Ons Zeeland 1931, Groot Rotterdam, De Zeeuwsche Editie jaargang 1931, nummer 08, 8 mei 1931

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

Rondom het oesterbedrijf

Dank zij de Goesche vereeniging voor vreemdelingenverkeer, en in't bijzonder dank zij haar immer actieven secretaris, den heer G. Houtekamer, zijn wij in de gelegenheid gesteld, een tocht te maken naar het Ierseksche oester- en kreeftenbedrijf. Laten we hieraan echter dadelijk toevoegen, dat V.V.V. op haar beurt weer erkentelijk mag zijn voor de bereidwilligheid en gastvrijheid van een aantal Ierseksche oesterkweekers, die niet het geringste aandeel in het welslagen van dit uitstapje hebben bijgedragen.

De tocht werd speciaal gemaakt om een aantal officieele personen, w.o. de commissaris van de Koningin in Zeeland, diverse vertegenwoordigers van gemeentebesturen, en talrijke persvertegenwoordigers, waaronder enkele Belgische, een indruk te geven van het belang van het oesterbedrijf voor het buitenland in het algemeen en voor Zeeland in het bijzonder. En dit belang is wel overduidelijk aangetoond.

Om kwart voor elf 's morgens maakte het gezelschap allereerst een tocht door datgene wat op het program vermeld stond als: "bloeiend Zuid-Beveland". Van bloei was echter nog niet veel te bespeuren, maar dat konden de organisatoren van den tocht niet helpen. Daarna naar Ierseke. Daar lag een met vlaggen versierde korboot gereed, die bestemd was om de gasten naar de oesterbanken te brengen. Daar werd een demonstratie van het korren gegeven. De korren werden in zee gelaten en kwamen kort daarna weer boven. bijna geheel gevuld met oesters. En met andere zeedieren. Kleurige zeesterren (de vijanden van de jonge oesters) en wulken, krabben en zoowaar een slipper limpid, den berucht geworden vijand van de groeiende en volwassen oester. Deze is zelf een schelpdiertje, dat zich als parasiet op de oesterschelp vastzet.

Natuurlijk moesten de gasten proeven (alleen van de oesters!) en daarna ging het naar de haven terug.

Vervolgens werd een rondgang gemaakt door de keeten en aanhang en werden de schelpenmalerijen bezichtigd, waarop volgde een kijkje in het kantoor van den heer van Harmelen, die er een heele verzameling onderzeesche merkwaardigheden op na houdt.

We hoorden daar o.a., dat de oester 200.000 á 300.000 jonge oesters per jaar voortbrengt. Oorspronkelijk zijn het weekdiertjes, die aan de oppervlakte van het water blijven en zich door middel van vier haartjes voortbewegen. Langzamerhand vormt zich de schelp en zakt de jonge oester door zijn gewicht naar den bodem der zee, waar hij zich vastzet. Het spreekt vanzelf, dat de jonge oester veel vijanden heeft; een zeer klein percentage komt dan ook maar terecht.

Den gasten werd daarna door eenige oesterkweekers een lunch aangeboden, waarvan vanzelfsprekend oesters en kreeft, de Ierseksche producten, den hoofdschotel vormden.

Er is aan deze tafel veel gesproken. O.a. door den commissaris der Koningin, jhr. Quarles van Ufford, die in zijn beantwoording van de rede van den heer Willemse zijn steun aan de oestercultuur in het vooruitzicht stelde en over de mogelijkheid van een studie-commissie sprak. Dit kan o.i. slechts toegejuicht worden. De oesterkweekers betalen jaarlijks aan het rijk plm. 700.000 gulden aan pacht, zoodat een tegenprestatie als de voorgestelde, een billijke eisch mag heeten.

De heer Willemse wekte op tot samenwerking, maar betrad daarmee een gevaarlijk terrein; n.l. dat der rivaliteit. De heer Vette voelde zich dan ook geroepen, zijn meening omtrent verbetering van de bedrijfsuitoefening naar voren te brengen, en daardoor kreeg men een soort debat, dat echter de feestelijke tafelstemming niet wist te verstoren. We meenen, dat de heer Vette alleszins den spijker op den kop sloeg, toen hij zeide, dat een verbetering van den toestand in het oesterbedrijf gezocht moest worden in verbetering van de kwaliteit van het product.

Even nog memoreeren wij de geestige tafeirede van den populairen Wemeldingschen burgemeester Wabeke. Spreker hoort zoo wel eens iets van een Cokzo en ... een ándere "zoo", (dit is alleen begrijpelijk voor ingewijden) maar hij ziet ook den vooruitgang in het bedrijf, en zegt : "Laè jie die menschen mae knorre!"

Ook de burgemeester van Ierseke, de heer Gunning, die de tafel presideerde, sprak een optimistisch woord.

Het was in elk opzicht een geslaagde dag. De ruimte ontbreekt ons om- het oesterbedrijf, zooals we dat mochten zien, hier uitvoerig te beschrijven. We hopen hierop in een ander artikel bij gelegenheid terug te komen.

Zij nog vermeld, dat door verschillende sprekers eenstemmig hulde werd gebracht aan de echt-Zeeuwsche gastvrijheid; zoowel van de gastheeren als van de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, en in het bijzonder aan den heer Houtekamer.

v. BR.

Verhuizing

Baes Arjaen gieng rentenieren

En toen trok 't en nae de stad

Mie z'n ebben en z'n 'ouwen,

Mie z'n kippen en z'n kat.

Mie z'n enden en kalkoenen,

Mie de spinne en 't schouwerbat.

't Kammenet en tien paer klompen,

Zoo vertrok 't en nae de stad.

An de Siengel, bie de veste,

Uurde 'n en een prachtig 'uus

Mie 'n 'of van twee gemeten

En 'n schommel voe de zuus.

Mae toen 'um der eindlieng in was

Zeit 'en tegen Janne: " Nee,

Mensch, wâk je noe toch mô zeggen.

't val mien eiglijk glad nie mee

Tusschen al die groote 'uuzen

Ei je glad gin bitje zicht,

En die trappen op te klimmen

Is toch niks mé mien gewicht

"Noe," zei Janne, da's dan 't minste"

En dat ei je gauw 'e daen:

Laet de kippen mae op zolder

Samen mie den grootsten 'aen.

En de enden in die teite

Naest dâ groote, rooje vat

A'k 'et goed è 'eet dat 'ierzo

Bie de stadsche menschen: bad."

"Net," zee toen Arjaen, en 't verreke

Zette me dan op 't salet

En de keuken en de schuure

Bin voe ons, dan klopt 'et net."

Mae toen den uusbaes 's kwam kieke,

Wier Arjaen d'r uut 'ezet!

B. P.

Zeeuwsche Omroep

Hallo! hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten is geoorloofd.

In het raadsverslag van Nieuw- en St. Joosland in ons nummer van Woensdag, schreef "de Zeeuw" is in regel 38 sprake van verkiezing. Bedoeld is veekeuring. 'n Prettige vergissing voor de gemeenteraadscandidaten!

Onze correspondent te Bruinisse meldt, dat er onder de belanghebbenden bij de oester- en mosseleultuur ernstige bezwaren bestaan tegen de werken tot normaliseering van het Hellegat. B. en W. van Bruinisse, die ook niet over den gang van zaken tevreden zijn, hebben nu bij den minister een rekest ingediend. 't Spijt ons voor de Bruinissers dat zij tneenen, zich zoo ernstig met het hellegat bezig te moeten houden. Wij brave menschen interesseeren ons meer voor de hemelpoort.

Uit Middelburg meldt ons een der hoogste autoriteiten, dat aan het Consultatie-bureau de duizendste zuigeling is ingeschreven. Het personeel der inrichting werd befuifd; de baby schreewude alleen. Deze jonge wereldburger moet al wel heel vroeg ondervinden, dat van iemands eigen feesten een ander het meeste plezier heeft.

Te Rilland Bath heeft zich bij de winkeliers een man vervoegd, die voorgaf te zijn gezonden door den keuringsdienst van waren om de weegschalen na te zien. Als een dezer instrumenten niet deugde, liet de gestrenge ambtenaar de middenstanders daarvoor enkele guldens boete betalen. Ook in Rilland echter haalt de waarheid de leugen in en zoo bleek de "ambtenaar" al spoedig niets anders dan een woonwagenbewoner. De man is opgepikt en naar Middelburg gezonden. Daar zal hij met de weegschaal van Vrouwe Justitia kennis maken en ongetwijfeld te licht worden bevonden.

In de Provinciale Staten kozen de Zeeusch-Vlamingen dezen keer een "wilde." Ze begonnen zeker genoeg te krijgen van de spreekwoordelijk befaamde tamheid van dit Abdij-(siroop)-college.

Op het gerucht dat zich iemand in het jachtveld bevond met een dubbelloopsgeweer, heeft de geheele politiemacht te Groede een klopjacht georganiseerd met verrassend succes, want inderdaad gelukte het de hand te leggen op een persoon, die een stofkam bij zich droeg.

Hier is nu niets meer aanwezig. Tot de volgende week, dames en heeren!