De Zeeuwsche Editie 1929, tekst nummer 24

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

Zeeland in Vogelvlucht VII

Door Leo van Breen

Hoewel ik zeer incognito op de spoorboot stapte, die mij naar Schouwen moest brengen werd m'n komst al spoedig verraden door een Noord-Bevelandsche boerin, die me zeer familliaar op den schouder klopte onder het slaken van den uitroep: "è mè jie bin Leo van Groot-Rotterdam"

Een bittere teleurstelling, te meer, wanneer men nu eens voor zijn plezier op reis wil gaan, en blij is heel den rompslomp van schrijven achter zich te kunnen laten.

Maar dat was gauw vergeten ; de tocht was te mooi. De tocht was zoo mooi dat ik geen oogenblik zonder ontroering aan Schouwen kan terugdenken; dit eiland heeft mijn hart stormenderhand ingenomen en ik moet eerlijk bekennen, dat het volgens mijn meening het mooiste plekje grond van Zeeland, en misschien ook wel van Holland is.

Men kan, om in de duimstreek te komen, drie wegen volgen ; de mooiste is die langs den zeedijk. Men passeert dan de inlagen waar de zeevogels hun broedplaatsen hebben. Het zijn kleine, vlakke poldertjes, waarvan de grond geheel bedekt is met nesten. Duizenden vogels brengen hier hun eieren, die tegen hooge prijzen, meest naar het buitenland, worden verkocht.

En verder op nog vindt men den ouden toren van Westerschouwen, waarbij men aan het liedje moet denken dat de zeemeermin den Westerschouwenaars eens toeriep :

Westerschouwen

't Zal je berouwen.

Westerschouwen zal vergaan

Alleen de toren zal blijven staan.

En dit is, wonderlijke vervulling van een voorspelling, dan ook gebeurd.

Aan de binnenzijde heeft men vanaf den hoogen dijk een prachtig gezicht over het vlakke polderland. Dan doemen zoo langzamerhand de duinen op : we naderen Burgh, het zonnige dorpje van de Zuid-Westpunt.

Zooals men weet, is eenige jaren geleden de oude kerk afgebrand. Het nieuwe kerkje, gebouwd door den architect Hoogenboom te Renesse, is volkomen in overeenstemming met het dorps-aspect.

Nu naar Haamstede ; hier is de prachtige, aan weerskanten dichtbegroeide weg met zijn kleine boerenplaatsen en renteniershuizen. Haamstede zelf is even wijd en open als de zee. Het is een ruim, mooi dorp, heerlijk rustig en toch niet stil. Het oude kasteel ligt verscholen in zwaar geboomte ; het is een fraai historisch monument ; jammer dat het niet voor bezichtiging is opengesteld. Het is zoo'n

romantisch slot dat herinnert aan de romans van Walter Scott. Opmerkelijk zijn ook de vele oude hofsteden die men hier in den omtrek ziet, en waarvan men er een afgebeeld kan bewonderen. Men vindt daar niet het net-opgeruimde dat de Zuid-Bevelandsche hofstede kenmerkt, maar dat mag niet betreurd worden. Want er zijn zooveel mooie hoekjes ; er is zooveel begroeiing dat men moeite heeft, aan een gewone hoeve te denken.

Vooral de duinhoeven met hun mooie weiden met struiken en bloemen zijn prachtig.

Van Haamstede naar de duinen voert een smal weggetje ; hier bloeien de wilde kamperfoelie en de spirea in overvloed. Men kan naar den Westervuurtoren gaan, dien men zeker moet beklimmen; Goes kan men bij helder weer ,door den kijker zien.

En van den toren uitgaande, kan men twee prachtige wandeltochten maken ; naar Westerschouwen of naar Renesse ; langs het breede strand of dwars door het duinterrein.

Kiezen we voor ditmaal Renesse ; het mooiste Zeeuwsche dorp. Langs het breede, golvende strand zijn we er gekomen ; vanaf het hooge duin zagen we het als mooiste punt van een schitterend panorama.

Nu moesten we nog het Laantje door ; een beroemd weggetje, dicht begroeid. Half-weg een plotselinge onderbreking : een stuk dennenbosch en dan plotseling de oprijlaan van het slot der voormalige heeren van Renesse. Ook dit kasteel is niet voor bezoek opengesteld, maar bij bijzondere gelegenheden kan men het toch van dichtbij bewonderen.

Het dorp Renesse heeft een reusachtig plein met een aardig oud kerkje, te midden van boomen.

Er heerschte daar een benijdenswaardige rust ; een stilte die weldadig aandoet. Zóo weldadig dat het gekras van mijn pen hinderlijk wordt, en daarom moet het voor ditmaal maar uit zijn. Te meer, omdat ik merk, nog maar een kleine, voorloopige inleiding tot het schoon van Schouwen te hebben gegeven. Een volgende maal mijn bewondering de vrije teugel gelaten.