Vorige nummer | Volgende nummer | Overzicht | Online zoeken |
DE ZEEUWSCHE WEEK
Centrale Gasvoorziening voor Oostelijk Zuid-Beveland.
Tegelijk met de plannen voor de electrificatie van den Middengroep (d. i. Walcheren en de Bevelanden), is de z.g. Mabegkwestie ontstaan. Men zou n.l. in verband met de electrificatie van de zijde der gemeenten in den Middengroep een garantie eischen, alvorens aan eenig werk uitvoering zou worden gegeven. De gemeenten Rilland-Bath, Krabbendijke, Waarde en Kruiningzn konden deze garantie niet geven, omdat zij de exploitatie van hare gasfabrieken hadden verpacht aan de Mabeg te Utrecht, o.m. onder voorwaarde, dat van de zijde dier gemeenten tijdens den duur van het contract geen concessie aan derden zou worden verleend voor 't aanbrengen van een anderen lichtbron. Zoolang het pachtcontract met de Mabeg liep, kon derhalve niet aan electrificatie worden gedacht, als genoemde Maatschappij daaraan hare medewerking onthield.
't Spreekt dus vanzelf, dat op deze kwestie aller aandacht was gevestigd, omdat hierop de electrificatie van den Middengroep in deze garantieperiode dreigde te stranden. In verschillende richtingen zijn pogingen aangewend om tot een oplossing te komen. Al deze werden gezocht in concentreering dier kleine bedrijven. Nu eens ging het initiatief hiertoe uit van de Mabeg zelf, dan weer maakten de betrokken gemeenten de kwestie aanhangig, maar tot resultaat leidde dat niet. De electriciteitscommissie-Welleman trad eveneens in onderhandeling met de Mabeg, bracht het zelfs tot een concreet voorstel, waarbij eenige financieele hulp van de P.Z.E.M. werd gevraagd, maar ook dit scheepje kwam niet in veilige haven. Genoemde commissie stelde zich daarop in verbinding met het gemeentebestuur van Goes om te trachten te komen tot een centrale gasvoorziening vanuit de Goesche gasfabriek. Uitkomst brachten deze conferenties niet.
Een en ander had tot gevolg, dat ook 't Bestuur der P.Z.E.M. zich met deze bijzondere kwesties bemoeide en dat het gemeentebestuur van Goes den heer Ochtman, gasdirecteur te Haarlem, opdroeg om in overleg met haar eigen directeur, den heer Brink, den Raad hierover van advies te dienen.
Een rapport Ochtman-Brink d.d. 12 Mei 1928 was hiervan het gevolg. Op grond van dit rapport bereikte den Mabeggemeenten een voorstel van de P.Z.E.M. om te komen tot gemeenschappelijke gasafname vanuit Goes. Dit voorstel is door de Mabeggemeenten éénparig als onaannemelijk terzijde gelegd; de gasprijs, waarvoor Goes zou leveren, was zóó hoog - 9.2 cts. in den gashouder te Krabbendijke - dat zonder veel moeite kon worden uitgerekend, dat daarmede slechts nadeel was te bereiken. De "buitengemeenten" leken als win(st)gewesten te zijn beschouwd. Van eenige medezeggenschap was geen sprake, evenmin van eenige belangengemeenschap en dan nog dien abnormaal hoogen prijs. Duidelijker dan ooit werd het toen den Mabeggemeenten, dat zij op elkander waren aangewezen en dat zij de oplossing zouden hebben te zoeken buiten de medewerking van derden. Hierin ligt de voornaamste verdienste van genoemd voorstel.
De onderhandelingen van de zijde der betrokken gemeenten met de Mabeg werden toen met meer ernst hervat.
De gascommissie "Oosteinde" benoemde in dit verband den heer J. G. van Niftrik als adviseur. Mabeg formuleerde een eind-voorstel, dat door Kruiningen werd geamendeerd en ten slotte door alle gemeenten is aangenomen. De gemeenten zouden met 1 Juli 1928 het pachtcontract ontbinden en de fabriek in eigen beheer nemen.
Mabeg zou de geleden verliezen dragen en bovendien nog een bedrag van ruim fl 40.000,- als afkoopsom aan de gemeenten gezamenlijk uitkeeren.
Over dit voorstel werd men het eens. Het is hier de plaats om vast te leggen, dat met de Mabeg altijd op vlotte wijze is samengewerkt en dat van ontbinding van het contract geen sprake zou zijn geweest, als de omstandigheden dit niet noodzakelijk hadden gemaakt. Juist in die dagen van onderhandeling werd de gasmeester aan de fabriek te Kruiningen elders benoemd.
Na overleg werd in deze betrekking niet voorzien, maar werd het beheer der Kruiningsche fabrieken tijdelijk opgedragen aan den directeur der gasfabriek "Oosteinde", den heer 0. J. Geerling.
Ondertusschen begreep men te Kruiningen zoowel als hier, dat men met overname der fabrieken nog niet op het eindpunt was gekomen. De heer Van Niftrik had reeds gerapporteerd, dat door samenvoeging dier kleine fabrieken door n.l. Kruiningen en Hansweert stop te zetten en de gasvoorziening te doen plaats hebben vanuit de gasfabriek "Oosteinde", belangrijk beter financieel resultaat zou worden verkregen.
Genoemde heer rapporteerde echter in Juli d.a.v. dat een oentrale gasvoorziening vanuit Goes, waarbij waren gedacht Kapelle, Wemeldinge en Yerseke, tot een nog gunstiger resultaat zou leiden.
De heer Van Niftrik kwam tot deze conclusie, nadat hij alle betrokken gasfabrieken in loco had bezien en de bedrijfsrekeningen had bestudeerd. In een conferentie met het gemeentebestuur van Goes heeft hij een en ander mondeling toegelicht. In deze conferentie bleek, dat Goes met verschillende gemeenten contracten wilde afsluiten. zooals die reeds bestaan met Kloetinge en Kattendijke (Wilhelminadorp). Goes meende vooral, dat het moeilijk zou zijn vast te stellen, welke waarden de verschillende gemeenten, die in het bezit van een gasfabriek zijn, in de gemeenschappelijke zaak zouden moeten inbrengen, terwijl nogmaals de aandacht werd gevestigd op het rapport Ochtman-Brink.
In dit stadium, 1 Sept. 1928, vertrok de directeur Geerling naar Schoonhoven en kwam in zijn plaats de heer J. D. A. Sneep, als gemeenschappelijk directeur. Van dezen alleszins bevoegden deskundige hadden de gemeenten direct de hulp, welke zij van hem hadden verwacht.
Allereerst legde deze in een rapport vast, hoe bij dacht over een combinatie Kruiningen-"Oosteinde". Ook hij kwam tot een financieel gunstiger resultaat dan bij aparte exploitatie, zij het ook dat hij het voordeel minder hoog aansloeg dan de heer Van Niftrik had gedaan. Dit verschil vloeide voornamelijk voort uit de omstandigheid, dat de heer Van Niftrik de afkoopsom der Mabeg blijvend had gekapitaliseerd. Ook de burgemeester van Kruiningen had zijn berekeningen in een nota neergelegd. Deze wees eveneens op voordeeliger exploitatie dan wanneer de bestaande toestand bleef voortbestaan; de financieele resultaten van den Burgemeester van Kruiningen klopten zeer wel met die, neergelegd in het rapport van den directeur. Ook hij had het bedrag, door de Mabeg uitgekeerd, buiten berekening gelaten.
Algemeen was men dan ook van gevoelen dat een combinatie der gasvoorziening voor 0. Zuid-Beveland tot stand diende te komen, maar ondertusschen wilde men geen stappen doen, die een gascentrale vanuit Goes zouden uitsluiten, want in dat laatste zag men nog altijd meer economie, als tenminste Goes tot een reëele en redelijk opgezette belangengemeenschap zonde willen medewerken. Zij wilden Goes den tijd laten, vandaar, dat aan een gemeenschappelijke regeling voor 0. Zuid-Beveland slechts zeer terloops werd gewerkt. Wel werden conferenties gehouden, waarin de groote lijn werd uitgestippeld en hadden we ons vergewist, dat Schore in principe bereid was aan de combinatie deel te nemen.
Onze adviseur, de heer Van Niftrik, zette in Goes zijn besprekingen voort en er werd in November opnieuw een conferentie gehouden met het gemeentebestuur van Goes Kruiningen was hierbij mede tegenwoordig.
Op deze bijeenkomst bleek ons opnieuw, dat Goes vasthield aan levering "en gros", zooals dat met Kloetinge en Wilhelminadorp het geval is. Voor onze gemeenten is dit systeem niet te aanvaarden. De heer Van Niftrik bracht toen een andere mogelijkheid ter sprake, n.l. gaslevering vanuit Antwerpen.
Het spreekt vanzelf, dat de beteekenis van dit aanbod niet dadelijk kon worden overzien. Het kon niet meer zijn dan een voorloopige aankondiging. Bij schrijven van 12 Dec. 1928 bereikte ons een concreet voorstel dienaangaande. Dit voorstel kwam in 't kort hierop neer, dat de Imperial Continental Gas Association te Londen zich bereid verklaarde, gas te leveren van 4250 caloriën in onze gashouders tegen den prijs van 4 3/4 per M3., mits zoowel Goes als Bergen op Zoom een dergelijke overeenkomst zouden willen sluiten. Bij dit cijfer van 4 3/4 ct. kwam het bedrag dat Goes vroeg, n.l. 9,2 cent, nog schriller uit.
De heer Van Niftrik schreef in een toelichting: "Het was een economische fout om op Zuid-Beveland tal van kleine gasfabriekjes te stichten. Krabbendijke en Kriuningen zijn aan de fatale gevolgen daarvan ontkomen door hun contracten met de Mabeg, welke Mij. ruim 1 1/2 ton aan die fabrieken heeft verloren. Men mag de gelegenheid niet verziumen om zich te ontdoen van de groote risico die een gasbedrijf voor een kleine gemeente medebrengt. Ik had gehoopt, dat het Gemeentebestuur van Goes zou hebben willen medewerken om een Z.-Bevelandsch gasbedrijf in 't leven te roepen; nu daarop geen uitzicht meer bestaat, behoort men het zeer voordeelige aanbod van de Imperial Continental met beide handen aan te grijpen."
In een uitvoerige berekening becijferde de heer Van Niftrik verder, dat het gas bij inkoop uit Antwerpen 2,5 goedkooper zou zijn, dan bij eigen exploitatie.
Onze directeur, de heer Sneep, kwam tot een tegenovergestelde meening. Hij schreef: "Niet vergeten mag worden, dat de kostprijs van het meerder te leveren gas, boven hetgeen thans wordt verkocht, aan een eigen produccerend gasbedrijf slechts 2.13 cent per M.3 zal kosten, terwijl iedere M.3 van het uit de gasfabriek te Antwerpen te betrekken gas betaald zal moeten worden met 4 3/4 cent."
Vandaar, dat deze de uitkomst bleef zoeken in concentreering der Z. Bevelandsche gasfabrieken.
Ook naar onze meening was dit 'n zwakke moot in het Antwerpsche voorstel. Heel zwaar behoefden we ons evenwel in het voorstel niet te verdiepen, omdat er immers niets van kon komen, als Goes en Bergen op Zoom niet wilden mededoen. Eind Dec. '28 berichtten deze gemeenten op ons verzoek, dat bovengenoemd voorstel nog in onderzoek was.
Eind Januari 1929 werd zoowel door Kruiningen als door "Oosteinde" opnieuw geschreven aan het gemeentebestuur van Goes, of het bereid zou zijn te onderhandelen om te komen tot een z.g.n. belangengemeenschap, die de gasvoorziening van de heele streek vanuit Goes zou exploiteeren. Het daarop ontvangen antwoord komt eigenlijk hierop neer, dat, nu de Mabegkwestie tot een oplossing was gekomen. Goes van de zaak af was.
We hebben daarop uit een verslag van den Raad diér gemeente kunnen lezen, dat sommige raadsleden hierover anders dachten en een centrale gasvoorziening nog nader onder 't oog wilden zien. Hoe daarbij de voorzitter van dien Raad de onvriendelijkheid kon begaan door te zeggen, "dat men dan eerst van den heer Van Niftrik af moest", blijft ons een raadsel.
Hoe 't ook zij, op 5 Maart kwam een schrijven van Goes binnen, waarin werd medegedeeld, dat de Raad niet wenschte in te gaan op het Antwerpsche aanbod, doch zich bereid had verklaard datgene te doen, wat de tot-standkoming kan bevorderen eener regeling, krachtens welke door het gemeente-gasbedrijf te Goes gas wordt geleverd aan andere gemeenten in Z.-Beveland en om mede te werken aan het vinden van een voor alle partijen bevredigenden vorm, waarin die levering zal kunnen geschieden.
Uit bovenstaande blijkt heel duidelijk, dat Goes bleef vasthouden aan het leveren van gas "en gros" en dat het met het vormen van een belangengemeenschap niet sympathiseerde. Door "Oosteinde" is hierop geantwoord, dat dit systeem niet kon worden aanvaard en dat onderhandelen voor ons slechts zin heeft, wanneer de oplossing zou worden gevonden in den vorm van een belangengemeenschap. De vrij groote kapitalen, welke wij in onze fabrieken hebben vastgelegd, brengen dat noodzakelijk mede.
Wij hebben bovenstaande ietwat uitvoerig behandeld, om duidelijk te doen uitkomen, dat het in dit geval niet de "buitengemeenten" zijn geweest, die de noodige samenwerking hebben tegen gehouden. Naar onze overtuiging heeft Goes een gelegenheid laten voorbijgaan om voor Zuid-Beveland iets heel moois tot stand te brengen, want wij zijn overtuigd, dat bij eene ernstige onderhandeling in die richting, als vanzelf zou zijn gebleken, dat de kring onzer bemoeienissen nog verder zou moeten worden uitgestrekt, dat Walcheren in de combinatie zou moeten worden opgenomen. Rapporten, berekeningen, gesprekken met deskundigen, hadden ons doen beseffen, dat lichtgas slechts dan op de goedkoopste wijze verkregen kan worden, als het in groote massa en in 't systeem der nieuwste techniek wordt gefabriceerd.
In bovengenoemd stadium zijn mede tegelijk onderhandelingen gevoerd met de gemeentebesturen van Yerseke en Kapelle. Dit kon gevoegelijk samengaan, omdat bij centraliseering vanuit Goes of elders, dat alles niet tevergeefs zou zijn geweest. Met de hier eerstgenoemde gemeente zijn deze beëindigd, omdat een rapport van onzen directeur duidelijk deed zien, dat bij opname in de combinatie "Oosteinde" van dit bedrijf, het financieel resultaat ongunstiger zou worden, voornamelijk te wijten aan het feit, dat op deze fabriek ook nog een vrij groot onafgeschreven kapitaal drukt.
Anders staat het met Kapelle, dat nog niet van gas is voorzien. Maar juist daarom wellicht wil ook Goes deze gemeente tot zich trekken, terwijl zelfs ook Wemeldinge, dat eveneens een kleine gasfabriek bezit, in deze richting een poging waagde.
Kapelle heeft dus momenteel drie aanbiedingen. Met groote belangstelling wachten we de keuze daarvan af, al meenen we te mogen zeggen, dat "Oosteinde" Kapelle niet duurder zou uitkomen dan Goes.
Omdat vooral de toestand, waarin de gasfabriek te Haasweert verkeert, een langer uitstel niet gedoogt, is met kracht gewerkt aan een "Gemeenschappelijke regeling voor de Zuid-Bevelandsche gaseentrale "Oosteinde".
De betrokken gemeenteraden van Rilland-Bath, Krabbendijke, Waarde en Kruiningen zijn hierover tot overeenstemming gekomen, terwijl de gemeenteraad van Schore tot toetreding besloot. Bereids zijn reeds eenige werken geprojecteerd en zijn daarvoor aanbestedingen gehouden. Een en ander is thans in handen van het college van Ged. Staten, dat, naar we hopen, eveneens spoed zal betrachten, omdat anders de uitvoering van de noodige werken zou moeten plaats hebben in een seizoen, dat aan het welslagen daarvan niet bevorderlijk is.
De gasfabrieken te Kruiningen en Hansweert zullen worden stop gezet, en al het gas zal alsdan geproduceerd worden in de gasfabriek "Oosteinde" te Krabbendijke. Dit bedrijf zal daartoe een kleine ombouw ondergaan. Een nieuw te leggen transportleiding is geprojecteerd vanaf de gasfabriek "Oosteinde" via den gashouder te Kruiningen naar den gashouder te Hansweert.
Deze werken zijn aldus ontworpen, dat, wanneer ooit gas voor deze streek van elders zou worden aangevoerd, de transportleidingen daarop berekend zijn, zoowel wat de capaciteit als ook wat het materiaal betreft, waaruit deze leiding bestaat.
Door bovenstaande hebben de gemeenten in O. Zuid-Beveland gedaan, wat zij konden bereiken, zij hebben de Mabegkwestie opgelost en hopen nu op een meer economische gasvoorziening, welke haar in staat zal stellen, den eersten stoot op te vangen, die de electrificatie ongetwijfeld ook hier, zoowel als elders aan de gasbedrijven zal teweegbrengen.
Bovenstaande was reeds geschreven, toen door Ged. Staten de gasgemeenten werden uitgenoodigd tot een gemeenschappelijke bijeenkomst, teneinde nog eens ernstig na te gaan, hoe de gasvoorziening op Zuid-Beveland op de meest economische wijze zou kunnen geschieden. Deze conferentie heeft plaats gehad op Donderdag 30 Mei onder presidium van den Commissaris der Koningin. Alle gemeentebesturen van gasgemeenten alsmede dat van Kapelle waren daar vertegenwoordigd benevens de gasdirecteuren van Goes en "Oosteinde". We willen ons beperken tot de conclusie, waartoe deze vergadering kwam. Er zal aan het technisch bureau der vereeniging van Nederlandsche gemeenten een onderzoek worden opgedragen naar de meest economische gasvoorziening van Zuid-Beveland en Walcheren. Middelburg en Vlissingen zullen dus bij de onderhandelingen worden betrokken. Overigens zal de Combinatie in 0. Z. Beveland doorgaan, als toch passend in een eventueel grooter plan. In verband daarmede zijn de raadsbesluiten met 't oog daarop genomen, door Ged. Staten bereids goedgekeurd.
Krabbendijke, 3 Juni 1929. WELLEMAN.
UIT EEN JEUGD
Herinneringen aan Zeeland
door
JAN R. TH. CAMPERT.
XXXI.
Als we de rechte, schaduwlooze dorpsstraat van Zoutelande uitloopen langs den Willebrordusput, met zijn heilzaam water en langs de oude, hier en daar wit-gepleisterde kerk, die honderden malen op het linnen werd vereeuwigd, en waaraan zich in de naaste toekomst nog even zoovele schilders zullen vergrijpen, zijn we al spoedig uit het dorp gekomen. Want Zoutelande is niet groot. Het hoeft ook niet groot te zijn; er is maar één ding waar het op aan komt dat het eigen karakter heeft! En dat mankeert niet.
De weg dien wij betreden voert naar Westkapelle en zij is zonnig en zonder boomen. Aan den anderen kant van het eiland, b.v. van Domburg naar Middelburg, zult gij dezen niet behoeven te missen, maar hier wèl. En het is ook geen weg, waar gelijk elders, groote villa's en statige landhuizen langs den kant opduiken als kunsthandels in een stad of paddestoelen uit den grond!
Niets van dat alles. Hier en daar een boerderij, maar allereerst, even voorbij Zoutelande, daar hoog tegen het duin, het lichtwachtershuisje. Grauw tegen den grauwen achtergrond en voor wie het niet weet, bijna niet te onderscheiden. Maar ik weet het te vinden en menigmaal wanneer het stadsleven mij dreigde te overstelpen - een roes die van geen aflaten meer wist! - riep ik in mijn herinnering op dat kleine, grauwe huis, hóóg tegen het duin, waar het leven diep en stil vermocht te worden en waar een mensch met zich-zelf alleen zou kunnen zijn.
Want het is niet altijd waar, wat velen beweren, dat voor de innerlijke rust, voor de mogelijkheid van het in zich-zelf verzonken-zijn geen uiterlijke rust noodig zou moeten zijn. Omstandigheden hebben somtijds een groote suggestie en het zou niet de eerste maal zijn dat zij inderdaad richting gevend werken op een karakter, dat zoo iemand niets anders meer kan doen dan te gehoorzamen aan den noodlottigen wil die van buiten af hem wordt opgedrongen.
En daarom ook verlangde ik dikwijls naar die kleine woning, die daar staat welhaast aan den rand van de wereld, uitziende over Walcheren's vlakke landen met een eindeloozen hemel, koepelend er boven en met eeuwig en altijd de donkere of lichte muziek der zee.
U zult deze visie wellicht te poëtisch vinden, maar men krijgt dat soort neigingen wanneer men jaren achtereen leeft en werkt binnen een groote stad. Het is een soort natuurlijke reactie. En ik geloof ook wel dat de bewoners van het huis anders er over zouden denken, maar dat zijn mijn zaken niet....
Laten wij verder dit huis voor wat het is en wandelen wij verder den breeden grintweg af, dwars door de akkers en weiden. Want deze tocht is de moeite waard; er staan hier langs den weg een paar van die oude, rechtschapen, Zeeuwsche boerderijen, waar de tradities en ingeheide gewoonten in eere worden gehouden.
Er zijn boeren - o, óók op Walcheren - die de moderne snelheid in hun bedrijf invoerden. En er zit iets in! Want waarom zouden zij niet profiteeren van wat deze tijd hen aan voordeelen biedt? Een Ford rijdt sneller naar de Middelburgsche Markt dan een sjees of "veerenwagen", en de maaimachines zijn doeltreffender dan een paar maaiers, al doen zij in het landschap niet zoo decoratief.
Maar hier wonen er nog van den ouden stempel, die de Zondag beschouwen als de dag des Heeren en die hem eeren en vieren met een dubbelen kerkgang en de voor het eten extra-lange voorlezing uit den Bijbel en het is zelfs best mogelijk, maar daar zou ik geen eed op willen doen dat zij al die moderne uitvindingen beschouwen als werk van den anti-christ.
Plechtig-aangedaan rijden zij in den vroegen Zondagochtend ter kerke en ik geef u de verzekering dat de predikant drommels goed op zijn woorden moet letten, want zij zijn belezen in de Schrift gelijk hij-zelf en zij kennen de commentaren, die reeds in de 17de eeuw op de teksten werden gegeven op hun duimpje! ....
TREFFERS EN POEDELS
Waternood
Op water is men zuinig
in dezen drogen tijd,
men zit in de misère
en in de narigheid.
Er waren vele menschen
geen waterleidingvriend,
die hebben nu hun lasten
door eigen schuld verdiend.
De regenbakken ledig,
geen druppel meer present,
het water wordt in wagens
heel prijzig uitgevent.
De waterleidingloozen
die voelen nattigheid,
weest zuinig nu op water
en maakt geen druppel kwijt.
De afwasch in schoon water
en dan het vuile goed,
terwijl men in dat sopje
de handen wasschen moet.
Dat sopje weg te gooien
zou een verspilling zijn,
men giet het op de bloemen,
die ruiken tòch wel fijn.
Twee liter water 's morgens
voor zeven man toilet
en bij 't ontbijt een biertje
inplaats van thee gezet.
Des middags vuile handen
die wascht men in de sloot,
des avonds limonade inplaats
van thee bij 't brood.
Het water blijkt onmisbaar
in 't menschelijk bestaan,
dat heeft met al die droogte
de waternood gedaan.
WILLEM TELL II.
SPORTINPRESSIES
Zwemmen.
Langzaam maar zeker begint het water een temperatuur te krijgen, die een verblijf in het natte element tot een intens genot maakt. Officieus is het badseizoen reeds geopend, terwijl reeds vele zwemscholen hunne poorten hebben ontsloten om de liefhebbers der zwemsport in de gelegenheid te stellen hun hart op te halen.
Zeeland en zwemmen! Twee onafscheidelijke begrippen! Althans zij behoorden onafscheidelijk te zijn in onze waterprovincie, waarvan elk onderdeel door breede wateren omstroomd of bevloeid wordt. Helaas kunnen we niet opgetogen zijn over de populariteit der Zeeuwsche zwemsport. In enkele Zeeuwsche centra, als Vlissingen, Middelburg, Hansweert en Zierikzee kennen we specifieke zwemclubs, hier en daar zelfs z.g. reddingsbrigades, die aan de zwemkust tevens de consequenties verbinden, maar overigens is het met de zwemsport in Zeeland maar sober gesteld.
Als voornaamste oorzaak hiervoor noemen we het te-kortschieten in zorg van de zijde der overheid, die nog niet voldoende doordrongen schijnt van het groote nut der zwemkunst, vooral in eene provincie als de onze, die voor twee-derde deel uit land en voor de rest uit water bestaat. Er is waarschijnlijk geen enkele tak van sport, die zoo heilzaam is voor geest en lichaam van het gezonde individu als zwemmen. De gezondheid wordt er door bevorderd, het lichaam gesterkt en de geest verfrischt, zoodat alle factoren, die noodig zijn om lust te kweeken en te handhaven voor den dagelijkschen arbeid er door verzorgd worden. Bovendien heeft de reinigende werking van het water op de huid tengevolge, dat deze hare taak als adembalings- of afscheidingsorganen op de beste wijze kan vervullen, terwijl de bloedeirculatie wordt bevorderd door de strooming en den golfslag van het water, omdat hiervan - n.l. van die bewegelijkheid van het koele nat - eene heilzame massagewerking uitgaat.
Deze werking, die van heilzamen invloed is voor ons geheele organisme, bevordert vervolgens in hooge mate de voor het lichaam zoo noodzakelijke stofwisseling, omdat deze op haar beurt in nauw verband staat met den etenstrek. Elke zwemmer weet bij ervaring, dat zijn eetlust het grootst is juist na een zwembad.
Reeds Hildebrand schreef in zijn "Camera Obscura": "Het water is zoo oprecht als doorschijnend; het vleit niemand met de onmogelijkheid van gevaar, die het waagt zijn heiligdom in te gaan."
Juist deze woorden amen ons in herinnering toen we dezer dagen de lijst zagen ingeleid der slachtoffers, die de zwemsport jaarlijks opeischt en zullen ongetwijfeld in de eerste maanden ons herhaaldelijk voor den geest komen, omdat zwem- en badpartij met de ijssport plegen te wedijveren in het verwekken van ongevallen. Wij mogen hierop, nu het zweinseizoen is aangebroken, nog wel eens ernstig de aandacht vestigen en erkennen, dat het noodig en nuttig is, te wijzen op het feit, dat er naast - ja, in onmiddellijk verband met de sport-zelve, onderwerpen bestaan van het allerhoogste gewicht en van den diepsten ernst. Wij scharen ons immer onder de nog steeds groeiende massa van hen, die de goed geleide, de verstandig beoefende sport een zegen achten voor individu en maatschappij, en die het goede recht en het hooge nut van sport in al hare gezonde uitingen ten volle beseffen. En onder die uitingen is de zwemsport ons zeer zeker niet de minst dierbare.
De vraag, welke sport het edelst, het aangenaamst, het nuttigst is, is voor dispuut ontvankelijk. Zelfs al schakelt men het begrip "sport" uit, dan zal het voor velen niet gemakkelijk zijn, een vergelijking te maken omtrent het nut van roeien, schermen, turnen, zwemmen, enz.
Wij doen daarom nog één stap verder en stellen de vraag van welke dier vele "kunsten" de kennis het noodzakelijkst is. En dan is er op die vraag slechts één antwoord mogelijk: de zwemkunst! Een roeier, die zijn roeispanen onhandig laat manoeuvrecren; een bokser, die de regels der bokskunst mishandelt; een schermer, die geen kans ziet touché's te maken; een voetballer, die hopeloos sukkelt en meer mis- dan raak trapt.... zij brengen er het leven niet af, al is hun figuur als sportbeoefenaar voor veel verbetering vatbaar. Maar een zwemmer, die zich althans zwemmer noemt, maar de kunst van zwemmen niet meester is, en die zich nochtans waagt in diep of onbekend water, zoo iemand spot met zijn leven en vergt van derden, dat ook deze hun leven in de waagschaal stellen bij hun poging, den roekeloozen zwemmer van een wissen dood te redden.
De noodzakelijkheid om kennis te hebben van de edele, gezonde en heilzaam-werkende zwemsport wordt jaarlijks opnieuw aangetoond door de lange, lugubere lijst van slachtoffers, welke lijst te welsprekend is, dan dat wij haar nog zouden moeten memoreeren. Statistieken, waarvan ik er eenige heb voor mij liggen, toonen aan, dat gemiddeld jaarlijks honderd jonge menschen in Nederland den dood vinden doet verdrinking, terwijl zij in of op het water verkwikking of herstel van krachten zochten. Hierbij zijn zelfs uitgeschakeld alle gevallen, waarin verdrinking was te wijten aan andere omstandigheden dan baden, zwemmen, pleizier-roeien en zeilen. Uitsluitend de categorie van menschen, die zich louter ter verkwikking en ontspanning in of op diep water hebben begeven en van wie men dus had mogen eischen, dat zij zich allereerst de zwemkunst hadden eigen gemaakt, is in de hierboven vermelde doodenlijsten opgenomen. Deze bedroevende cijfers moeten toch wel tot nadenken stemmen en wel in de eerste plaats de kortzichtige overheid, die helaas, op zoovele plaatsen, nog niet inziet, dat het haar dure plicht is, waar zij dit kan, voor veilige zwemgelegenheid en goed zwemonderricht zorg te dragen. Maar ook hij en zij, die nooit en nergens gevaar ziet en die de roekeloosheid zoo ver stuurt, dat eigen en anderer leven er aan gewaagd worden, ook zij hebben er zich rekenschap van te geven, dat zij de hieraan verbonden gevaren slechts leeren kennen en weerstaan indien zij de kennis der zwemkunst en de techniek der zwemsport machtig zijn.
De zwemsport is mooi, zelfs voortreffelijk en wij zouden wenschen, dat elke Zeeuw, vanaf zijn prille jeugd zich toelegde op de kennis en de kunst, waaraan "het zwemmen" ten grondslag ligt, ter bevordering zoowel van eigen gezondheid en lichaamskracht als tot heil van derden, die het besef van het nut de zwemsport nog niet voldoende bezitten.
Mogen deze regelen er toe bijdragen, dat zoowel de overheid als het individu de groote sanitaire waarde, het nut en de beteekenis der zwemsport zullen beseffen, opdat het maatschappelijk leven den heilzamen invloed ondervinde van bad en zwempartij, de sport bij uitnemendheid voor elk inwoner van ons waterland, maar in het bijzonder voor Zeeland's bewoners, wier wapen ons zegt, dat hunne provincie aan het water ontrukt en uit de zee geboren is.
LUCTOR ET EMERGO.
DE SCHELDEZENDER
Hallo, hallo..........
Hier is het draadloos uitzend-station de Schelde-Zender
Vindt u het interessant, te hooren:
- dat de gemeenteraad van Domburg een voorstel van B. en W., om in principe te besluiten tot het leveren van electrischen stroom op Zondagmiddagen, na eenige discussie goedkeurde.
- dat op Noord-Beveland dezer dagen een dubbeltje voor een emmer leidingwater betaald werd.
- dat onder de gemeente Axel, uit het Sassingkanaal herhaaldelijk palingfuiken verdwijnen zonder achterlating van adres.
- dat 558 inwoners van Zierikzee bij Ged. Staten van Zeeland protesteerden tegen het heffen van dijkgeschot voor de bebouwde eigendommen, waartoe het waterschap Schouwen heeft besloten.
- dat de leden van de oudheidkundige Vereeniging voor Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen: "De Vier Ambachten" te Hulst, de vorige week een excursie naar Antwerpen maakten. Zij werden daar ten stadhuize door burgemeester Van Cauwelaert en het college van wethouders ontvangen.
- dat Prins Hendrik 21 Juni de landbouwtentoonstelling te Goes zal bezoeken.
- dat deze tentoonstelling zich in een flink aantal inschrijvingen kan verheugen.
- dat dezer dagen in de omgeving van Vlissingen in een laag laagveen een Romeinsche amphora gevonden is, welke uit de tweede eeuw na Chr. dateert. Het gave exemplaar is voor het Vlissingsche museum aangekocht.
- dat in Goes een klein schoolgebouw zal worden gesticht om er den cursus voor waterbouwkundig opzichter onder te brengen.
- dat men op het Vlissingsche strand nog wel eens glas deponeert. Enkele- strandbezoekers bemerkten het aan de voeten.
- dat de onbewaakte overweg bij Rilland eenige dagen na het Pinkster-drama bijna weer twee menschenlevens eischte. Gelukkig wisten eenige mannen door schreeuwen het gevaar af te wenden.
- dat blijkens een interview in het "Handelsblad" de directie der spoorwegen niet tot het weder doen bewaken van dezen overweg zal overgaan.
- dat het Haagsche Hof J. de R. te Waterlandkerkie wegens moord op een 17-jarig meisje tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld heeft. De Middelburgsche rechtbank had 12 jaar voldoende geacht.
- dat in Den Haag mevr. J. E. Slegt, een Zeeuwsche van geboorte, de vorige week haar honderdsten jaardag vierde.
- dat alleen de stoomtram Walcheren van 1 Juni af de autobusdiensten tusschen Middelburg en Domburg onderhoudt. De tram nam de autobussen van "De Nieuwe Onderneming" over.
- dat de Middelburgsche politie aan de justitie een man overleverde, die zonder middelen van bestaan in onze hoofdstad rondzwierf.
- dat de jaarlijksche Middelburgsche paardemnarkt dit jaar samen valt met de Goesche landbouwtentoonstelling. Verstandig lijkt ons dit niet.
- dat in verschillende Wolphaartsdijksche perecelen suikerbieten in erge mate de gevreesde bietenvlieg werd waargenomen.
- dat de gemeente Borssele, die in Middelburg geen leidingwater meer kan verkrijgen, thans Vlissingen in den arm genomen heeft. De Borsselaars zullen het thans wel betreuren destijds niet tot de N.V. Waterleiding Mij. "Zuid-Beveland" te zijn toegetreden.
- dat mevr. J. D. Willink, directrice van het Middelburgsche Gasthuis, die met pensioen gaat, de vorige week afscheid nam van bestuur, personeel en doktoren. Zij werd toegesproken door den voorzitter van regenten, door een der zusters, verder namens den Bond voor ziekenverpleging en ten slotte door dr. Schoute, vroeger chirurg aan het gasthuis, die van het begin af met mevrouw Willink heeft samengewerkt. Er zijn der scheidende directrice eenige geschenken aangeboden.
- dat de Bevelandsche onderwijzers Vrijdag 14 Juni in Goes vergaderen en een excursie maken naar de Vlissingsche electrische centrale.
- dat mevrouw J. Gatacre-de Stuers te Ruurlo een gift van f 1000.- schonk voor de stichting van een archief voor Zeeuwsch-Vlaanderen (W. D.)
- dat in Goes een aanvang is gemaakt met den bouw der transformator-huisjes der P.Z.E.M. De electriciteit nadert!
- dat de in aanbouw zijnde zwemschool van de Vlissingsche zwemclub waarschijnlijk tegen Juli gereed en geopend zal zijn.
- dat men in Dreischor binnenkort een bazar zal houden ten bate van "'t Groene Kruis", en dat allen die daarvoor iets kunnen missen, dit kunnen zenden aan 't bestuur.
Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag..........
Adieu ..........
DE O.Z. PRIJSVRAAG
Ditmaal won J. P. ROSENDAAL, Langedelft 128, Middelburg, den prijs
HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND
29 Mei. - Reuze verandering vanmorgen! Gister hingen van de hitte de schaduwen slap langs de huizen en vanmorgen dwong de koude wind mij om den kraag van mijn colbertje tegen m'n nekharen te zetten. Dat is de vatbaarste plek van m'n lichaam, moet u weten. Vroeger ben ik er herhaaldelijk gegrepen. Overigens 'n geluk voor de politieke welsprekendheid, dat het wat koeler werd, want, geloof maar, dat het verschrikkelijk was voor de Kamerleden, die nu den boer optrekken, om in het zweet huns aanschijns den kost te verdienen; geloof maar dat het een hel wordt voor zulke ongelukkigen, indien zij bij een zaaltemperatuur van 85 graden, den kiezers moeten beloven altijd warm voor hun belangen op te komen. In de Haagsche hofkringen, vertelde Breeduitstra, is ongemeene beroering verwekt, door de wetenschappelijke verklaring van prof. Visscher, dat de nieuwe maatjesharing niet vóór Juli gevangen kan worden. Hieruit blijkt onomstootelijk, dat het met de onlangs der Koningin aangeboden "eerste Hollandsche" een onfrissche geschiedenis moet geweest zijn. Algemeen wint de overtuiging veld, dat de royale schipper zijn buit in een koelhuis opgehengeld heeft, en zijn cadeau per vliegmachine deed vervoeren, omdat hij bang was, dat er nog meer luchtjes aan zouden komen. Zoo is het alweer niet te verwonderen, dat de Vorstelijke familie-leden, na het consumeeren van dat zeebanket, dringend behoefte hadden aan de zuivere atmosfeer in de Zwitsersche bergstreken.
30 Mei. - Heel Nederland ziet groote branden. Warenhuizen, fabrieken, bosch, heide en veen, alles doet mee. In Drente worden ze er zoo nonchalant mee, dat ze de benzineblikken en petroleumvodden niet eens meer opruimen. Als ik assurantie-maatschappij had, zei Krimp van Dulmen gister terecht, dan sloot ik alleen polissen op vischwaters af. Liesbeth heeft schoentjes van slangenhuid gekocht; die passen zoo goed bij haar costuum, zei ze. Breeduitstra wist er 'n grapje op. Waarom loopen ze dan niet blootvoets, indien ze daar behoefte aan hebben, grijnsde hij. Aardig bedacht. Als ik durfde, zou ik het Liesbeth eens over vertellen.
31 Mei. - Jhr. Poetspanne Verboendere tegen het lijf geloopen en hem op kiesche wijze mijn deelneming betoond met het feit, dat de adel tegenwoordig in Duitschland zoo raar doet. Heb gezegd, dat ik mij zoo best kon indenken, hoe vervelend hij 't moest vinden dat die jonge barones voor 'n honderdduizend mark juweelen achterover drukte. De jonker wuifde luchtig met z'n hand. 't Had niets te beteekenen, zei hij. De hoogwelgeboren jonkvrouwe genoot reeds wederom haar vrijheid. 'n Klein ondeugendheidje. Als ze burgerlijk was geweest zou ze een paar knikkers hebben weggenomen en was dan toch ook ongestraft gebleven. Ik wou dat ik een neringdoende middenstander was. Alle winkeliers die ik ken mochten een reclameplaat van de Djiguitenkozakken voor hun ramen hangen en hebben daarom vanavond vrij entrée. Veel moeite gedaan om den reclamechef van die heeren op den kop te likken, doch zonder resultaat. Het is jammer, want onze woning is riant gelegen voor aanplakbiljetten en indien ze mij den toegang hadden mogelijk gemaakt, zou een persoon van mijn standing toch zeker veel decorum aan de voorstelling hebben geschonken.
1 Juni. - Sientje was verhinderd te komen. Ik heb den dag met huiselijke zaken bezig gehouden.
2 Juni. - Met de vrienden de moeilijkheden van Rotterdam's gemeentebestuur besproken. Een wandschildering van mijnheer Prikker, in de burgerzaal van het stadhuis, vloekt met de meubelen en de aankleeding die de ingezetenen schonken. Men staat nu in beraad of men de wandschildering zal verdonkeremanen of dat men de meubileering zal verwijderen. In den hoogsten nood is reeds een commissie benoemd, die adviezen zal fabriceeren, Breeduitstra meende dat er wel 'n middenweg was. Wanneer men bijvoorbeeld eerst flink met witsel morste en men gooide dan hier en daar 'n pot met inkt tegen op, dan zou er al eenige harmonie ontstaan. Het ideaal zou bereikt kunnen worden als men onder iederen stoel 'n paar pooten wegsloeg, het aardewerk liet walsen en 'n bewaker aanstelde met 'n hazelip en 'n houten been. Groot is het volk dat zijn kunstemakers eert.
3 Juni. - Vanavond naar een politieke vergadering gegaan van de sociaal-economische-oprechte-bezuinigingspartij. Ik was de eenigste toehoorder. De spreker trad op me toe en smeekte me hem een grooten dienst te bewijzen. Ik behoefde niet te beloven hem te stemmen, maar hij zou reeds tevreden zijn, wanneer ik direct wilde vertrekken; dan was zijn partij ontslagen om de zaalhuur te betalen. Ik was bereid. Potje bier en 'n sigaar veroverd!
4 Juni. - Late spinazie in mijn tuintje gezaaid. De vroege is mislukt. Overigens geeft zoo'n lapje grond toch wel voordeel, Liesbeth wilde bijv. vandaag 'n ons aardbeien koopen doch bij nadere beschouwing werd besloten om te wachten tot wij ze zelf konden plukken.
VEREENIGINGSNIEUWS
Zeelandia, Amsterdam, besloot haar seizoen met een gezellige bijeenkomst in Maison Boer op Woensdag 29 Mei, des avonds ten 8 uur. Na de opening door den voorzitter, den heer W. J. Nobels, werd door het dubbel mannenkwartet "Kunstmin", directeur de heer B. Brouwer, zoowel voor als na de pauze een goed verzorgd en keurig uitgevoerd programma ten gehoore gebracht, terwijl de heer en mejuffrouw van der Wal ons weder deden genieten van hun declamatie, die evenals "Kunstmin", na afloop van elk nummer een daverend applaus in ontvangst hadden te nemen, en wat ruimschoots verdiend was. Na afloop van het eerste deel van het programma werd door den voorzitter op zeer waardeerende wijze een gelukwensch aangeboden aan den ten secretaris, den heer J. J. Claassen, die op 28 Mei zijn 70en verjaardag en tegelijk daarmede zijn 45-jarige echtvereeniging mocht vieren. Namens het bestuur was hem bij die gelegenheid aangeboden een zeer mooi brons-koperen rookstel en door de Vereeniging een groot prachtig bloemstuk, als een hulde aan vorengenoemde echtvereeniging. De secretaris daartoe met zijn echtgenoote ten tooneele verzocht, dankte den voorzitter voor diens hartelijke woorden en blijk van waardeering door het Bestuur, alsmede de aanwezigen voor hunne betoonde blijken van sympathie en belangstelling. Deze dankbetuiging werd met een luid applaus beantwoord.