Ons Zeeland 1936, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1936, nummer 31, 30 juli 1936

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken
Zeeuwsche sport

Athetiek-kampioenschappen van het District Zeeland van de K.N.A.U., zijn altijd mooie wedstrijden. Er zit spanning in de verschillende nummers, omdat de athleten in de eerste plaats strijden voor een goede prestatie en mooie sport, terwijl het al of niet nummer één worden voor ieder individueel een groote bijzaak is. Men gunt elkaar de overwinning en als op een bepaald nummer een goede prestatie geleverd wordt, dan verheugt de geheele athletiekgemeenschap zich daarover, ongeacht of het een club-genoot of een tegenstander is, die de goede beurt maakt. Dat is het, wat aan de athletiek-wedstrijden zoo'n aparte sfeer geeft. Zoo was het ook j.l. Zaterdag weer, toen het eerste deel van de kampioenschappen verwerkt werd. De geheele athletiek-familie was weer genoeglijk onder elkaar aan het kampen om de hoogste titels, die voor den tijd van één jaar te halen waren. Een flink programma, dat echter niet zoo vlot werd afgewerkt als mogelijk geweest zou zijn. Een fiksche regenbui is even spelbreker geweest, doch o.i. had het niettemin vlotter gekund.
Het leek of de wedstrijdleiding in verschillende handen was en dat moet tot stagnatie aanleiding geven. Er hoort bij een athletiek-wedstrijd één wedstrijdleider te zijn en die moet niets anders te doen hebben dan orders uit te deelen, welke, goed uitgevoerd, een regelmatig verloop waarborgen. Niettemin is alles nog op tijd klaargekomen en leed de geest te Middelburg noch het sportieve karakter van de wedstrijden er onder.
Op verschillende nummers was de strijd hevig en waren zeer spannende momenten te beleven. Vooral de loopnummers waren mooi om te beleven.
Op de 800 meter was wel een wat groot aantal deelnemers, waardoor de start een rommeligen indruk maakte en hinderlijk was voor degenen, die wat midden in het peloton te zitten kwamen. Het liep wonder boven wonder zonder ongelukken af, waarbij de verdraagzaamheid der athleten wel even op de proef gesteld werd. Na den eersten tocht reeds was het één lang lint en toen begon meteen de onderlinge strijd, zoowel in den kop als in den staart. Een voortdurende en snelle wisseling in de plaatsen gaf aan dezen strijd een bijzondere bekoring.
De 1500 meter was niet minder interessant, al was de strijd niet zoo scherp als de 800 meter. Dit komt op een langeren afstand ook niet zoo tot uiting, daar het tempo minder snel is.
De werpnummers gaven mooie staaltjes van athletiek te zien, welke het publiek niet voldoende weet te waardeeren. Men let meer op den afstand, welke gegooid of gestooten wordt, dan dat men eens bekijkt, op welke wijze een dergelijke prestatie tot stand komt. De soepele beweging van een athletisch goed gevormd lichaam en de beheersching van de spieren ontsnappen te veel aan de aandacht van den toeschouwer en hij ziet slechts de meters-afstanden welke geworpen worden. Zeker, het gaat om een zoo goed mogelijke prestatie, doch men verlieze niet nit het oog, dat een technisch uitgevoerde worp, hij moge wat minder krahtig en daarom minder vèr zijn, mooier is dan een op stuntelige wijze, alleen gebaseerd op kracht, tot stand gekomen prestatie.
De komische noot ontbrak ook niet in dezen wedstrijd en het schijnt, dat telkens weer de gebrekkige terrein-accommodatie naar voren moet komen. Het polstokhoogspringen althans verliep niet al te vlot. Misschien had men niet op een prestatie boven de 3 meter gerekend en dus waren de palen te kort. Met wat zand en andere primitieve hulpmiddelen werd de, hoogte opgevoerd en zoo kon over het wankelbare geheel een mooie prestatie geleverd worden. Ook de dames hebben hun best gedaan en elkaar de kampioenschappen soms fel betwist. Aan het hoogspringen kwam schier geen eind en toen twee deelneemsters op gelijke hoogte bleven, moest men weer naar beneden afdalen. Dat het aanleiding gaf tot aardige momenten behoeft geen betoog. Verschillende promoties naar de B-klasse kwamen tot stand. A.s. Zaterdag zal het tweede gedeelte verwerkt worden en het zal zeker de moeite waard zijn dit te gaan bekijken.
Met een enkel woord mogen wij onze Zeeuwsche Vierdaagsche-tippelaars(sters) geluk wenschen en hulde brengen voor hun schitterende prestatie. Geen enkele Zeeuw viel op deze zware marschen uit, wel een bewijs, dat de voorbereiding ernstig is opgevat en goed geweest is. De Middelburgsche deelnemers hebben kunnen ondervinden, dat hun stadgenooten een goede prestatie op prijs weten te stellen en naar waarde taxeeren. Een reusachtige belangstelling ging uit naar den optocht, voorafgegaan door een vijftien-tal Achilles-tamboers en die belangstelling was hartelijk en welgemeend.

"Seizoen" in Middelburg

Niet dat de Middelburgsche marktdag over gebrek aan belangstelling van de Walchersche, zelfs van Bevelandsche boeren en boerinnetjes te klagen zou hebben. En ook de Middelburgers zelf trekken wel graag Donderdags zoo 'ns even tusschen al de verleidelijke kramen en tenten door, is 't niet ow iets van hun gading te vinden, dan toch om de gezelligheid, die de drukte er brengt.
Ieder jaar weer trekt in den zomer die Donderdagsche markt bezoekers uit den vreemde, de Engelschen, die onmiddellijk naar Vlissingen komen overgestoken, maar meer nog de internationale badgasten van de Belgische kust, die hier per autocar en tram bij honderden worden aangevoerd. Ze komen natuurlijk om de pracht van onze historische omgeving, om den fleur en de kleur van de mooie Zeeuwsche drachten, om de feestelijkheid van het marktbeweeg. Maar ik zou ze niet graag tellen, de Zeeuwsche boeren, de Middelburgers, die 's zomers extra naar de markt komen om er de vreemdelingen te zien, hun zonderlinge kleedij, hun onbegrijpelijken smaak, hun uitgelaten manieren. Natuurlijk, al wat een Zeeuwsche kap en Zeeuwsche knoopen draagt, dient vereeuwigd te worden, liefst in gezelschap van de ontdekkingsreizigers zelf. En met wat 'n ingewikkelde, fantastische apparaten, waar 'n nuchtere Zeeuw geen kop of staart aan ontdekken zou.
Met veeltalige opschriften trachten de Middelburgers de bezoekers hun restaurants en winkels binnen te lokken, maar 't schijnt, dat die pogingen maar matig succes hebben. Veel wordt er niet verteerd: alleen de klompen-koopman maakt tegenwoordig goede zaken. Wooden shoes, houten schoenen, noemt de Engelschman de voorvaderlijke voet bekleeding, en hij schijnt ze zoo merkwaardig te vinden, dat hij er graag een paar als souvenir meevoert, en ze liefst maar meteen aantrekt. Het is een van de zeldzame momenten, dat 'n Albionees zijn flegma en stugheid verliest, als hij de eerste zwakke pogingen waagt, op klompen voort te strompelen. Dat is het hoogtepunt van den dag voor de Zeeuwsche marktgangers!
En zoo is het goed: laten zij zich komen amuseeren met ons: wij willen ons wel 'ns even vermaken ten koste van hen.