Ons Zeeland 1931, Groot Rotterdam, De Zeeuwsche Editie jaargang 1931, nummer 46, 30 januari 1931

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

Zeeland bij nacht

Zeeland heeft geen nachtleven. De dag begint er vroeg en is eveneens vroeg versleten. Om tien uur naar bed, overal stilte, de dag is heen. Enkele grootere plaatsen mogen hierop een uitzondering maken, maar op de dorpen is 't weer erger. Daar gaat soms om tien uur 's avonds de straatverlichting reeds uit....

Ja, we leven in een gelukkig land. Met uitzondering van de kermissen gaat er elke dag zijn geregelden gang en sluimert langzaam in. De kermisdagen en de andere hoogdagen vormen glanspunten in 't Zeeuwsche leven en wijzen ontstellende nachtcijfers als twaalf, een, en twee uur! Men moet reeds in den feestroes zijn om zich dat te kunnen voorstellen; dat men 't tien-uursklokje van gehoorzaamheid is ontsnapt, en nu van geen einde meer weet. Maar een onschuldige roes. Het is niet goed, wanneer een mensch vervalt tot 'n sleurleven; afwisseling is noodig, en de enkele pretavonden zorgen daarvoor. Zeeland bij nacht is het bekijken evenzeer waard als Zeeland bij dag.

Toch krijgt men een heel verschillenden indruk. De avond doet in de stadjes

meer grootschheid veronderstellen dan er in werkelijkheid is. De belichting is vaag en daardoor verliest men het werkelijke uit het oog. Sommige straatjes, belicht door een eenzame lantaarn, wekken den indruk, gevaarlijke misdadigersbuurten te zijn. Toch zijn ze even onschuldig als de hoofdstraat, die met haar talrijke fel-verlichte winkels een veel meer grootsteedschen indruk geeft dan overdag.

Tien uur. Hier en daar flitst ons Blitzlicht omhoog. Maar we zijn geen rustverstoorders. Niemand bemerkt ons; want bijna iedereen is al naar kooi; slechts een enkele eenzame wandelaar, gebogen over de kaaileuning, staart ons verwonderd aan. Een weinig leven trilt nog na in de nauwe buurten der binnenstad. Deuren gaan open en talrijke kinderen - vanwaar komen ze toch zoo vlug? - vullen den voorgrond.

Maar aan het water, waar de buitenwijken het land inloopen, is het wonderlijk stil. Daar hoort men niets dan het blaffen van een bond en het ruischen der boomen; en ziet men niets dan de glinsterende strepen der lantaarns op het water. Bij het station nog wat ongewone drukte. Dan laten we Goes in zijn slaap ver achter ons.

Middelburg heeft dit alles nog sterker; meer geaccentueerd. Als de schemer valt in de Zeeuwsche hoofdstad; wanneer het late licht nog natreuzelt op oude gevels en in sombere hoekjes van kerkportalen en booggewelven, dan is Middelburg gelijk een wonderlijke, zeer teere droom. En nog volmaakter wordt deze, wanneer de maan blinkend is opgeklommen en haar licht werpt over het Abdijplein, waar niets de stilte stoort.

Ook Middelburg houdt van vroeg slapen gaan. Als de laatste tram het Marktplein oprijdt en steunend en knarsend stopt om de enkele nachtbrakers uit te laten, dan ligt Middelburg reeds in den slaap des rechtvaardigen.

En zoo is het overal. De dorpen liggen geheel in het duister; hier en daar een wankele petroleum-lantaarn, die haar roem spoedig overleefd zal hebben, nu de electriciteit een veldtocht in ons gewest is begonnen.

Maar leven is er nog op de Schelde. Daar gaat het zijn gewonen gang.

Als groote vlinders glijden de lichten der schepen over het water. Vuurvliegen. Een geheimzinnig, geruischloos voorbijglijden van booten; vanwaar en waarheen? Angstig makend sirenegeloei; het rinkelen van een ketting; dan weer stilte.

Het is nog vroeg. Klaaglijk huilt op een hofstee een hond. Zeeuwsch nachtleven? Ja, langs de Zeeuwsche wegen trekken nu de zwervers, de landloopers en de bedelaars. Daar is nog iets, wat het land met de stad verbindt! Een zigeunerwagen kruipt voorzichtig langs een zanderig pad; een petroleumlamp slingert aan een haak; binnen geschrei van een kind. Nachtleven! Een uil roept, dreigend, drie maal achtereen.

En het wordt ons vreemd te moede in ons eigen landje, dat opeens ons landje niet meer is, nu het geheimzinnig verborgen ligt in het duister, met een eigen leven, waarvan wij slechts enkele geluiden kennen, maar dat overigens voor ons een geheimzinnig, onaantastbaar mysterie is. B.

 

Zeeuwsche Sport

Vol spanning togen we naar de Scheldestad, met de gedachte, dat deze wedstrijd de beslissing zou brengen omtrent het kampioenschap van 3 B. We hadden goeden moed, dat Vlissingen van 't terreinvoordeel zou profiteeren en aan Alliance de beide puntjes ontfutselen, evenals in Roosendaal is geschied. Jammer genoeg is het niet gelukt en moest Vlissingen zich met de halve winst tevreden stellen. De drie-drie uitslag is voor Alliance een ruime belooning. Haar spel was, vooral in de beginperiode, heel wat minder dan dat van Vlissingen. Later kwamen de Brabanders er wel wat beter in, doch konden hun tijdelijk overwicht niet in punten uitdrukken. Hun overwicht duurde meestal niet lang, want, dank zij vooral het spel van Vlissingens middenlinie, namen de rood-witten weer spoedig 't aanvalsspel over.

De verdediging van Alliance kon, daarbij goed gesteund door den doelverdediger en tevens omdat Vlissingen nogal eens te kort speelde, meestal het gevaar bezweren. In den rood-witten aanval valt nog immer het spel van Kokelaar te bewonderen. Hij is de stuwkracht van deze linie, al moeten we direct erkennen, dat v. Peenen het de vijandelijke verdediging geducht lastig kan maken. Sinke voldeed ons op den vleugel goed. Een vlugge ren, een scherpe voorzet, dat moeten we hebben van een vleugelspeler, vooral wanneer er doorloopers staan in den aanval als v. Peenen.

De laatste moet er echter wel voor waken, dat hij zich niet tot te forsch spel laat verleiden. Niet alleen, omdat hij daarmee zijn sportieve reputatie in gevaar brengt, maar ook omdat er vaak mooie kansen door om hals worden gebracht.

Iets wat we niet van vele wedstrijden kunnen vernielden, is, dat beide middenlinies hun taak goed verstonden. Vooral in de eerste helft, toen Vlissingen haar 2-0 voorsprong nam, was het spel van haar middenlinie prachtig. Steunen van de voorhoede en tevens aandacht schenken aan de verdediging, was de taak, die zij trouw vervulde. De Alliance-middenmoot was er ook goed in, hoewel niet zoo sterk als de Vlissingsche.

Daarbij moeten we nog vermelden, dat de rood-witte middenlinie vaak haar backs moest bijspringen, omdat deze niet zoo op dreef waren. Te meer toont dit echter de kracht, waarmee zij speelden.

De Vlissingen-verdediging ten slotte was het minste deel van het elftal. Verhulst op de rechts backplaats voelt zich nog te veel voorhoedespeler schijnbaar. Hij gaat vaak te ver naar voren; daardoor ontstaan gapingen, die bij een plotselingen tegenaanval wel eens fataal zouden kunnen worden.

Zijn collega, den linksback, vonden we bepaald slecht. Te zacht wegwerken, mistrappen en zich gemakkelijk laten passeeren, waren indirect oorzaak van de eerste twee doelpunten, terwijl het derde doelpunt ontstond, doordat hij den bal van richting deed veranderen. De keeper kon toen zijn opstelling niet meer wijzigen en het gelijkmakende doelpunt was er.

De Vlissingen-keeper heeft zijn werk naar behooren verricht.

Vlissingers houdt moed! Doet uw best, uw kans op, het kampioenschap is nog steeds de beste.

Het spijt ons, dat we den wedstrijd Zeelandia- Breda, van zooveel belang voor de onderste plaats in 2 A. niet konden bijwonen. De zonderlinge indeeling van het competitie-program, waarover we reeds eerder schreven, is hiervan oorzaak.

Onzen fotograaf is het echter, dank zij zijn onverpoosden ijver, gelukt, er eenige plaatjes van te maken.

Het St. Jorisbruggetje

't Spiegelt zich in 't helder water

Van de stille Heerengracht.

Wie kan zeggen hoeveel menschen

't Naar de overzijde bracht?

's Zondags gaan de oude menschen

Over 't brugje naar 't gesticht.

En veel boeren en boerinnen

Met een ernstig aangezicht.

't Bijbelboek met zilvren sloten

Dragen vromven plechtig mee.

Over 't smalle houten brugje

Gaan ze plechtig twee aan twee.

In de week gaan renieniertjes,

Een sigaartje in den mond,

Over het St. Jorisbrugje

Eventjes een grachtje rond.

Langs de leuning van het brugje

Wandelt kalm op z'n gemak

Soms een jongen, branieachtig

Met z'n handen in z'n zak

Oude menschen, zenuwachtig

Willen dan verbieden gaan.

Maar de jongen zegt eenvoudig.

"Vroeger heb je 't zelf gedaan!"

Mburg. C. J. D. V.

Zeeuwsche Omroep

Hallo! Hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep, het verder vertellen van deze berichten is geoorloofd.

Men meldt ons uit Axel, dat oud-minister van Dijk zijn aangekondigde politieke rede niet heeft kunnen houden, maar 's avonds uit Hoedekenskerke een telegram zond met de tijding dat de dikke mist hem verhinderde over de Schelde te komen. De Zeeuwsche verslaggevers denken er nu sterk over, een loflied op den mist te dichten.

Onze correspondent te St. Jansteen deelt ons mede, dat de burgemeester te bevoegder plaatse met zijn collega uit 's Gravendeel de crisis in de vlasindustrie heeft besproken.

Die nadere bepaling hindert ons; wij kunnen ons niet voorstellen, dat twee burgervaders te onbevoegder plaatse, b.v. in scheerwinkel of aan stamtafel conferenties houden.

Te Vlissingen is uit 'n Deensch schip een verloofd paartje gelost, dat de kennismaking met elkaar in Z. Afrika wenschte voort te zetten. De verstekelingen zitten nu gescheiden op het politie-bureau en ze hadden nog wel op hun verlovingskaartje heel deftig gezet: Aan boord van..."

Uit Middelburg vernamen wij van onzen correspondent, dat dezer dagen twee kolossale brandkluizen in de Prov. bibliotheek zijn gezet, tot bergplaats voor de zeldzaamste boekwerken. De plaatselijke afdeeling van de ver. tot bescherming van dieren, vreezend dat deze maatregel het leven van duizenden motten en boekenwormen zal kosten, wil nu in iedere kluis een zuurstofkoffertje plaatsen.

Men meldt ons uit Ierseke, dat de dienstbode van een ingezetene door niemand minder dan een vaststaanden herdershond ernstig in de hand gebeten is. De politie stond reeds op 't punt procesverbaal op te maken, toen een getuige mededeelde, dat de hond zijn euveldaad bedreven had, toen de gramoloon speelde van: "Ik kus nu uwe hand, madame." Ieder begreep thans dat de hond iets anders had probeeren te doen, dan wat hij gedaan had en alzoo niet schuldig was.

Men seinde ons uit St. Annaland, dat de politie, in samenwerking met de Bergen-op-Zoomsche Wetshandhavers, een handelsman gearresteerd heeft, die er te St. Annaland in geslaagd was, met een vloed van woorden een ondeugdelijke lorgnet op den neus van een bijziende te plaatsen, tegen 'n bedrag van f 200. Het slachtoffer bekijkt thans alle brillenkooplieden door 'n anderen bril.

Onze Goesche correspondent vestigt onze aandacht op 't volgende journalistieke verslag over de prestaties van een sopraanzangeres : "En zoo ging het excelsior. In "'t Woud" had ze haar hoogtepunt bereikt, heerlijk begeleid door dhr. L. den grootmeester op den vleugel."

Zooals men ziet, komt het vliegen zonder motor meer en meer in zwang.

Een Heinkenszandenaar berichtte ons in proza zoowel als in poëzie, dat het nieuwe trottoir in zijn gemeente zoo wonderlijk is gelegd, dat op 'n mistigen avond 90% van zijn betreders finaal tegen den grond sloeg.

Met of zonder trottoir: In kleine plaatsen loopt men dadelijk in de gaten.

Uit Breskens meldt men ons, dat de Rijkswaterstaat de lampen bij het haventerrein op afdoende wijze zal versterken, zoodat dit lichaam, dat toch reeds millioenen van de provincie opslokt, nu ook nog met de "oplichterij" begint. Arme Zeeuwen!

Tot de volgende week, dames en heeren!