Door 't Zeeuwsche Land. Hier is de tram, die langzaam aan verdwijnt omdat haar traag bestaantje kwijnt. Ze wordt verloochend, opgedoekt, omdat geen reiziger haar zoekt. Nu schokt ge niet meer tot op 't been door Vlaanderensche landschap heen. Maar wil bedenken, dat haar plicht zij tot het einde heeft verricht