Niet bekend, 1939, Huisarbeid op Java. De sarongweefster. De doorsnee Hollander noemt elk kleedingstuk, dat de inlandsche vrouw (of man!) als "rok" draagt, een sarong. Van het verschil tusschen "kain" en "sarong" weet bijna niemand in Nederland iets af. Ook weet maar een enkeling, dat er tusschen sarong en sarong verschil kan bestaan. Daar zijn gedrukte sarongs, die in Holland -thans ook in Japan - worden vervaardigd, en alleen waarde hebben als noodzakelijk kleedingstuk, maar er zijn ook de prachtige, met kleurrijke bloemmotieven versierde sarongs van Pekalongan, die de inlandsche huismoeder als een schat in haar kleerenkast of -kist bewaart, en die slecht bij hooge gelegenheden gedragen worden, dat zijn gebatikte sarongs. De kunst van het batikken wordt ook -en vooral - in de Vorstenlanden (Solo en Djocja) beoefend en hoewel in dit opzicht ten genoegen van de vreemdelingen veel wordt gezondigd, houdt men zich daar aan de klassieke, gewoonlijk donkere motieven. Een sarong-kenner weet aan ‘n gebezigd motief soms te zeggen uit welke streek, ja, uit welke plaats zoo'n Vorstenlandsche sarong komt. Zulke sarongs zijn vaak kostbaar. Dat zijn ook de rijk met goud bewerkte weefsels van Sumatra. Op Java worden over het algemeen gedrukte of gebatikte sarongs gebruikt. Toch zijn ook geweven sarongs in gebruik. Op West-Java treft men meerdere sarong-weverijen aan, terwijl deze kunst ook als huisvlijt wordt beoefend. De hierbij gereproduceerde foto geeft weer een sarong-weefster in Soemedang (West Java) aan den grooten weg tusschen Tjireben en Bandoeng gelegen. Men ziet, 't weefgetouw is tamelijk primitief. De "schering" is om een plank gewonden en de lenige, buigzame vingers van de jonge Soendaneesche vrouw brengen er met een weversspoel den inslag in.