De Zeeuwsche Editie 1929, tekst nummer 23

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

Zeeland in Vogelvlucht VI

Door Leo van Breen

 

Ierseke heeft zoo juist de vreugden van het burgemeestersfeest achter zich. Nu, dit is op waardige wijze gevierd ; een dergelijke hartelijke ontvangst moet den burgervader zeker de overtuiging hebben gegeven, een vaste plaats in de harten der inwoners te zullen veroveren. En dit kan ook zoo worden ;

Ierseke toch heeft een burgemeester noodig die in de eerste plaats geheel en al buiten en boven de concurrentie-oneenigheden staat die de varieerende waarde van een groote bron van inkomsten kan veroorzaken.

In 'n vorig artikel sprak ik al over den gedeeltelijk niet-Zeeuwschen volksaard van de Iersekenaars. De heer van Oosten zou u daarvan meer kunnen vertellen, en in verband hiermee wijs ik op zijn werk: "Uit lang vervlogen dagen", dat belangrijke gegevens bevat over het Ierseksch verleden.

Dat het karakter van den Iersekenaar inderdaad verschilt van dat van den doorsnee Bevelander, zal velen bekend zijn.

Het wordt duidelijk gedemonstreerd uit de variaties die in Ierseke gemaakt worden op bekende Zeeuwsche volksliedjes.

Daar heeft met het bekende rommelpotliedje "Klein zieltje" veranderd in het volgende :

Klein zieltje, klein zieltje

zat achter de trap,

Klein zieltje, klein zieltje

die lustte gin pap.

En as ze gin pap lust

dan eet ze mae brie,

En as ze gin brie lust

dan eet ze mae nie.

Ziezoo : kort en bondig. Geen praatjes, maar dòèn. Zòò is het Ierseksche karakter en in zooverre is het volkomen tegenovergesteld aan het algemeen-Zeeuwsche, dat meer van praten dan van doen houdt.

Maar overigens niets dan goeds, Ik vind Ierseke een leuk dorp, omdat het het van die popperige straatjes heeft, waar twee kinderwagens elkaar nauwelijks kunnen passeeren. Vooral leuk, omdat dit toch geen sloppen zijn, maar net afgewerkte straatjes, alleen alles miniatuur. En Ierseke is niet alleen leuk, maar ook interessant door het oesterbedrijf. Dezelfde Amerikanen waar ik in het vorige artikel over sprak, kunnen daar ook over meepraten, en zij hebben het plan, om binnenkort dit stukje Zeeland ook onder de lens te nemen.

Kruiningen en Ierseke : water en vuur? 'k Zà d'r mae over zwiegen. En, om geen oorzaak te zijn van nieuwe oneenigheden haast ik me mee te deelen, dat ik Kruiningen ook een leuk dorp vind. 't Is het dorp van vereenigingen en muziekconcoursen. Ik geloof dat nergens in Zeeland de muziek- en tooneelkunst zoo fanatiek worden beoefend als daar.

Maar we zakken af naar het Zuiden ; daar ligt Hansweert, het mooiste dorp van Zeeland bij avond. En daarna den "Zak" in. Opvallend zijn hier de kronkelwegen, die zonder einde lijken. Indertijd is daarvan eens een vernuftige, zij het wat fantastische, oplossing gegeven. Het was deze : Als de boeren ruzie hadden over het aanleggen van een weg, dan klommen ze ten einde raad op de twee kerktorens van de dorpen waar tusschen de weg moest worden aangelegd ieder met het eind van een touw in hun hand. Dat lieten ze dan vallen, en zooals het viel, zoo kwam de weg.... Het is niet onaardig bedacht. Er zijn in den zak van Zuid-Beveland nog heel veel mooie plekjes, die niemand kent. Maar men moet dan niet de hoofdwegen volgen, maar eens met opzet verdwalen in de wirwar van smalle landweggetjes. Dan ontdekt men overal mooie hoekjes. Over 't algemeen komt men aan dien kant niet veel. En toch is het heerlijk aan den dijk bij Hoedekenskerke, waar men de Oceaanstoomers kan zien passeeren. En mooi is ook het dorp Ellewoutsdijk met het witte kasteeltje van de Van Hattums, en zijn eigenaardig torentje.

Kortom : heel Zuid-Beveland is mooi. Het heeft al de goede eigenschappen van het Zeeuwsche landschap, behalve de duinen. Maar het is een land waardoor men niet moet heenjagen in een auto; Zeeland moet men zien op de fiets.

Of - ik zei het al eens meer - vanaf het water.

Dat kan niet genoeg aanbevolen worden. Het typische van het landschap, komt dan pas goed uit.

We zouden niet volledig zijn, wanneer we Noord-Beveland ongemerkt voorbijgingen. En dan: de Noordrand van dit eiland met zijn duinen en merkwaardige inlagen. Is de moeite waard.

Van de duinen is in de laatste jaren veel weggeslagen, zoo veel zelfs, dat de hulp van een dijk noodzakelijk bleek. De duinwand gaat aan den zeekant steil naar beneden en men heeft er een soort trapvorming die weinig voorkomt.

Het eiland zelf is vlak, te vlak. Men kan om zoo te zeggen van den eenen naar den anderen kant kijken. Maar rond de dorpen is schaduw van oude boomen. Kortgene was eertijds een machtige koopstad ; daaraan herinnert ook nog het breede plein, dat tegelijk dorpsstraat is. Sterker vindt men deze herinnering nog in Colynsplaat, en daar in de heerenhuizen. Dit dorp valt overigens nog op door zijn groot aantal .... snoepwinkels. En hiermee leg ik de hand op een zeere plek in het Zeeuwsche volkskarakter. Maar, de tandartsen zijn er goed mee, en zoo heeft elk zaak een goede en een kwade zijde.

Wissekerke en Kamperland : stille landbouwdorpen zonder eenig vertier. Maar bij het noemen van Wissekerke moeten we even denken aan de bekende familie van musici, de familie Flipse.

We gaan verder. We hebben wel niet uit de Bevelanden gehaald wat er uit te halen valt, maar dat is ook onmogelijk. Hier is alleen een vluchtig overzicht op zijn plaats. En daarom zullen we wéér de boot nemen om te

vare, vare

over de bare;

vare, vare

over de zee.

naar het liefelijke, lokkende eiland dat Schouwen heet.

 

De Strijd tusschen Handwerk en Machine in de Klompenindustrie

Zooals overal elders vol trekt zich ook in de klompenindustrie de strijd tusschen handwerk en machine ten gunste van het meer economische machinale bedrijf. Er zou tijdens de jongste te Clinge georganiseerde Klompenbeurs een demonstratie gehouden worden met de klompenmachine. Door omstandigheden kon deze eerst in de afgeloopen week plaats hebben. We geven hier eenige illustraties van hand- en machinaal werk. Wanneer men weet, dat men met de machine per uur ongeveer twaalf paar klompen vervaardigen kan, terwijl met handwerk men het slechts tot vier brengt behoeft het wel geen betoog dat de overwinning is aan de meest productieve manier.