Ons Zeeland 1931, Groot Rotterdam, De Zeeuwsche Editie jaargang 1931, nummer 45, 23 januari 1931

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

Strandbeelden van Zeeuwsche mannen

Standbeelden zijn rare dingen. Meestal krijg je zoo'n ding pas als je dood en begraven bent.

Dan heb je er niets meer aan. Maar er is nog meer. Het is een bedenkelijk teeken, dat de menschen je facie in steen uithouwen, om je maar niet te vergeten. Ik geloof vast, dat de ouwe Jacob Cats niets van een standbeeld zou moeten hebben. "Heb ik daar voor m'n heele leven gewerkt, om een afbeelding van me (nota bene gekalkt!) op het plein in Brouwershaven neer te planten?" zou hij zeker vragen, "wordt er dan aan mijn werk geen betere herinnering bewaard? Al de menschen, die wat om me geven, hebben als de beste herinnering mijn boeken in hun huis en de menschen, die niets om me geven, hebben ook mijn standbeeld niet noodig. Waarvoor staat het er eigenlijk? Voor toeristen, die nog nooit van me hebben gehoord, en met minachtende blikken naar m'n leelijke nabootsing kijken."

En, heeft Cats geen gelijk? Over't algemeen zijn standbeelden leelijk; meestal staan ze in den weg, en bovendien weet bijna niemand, voor wie ze werden opgericht.

Daar staat tegenover, dat zij wel een hulpmiddel vormen, om bij de jeugd de herinnering aan beroemde mannen levend te houden en hen als voorbeeld te stellen.

Op de wandelingen te Sluis duikt te midden van groen ineens het hoofd van Van Dale op.

Het standbeeld - of eigenlijk is het een buste - staat daar vrij vreemd en een beetje zielig. Maar men heeft het daar gezet, omdat de stad Sluis eertijds een kwestie had over de wallen, en Van Dale het eigendomsrecht van de stad kon bewijzen. Dat is Van Dale's plaatselijke verdienste. Zijn grootste verdienste is echter, dat hij een woordenboek van onze taal heeft samengesteld, dat nog altijd in eere wordt gehouden.

Jammer dat deze taalkenner niet meer leeft; hij zou een geweldige steun voor de Zeeuwsche vereeniging voor dialect-onderzoek zijn geweest. Nu we toch over deze vereeniging schrijven, willen we den lezers er nog eens aan herinneren, dat ze nog altijd bestaat, hard werkt, en vergeefs wacht op den steun van alle Zeeuwen! Indien er werkelijk een Zeeuwsch woordenboek tot stand wil worden gebracht, moeten méér Zeeuwen hun medewerking verleenen dan nu het geval is. Het adres is nog steeds Dr. H. C. M. Gijsen, Lijsterhof, Domburg.

Meer bekend nog dan de naam Van Dale, is de naam Naerebout. Deze menschenredder, wiens standbeeld in Vlissingen staat, zal niet licht vergeten worden. In de groote kerk te Goes kan men nog zijn grafsteen vinden. Dit verwondert niet, als men weet, dat Naerebout lichtwachter was bij het Goesche Sas.

Over Jacob Cats schreven we reeds. Welke Zeeuw kent hem niet? En wie kent niet zijn werk? Men hoeft het daarvoor nog niet eens gelezen te hebben. Talrijke gevleugelde woorden, die nog dagelijks worden gebruikt, zijn van hem afkomstig. Zijn wijze lessen, hoewel dikwijls te wijs en te ver van het leven staande, zijn door velen toegepast. Hij is met Vondel wel de eenige dichter uit de 17e eeuw, die nog vrijwel algemeen bekend is.

In Brouwershaven, waar het standbeeld staat, herinneren ook nog aan hem een gedenksteen in zijn geboortehuis en het hotel "Jacob Cats". Men kan dus in Brouwershaven, terwijl men bij Cats in Cats leest, een Catz drinken!

Een andere bekende figuur, dien elke Zeeuw no g wel heeft gekend, is Jan Morks. Deze dirigent en componist heeft voor het Zeeuwsche muziekleven zeer veel gedaan. Men heeft op het Molenwater, vlak bij de muziektent, waarop hij tijdens zijn leven zijn corps dirigeerde, een standbeeld voor hem opgericht.

Van De Ruyter behoef ik niet veel te zeggen. Men, weet, dat vroeger het standbeeld op den Vlissingschen boulevard met den rug naar zee stond, en men dit eerst veel later heeft veranderd. Hij kijkt nu weer uit over de wijde zee.

Er zijn in Zeeland nog meer standbeelden en gedenksteenen of andere monumenten. Ik denk b.v. aan het monument van Wolff en Deken te Vlissingen, aan Hobein en aan Vorsterman van Oijen.

Feitelijk zijn er te veel. Want wie van de lezers weet nog, wie Hobein was? Misschien is dat wel een onderwerp voor een prijsvraag.

Zeeland is rijk aan standbeelden. Te rijk. Wij houden meer van een simpelen steen.

En waar moet het naar toe, als men voor elke beroemdheid een beeld zou plaatsen?

Denk b.v. maar eens aan de 600 leden van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen! Het zou veel op een panopticum gaan lijken. En dat is - gelukkig - wel een beetje uit den tijd!

Oud Ijzer

De periodieke verzending van oud ijzer uit Middelburg had deze week weer plaats

aan de loskade. We hebben er eens 'n kijkje genomen en moesten constateeren, dat er in den loop van enkele maanden heel wat is verzameld door onze opkoopers. Voor hen, die niet begijpen, wat ze met al den afgedankten rommel - en er wordt blijkbaar nogal wat afgedankt - doen, kunnen we hierbij melden, dat alles, wat Zeeland in Middelburg samenhoopt aan oud-roest, per rijnschip naar Duitschland gaat. vanwaar het misschien later, maar dan geheel vernieuwd en verwerkt, weer opnieuw wordt ingevoerd als ketel, bus, pan of wie weet wat al.

 

Zeeuwsche Sport

Het was weer "Middelburg" dat bezoek kreeg van een Brabantsche mededingster T.S.C., de club uit Oosterhout. Voor het eerste jaar in de 2e klasse slaan deze jongens lang geen kwaad figuur. Integendeel, zij vechten zelfs met de oudste tweede klassers om de tweede plaats en zijn in deze race niet de gemakkelijkste mededingsters. Middelburg wist met veel moeite een gelijk spel te behalen en daarmee kunnen de groen-witten tevreden zijn (1-1). Het was weer één modder al op het Middelburgsche veld. Hoe lang zal het nog duren, voordat daarin de commissie, onder wier beheer dit terrein staat, hier eens afdoende verbetering brengt? Reeds eenige weken kan op dit veld geen behoorlijke wedstrijd meer gespeeld worden.

We hebben in den wedstrijd Middelburg-T.S.C. zoo nu en dan kunnen genieten van aardige, vlugge momenten. Het spel ging bij momenten vlug van doel tot doel. In vlugheid wonnen de Brabanders het, doch voor het doel maakten de Middelburg-aanvallers het den T.S.C.-doelmam lastiger dan de T.S.C.ers het Dingemanse deden. Aardige, vlot opgezette aanvallen, waarin de vleugelspelers een groot aandeel hadden, dank zij het door T.S.C. gespeelde open spel, konden meestal in laatste instantie geen succes brengen door absoluut gemis aan schotvaardigheid. In den aanval was vooral de rechtsbuiten een gevaarlijk man. Dirkse, die dezen wedstrijd niet zoo goed speelde als gewoon, had zijn handen vol aan hem en beging daarbij de fout zijn tegenstander te veel los te laten. Het was niet alleen Dirkse, doch Montenari en Revrijn, die samen de halflinie vormen, waren er weer niet in. Zij vormen niet den schakel tusschen de voor- en achterhoede, die goed spel vereischt. Vooral de links-half dringt niet genoeg op, terwijl de beide backs in dezelfde fout deelen. Ook zuiveren deze hun terrein niet op de juiste wijze. Het gevolg is een opeenhooping van spelers in het strafschopgebied, waardoor gevaarlijke momenten ontstaan, terwijl den keeper het zicht wordt benomen.

De T.S.C.-halflinie was o.i. beter voor haar taak berekend. Twee goede halfspelers, met een spil, die veel goed werk doet, profiteerend van zijn lengte. De verdedigers konden den Middelburgaanval wel aan, daar de laatste zich te veel tot kort spel liet verleiden. Het ontbreken van Suikerbuyk deed afbreuk aan het spel van den linkervleugel. Rab, de invaller, heeft na de rust goede dingen gedaan, doch beschikt nog niet over de noodige routine. Daardoor konden linksbuiten en midvoor niet voldoende op hem vertrouwen.

Wel hebben we van hem eenige fraaie, harde en tegelijk onverwachte schoten kunnen bewonderen. Dat lat en paal hem in den weg stonden was niet zijn schuld, doch tegenwerking van vrouwe Fortuna.

Middelburg's midvoor was niet in vorm, steeds een stapje te laat. Onze indruk was, dat leiding in de voorhoede ontbrak: een speler, die zijn collega's in beweging brengt.

Het T.S.C.-elftal in zijn geheel is een jonge vlotte ploeg, die doortastend optreedt en in de toekomst wel een woordje zal meespreken.

Zeeuwsche Omroep.

Hallo! Hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen omroep. Het verder vertellen van deze berichten is geoorloofd.

Onze correspondent uit Vlissingen meldt, dat een stadgenoot van hem zich vreeselijk in 't gezicht gewond heeft met een veiligheidsscheermes, wijl hij, toen zijn scheerspiegel gebroken was geluisterd had naar den raad van een vriend en zich van zijn baard had trachten te ontdoen door zijn blikken gericht te houden op een kabinetportret van hem.

Wij hebben nooit geweten, dat Kamper-uien ook in Zeeland verbouwd werden!

De "Middelburgsche Crt." berichtte dezer dagen uit Bruinisse, dat een schipper in 't ruim van zijn vaartuig is gevallen en hij toen ernstig aan de heup gekweld werd. 't Zou heel wat menschlievender van dien beul zijn geweest, indien hij in plaats van een gevallene te kwellen op 'n holletje naar den dokter gerend was.

De Middelburgsche raad heeft het vastrechttarief aangenomen en daar de electrische stroom nu toch goedkoop wordt meende een journalist daar ter stede, die het over de opbouw van de Lange Delft had, te moeten schrijven, dat "iedere mijlpaal in den weg tot volledig herstel van de ramp 7-12-'29 als een lichtpunt moet worden geboekstaafd."

Uit Tholen wordt ons gemeld, dat het bevolkingscijfer beneden de 3000 is gevallen en het getal raadsleden daarom van 11 op 7 moet worden gebracht. Dit nu is zeer onbillijk. Een achteruitgaande plaats heeft veel raad noodig en thans maakt men den raad voor haar juist kleiner.

Men bericht ons uit Hansweert, dat er voortdurend schepen omhoog varen. Het voorbeeld der watervliegtuigen begint zeker aanstekelijk te werken.

Op Schouwen en Duiveland heerscht de griep. In Zierikzee moeten duizend zwaar verkouden menschen zijn. Het dagelijksch bestuur der gemeente looft honderd gulden uit voor wie nog 'n dozijn schoone zakdoeken kan opduikelen.

Uit Heinkenszand seint men ons, dat de tooneelvereniging "Kunst naar kracht" met enorm succes is opgetreden. De medespelenden waren zeker pootige lui, die flink versterkende middelen hadden ingenomen.

Dat de Zuid-Bevelandsche vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer nog heel wat troostprijzen heeft uit te deelen, kan blijken uit de feiten, dat de Goessche politie bij tientallen processen-verbaal opmaakt tegen automobilisten, die geen haast maken om hun wagen ergens te stallen, en dat de Middelburgsche rechtbank een Ovezandenaar berechtte, die iemand verraste met de vraag of hij soms doodgeslagen wenschte te worden.

Onze correspondent te Breekens telegrafeerde ons met ernstige verontwaardiging dat alle geruchten over ontslag van personeel bij de plaatselijke suikerwerkenfabriek uit de lucht gegrepen zijn. Wij verheugen ons daarover. Zoetigheid kan men niet missen. In deze zure en bittere tijden.

Een provinciaal blad jubelde vorige week, dat de kortste dagen voorbij waren. Men leert hieruit, dat optimistische geluiden toch nog wel gehoord worden in Zeeland.

Nu het garnizoen te Middelburg behouden blijft, heeft het comité, dat voor opheffing vreesde, andermaal 'n adres aan den minister van Defensie verzonden, waarin op uitbreiding van het garnizoen wordt aangedrongen. De minister moet de wanhoop nabij zijn. Als wij in zijn schoenen stonden, zouden wij eens probeeren of de soldaatjes-begeerende dames en heeren niet met eenige doozen kwatta-reepen waren zoet te houden.

Onze correspondent te Meliskerke bericht vol trots, dat in het afgeloopen jaar wederom geen enkel ingezetene is overleden. Aanspreken, doodgraver en kistenmaker, aangetast in hun bestaan, peinzen op middelen die hen kunnen helpen. Kamerleden moeten reeds in de arm genomen zijn. Zou bevordering van het autoverkeer niet afdoende zijn?

De leden van de Provinciale Staten bedanken voor 'n herkiezing bij bosjes. Of dit gebeurt uit vrees, dat de kiezers hen straks zullen wegen en te licht bevinden, of uit de overtuiging, dat ze tegenover Ged. Staten toch geen gewicht in de schaal leggen, daarnaar mag men gratis raden.

Te Wissenkerke heeft onlangs het mannenkoor een uitvoering gegeven in het schoollokaal, waar gewoonlijk de zanglessen aan de jeugd worden gegeven en dat dus voor 'n klein geruchtje niet vervaard is. Toch zijn er verscheidene schilfers tijdens het afwerken der nummers uit het plafond gesprongen.

Men meldt ons uit Ierseke, dat er brand ontstaan is bij 'n bakker. Het geheele huis was er aangegaan, indien de buren niet met mannenmoed de vlammen gestuit hadden. Voor de eerste maal kan nu in de annalen der provincie worden aangeteekend, dat iemand door z'n buren uit den brand geholpen is.

Hier is nu niets meer aanwezig dan de omroeper, waarom wij uitroepen: Tot de volgende week, dames en heeren!