De Zeeuwsche Editie 1929, tekst nummer 22

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

Zeeland in Vogelvlucht V

Door Leo van Breen

In mijn vorig artikel heb ik beloofd het kermisvraagstuk nader onder oogen te zullen zien, en ik zal deze belofte nakomen, te meer, waar het hier een algemeen volksbelang betreft,

Maar het spreekt ook vanzelf, dat dit gebeuren zal niet terzijdestelling van elk politiek standpunt. Hierop moet nadruk worden gelegd ; we willen de kermis voor zichzelve doen spreken, En als de Zeeuwsche kermis kon spreken, dan zou ze ongetwijfeld 't volgende zeggen : Kijkt eens, menschen, jullie hebben mij broodnoodig. Jullie wonen in een achterafland, waar weinig te genieten valt jullie werken een heel jaar ingespannen aan één stuk. Dan kom ik, en kun je de beenen uitgooien. Enkele dagen al de werkmisère vergeten om je te vermaken met spel en dans.

Dat zou de kermis zeggen, maar ik wil óók nog wat zeggen. En het is dit: De kermis is van een, in het oerinstinct der menschen wortelende traditie. Ze is het vreugdefeest van den oogst en de eenige onderbreking in de sleur van het dorpsleven. Geen spek en ham nu, maar zoete koek en wafels. Het dagelijksche leven met zijn eentonigheid nu eens ferm overboord gegooid. Alleen de simpele maar weldadige vreugde te voeten een mensen te zijn en te leven.

De kermis laat zich niet afschaffen. Men kan daaraan doen wat men wil, het zal niet helpen. De gebeurtenissen te 's Heerenhoek wijzen er op. De weder-invoering van 't carnaval in Sas van Gent is 'n zelfde bewijs.

En waarom ? Omdat het Zeeuwsche volk zelve de afschaffing niet wil. Welke politieke of godsdienstige overtuiging men is toegedaan, men geeft daarvoor de kermis niet prijs. Er zijn slechts enkele personen die op de aanschaffing aandringen ; die er volgens hun beginselen op aan moéten dringen. Goed, dat is hun recht, maar ze krijgen het heele Zeeuwsche volk tegen zich.

"A'k nie nae Goesche mart gae, dan mò je mae dienke, da'k ziek of zuchtig bin," zei Kee, onze meid. En zooals Kee oordeelt, zoo oordeelt ....

"Dat zou je gewaar worden, als je zèlf kwam kijken."

Aldus de bekende Zeeuwsche schrijver D. A. Poldermans in "Eigen Volk", het folkloristische maandblad.

Over het algemeen wil men de kermis afschaffen om de buitensporigheden die daarop voorkomen. Dronkenschap, vechtpartijen, enz. Zeker, dat is waar, maar is dat niet bij elk feest het geval ? Een Oranjefeest heeft hetzelfde euvel.

Maar, zooals de Brabantsche publicist Anton van Duinkerken in zijn "Verdediging van Carnaval" terecht opmerkt : :"wie excessen erkent, erkent ook een norm."

Zoo is het. Er is een norm. De feestelijkheden kunnen binnen bepaalde grenzen worden gehouden : scherper politie toezicht, verbod van alcohol, enz. Maar wanneer men de kermis zelf wil afschaften, dan treft men de traditie, die voorwaarde is voor een onafhankelijk volksbestaan, in zijn diepsten wortel.

De Zeeuwsche kermis zal blijven, zoolang men in Zeeland de traditie in eere houdt. Ze zal op den duur haar eigen dood sterven, zooals dat behoort, en zooals al veel tradities zijn gestorven, maar niet door een moedwillig en onverantwoordelijk ingrijpen. En zoo luisteren we al weer naar den kermisdeun, den aankondigen van de kleurige, vroolijke dagen :

Veruit Mina, veruit Mina,

't Is kerremis in Breda, ja. ja

Veruit Mina, veruit Mina.

't Is kerremis in Breda.

'k Geef er nie om, à gae je nae een ander,

'k Geef-er nie om, à kom je nooit mee vrom,

Maar we zouden ondertusschen het Zuid-Bevelandsche land heelemaal vergeten. En daarvoor is het te mooi. Goes ligt waarlijk in een paradijs, en het is geen wonder dat dit stadje zich sterk uitbreidt. Natuurlijk dankt het dit in de eerste plaats aan de welvaart, maar daarnaast toch vooral ook aan de activiteit van het gemeentebestuur. Men durft er wat te ondernemen, en de voor een groot deel reeds verwerkelijkte uitbreidingsplannen getuigen van een geest die voor geen moeilijkheid terugdeinst.

En dan onze actieve burgervader! ja, nu we daarover spreken, moeten we vermelden, wat l.l. Zondag de stad op stelten heeft gebracht. Een paar Amerikanen, filmoperateurs, bereizen de wereld om een sprekende film te maken voor hun Maatschappij. Daarvoor kwamen ze ook in Zeeland. Eerst in Vlissingen, en vandaar werden ze naar Goes doorgestuurd. met de mededeeling, dat daar boerendansen gegeven werden.

Vreemdelingenverkeer wachtte inderdaad de bezoekers af, maar niet met boerendansen. Toen kwamen ze. Een groote teleurstelling: er waren geen dansen. Met veel moeite trachtten we den Amerikanen aan 't verstand te brengen dat er een fout in de regeling zal. En dat het niet ging.

Het laatste begrepen ze niet, die Hollandsche mentaliteit, daar konden ze niet bij.

We presenteerden een uitvoering van een zangkoor. Maar ze wilden : "Dansen".

Tenslotte kwamen we zelfs met een omroeper en dorschvlegels op de proppen. "Dansen"

't Was om helsch te worden. De Amerikanen leken wel doggen : ze hadden vast en lieten niet los. En warempel, ze hebben zóó hun zin weten door te zetten dat dien Zaterdagavond alles nog geregeld was. Zondagmorgen arriveerde het boerendansgezelschap van den heer Mazure uit Middelburg. Het Zuid-Bevelandsch a Capella koor was er al. En nu had je Mr. Squire moeten zien. In een ommezientje had hij een film in elkaar gezet en opgenomen. En vertrokken de Amerikanen zeer voldaan over de werkelijk bijzonder mooie opnamen.

De plaats van handeling was .... de kleine Kade. En in verband hiermee wilden we juist wijzen op het initiatief van den Goeschen burgemeester; mede bezield door Amerikaanschen handelsgeest zag hij dadelijk het groote belang van deze opname in ; het gevolg was dat er bergen verzet werden en nu wordt Goes in alle bioscopen over de heele wereld als toeristenplaats gepropageerd.

Zóó doet men in Goes, en men doet er wel. Nog een badinrichting, en we zullen

tevreden zijn.

In de hoofdplaats van Zuid-Beveland is vooral bezienswaardig het oorlogsmuseum van den heer Wilton van Reede.

Het schijnt het meest volledige museum op dit gebied te zijn, dat er bestaat.

Nu leven wij in een tijd, die doortrokken is van de vredesgedachte. Men kan het oorlogsprobleem niet meer terzijde stellen ; iedereen is gedwongen er kennis van te nemen.

Welnu, en daarom juist is dit oorlogs-museum van zeer groote waarde. De herinnering aan den verschrikkelijken tijd die betrekkelijk nog kort achter ons ligt, wordt hier levendig gehouden. En wanneer alle menschen het nu maar bezochten dan zou dit voor het vredesideaal nieuwe mogelijkheden openen.

Maar . . . . .in het presentieboek vindt men hoofdzakelijk handteekeningen van vreemdelingen ....

Kom, wij Zeeuwen moeten er eens heen gaan. We moeten van dit waardevol bezit gebruik maken.

We verlaten Goes, de ganzenstad, die kort geleden van een der inwoners een paar echte ganzen cadeau kreeg voor haar vesten, en zetten koers naar Kapelle.

Daar moet men in den bloeitijd den toren eens beklimmen ; een verrassend uitzicht. Ik zou Kapelle een model-dorp willen noemen. Niet dat het zoo bijzonder heerlijk is, er te wonen : het is er wat stijfjes ; de huizen zijn er zoo netjes naast elkaar gezet.

Maar het is het beste voorbeeld van een zindelijk, ordelijk Zeeuwsch dorp, dat ik kan geven. Het is er zoo kraakzindelijk dat het er gerust soep mag regenen ; ik zou mee-eten ! En velen met mij.

Kapelle demonstreert ook altijd zeer duidelijk, dat een volksfeest niet noodzakelijk in alcohol behoeft te zijn gedrenkt. We woonden er verschillende "droge" feesten bij, maar ze deden in gezelligheid niets onder voor "natte" feesten.

Nu we over feesten schrijven, moeten we wat Noordwaarts trekken. We gaan naar Ierseke.

(Wordt voortgezet).

Augustus Oogstmaand

De bekoring van het Zeeuwsche landschap komt in den oogsttijd weer eens ten volle uit en voor de fotograaf is er dan wel wat te doen, al schiet hij te kort om in z'n technisch werk de verscheidenheid van tinten weer te geven, waardoor de korenakkers in hoofdzaak aantrekkelijk zijn.

Als vrucht van harden arbeid golven goudgele korenaren in dichte rijen over de akkers. Boven de dichte velden steken hier en daar stoere werkmanskoppen. Uit verschillende oorden, zelfs uit België, gerequireerd. Ritselend vallen de aren onder de slagen van de zichten neer en het jachten tot zweetens toe, onder de gloeiend heete zon, lijkt een wedijver der vlugge handen met den snelmaaienden zelfbinder, die verderop langs het koren ratelt en heele rijen tegelijk neersikkelt. 't Is een onbegonnen strijd. Eindelijk worden de bundels tot schooven gebonden en opgehoopt. Straks komt dan de boerenwagen en keert rijk beladen naar huis terug. - Dan heeft de bedrijvigheid van den oogst haar hoogtepunt bereikt, al moet later nog blijken in hoeverre de vrucht winstgevend is. Voor de Zeeuwsche streken belooft het dit jaar schitterend te worden. In elk geval heeft de vruchtbare bodem van onze polder weer zooveel opgebracht, dat de bakker ons het komende jaar weer regelmatig ons broodje zal kunnen komen brengen, terwijl we nu alreeds eens kunnen overdenken, hoeveel zweetdruppels het van den ijverigen landman heeft gevraagd, vóór we het op onze tafel zien.

 

De Zeeuwsche Glas- en Verffabriek

Door Leo van Breen

In een van mijn vorige artikelen heb ik er den nadruk op gelegd dat Zeeland niet noodzakelijk aangewezen is op den landbouw als eenig bestaansmiddel. En wel omdat verschillende streken van onze provincie in vele opzichten (vervoer te water, goedkoope verbinding met buitenland, goedkoopere arbeidskrachten, enz.) bij uitstek voor industrie geschikt zijn.

Vroeger was daarvan zoo zeer geen sprake. Het is nog niet zoo lang geleden dat Goes een suikerfabriek weigerde uit angst voor werkloosheid; een angst die nu toevallig door de tijdsomstandigheden gerechtvaardigd bleek. En over het algemeen werd het de industrie niet zoo gemakkelijk gemaakt.

Dit veranderde echter tijdens den wereld-oorlog. Dit was een goede kans voor ons land ; veel bedrijven in de oorlogvoerende landen lagen stil en aan dit feit danken veel bedrijven in Zeeland hun momenteele welvaart. Ondernemingsgeest was echter noodig. En daarvan hebben wij Zeeuwen nooit te veel bezeten. Wij zijn nu eenmaal een volk dat liever de kat eens uit den boom kijkt; het is al weer gebleken bij de electriciteitskwestie en nu weer blijkt het uit het geringe aantal huizen, dat de electriciteitsvoorziening dankbaar aangreep.

Des te meer behoort het op prijs te worden gesteld, wanneer een krachtig initiatief 't leven schenkt aan een bedrijf dat zich ook na den oorlog heeft kannen handhaven en zich door den malaisetijd heeft heengeworsteld. De hierbij staande foto's van de Zeeuwsche Glas- en Verffabriek te Goes geven een overzicht van een dergelijk bedrijf.

Deze fabriek begon haar loopbaan in 't jaar 1874. Maar in 1917 kwam de bloeitijd eerst. België kon toen niet leveren, en zoo was er hier 'n gelegenheid om een rendeerend bedrijf te scheppen. Het spreekt vanzelf dat, nu de nering voorbij is, Belgiè weer 'n scherpe concurrent is. Maar niettegenstaande deze concurrentie breidt de fabriek zich toch geregeld uit.

Ter nadere illustratie van de foto's willen we in 't kort vertellen hoe glas-in-lood wordt gemaakt.

Op een der foto's ziet men een fraaien papegaai van gekleurd glas.

Eerst wordt voor de vervaardiging daarvan een ontwerp gemaakt, geteekend op ware grootte. Voor elk stukje glas (van een verschillende kleur) wordt een schabloon gemaakt. Het lood wordt dan aan staafjes gegoten en daarna in een machine "getrokken". De stukken glas worden gesneden op de schabloontjes en vervolgens wordt de papegaai als een legkaart in elkaar gepast en in loodjes gestoken die gesoldeerd en dichtgestreken worden. Het geheel wordt dan nog opgepoetst, voor het den handel ingaat.

De fabriek maakt ook geëtst glas. Men neemt daarvoor een mooie ruit van superieure kwaliteit. Er is ook weer ontwerp gemaakt ; de teekening wordt onder de ruit gelegd. Dan beschildert men het glas, waar de teekening dit vraagt, met asphaltlak. Na droging wordt de ruit afgeëtst met fluor-waterstof.

Deze bewerking wordt meermalen herhaald om fijnere nuances te verkrijgen

Ook worden hier de mooie gevelplaten vervaardigd, die men tegenwoordig op bijna alle gebouwen of kantoren van groote firma's aantreft. Ze zijn van zwart marmerglas. Letters, wapens, e.d. worden met een zandstraal ingespoten, om daarna verguld of verzilverd te worden.

Dit bedrijf is vooral interessant, omdat hier alles geëischt wordt van de individueele werkkracht. Hier geen eentonige massaproductie ; elk stuk eischt vindingrijkheid en zorgvuldige behandeling. Ontwerpen worden gemaakt en het

resultaat daarvan ziet men in de mooie gekleurde ruiten in landhuizen en kerken. Maar men denkt dan meestal niet aan 't vele werk dat vooraf is gegaan.

Glas in lood en geëtst glas zijn producten, die den heelen mensch eischen. Liefde voor het vak is hier noodzakelijk, wil men werkelijk mooie producten verkrijgen. En daarom was het dat we den lezer gaarne een kijkje wilden geven in een bedrijf van sierkunst, dat te midden van de vele industrieën, die door massaproductie en specialiseering den werkman tot 'n sleurmensch maken, 'n weldadigen aanblik biedt en 'n romantisch gebeuren is in onzen nuchteren, technischen tijd.