Ons Zeeland 1929, nummer 15

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE MOSSEL

In haar simpele blauw-zwarte kleur, groezelig, en soms bedekt met witte, schelpachtige schubben, die de kweekers "pokken" noemen, ziet zij er niet aanlokkelijk uit. Neen, de mytilis edulus, of de mossel, zooals wij haar noemen, verlangt niet naar den titel van: Koningin der Zeeuwsche stroomen. Deze betiteling gunt zij aan haar bloedverwante de oester, die zich per dozijn laat verkoopen, terwijl de nederige mossels verkocht worden: per emmer, per kilo en in fleschjes,

Beschouw echter daarom onze mossel niet direct als plebeïsch, want terwijl de oester een delicatesse is, die alleen gegeten wordt door de rijken dezer aarde, mag de mossel, met recht, een gezond en goedkoop voedsel genoemd worden. En niet alleen om deze reden heeft zij recht op wat méér achting, want wist u wel, dat de gang van haar evolutie worden nagegaan tot in de vage schemering van het duistere verleden. Wist u wel, dat er fossielen van mosselen zijn gevonden in de alleroudste gesteenten? En dat de mossel dus behoort tot de oudst bekende fauna die - volgens de bewering der oudheidkundigen - bestaan heeft duizenden en duizenden jaren vóór dat de eerste mensch op aarde rondwandelde. En als u dan nog weet, dat het aantal bekende mosselsoorten ongeveer 16.000 is, waarvan er onderwijl weer 10.000 uitgestorven zijn, dan heeft zij toch wel recht om even uw belangstelling in deze kolommen te verzoeken.

Zooals onze lezers ongetwijfeld zullen weten is de mossel en bij uitstek Zeeuwsch product, hetwelk tot vèr over onze grenzen een goeden naam geniet. Het bedrijf van de mosselkweekerij wordt uitgeoefend in Bruinisse, Ierseke, Tholen,

Philippine, Clinge en Graauw. In de Zuider- en Waddenzee vischt men ook wel consumptiemosselen, doch ze worden niet speciaal gekweekt, maar eenvoudig weggekord van de natuurbanken, waarop zij zich, zonder eenige kunstmatige behandeling, tot eetbare mosselen ontwikkeld hebben.

Het kweeken van mosselen, hetwelk reeds eeuwen in onze provincie beoefend wordt, is nog niet zoo eenvoudig als het wel lijkt. Om den lezers eenig idee hiervan bij te brengen, verzoek ik hen om zich, in hun gedachten, even bij mij te voegen.... Het is een mooie zomerdag in Mei of Juni. We staan op den havendam van Bruinisse, de mosselenplaats bij uitnemendheid. De lucht is mooi, blauw en strak. De zon bestraalt vriendelijk de kabbelende golfjes van de Grevelinge. De meeuwen scheren, als adellijke beheerschers van het oneindige luchtruim, over hun wielewoelend jachtwater. Aan de overzijde in de ijlere luchtlagen liggen, als langs lijnen van geleidelijkheid, de groene dijken met daarachter de toppen der boomen, en de dorpjes Herkingen en Battenoord. In Westelijke richting, over Schouwen, vliegt ronkend een vliegtuig. Het is het postvliegtuig van Amsterdam-Londen. En plotseling. . . . achter ons, ook dat ronkende tuf-tuf, Het is een motor-mosselboot, die op gang gebracht is en langzaam achteruit draait van haar ligplaats. Kijk, meerdere vaartuigen komen in beweging. Het wordt langzamerhand een geronk en een gewirwar van olie- en benzinedampen, dat hooren en zien in vertwijfeling brengt.

De motorbooten - met hun hooge achterstevens gelijken ze veel op de oorlogsgaljooten uit de 17e eeuw - tuffen, de een na de ander, de haven uit. Sommigen hebben een zeilschip op sleeptouw. Gebruik makend van 't wassend getij, vertrekken ze in 'n lange sliert - net 'n eskader Geuzenschepen - in Noordelijke richting, naar de Zuiderzee. En op die Zuiderzee gaan ze Visschen, of, zooals het in het beroep uitgedrukt wordt: daar gaan ze korren naar mosselzaad. Deze tochten om mosselzaad geschieden altijd tusschen Paschen en Pinksteren, want dan is er geen handel in consumptiemosselen, om de eenvoudige reden, dat de mossel in dien tijd niet geschikt is om gegeten te worden. Ze is dan, zooals men dit uitdrukt: "aan 't melken", hetgeen beteekent, dat ze kuit schiet. Dit kuit, dus eigenlijk de mosseleieren gaan aan de oppervlakte van het water ronddrijven. Langzamerhand krijgt zoo'n drijvend mosseleitje een schelpje om haar lichaam en door de zwaarte daarvan, zakt het naar den bodem. Deze kleine mosseltjes, wanneer ze in menigte ergens neervallen, vormen dan de z.g. mosselzaadbanken. Door onbekende oorzaken is er in onze Zeeuwsche stroomen sedert jaren weinig zaadval geweest. Het was althans niet voldoende om aan de behoeften der kweekers te voorzien en, daar het zaad in de Zuiderzee in ruime mate gevonden wordt, trekken ze telken jare daarheen om de benoodigde hoeveelheid te halen. Wanneer de mosselaars een vracht zaad gevangen hebben, varen ze weer terug naar de Zeeuwsche stroomen, waar het direct op de perceelen uitgezet wordt. Deze perceelen worden, voor tamelijk veel geld, gepacht van het Rijk of van den een of anderen eigenaar van een ambachtsheerlijkheid. Wanneer het zaad uitgezet wordt op "goeien grond" m. a. w. een perceel, dat voldoende voedingsstoffen oplevert om het mosseltje behoorlijk te doen gedijen, kan het gebeuren, dat de mossel een jaar na de uitzaaiing geschikt is voor de consumptie. In dat jaar worden ze echter ook nog verzaaid, d. w. z. van het eene perceel naar het andere overgebracht. Dit wordt gedaan om haar ontwikkeling te bevorderen. Er zijn echter veel factoren, die het bestaan van de mossel ernstig bedreigen en meteen een voortdurende risico voor den kweeker zijn. Daar zijn in de eerste plaats de stormen, die de mosselen, welke niet in diep water liggen, van den bodem losrukken om hen ergens anders neer te smakken, waar een zekere verstikking in het zand hen wacht. Ook kan er een ziekte ontstaan, die perceelen met welige mosselen in een minimum van tijd omtoovert in velden met slechts ledige schelpen. En dan zijn er nog hun eeuwige vijanden, de zeesterren of vijfhoeken, die de arme mossel als in een ijzeren greep omknellen, om haar martelend, geheel ledig te zuigen. In den winter, wanneer de perceelen, bij laag water, droog liggen, staan ze weer bloot aan bevriezing en aan.... de hongerige kraaien, die het hulpelooze weekdier hoog uit haar element verheffen om haar niet een smak op een steen te laten neervallen. De brooze mosselschelp splijt krakend uiteen en de kraai kan aan de verorbering van haar prooi beginnen.

Dat de schade, veroorzaakt door bevriezing, niet gering, geschat mag worden is in den afgeloopen strengen winter weer zoo tragisch gebleken. Voor duizenden guldens aan mosselen zijn doodgevroren. Dit werd hoofdzakelijk in de hand gewerkt door den abnormaal lagen waterstand, waarvan zelfs de oudste kweekers zich niet konden herinneren ooit zooiets meegemaakt te hebben. De mosselperceelen, die anders voortdurend onder water bleven, kwamen nu droog te liggen, juist terwijl de vorst het strengst was, met het gevolg, dat alle schelpvisch bevroor. Het verlies is van zoodanigen omvang, dat een deputatie van kweekers zich tot den Minister gewend heeft met het verzoek om uitstel van pachtbetaling.

Wanneer de mossel genoemde gevaren heldhaftig doorstaan heeft en zich mag verheugen in een lengte van 6-8 c.M. en bovendien goed van kwaliteit is, kan zij opnieuw worden gekord, doch dan om direct in den handel gebracht te worden. Haar maximale lengte varieert van 8-9 c.M., maar mosselen van deze grootte worden niet veel gekord en dan nog uitsluitend op perceelen van de allerbeste cultuurwaarde. In volwassen staat is haar kleur olijfbruin tot blauwzwart, vaak met donkerder streepen. Zooals wij weten bestaat de binnenzijde der schelp uit een laag parelmoer, die bij sommige tropische soorten eenige handelswaarde bezit. Vaak vindt men in de mosselschelp een aardig pareltje, hetwelk ontstaan is doordat een kiezelsteentje of zandkorreltje aan de binnenzijde van de schelp terecht gekomen is, alwaar het omgeven werd door een laag parelmoer.

De "Visch" d. i. de inhoud van de mosselschelp) bedraagt gemiddeld 28 pct. van haar geheel, zoodat 72 pct. dus als afval of als schelpen beschouwd kan worden. Een scheikundig onderzoek van het Rijksinstituut voor Visscherij-onderzoek bracht aan het licht, dat de "visch" voor 20 pct. uit droge stof en dus voor 80 pct. uit water bestaat. De droge stof bestaat weer voor ruim 58 pct. uit eiwit en voor gemiddeld 6 pct. uit vet.

Zooals ik in de inleiding van mijn artikel reeds opmerkte, mag dus de mossel vanwege haar eiwitrijkheid zeer zeker een gezond voedsel genoemd worden.

Bij de opening van het seizoen, in Augustus en September, zijn de mosselen het best van visch. En allerwege in de reeds genoemde Zeeuwsche plaatsen is men druk in de weer met de verscheping. Evenals bij de oesters gaat de beste qualiteit naar Engeland, doch België en Frankrijk hebben van den heelen oogst het leeuwenaandeel. Duitschland betrekt ook nog een gering quantum, en in Nederland wordt ons Zeeuwsch product al zeer stiefmoederlijk behandeld. Alleen in Rotterdam is zij nog al in trek, doch in de overige deelen van ons land òf kent men haar niet òf wordt ze slechts sporadisch verkocht. De oorzaak hiervan ligt alleen in het feit, dat er nooit reclame voor de mossel gemaakt is. Een zorgvuldig voorbereide reclamecampagne in de grootste steden van ons land zou waarschijnlijk wel succes opleveren. Als wij tenminste eens even in oogenschouw nemen hoeveel duizenden tonnen mosselen de Parijzenaars verorberen, dan vragen wij ons af waarom zou dit nu in Holland, waar ze toch nog veel goedkooper zijn, ook niet mogelijk kunnen worden, ófschoon we, bij een nadere beschouwing, dan weer moeten toegeven, dat de mossel in onze steden een geweldige concurrent heeft in de haring. Men ziet het in de groote plaatsen van ons land, dat de nachtfuivers, ter opfrissching van hun, met geestrijke dranken besproeide magen, menig pekelharinkje nuttigen. In België en Frankrijk nemen de mosselen deze plaats in. De vroolijke nachtboemelaars van Montmartre en 't Quartir Latin te Parijs zullen heusch niet verzuimen om, ter opkikkering van geest en lichaam, wat ziltige "moules de Zélande" nuttigen. En de Belgen.... nou, die zouden voor een telleurken mosselen door 't vagevuur gaan, als 't noodig was.

Met dit al is het zoo jammer, dat er in ons land niet meer mosselen gegeten worden, want in de laatste jaren is er een te veel aan mosselen gekomen. - Het bedrijf van de mosselkweekerij werd in ons gewest, sinds onheuglijke tijden, uitgeoefend met behulp van de bekende zeilbootjes. De geest des tijds heeft echter ook op dit terrein zijn invloed doen gelden, want de meeste zeilbooten werden voorzien van motoren - òf heelemaal opgeruimd en een groote ijzeren motorboot in de plaats genomen. Behalve dat het korren veel economischer verricht kan worden dan vroeger, toen de kor met de hand opgehaald moest worden, terwijl men thans gebruik maakt van de motorlier, is nu ook een andere realiteit ontstaan. De kweekers, die zelf hun waar in Antwerpen op de Markt brengen, kunnen nu n.l. met de motorboot tweemaal per week een lading mosselen naar België brengen, terwijl vroeger met de zeilboot slechts eenmaal een vracht bezorgd werd. Door de moderne werkwijze werd dus de productie verhoogd, waartegenover weer stond, dat ook het dubbel quantum van vroeger, per week, op de markt gebracht kon worden. Dit had echter tot gevolg, dat de Belgische markt overvoerd werd met als resultaat abnormaal lage prijzen, die wel zeer ongelegen kwamen omdat, door de moderniseering van hun bedrijf, thans ook de exploitatiekosten der kweekers enorm gestegen zijn. De lage prijzen handhaafden zich en een malaise in het mosselbedrijf kon niet uitblijven. Eenige, niet kapitaalkrachtige kweekers waren al gauw gedwongen hun bedrijf te staken en een ander bestaansmiddel te zoeken. Hoewel de Zeeuwsche kweekers gaarne onafhankelijk zijn in hun doen en laten, steeg echter de nood zoo hoog, dat in het voorjaar van 1927, op initiatief van den heer G. Bolier, lid der Provinciale Staten, wonende te Bruinisse, een Zeeuwsche Bond van Mosselkweekers werd opgericht, waarvan vrijwel het grootste gedeelte der Zeeuwsche kweekers lid werden. Het doel van den Bond was hoofdzakelijk om jaarlijks billijke minimumprijzen vast te stellen en de leden, op beurte, aan de handelaren te laten leveren, om dus, zoodoende, het bestaan der kweekers weer op een redelijk peil te brengen. De Bond werkte in de eerste maanden van het seizoen 1927-'28 zeer goed. De vastgestelde prijzen werden gehandhaafd en de leveringen op beurte vonden ook naar behooren plaats ....

Helaas, de Bond, die tot aller genoegen werkzaam was, werd vanzelfsprekend zeer vijandig aangezien door de Belgische handelaren, die op een gegeven moment de kans waarnamen om hem een doodelijke wende toe te brengen. Een commissionair van een groote Belgische firma wist enkele Bondsleden te Ierseke over te halen om hun geheelen voorraad mosselen tegen een behoorlijken prijs - doch echter geheel buiten den Bond om - aan hem te verkoopen. Dit sloeg den Bond, die zoo heilzaam gewerkt had, met lamheid. De handelaren waren nu niet meer uitsluitend van de georganiseerde kweekers afhankelijk en lachten om de vastgestelde prijzen. De Bond was machteloos en werd genoodzaakt om de leden weer vrij in hun concurrentiestrijd te laten. De depressie herhaalde zich en wel in zoo'n mate, dat de aandacht van de Nieuwe Rotterd. Courant op den droevigen toestand der kweekers gevestigd werd. De heer Brusse, door de redactie naar Bruinisse gezonden, schetste in een viertal feuilletons den toestand der kweekers. Gelukkig interesseerde men zich ook in Den Haag voor het verval van deze belangrijke Zeeuwsche cultuur. De Kamerleden Drop, Krijger (een Bruinisser van geboorte) en ook later ds. Kersten spanden zich voor de zaak. En in Mei van het vorige jaar bezocht zelfs Minister Kan het dorp Bruinisse om zich, volgens zijn gewoonte, van de nooden der kweekers te overtuigen.

De Minister liet zich alle klachten en mogelijkheden tot verbetering van den toestand, uitvoerig uiteenzetten. Volgens de algemeene opinie was herstel van dit geschokte bedrijf alleen mogelijk door de productie te beperken en werden, in dien geest, eenige plannen aan den Minister in overweging gegeven.

Zooals den lezers uit het voorgaande gebleken is moet het mosselzaad gehaald worden uit de Zuiderzee en was deze, voor dit doel, gedurende 3 maanden in den, zomer opengesteld. Door den tijdsduur te reduceeren tot 5 weken, meende de Minister de productiebeperking wel in de hand te werken. In een audiëntie, verleend aan eenige bestuursleden van de vereeniging "Algemeen Schippers- en Visschersbelang" van Bruinisse, werd echter den Minister onder 't oog gebracht, dat in een dergelijken korten termijn, de kweekers met groote motorvaartuigen in de gelegenheid waren 3 tot 4000 ton zaad te halen waartegenover de kweekers met kleine vaartuigen slechts 1000 tot 1500 ton. Laatstbedoelde kweekers - meestal de minst kapitaalkrachtigen - werden dus door dezen maatregel weinig gesteund, waarom werd aangedrongen op een billijke verdeeling van het mosselzaad uit de Zuiderzee.

Waarschijnlijk ook door aandrang van het Kamerlid Krijger, ontwierp de Minister een distributieregeling, waarin wordt bepaald, dat onder de auspiciën van den Bond van Mosselkweekers in 7eeland, het zaad onder de kweekers, naar ieders behoeften, verdeeld zal worden.

Zooals dit meermalen voorkomt, was een zeker deel der belanghebbenden met deze regeling niet tevreden omdat, volgens hun beweren, de uitvoering practisch onmogelijk zou zijn. Na menige discussie bleek echter, na een gehouden stemming, 7/8 der kweekers vóór de distributieregeling te zijn.

Hoewel het bedrijf der mosselkweekers moeilijk in een uniform verband te beschouwen is, daar de belangen der kweekers zeer verschillend zijn, moeten wij toch dit besluit toejuichen. Het is toch nu reeds meermalen gebleken, dat de kweekers zelf niet bij machte zijn hun bedrijf weer te herstellen en waar nu de daadwerkelijke hulp der Regeering geboden wordt, mag men hiervan niet eischen, dat reeds bij voorbaat de individueele belangen en belangetjes geregeld worden.

Wij hopen, dat de nieuwe phase, die thans met steun der Regeering ingeleid wordt, voor de Zeeuwsche mosselkweekers een voorspoediger zal zijn dan die in het verleden. En ongetwijfeld zal de uitvoering der nieuwe regeling in de praktijk wel moeilijkheden met zich medebrengen, doch door een loyale medewerking kan veel goeds bereikt worden, hetgeen slechts tot zegen kan zijn voor ons heele gewest.

J. DE RONDE

VAN EIGEN BODEM

Walcheren

Veel lezers van "Ons Zeeland" zullen wel eens willen vernemen, hoe men in den loop der tijden, het ontstaan der namen van onze Zeeuwsche eilanden en steden, heeft verklaard.

Wij kunnen niet beter doen, dan te beginnen met den naam van Walcheren. De middeleeuwsche kronieken 1) melden ons, dat Walcheren ontstaan is toen Rome 214 jaar bestond. Hoe ze dat zoo precies weten.... daarover zwijgen zij in zeven talen!

Maar de kroniek zegt nog meer. In Henegouwen leefde in dien tijd een hertog, Walachrius geheeten, een wreed en ongenadig tiran, die zijn arme onderdanen zoo despotisch regeerde, dat zij ten slotte in opstand kwamen en hem uit zijn eigen land verjoegen.

Met enkele getrouwen baande hij zich een weg tot de kust, waar zij een boot bouwden en zee kozen.

Een Zuidenwind dreef hen tot dat onbewoonde eiland, dat na hem Walcheren werd genoemd. Deze Walachrius deed het eiland van dijken omringen, bebouwde het en stichtte een sterkte, op de plaats waar nu Middelburg ligt.

Wat men vroeger al niet schreef en geloofde! Een ander schrijver ontziet zich niet er de Walen bij te halen: deze zouden hier hebben gewoond en het eiland der Walen zou aan hen zijn naam te danken hebben. 2)

Een andere verklaring is, dat het groote aantal walvisschen, ook wallen geheeten, die zich vroeger aan de kusten vertoonden, de benaming Walleneiland deed ontstaan.

Tot bewijsvoering haalde men aan, dat zich in het wapen van 't eiland een walvisch bevindt. 3)

Boxhorn is een andere meening toegedaan. Zich beroepend op den vertaler van de in het Latijn geschreven Utrechtsche Kroniek van Beka, die van Walcheren zegt, dat er vele walen en meeren gevonden worden, wil hij het doen voorkomen, dat de naam "eiland der moerassen" beduidt. 4)

Maar het wordt nog mooier!

De zonderlinge fantast A. Schrieckius 5) meent mede, dat de naam verklaard kan worden uit den aard van het land. "Waylaegere" noemt bij 't eiland, omdat het land van alle kanten aan het geweld der winden is bloot gesteld. De geleerdheid voert soms tot razernij.

In Beka vinden wij vermeld, dat zich in Walcheren 't beeld van Mercurius, Walcher geheeten, zich bevond. 6)

Mercurius werd, aldus vertelt ons Smallegange, als beschermer vereerd tegen overstroomingen. Vandaar, dat hij den naam van "walleheer" droeg. "Wallen" beteekent bij ons "stranden", (Vergel. aan wal kruipen, aan lager wal, enz.).

Zoo hebben wij voor ons liggen tal van gissingen, die geen van allen den toets der critiek kunnen doorstaan, behalve wellicht de laatste. Eigenaardig is het om te zien, hoe de geleerden in de Middeleeuwen steeds op het Latijn teruggingen, hoewel hun kennis van deze taal niet groot was, terwijl zeden en gewoonten der Romeinen voor hen een gesloten boek waren.

Later brengt men dan oud-Hollandsch, Friesch, Deensch, Engelsch, ja, wat al niet, bij te pas.

Maar waar de vergelijkende taalwetenschap nog niet bestond, zijn hun gissingen van nul en geener waarde.

D. A. DE STOPPELAAR

J. R. W. SINNINGHE.

1) Hugo Floiasensis: Chronijke van Lothering - Het oude Goudtsche Kronyxken.

2) Levinus Lenius: de oxulti nat. mir.

3) uit den volksmond.

4) Boxhorn: Chron. V. Zeel.

5) Schrieckius: Origin. Celto-Bely.

6) Beka: Chron. epix. Ultraj.

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender Vindt u het interessant, te hooren:

- dat de gemeenteraad van Souburg veel woorden verdeed over de vraag of de Souburgers met kermis- en andere feestdagen droog of nat moeten zijn. Bij stemming over een verzoek tot drooglegging, staakten de stemmen.

- dat ten nadeele van een dienstbode te 's H. Arendskerke die zich in een café bevond, een rijwiel werd gestolen.

- dat de bewoners van een woonwagen, die aan de puinplaats te Middelburg stond, onder toezicht van de politie hun wagen verbrandden, omdat er een vrouw in overleden was. Zwervers-traditie.

- dat in onze hoofdstad des avonds veel mannelijke en vrouwelijke rijwielen onbeheerd langs den publieken weg staan.

- dat te Vlissingen in de nabijheid van hotel Britannia een personen-auto van den dijk reed. De inzittende wist zich aan den val te onttrekken, het vehikel werd ernstig beschadigd.

- dat het aantal aangeslotenen bij de Goesche radiocentrale de vorige maand het getal 200 reeds overschreed.

- dat in Wemeldinge een arbeider door op hol geslagen paarden werd overreden. Het slachtoffer brak beide beenen. Hij overleed in het ziekenhuis te Goes.

- dat de Vlissingsche politie 's nachts in de omgeving van de Breestraat een liggenden man vond. Deze verklaarde mishandeld en beroofd te zijn. De politie gaat na in hoeverre hier van fantasie sprake is.

- dat in Maart uit Ierseke ruim 2 1/2 millioen oesters verzonden werden,

- dat in de Zuid-Bevelandsche oesterplaats een driejarig meisje een ketel kokende koffie over het lichaam kreeg. Het kind overleed aan de gevolgen.

- dat er een betere treinverbinding is gekomen tusschen Brussel en Zeeland, doordat de directie der spoorwegen bepaalde, dat de Brusselsche trein, die te 18.32 te Roosendaal arriveert, moet aansluiten op den trein naar Zeeland.

- dat te Tholen een vrije Geref. gemeente gesticht werd. De societeit "Non Semper" is aangekocht om te worden ingericht als kerkgebouw.

- dat de heer J.W.A. Mulder, een der bedrijfsleiders van de Stoomvaart Maatschappij "Zeeland", den dienst met pensioen verlaten heeft. De heer Mulder gaat zich buiten Zeeland vestigen. V.V.V. verliest in hem een krachtig bestuurslid.

- dat het bureau van den burgerlijken stand te St. Philipsland voortaan des Zaterdags gesloten zal zijn. Het bericht vermeldt niet of de sluiting voortkomt uit gebrek aan belangstelling.

- dat tusschen Capelle en Ouwerkerk een vrachtauto geladen met Paaschvierende jongelieden, in een sloot reed. De feestvierders kregen een nat pak en schrik.

- dat Maandag a.s. te Wilhelminadorp in den polder door de werktuigencommissie der Z. L. M. een wedstrijd met landeggen zal worden gehouden voor het zaaiklaar maken van bietenland. De Kring Westelijk Zuid-Beveland der Z. L. M. stelde voor den wedstrijd ten hoogste fl 2000,- voor prijzen beschikbaar.

- dat tijdens de Paaschdagen in Middelburg zich iemand in een café een nieuwe jas verschafte. Als adres liet hij een afdragertje achter.

- dat in Wolphaartsdijk iemand een scheermes op de hand wilde aanzetten. Hij sneed zich dermate in den arm, dat geneeskundige hulp noodzakelijk bleek.

- dat baldadigen het reddingskastje aan den Marinedam te Vlissingen vernielden, waarna zij bovendien meenamen het pakje verbandstof en een fleschje ammonia, dat zich in genoemd kastje bevindt, om in geval van nood gebruikt te kunnen worden, om de levensgeesten van drenkelingen op te wekken.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........

Adieu ........

 

TREFFERS EN POEDELS

HOLBEWONERS.

De inrichting van collectieve schuilplaatsen voor de bevolking, in geval van oorlog, wordt aan de gemeentebesturen overgelaten.

Wanneer het weer oorlog gaat worden,

dan moeten er schuilplaatsen zijn,

die groot voor een stad moeten wezen,

voor stadjes en dorpen maar klein. -

Men gaat collectief naar den kelder,

het gratis hotel van de stad;

zoo knus met z'n allen, dat zal best bevallen,

zoo'n vier meter diep voor een jaartje of wat.

Vanzelfsprekend worden die holen

van alle gemakken voorzien.

Men doet daar maar net of men thuis is,

al is 't wat bekrompen misschien. -

Men leert daar elkaar beter kennen

en valt zoo'n connectie dan mee,

dan krijgen die menschen, wanneer ze dat wenschen,

een gastvrije, gasvrije bom-séparée.

Er is daar beneden nooit ruzie,

want iedereen is daar gelijk;

de democratie is daar alles,

men kent daar geen arm en geen rijk.-

De sousterrain-gasvrije menschen

die kennen geen nacht en geen dag;

de kluizenaars minnen de kluizenarinnen

en wachten geduldig het vredesverdrag.

 

Maar.... is dan de oorlog geëindigd,

dan steekt men den neus even uit,

doch boven is alles vernietigd,

men hoort daar geen enkel geluid.

Daar is het totaal onbewoonbaar,

soldaten en alles is dood.

En zwijgend gaan dan weer de kijkers

térug in den aardlijken schoot.

Al is ook daarginder de ruimte wat minder,

toch blijft men voorgoed in de holen benee.

Culture s'arrête; l'histoire se répète,

men leeft bovendien dan een beetje tevreê.

WILLEM TELL II.

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

3 April. - Met verloochening van al hetgeen ik tot heden in mijn journaal schreef over de miskenning van Nederlandsch genie door Nederlandsche autoriteiten, wil ik heden plechtig verklaren, dat ons land wel degelijk zijn groote mannen weet te waardeeren. Mijn schitterenden inval omtrent den draadloozen vrachtgoederendienst, welken ik had opgezonden in een welverzorgd artikel naar het "Wetenschappelijk Tijdschrift", is opgenomen in het nummer van 30 Maart. Het kreeg niet minder dan de eere-plaats. Ik heb geschreid van dankbaarheid. De naam Zijdewind zal groot worden onder de volkeren! Jammer dat ik nog eenige reserve tegenover de vrienden in acht moet nemen, want door een eigenaardig misverstand, heeft de redactie onder mijn artikel geschreven, dat de uitvinder op den 2en Paaschdag, met bijzondere dispensatie van den directeur-generaal der Posterijen, in het hoofdpostkantoor te Amsterdam, demonstraties zal geven, welke voor ieder belangstellende toegankelijk zijn. Gek, dat ik daar zoo heelemaal niets van afweet. Zal vandaag er nog 'n postzegeltje aan wagen!

4 April. - Kleine onaangenaamheden met onze naaste buren. Jossie, die tegen Liesbeths dringend advies in, vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt met de kinderen van dien naasten buur, heeft uit overmatige neiging naar chocolade-paascheieren, zijn makkertjes overgehaald om een bus cacao uit de keuken te halen en daarmee de kippen te voeren. Ze spraken eerst over schadevergoeding en toen ik daar niet mee accoord ging, spraken ze van slechte opvoeding en erfelijke belasting. Ik lach er om! Van mijn part maken ze er een strafzaak van. De rechtskundige adviseurs van Van Houten, Bensdorp, Blooker enz. heb ik toch op mijn hand; met griffier Dorias ben ik sterk bevriend en jaren ga ik reeds vriendschappelijk met mr. Mierick van Peuteren, den waarnemenden kantonrechter, om.

5 April. - April doet wat ie-wil, Onder anderen heeft hij het legertje schoonmaaksters in mijn woning finaal verpletterd. De hoofdmacht is gedemobiliseerd, het staande leger zingt "Ramona" en schilt aardappels bij het keukenfornuis, terwijl de generalissimus met een verbitterd gemoed haar weg bewandeld. Dit laatste is nog erger dan het eerste. Met eenige sluwheid het huis ontvloden en in taveerne "Stortebeeker" het wel en wee der maatschappij besproken. Na het derde glaasje kwamen we bijna eenstemmig tot het voornemen om een vereeniging te stichten ter bestrijding van de toenemende bandeloosheid in de tegenwoordige maatschappij. De postdirecteur, die goed op dreef was, meende dat Dunlop en Michelin wel bereid zouden zijn om donateur te worden, maar Breeduitstra bestreed dit, daar hij vernomen had, dat bedoelde fabrikanten zeer in zak en asch zaten wegens het in cultuur brengen van een veredelden rubberboom, waaraan de luchtbanden zoo maar groeien. Beraadslagingen voorloopig geschorst.

6 April. - De revoluties in China en Mexico raken op haar oor. Op voorstel van de Nederlandsche gezanten zal er in die landen een studie-commissie worden ingesteld, welke moet uitmaken wie van de strijdenden tot de regeeringstroepen of tot de opstandelingen behoort. Ze zijn daar finaal mee in de war geraakt. Vandaag brief terug ontvangen van de redactie van het "Wetenschappelijk tijdschrift". Ze vonden dat ik de Aprilgrap, hoe geestig die ook was, niet al te ver moest doordrijven. Ben er compleet kapot van. Dat noemt zich nu "wetenschappelijk". Ik ben een boon, wanneer ik mijn idee niet voor grof geld verkoop aan 'n Amerikaan.

7 April. - Heden kwam Krimp van Dulmen met een bericht uit Goes, dat een vliegenier, die laag over de oude Ganzenstad had gevlogen om te zien of de autoriteit, die het Badhuis heeft geopend (Zie "Ons Zeeland" van 30 Maart j.l. ) reeds van haar paaltje was afgedaald, bedwelmd geraakte door de geuren, die uit de vijvers stegen en smadelijk in de zwarte brei verzonk. Na zijn redding heeft hij terstond aan minister v. d. Vegte geseind, of het Dagelijksch Bestuur van opgemelde gemeente geen eere-lid kon worden, van den "Waterverontreinigingsdag", die binnenkort te Utrecht wordt gehouden.

8 April. - 't Voorjaarsschoonmaakoffensief is heropend. Liesbeth die drommels goed weet, dat de toekomst van ons land in het water ligt, heeft de sluizen der waterleiding geopend en kijkt zoo grimmig als 'n admiraal, die in de veronderstelling is, dat hij de zeeën beheerscht. Ik moest met de kinderen uit fietsen. Heb het weinige wat ik mijn eigendom kan noemen en gevoelig is voor vocht-schade, in een oude regenjas gepakt en verankerd aan den tafelpoot, S.0.S.

-OE IS 'T MEE JEWANNES?

-IE IS NIKS GOED!

Wannes was de leste daegen,

Nie' zô at 'n wezen most:

Lòòpen steunen, aol mè klaegen,

Weinig eten, en vee' dost.

's Aevens aod 'n fel de kosse.

Siene zat 'r vee' mee in;

(Je mô nie' mee je leven smossen)

Gaf 'm pielestaertolie in.

's Ochens zei Jewannes, "Siene,

'k Bin vuuf mel uut bêd' 'ewist,

Noe êk in m'n buuk zô'n piene!

'k Glóóv, à wieróók beter is".

-Wannes 'k zâ den dokter 'aelen.

-Neë, Siene, noe nog mie'.

-Je zâ 't mee den dóód betaelen!....

Dag bure, komt 'r even bie.

-Mee zô 'n lief kan 'k nie' gaen werken,

M'n bèènen bin vergémes slap,

Geef me, om wat op te sterken,

Mèr 'n bord beschutepap.

- Bure zeit: (en die kan 't weten)

"Weet je wat Jewannes doet?

Vietemienen mot 'n eten,

Want die bin ontzettend goed"!

-Eit Bure van die diengers staende?

Ei z'r soms een klusje van?

('t Is van binnen awé gaende)

Kookt 'r dan 'n bitje van!?

-Neë, ze zou 't 'r zeune vraegen,

Wullem, weetj', uut Amsterdam,

En - nee mô je mè nie' klaegen -

Dan kriegen w'r wat poters van.

H. G.

 

SPORT-IMPRESSIES

Vlissingen Kampioen!

Wat we reeds geruimen tijd konden verwachten, is Zondag l.l. een feit geworden! De Vlissingsche combinatie "Vlissingen" heeft door een kranige 5-1 overwinning op "Breda" de laatste hand gelegd aan het kampioenschap der 2e klasse A van het Zuidelijk District van den Nederlandschen Voetbalbond en zich in het bezit gesteld van den eeretitel, die haar zelfs niet meer ontgaan kan al zou zij de haar nog resteerende drie competitiewedstrijden verliezen.

We verheugen ons ten zeerste in het succes dezer energieke vereeniging, die geheel door eigen kracht dit heeft weten te bereiken en weer een parel heeft gehecht aan den kroon der Zeeuwsche Sport.

De V. C. "Vlissingen" bestaat ruim 12 1/2 jaar. Zij werd geboren uit de combinatie E. M. M.-Vlissingen, welke laatste weer eene voortzetting was der vereeniging W.I.K. (Willen is Kunnen) en ving haar sportieve loopbaan aan op 1 Augustus 1916. Reeds in haar eerste seizoen verwierf zij het tweede-klasse-kampioenschap, doch in de daaropvolgende promotiecompetitie moest zij zich met de laatste plaats tevreden stellen. Nadien heeft "Vlissingen" met afwisselend succes gespeeld, maar een kampioenschap viel haar niet meer ten deel. Haar flink Bestuur, onder voorzitterschap aanvankelijk van den heer A. E. Dudok van Heel, later van den heer J. de Nooijer en in de laatste 4 á 5 jaar van den heer R. Brysse, komt een groot deel toe van de eer, die, die het thans behaalde kampioenschap met zich brengt. Op de juiste wijze werd leiding gegeven aan de vereeniging waarin steeds een opgewekt clubleven heerscht en die in breede kringen, zelfs ver buiten Zeeland, de sympathie geniet van zustervereenigingen.

Alzoo is weer een nieuwe mijlpaal geplant in de Zeeuwsche voetbalhistorie, die naast kampioenschappen van "Middelburg", Zeelandia", "Walcheren" en "Terneuzen", een nieuwe eerestaat kan toevoegen aan de gulden feiten, die zij reeds omvat.

"Vlissingen" heeft getoond, dat met heilig willen en met eigen kracht vaak meer te bereiken is dan met overdreven lijdzaamheid en eindelooze omwerking der combinatie. Zij heeft, dank ook gestadige oefening gedurende de zomermaanden, homogeniteit gebracht in haar elftal, dat hierdoor zijn techniek kon opvoeren en zijn spelpeil kon verbeteren. Aan deze stabiliteit en aan den goeden onderlingen geest dankt "Vlissingen" de fraaie resultaten, die zij in dit seizoen kon boeken.

Slechts de vereenigingen "Middelburg" en "Breda" vermochten de Vlissingers een nederlaag toe te brengen, terwijl "Dongen" het tot een gelijk spel wist te brengen. Maar de contraontmoetingen tegen "Vlissingen" leverden overwinningen op voor onze nieuwe kampioenen, die de kroon op hun werk zetten door datzelfde "Breda", dat hun enkele weken geleden op eigen grond met 3-1 klopte, Zondag l.l. met 5-1 hiervoor af te straffen,

De tot heden bijgewerkte stand der 2e klasse A luidt als volgt:

Doelp.

Gesp. Gew. GelijkVerl. Pnt. Voor Tege. Gem

Vlissingen 15 12 1 2 25 52- 22 1.66

Dongen 17 9 4 4 22 58- 29 1.29

Zeelandia 16 9 2 5 20 48- 42 1.25

D.O.S.K.O. 15 7 3 5 17 28- 29 1.13

Breda 15 8 1 6 17 29- 38 1.13

Bredania 14 5 3 6 13 27- 32 0.92

R. B. C. 16 6 1 9 13 33- 36 0.81

Middelburg 16 4 3 9 11 26- 40 0.68

G.U.D.O.K. 15 3 3 9 9 29- 47 0.60

Alliance 15 2 3 10 7 29- 44 0.46

 

 

Bij de talrijke gelukwenschen, die het zegevierende elftal reeds zijn ten deel gevallen, voegen wij gaarne de onze, waarbij wij tevens de hoop uitspreken, dat "Vlissingen" in de komende promotiewedstrijden den naam der Zeeuwsche voetbalsport zal weten hoog te houden en aan Zeeland zijn eersteklasser zal hergeven.

Dat de vreugde om "Vlissingen"'s kampioenschap in de Scheldestad algemeen was, toen het heugelijke nieuws bekend werd, laat zich begrijpen! Reeds enkele dagen te voren had zich een huldigingscomité gevormd. dat de leiding op zich nam, om de spelers, bij eventueel kampioenschap, feestelijk in te halen. Zelfs een Eere-comité ontstond, onder voorzitterschap van den heer C. A. van Woelderen, Burgemeester van Vlissingen, en verder samengesteld als volgt:

J.P. van Bel, official van den Nederlandschen Voetbalbond.

J.A. Berger, lid van den Gemeenteraad.

Jhr. W. Boreel, bedrijfsleider der Maatschappij "Zeeland",

A.E. Dudok van Heel, Directeur der Bierbrouwerij "De Meiboom".

W. van den Hoek, kapitein-districtscommandant der Kon. Marechaussée.

J.J. van der Jagt, directeur der Gasfabriek.

J.E.J. Jurry, kassier.

C. Ouwehand, directeur der Gemeentewerken.

Jacq. de Visser, consul van den Nederlandschen Voetbalbond.

Dank zij den ruimen financieelen en moreelen steun van de vrienden der V. C. "Vlissingen", is de terugkeer van het elftal uit Breda een ware zegetocht geworden. Duizenden en duizenden menschen zijn getuige geweest van de schitterende ontvangst, die het elftal ten deel viel, toen het, omstuwd door een 70-tal supporters, die de spelers naar Breda hadden vergezeld, het perron verliet en in de 2e klasse-wachtkamer door den voorzitter der vereeniging, den heer R. Brysse, gehuldigd werd met bloemen en woorden. Ook de heer J. P. van Bel complimenteerde de spelers namens den Nederl. Voetbadbond, terwijl menig "driewerf hoera!" werd aangeheven.

De tocht van het station naar het Concertgebouw, waar de officiëele huldiging zou plaats vinden, is een triomftocht geworden zooals Vlissingen die nog niet aanschouwde. Voorafgegaan en gesloten door een muziekkorps, formeerde zich een lange stoet, waarin allereerst een groote touringcar, die de spelers en het bestuur van "Vlissingen" bevatte, was opgenomen, gevolgd door een lange file van auto's met leden van het eereen van het huldigingscomité, supporters en vele sportvrienden. Schitterend avondweer begunstigde dezen intocht, die door eene enorme menschenmassa werd bijgewoond.

In het Concertgebouw werden spelers en bestuurders gehuldigd door de heeren van Woelderen, van Maris, van Bel en van Krieken, die in geestdriftige redevoeringen te kennen gaven, hoe trotsch de Vlissingsche gemeentenaren zijn op hun kranige Voetbalclub, die tegenover elftallen uit ruim-bevolkte centra zoo ondubbelzinnig hebben aangetoond, waarin een kleine stad groot kan zijn. Bloemen, kransen, eerewijn, cadeaux en speeches maakten de huldiging onvergetelijk en hebben luister bijgezet aan dit feest, Vlissingen, Zeeland en de Zeeuwsche sport waardig.

Het Concertgebouw was geheel gevuld met geestdriftige "Vlissingen"-vereerders, die op waardige en gepaste wijze de officieele huldiging hebben doen volgen door een gezellig en sportief samenzijn, dat eerst werd onderbroken, toen de Maandag reeds eenige aren oud was.

Er was vreugde en trots omdat de naam van "Vlissingen" en van het Zeeuwsche voetbal op kranige wijze is hooggehouden en tot ver buiten Zeeland's grenzen met eere wordt genoemd.

 

Voetbal op Zondag a.s.

Het wedstrijdprogramma van den Nederlandschen Voetbalbond vermeldt voor Zondag 14 dezer de navolgende wedstrijden;

2e Klasse A.

Te Breda: Bredania-Vlissingen.

(Middelburg en Zeelandia zijn vrij).

3e Klasse A.

Te Vlissingen: Vlissingen II-Zierikzee (12 uur).

Te Middelburg: Zeelandia II-Goes.

Zeer waarschijnlijk echter zal op verzoek van "Bredania", de wedstrijd Bredania-Vlissingen gespeeld worden te Vlissingen inplaats van te Breda.

LUCTOR ET EMERGO.

 

 

De oplossing van de 0. Z. Prijsvraag No. 10 (zetraadsel) is de vorige week reeds medegedeeld. Het lot wees als prijswinner aan:

J.CH. LUDEKUZE, OUDE VEERSCHE WEG T 216a,

MIDDELBURG.

VEREENIGINGSNIEUWS

"Zeeland" te Haarlem heeft 6 April in den Schouwburg het 6e jaarfeest gevierd met opvoering van: "Als je maar een verleden hebt", door de dilettanten-vereeniging "Tonevo". Zuid-Bevelandsche, Walchersche en Axelsche boerinnen en Zuid-Bevelandsche boeren boden Zeeuwsche babbelaars ter versnapering èn loten voor Zeeuwsche kunstwerken, als een fraaie Axelsche pop, het schitterende boekwerk "Zeeland in Beeld", en een mooie theecosy met geschilderd" Zeeuwsch wapen.

Een dansje besloot dit prettig samenzijn.

"Zeelandia" te Rotterdam hield Dinsdag 26 Maart haar laatste seizoenuitvoering in de schouwburgzaal van "Odeon". De voorzitter hield een voordracht in het Zeeuwsch-Vlaamsch dialect "Op Verzite", naar een schets van den heer L. Bootsgezel te Breskens. De hoofdschotel van den avond was het tooneelstuk "Hagenaars en Pension", dat zeer in den smaak viel. Een geanimeerd bal hield de danslustigen nog geruimen tijd gezellig bijeen.

 

'T SCHAVOTJE DER LEZERS

Verschillende lezers deelen ons mede, dat we in ons vorig nummer ten onrechte een molen uit Zoutelande te St. Laurens lieten staan. Gebleken is dat zij gelijk hebben. De eerste der drie hoort in St. Laurens thuis.

Voorzitter zangver. "Zeelandia" te Rotterdam. Thans kunnen we geen verslag meer opnemen van een uitvoering die 2 Maart plaats vond.

M. A. v. d. H. te Goes. - Uw schrijven ontvangen, zal er t.z.t. gaarne gebruik van maken. Luctor et Emergo.