Ons Zeeland 1927, nummer 1

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

oudejaarsavond.

Op den laatsten dag van het jaar gevoelt bijna iedereen behoefte tot terugblikken, tot het opmaken van de balans van het innerlijk, tot het uitstippelen van voornemens voor het jaar, dat te wachten staat. Dit geldt voor personen, als zaken en ondernemingen. Wij willen op Oudejaarsavond niet achterblijven en "Ons Zeeland" geven wat den een-jarige rechtens toekomt.

Het past de geestelijke vaders niet de goede kwaliteiten van de jeugdige spruit te bezingen, temeer daar, al overpeinzende, de minder goede eigenschappen in het oog vallen. Zij beseffen dat de een-jarige alle aandacht vereischt, dat voortgegaan moet worden hem met nauwlettende zorg te koesteren, wil hij, grooter wordend, blijven beantwoorden aan het ideaal, dat men zich van hem heeft gevormd.

Het afgeloopen jaar heeft ons vreugden noch smarten, welke noodwendig aan iedere opvoedende taak, aan het "groot brengen" van allen en alles verbonden is, niet onthouden. Laten we ons echter haasten te zeggen, dat de smarten verre in de minderheid waren.

Zeeland heeft de verzorging van het jeugdige weekblad binnen eigen grenzen met belangstelling gadegeslagen en vooral gedurende de laatste maanden verklaard zich met het karakter van "Ons Zeeland" te kunnen vereenigen. De zeer groote toename van het aantal abonné's vormde het bewijs daarvan.

Dit over het verleden!

En thans een enkel woord over de toekomst!

Met vertrouwen gaan we het tweede levensjaar van "Ons Zeeland" in. Op ons programma voor 1927 staan vele plannen, die er toe zullen bijdragen, dat ons blad z'n een-jarige of jongere vrienden zal behouden en zich steeds weer nieuwe zal maken. We kennen de waarde van verrassingen en lopen dus niet op het programma vooruit. Laten we slechts vermelden, dat verrijking van het innerlijk zoowel als van het uiterlijk van "Ons Zeeland" slechts een klein gedeelte der plannen omvat.

De resultaten van het afgeloopen jaar moeten als basis van onze plannen worden beschouwd.

1926 wordt met tevredenheid in het panopticum van het verleden bijgezet.

DE BEVELANDSCHE WEEK

Over verkoudheid en griep; de veiligheid in Kruiningen bedreigd ; van den uitbreker, die werd teruggebracht; een afscheid; vacantie met ijs.

 

Als ik van overdrijven hield zou ik ons mooie gewest thans het land van hoestende, proestende, kuchende, niezende, koortsige, naarstig kinine en aspirine slikkende menschen noemen. Tegen het einde van het jaar hebben we de griep op visite gekregen en deze heeft dermate hier huis gehouden, dat bijna de helft der bevolking min of meer vast in haar ketenen gesnoerd is. Vele instellingen werken op halve kracht, de banken in de scholen waren, voordat de vacantie aanbrak, aanzienlijk ontvolkt, in vele huisgezinnen wordt de meerderheid der huisgenooten door de minderheid verpleegd. Kwaadaardig blijkt de griep dit jaar gelukkig niet, en behoudens een enkele uitzondering eischte deze besmettelijke ziekte tot nu toe geen doodelijk slachtofers. Het is merkwaardig, aldus vertelde een geneesheer me dezer dagen, dat de griep zich als een ware epidemie verplaatst. Die van thans kwam op uit het Zuiden en beweegt zich in Noordelijke richting, met acuratesse sporen van haar tocht in alle dorpen achterlatend. In enkele dagen tijds wordt een griep-vrij dorp tot een verzameling van lijders.

Verwacht wordt dat spoedig de sedert 1918 hier te lande berucht geworden griep zal zijn "uitgetold", het vries-weer is een belangrijke factor die haar tot verwijderen noopt.

Met de andere besmettelijke ziekte, die de Bevelanders bedreigd heeft, de typhus, is het een zwaardere strijd geweest. Eerst in de afgeloopen week kon te Hoedekenskerke de laatste patiënt uit de ziekenbarak ontslagen worden. Bijna een half jaar van ziekte ging aan dit heuglijke feit vooraf.

x

Menschen, die er zich op toeleggen bezittingen van eigendom te doen veranderen op een onwettige wijze, hebben het oog doen vallen op het rustige Kruiningen, dat tweemaal in een kort tijdsbestek uit de behaaglijke veiligheid werd gewekt. Eerst bezochten de inbrekers het hulppostkantoor, waar zij de hand wisten te leggen op eenige postpaketten, die als Sint-Nicolaas-cadeau waren bedoeld. Bij de tweede inbraak waren de heeren minder fortuinlijk. Zij poogden zich toegang te verschaffen tot een goud- en zilverwinkel, doch konden raam- en deurzekeringen niet den baas worden. Wel een bewijs, dat de Kruiningsche burgerij te doen heeft gehad met een paar dilettanten op het gebied van inbraak. Het is de politie nog niet gelukt de daders op te sporen, hetgeen natuurlijk niet beteekent, dat de inbrekers tot in lengte van dagen op vrije voeten zullen blijven. De politie heeft voor alles tijd, dikwijls heel veel tijd noodig, wat pleit voor den zorg, die zij aan ieder geval besteedt. Velen zullen b.v. gewanhoopt hebben aan de opsporing van den man, die ettelijke maanden geleden Kapelle in rep en roer bracht door het arrestanten-lokaal te verlaten zonder den politioneele toestemming daartoe af te wachten. Welnu ook deze is door de politie achterhaalt. In Rotterdam aanschouwde hij voorloopig voor het laatst de vrijheid.

X

Krabbendijke heeft dezer dagen afscheid genomen van een sympathiek onderwijs-man. De heer Adr. Tollenaar, onderwijzer aan de openbare school, die de jeugd van het dorp gedurende 23 jaren onderwees, vertrok wegens opheffing van zijn betrekking naar elders. De burgemeester sprak den scheidende toe en prees zijn verdienstelijken arbeid. Namens onderwijzers en leerlingen werden geschenken aangeboden, die den heer Tollenaar, evenals de toespraken, overtuigd zullen hebben van de sympathie, welke hij in Krabbendijke genoot.

x

Een witte Kerstmis het ideaal van een ieder die voor schoonheid en voor traditie voelt - is het dit jaar niet geworden; een koude echter wel. De vorst ruimde de mist weg, de lucht werd klaar en helder en Zeeland tooide zich in het wintergewaad, dat aan onze provincie zulk een ongemeen aanzien verleent. De elders wonenden, die de Kerstvacantie benutten om familie en vrienden in hun geboorte-streek op te zoeken, hebben het, wat dit betreft, dus getroffen. Ze hebben hun land door een aantrekkelijken bril teruggezien. Voor de schooljeugd beteekende de koude op Kerstmis: offeren aan de wintersport. Nauwelijks was het ijs sterk genoeg of de schaatsen werden opgezocht en men gaf zich over aan het ijs-genot, dat jammer genoeg zoo sporadisch voorkomt.

Of men echter op schaatsen het nieuwe jaar is binnen gereden, kan op dit moment nog niet worden medegedeeld.

A. M. D.

 

DE KALENDER DER NOORDGROEP

De Zierikzeesche gas-kwestie; de brug der zuchten; de week der uitvoeringen.

 

We zouden niet volledig zijn, wanneer we ook ditmaal de Zierikzeesche gaskwestie niet opnamen onder deze rubriek, waaronder we reeds het een en ander over dat smartekind van die gemeente schreven en wel naar aanleiding van het verschenen rapport van den gastechnicus, die de opdracht had, deze, voor genoemde gemeente, zoo gewichtige zaak te onderzoeken.

In de laatste vergadering van den gemeenteraad van Zierikzee is dat rapport ter sprake gekomen en volgens het verslag in de plaatselijke pers, heeft het er geducht gespannen tusschen den rapporteur en twee leden der gas-commissie, die het in 1923 ingevoerde "Goffin"-systeem en de gasdirecteur met hand en tand verdedigden, op een wijze, die menigmaal niet in overeenstemming was met de waardigheid van het college.

Het hoofdpunt van het betoog van den gastechnicus was, dat de aan de Zierikzeesche gasfabriek gebouwde Kleinkameroven als productie-eenheid te groot is. Dergelijke ovens zijn eerst op hun plaats in gasfabrieken met een jaarproductie van 2 tot 3 millioen M3, Voorts worden in het rapport tal van gebreken opgesomd, die aan de thans in gebruik zijnde ovens en verschillende toestellen kleven.

Kort voor de laatste raadsvergadering, waarin het bewuste rapport zou worden behandeld, verscheen een verweerschrift van den met ziekteverlof zijnden directeur en deze geeft in zijn verweerschrift de schuld van al de misère, die we vanaf 1923 aan de fabriek hebben gekend, aan de bouwers van den oven, waarin volgens het "Goffin"-systeem het gas wordt geproduceerd. De gastechnicus geeft echter de schuld aan den directeur. Indien, zoo schrijft de rapporteur, de directeur zich niet opgewassen voelde tegen de moeilijkheden van een, nieuw procedé, hij zich aan het oude gevestigde had moeten houden, terwijl de rapporteur zich voort afvraagt of de directeur zich niet heeft laten suggereeren door den heer Haasters uit Utrecht, die in 1923 de Duitsche ovenbouwfirma vertegenwoordigde?

Tijdens de behandeling van het rapport en bij de bespreking van het verweerschrift van den gasdirecteur, moest de voorzitter de anders zoo kalme vergadering meermalen met forsche hamerslagen tot de orde roepen, want die was dien middag dikwijls erg verstoord. De interrupties knalden geregeld door de raadszaal en stonden nu niet direct op hoog peil.

't Slot van de zaak was deze, dat een tusschenvoorstel, om beide rapporten te onderwerpen aan het oordeel van den Bond van Gasdirecteuren in Nederland, geen meerderheid kon vinden en het voorstel van de meerderheid van B. en W., om in principe te besluiten, die wijzigingen en verbeteringen aan te brengen, welke de technicus aan het eind van zij rapport had opgesomd, werd aangenomen. Drie leden der gascommissie, onder wie de voorzitter, name daarop ontslag; slechts één lid bleef in deze, de laatst drie jaar, dikwijls fel aangevallen commissie.

x

De gemeente Tholen gaat met haar brug, die wellicht nog niet in het komende jaar 1927 gereed zal zijn, niet over één nacht ijs. Der gemeente zijn de noodige vergunningen van rijkswege verleend, inzake de brugbouw, maar met 't te heffen tarief was het nog niet heelemaal in orde. Het Dag. Bestuur der gemeente Tholen vroeg daarom aan Ged. Staten het veertarief als bruggeld te mogen heffen.

De gemeente toch wenschte uit den aard der zaak alvorens met den bouw der brug te beginnen heel zeker te zijn, dat haar een heffing van brugtarieven werd toegestaan, welke in overeenstemming zal zijn met de bouw- en exploitatiekosten van die brug en zooveel mogelijk in rechte verhouding zal staan tot de risico's, welke zij met en door den brugbouw op zich neemt.

In de onlangs gehouden zitting van de Staten van Zeeland is het voorstel van Ged. Staten, die zich met het voorstel van de gemeente Tholen, welke 20 Nov. gewijzigde voorstellen indiende, konden vereenigen en het gewenscht achten, het tarief voor 5 jaar te laten gelden, zulk ingaande op den dag, waarop de brug voor het verkeer wordt opengesteld zooals ook Ged. Staten van Noord-Brabant aan de Staten van die provincie zullen voorstellen - direct naar de afdeelingen verwezen, waarna het in openbare behandeling kwam en goedgekeurd werd. Terecht werd in de vergadering van de Staten van Zeeland opgemerkt, dat het vreeselijke ongeluk even voor Kerstmis 1925, zeer zeker een grooten stoot heeft gegeven om een einde te maken aan het zoetjesaan berucht geworden veer over de "Eendracht" en den bouw van "den brug der zuchten" te bevorderen.

x

Er is wel haast geen plekje op de dorpen in de Noordgroep van Zeeland waar met de Kerstdagen, of tusschen die dagen en Nieuwjaar, uitvoeringen worden aangekondigd van zang-, muziek- of tooneelvereenigingen. De Kerstweek schijnt zich bij uitstek daartoe te leenen. De jeugd is met vacantie, de ouderen zoeken de gezelligheid van "na afloop" en de paartjes grijpen de welkome gelegenheid aan om "bij elkaar" te zijn. Maanden te voren is reeds gerepeteerd voor de uitvoering, welke het hoogtepunt vormt in het vereenigingsleven, om zoo schitterend mogelijk voor den dag te komen. De een wil al beter dan de ander voor of achter het voetlicht komen. Niet voor niets is de winter de lente der gezelligheid in onze rustige dorpjes, waar in den zomer het leven stil daarhenen vliet, uitgezonderd dan muziekfeesten, inhaling van burgemeesters e. d., maar in den winter zijn de pretjes wel haast niet van de lucht en wanneer men de verslagen leest van die uitvoeringen, dan blijken ze meestal druk bezocht te zijn geweest, terwijl het gebruikelijk "bal na", nimmer ontbreekt. Ja, men beweert wel, dat zeer velen met Jobsgeduld zitten te wachten tot het "uut" is, om met de beenen van den vloer te kunnen gaan, totdat men in de kleine uurtjes is aangeland. De jongelui stellen er dikwijls een eer in, om den volgenden dag hun vrienden te kunnen vertellen, dat zij de allerlaatsten waren, die - dikwijls tot groot genoegen van den herbergier - eindelijk de deur uitgingen.

M.d.P.

 

DE WEEK OP WALCHEREN

Over projectielantaarns; slöjd-onderwijs; schoolartsen en werkloosheid.

Als ik mij wel herinner, sta ik bij den lezer nog in 't krijt en heb ik toegezegd eenige mededeelingen te doen, het onderwijs betreffende. Ik ga mijn belofte nu inlossen.

In den Vlissingschen raad heeft de aanschaffing van projectielantaarns ten behoeve van het onderwijs op de Openbare Lagere scholen een punt van ernstige overweging uitgemaakt. Deze overwegingen waren natuurlijk van financieelen aard. En 't is een verblijdend verschijnsel, dat de raad de daarvoor benoodigde gelden heeft toegestaan. Verblijdend noem ik dat verschijnsel, omdat eruit blijkt, dat men in onzen van materialistischen geest beheerschten tijd, dáár nog zoo levendig blijkt te beseffen de waarde van het idieele en ook, omdat men daar, vertrouwend op het inzicht der opvoeders van het volkskind, zoo grif de middelen toestaat, welke dezen onontbeerlijk achten voor de verheffing van het onderwijs. Dat is de juiste houding. De onderwijzers maken hun wenschen tot heil der jeugd kenbaar, en de autoriteiten vervullen ze, voorzoover dat in hun vermogen is. Het is hier de plaats niet, om in 't licht te stellen de groote beteekenis van het gebruik van lantaarnsplaatjes en schoolfilms met betrekking tot de vorming van juiste en scherpbelijnde voorstellingen op aardrijkskundig en historisch gebied en 'n overzichtschrijver mist daartoe de autoriteit, anders zou ik de vrijmoedigheid zóóver drijven, dat ik thans den lezer de vrucht van mijn studie en ervaring voorlei. Dat houd ik dus in petto. Ondertusschen: proficiat Vlissingen !

x

Tezelfdertijd bereikte mij de mededeeling, dat men te Middelburg bereid is een proef te nemen met de invoering van het, bij de Wet facultatief gestelde, leervak Handenarbeid (slöjd). Men heeft daartoe uitgekozen school C, een keuze, welke wel een gevolg zal zijn van het toevallige feit, dat het hoofd dier school en een der onderwijzers volledig bevoegd zijn om les in dat vak te geven, wat van de andere scholen, niet kan gezegd worden. Gezien het feit, dat een dergelijke proef te Vlissingen zeer geslaagd mag heeten, en de gelukkige ervaringen, daarmee elders in ons land opgedaan, mag wel als vaststaande worden aangenomen, dat de proef zal slagen en is daarmee voor het openbaar onderwijs te Middelburg een nieuwen tijd ingeluid. Het heeft anders wel lang geduurd! Nadere informatie toch heeft ons geleerd, dat reeds voor ruim twintig jaren door 't bovenvermelde hoofd der school in de Vlissingsche Courant de waarde van dat leervak werd aangetoond, dat op huisvlijttentoonstellingen door hem de resultaten van den Handen-arbeid werden tentoongesteld, op eigen risico-cursussen tot het opleiden voor het Slöjd-diploma werden gegeven, en op onderwijzersvergaderingen de collega's werden voorgelicht. Dan - de idée zegeviert!

x

Ik zou niet volledig zijn, wanneer ik nu niet even het instituut schoolarts ter sprake bracht. Vlissingen bezit het reeds; een bezit dat blijkens een der jongste raadsverslagen de Vlissingsche raadsleden met rechtmatigen trots vervult. Moge het eenmaal zoover komen, dat Middelburg er door tot jaloerschheid wordt verwekt en het goede voorbeeld navolgt.

Een berichtje in onze provinciale dagbladen, inhoudende dat de N.V. Vitrite-Works te Middelburg 80 werklieden had aangenomen, heeft mij mijn schreden doen richten naar de Arbeidsbeurs aldaar en mij voor een half uurtje beslag doen leggen op de welwillendheid van den directeur dier inrichting. Op mijn aanvrage lichtte hij mij omtrent den huidigen stand van het werkloozenvraagstuk volledig in en verstrekte hij mij de volgende gegevens.

Gedurende de jongstverloopen week steeg het aantal te Middelburg ingeschreven werkloozen van 484 tot 520. In verband met de zooeven genoemde tewerkstelling dier 80 werkloozen, zou men een daling hebben verwacht. Dat dit niet zoo is, kan alleen worden verklaard door aan te nemen, dat die 80 buiten Middelburg wonen. Ten Arbeidsbeurze bleek men niet onbekend met het bij geruchte vermelde voornemen der "Vitrite" om binnenkort weer tot uitbreiding van personeel over te gaan; maar men achtte het slechts een gerucht.

Intusschen zit men hier niet stil. De gemeenteraad heeft pas besloten binnenkort over te gaan tot verbreeding van den Poelendaalschen singel en helpt dusdoende mede - zij 't ook door werkverschaffing het euvel te bestrijden. Nu nog de "Vitrite" en het gaat den goeden kant uit. Laat ons hopen dat 1927 uitkomst brengt. Intusschen: "Een gezegend uiteinde en een gelukkig begin!"

V.

 

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

Ons gewest in de Prov. Staten; Terneuzen en de Potemkin-film; een vervelende kwestie voor Aardenburg's burgervader.

In de najaarszitting der Prov. Staten van Zeeland zijn ook weer tal van Zeeuwsch-Vlaamsche belangen bepleit. Verschillende van de Statenleden, hier woonachtig, hebben een duit in 't zakje gedaan. Wie b.v. de heeren Fruytier en Dumoleijn op de bres zag staan voor de handelsschool te Hulst, die in haar bestaan bedreigd wordt door de vermindering der Prov. subsidie, wie de heeren Van Zuyen, Erasmus en Van Dixhoorn het pleit hoorde voeren voor een modern veerhuis te Breskens, dat de heer De Vuyst wil bouwen, maar in welk voornemen hij belet wordt door het Ministerie van Waterstaat, is er zeker van, dat althans in de Prov. Staten aan onze belangen terdege aandacht wordt geschonken.

Ook over de electriciteitsvoorziening van Zeeuwsch-Vlaanderen is weer, zij het niet in die mate als die voor Zuid-Beveland, aandacht geschonken.

Mr. P. Dieleman, lid van Ged. Staten, meende, dat de kwestie-Axel uit de wereld is. Die plaats heeft electrischen stroom en het aantal aansluitingen neemt steeds toe. We zullen maar geen oude koeien uit de sloot halen, anders ware te vragen of het aangaat of een dergelijke luchthartige manier over een kwestie, waarbij toch belangrijke vragen in 't geding waren, te spreken.

Over 't geheel genomen zijn Ged. Staten over de electrificatie van Zeeuwsch-Vlaanderen tevreden. De verliezen zijn er niet zoo groot, als aanvankelijk werd gedacht. Heel voorzichtig gezegd!

Dhr. Vienings wees nog op het eigenaardige geval in Overslag. de huizen aan de eene zijde van de straat staan op Belgisch die aan den anderen kant op Nederlandsch gebied. Het verschil in nationaliteit bestaat daar in de practijk niet. Nu heeft de P. Z. E. M. toegestaan, dat ook Nederlandsch Overslag zijn stroom van uit België krijgt. Maar de P. Z. E. M. distribueert, dus zal dit zeker volgens de Nederlandsche tarieven willen doen. Maar dat zal moeilijkheden opleveren, aangezien de stroomprijzen in België veel goedkooper zijn. Bakker A. aan de eene zijde van de straat moet dan voor zijn motortje in de bakkerij een veel lageren stroomprijs betalen dan zijn collega aan den overkant. Dit geval zal zeker een speciale voorziening vragen.

De Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding krijgt haar renteloos voorschot van de Provincie ook, nu door de niet-toetreding van eenige gemeenten, de opzet wel wat anders wordt. Geruststellend was de verklaring van Ged. Staten, dat de tarieven niet zullen worden verhoogd, ja, misschien iets zullen worden verlaagd.

Velen zien hier ook bezwaar in de verplichte aansluiting aan de waterleiding. Maar de toepassing van deze verplichting zal vrij wat soepeler zijn dan in Tholen. Hier is per saldo de beslissing bij B. & W. der betrokken gemeente, die uitmaken of een perceel voldoende en goed regenwater heeft.

Wat het rijwielpad bij Sluis betreft, waarover zooveel is te doen geweest, werd door Ged. Staten toegezegd, dat zij nog eens den toestand ter plaatse zullen opnemen. Door verschillende Statenleden en in een adres van den A. N. W. B. was voorspeld, dat op een fietspad, dat langs de trambaan wordt gelegd, ongelukken niet kunnen uitblijven.

De Prov. Staten waren den heer Van Zuyen, die met zooveel vuur en overtuiging een lange rede uitsprak ten gunste van Breskens, ter wille en namen zijn motie aan, waarin den Minister van Waterstaat werd verzocht aan den heer De Vuyst een terrein in erfpacht te geven, opdat bij daarop een modern veerhuis zal kunnen bouwen. Komt volgend jaar de Ferry-boot tusschen Vlissingen en Breskens in de vaart en wordt de aanlegplaats verlegd, dan heeft het oude veerhuis geen zin meer. De provincie bouwt echter zelf ook een veerhuis, wat inderdaad noodig is voor een behoorlijke uitoefening van den dienst.

Thans eens over wat anders. We hebben hier in Zeeuwsch-Vlaanderen, en wel in Terneuzen, ook een Potemkin-kwestie. De A. R. burgemeester van Terneuzen heeft toestemming tot vertooning van dezen film gegeven. Dat heeft heel wat stof opgejaagd. In den gemeenteraad is hiertegen van A. R., R. K. en C. H. zijde geprotesteerd. De Burgemeester beriep zich op den A. R. Burgmeester van Amsterdam en had zich persoonlijk van den inhoud der film op de hoogte gesteld. Eigenaardig was, dat de Burgemeester volgens het verslag in een der bladen hieraan toevoegde, dat hij de film niet zou hebben toegelaten, als Terneuzens bevolking voor 9/10 uit Anti-Revolutionairen bestond. Mij dunkt, dat een verbod dan niet eens noodig zou wezen, want het bezoek zou niet druk zijn. Ten slotte heeft de A. R. Kiesvereeniging een motie van afkeuring tegen het beleid van den eveneens A. R. burgemeester aangenomen.

x

Met den Aardenburgschen burgemeester doet zich een vreemd geval voor. Den 18en September kwam in de Middelburgsche Courant een ingezonden stuk voor over de Gasthuis-kwestie aldaar, onderteekend E. de Wispelaere, wethouder. Om verschillende redenen meende men, dat de W. dit stuk niet geschreven had en daarom droeg men aan een drietal schriftkundigen te Middelburg op dit schrijven te vergelijken met een tweetal brieven, welke zeer waarschijnlijk door den burgemeester van A. waren geschreven. En bedoelde schriftkundigen kwamen tot de conclusie, dat naar hun vaste overtuiging de drie brieven alle door één hand zijn geschreven!

De Burgemeester verdedigt zich in genoemd blad tegen deze beschuldiging en zegt toe met afdoende bewijzen te zullen komen, die zijn onschuld zullen staven.

't Zal zeker velen benieuwen, hoe dat zaakje afloopt.

Z. V.

DE VROUW AAN HET WOORD

Oud en Nieuw.

Over het wegstervende oude jaar hangt een melancholiek floers: we weten, dat weer een jaar van ons leven "voorbij" is, dat stemt tot denken. En evenals de korte dagen tusschen Kerstmis en Nieuwjaar voor bijna alle zakenmenschen een tijdperk van inventarisatie zijn, zoo zal in diezelfde dagen menige man en menige vrouw, ook in ander opzicht, "de balans" opmaken over het afgeloopen jaar.

Wat heeft 1926 ons gebracht? Het kàn zijn, dat er veel vreugdevolle dingen te boeken zijn en weinig verdrietelijkheden, zoodat er van zelf een dankbare blijmoedige stemming over ons komt, als we dit alles nagaan; maar het is ook mogelijk, dat de teleurstellingen zóó groot en zóó vele waren, dat het ons na de opsomming daarvan niet meer mogelijk is, de andere posten, die er toch ook zeker moet zijn, behoorlijk te taxeeren, zoodat de winstzijde zoo goed als onbeschreven blijft. Dàn is het zaak, ons niet blind te staren op die balans, maar het boek te sluiten en de kaarsjes van den Kerstboom nogmaals te ontsteken. De tegenspoed mag ons wonden, ter neder vellen mag hij ons niet. Hij is altijd het sein, dat we hooger moeten, daarboven uit. En als we ernstig willen, kunnen we de somberheid, die de balans over ons bracht, vergeten, omdat er blijdschap is in de kleurenwarmte van de Kersttooi van onze omgeving, omdat de aanblik van dat alles ons moet herinneren aan het licht, aan de warmte van de zon, die na den diksten nevel weer haar heerlijkheid geeft aan wat groeit en nieuwen bloei belooft!

En dan is daar de blijdschap van de kinderen, die bij menigeen de herinnering levendig doet worden aan Kerst- en Oudejaarsvieringen uit eigen lang vervlogen jeugd.

En het is niet te zeggen, wie het meest geniet: het kind, dat luistert, of de Moeder of Tante, die vertelt van héél vroeger! Hoe, als het eigenlijke Kerstfeest voorbij was, de boom toch nog bleef staan tot Nieuwejaar. Hoe je elken avond opnieuw nog even vóór het naar bed gaan mocht genieten van al de lichtjes. Hoe je die laatste dagen van het jaar al maar briefjes en mooi gekleurde kaartjes met in gouden letters geschreven gelukwenschen er op, mocht verzenden aan Ooms en Tante's en nichtjes en neefjes. Hoe je Vader mocht helpen, rolletjes en pakjes te maken van kleine en grootere geldstukken, die als Nieuwjaarsfooien dienst zouden moeten doen. Hoe je stilletjes in de keuken sloop, om te zien, of de krenten en rozijnen al gereedstonden, die je van de steeltjes mocht ontdoen, als Moeder het beslag ging maken voor de reuzelbollen; hoe je den geheelen Oudejaarsdag een gevoel van ernst en tevens van feestelijkheid had. Hoe je 's avonds om 5 uur met Vader en Moeder mee naar de kerk mocht, waar op al de banken kaarsjes brandden!

Hoe je na de kerk niet naar bed behoefde te gaan, want het was geen gewone avond, 't was Oudejaarsavond, en dàn mocht je tot 12 uur opblijven!

Hoe het een avond van groote gezelligheid werd met reuzelbollen en soms warme punch en tal van andere heerlijkheden en dan dat oogenblik om en nabij middernacht, waarbij je telkens op de klok keek en dan weer op een andere, en nog niet zeker wist, welke precies gelijk zou zijn!

Moeders en tante's, en alle vrouwen, die zulke jeugdherinneringen hebben, zullen dankbaar met den dichter zingen:

U kan geen winter verjagen,

Stralend uit zaliger tijd.

Trouw zal mijn hart U bewaren,

Regen en stormen ten spijt.

Alle jongere vrouwen, die tegenwoordig er een eer in willen stellen van aan al deze lieve dingen niet meer te hechten, zou ik willen toeroepen: houdt toch vast, houdt vast met oog en hart de poësie van het leven en maakt, als ge moeder zijt, iederen huiselijken gedenkdag voor Uw kinderen tot een feest.

Waneer deze causerie in handen van mijn lezeressen komt, zal 1927 zeker juist begonnen zijn. Ik wensch U allen dan, als in den goeden ouden tijd, "Veel heil en zegen in het Nieuwe jaar!"

L.M.B.

 

TREFFERS EN POEDELS

Gelukkig Nieuwjaar !

't Nieuwe jaar is in de wereld

en de klokken luiden luid,

's morgens krijgt men nieuwjaarskaartjes,

wat veel goed gewensch beduidt,

en men denkt dan bij zich zelven:

Zijn die wenschen nou wel waar?

maar stuurt ook zijn phrase weder:

Een gelukkig nieuwejaar.-

Aan zijn klanten stuurt de koopman

meestal 'n netgedrukte wensch,

'n koopman moet toch netjes wezen,

'n klant is vaak een grillig mensch.

En in deze koopmanswenschen

leest men duidelijk en klaar:

Onder voorbehoud van orders

een gelukkig nieuwejaar.

Aan de deuren van de huizen

bellen arme stakkers aan,

en zij wachten onderdanig

tot hen open wordt gedaan.

Stuurt men ze hardvochtig verder,

zuchten ze alleenig maar;

voor een aalmoes krijgt de gever:

"Dankje - Zalig Nieuwejaar!"

 

In de stille ziekenkamer,

zachtjes schreiend nu en dan,

zit een Moeder bij haar jongen,

die niet meer genezen kan.

Moeder - volgend jaar ben 'k beter,

ik verlang er al zoo naar.... !

en de Moeder stamelt zwakjes:

"Kind - Gelukkig Nieuwejaar!"

 

Op den eersten Januari

wenscht de wereld overal,

jammer dat men vaak die wenschen

weer zoo gauw vergeten zal.

't Zou wel mooi zijn, als de menschen

soms eens dachten, éven maar,

aan die phrase-van-gewoonte,

dat: Gelukkig Nieuwejaar, -

 

WILLEM TELL II.

 

 

Schetsen uit Zeeland.

 

 

Piet om Beschuut.

"Toe Piete, daer è je de kà-àrre van Keesje Brokk'

op t'n oprèl .....loap is gauw om twee kwartjes be

schuut ...... mar ei 't à-àrte nie, dà je ze breekt ....

voalt 'r nie mee oor.... wat mieter!

Piete d'n diek op.... mit 'r twee kwartjes!....

Och ja......... wat mieter!. . . . 't was eelemaele nie noo-

dig ëwist...... die vint van mien oak.... (wel te ver-

staen, die......vint van mien zat 'r mit z'n neuze bie), die

kà je noe niks, niemendoale laete doè-oè!.......Mò je

begriepe.... noe ei 'n pas noe durp ëwist.......mà

dienk je, dà je die noe beschuut mee kan laete

brienge!....

Nee dat è 'k twee keer ëkunne.... wat mieter

.... mà nee is 't uut.... Mit 'n zak mit krumels

tuuskomme.... tot twee keer toe, dàt kan 'n....

Mar-ie ei oak twee keer een week' an 'n stik beschuut-

pap kunne frete.... wat mieter! ....

 

Ik begriepe 't wel,. .. . dan is 'n te broè-oèrd om die

zak mit beschuut in z'n à-ànd t' ouwen.... D'n eè-

eèsten keer.... o.... ik zie 't voo m'n oogen gebeure

.... most 'n de zak - 't was 'n schoone knapzak,-

an 't stuur van z'n fiets binde.... zoo lank meugelik

.... an 't uterst' è-ènde van 't lint.... dat die zak

vooral mà goed een' in weer zou kunne vlie-iege! ....

In toen op te fiets.... vooruit mà jongens.... geef ze mà

peper.... boons.... mit z'n kniè-iè tegen de

zak.... die vloog voo 't wiel uut.... in kwam na-

tuurlijk mit fossie veromme.... nèt à weer.... oe

kon 'n 't zoo mikke.... tegen z'n knie-ie an....

Opouwe, dienk je.... in de zak oager binde.... wat

raa je nee, nee. . , . 't gieng noe net nae z'n zin. .

E ja wat mieter wat bin dat noe oak voo

diengen! Nee oor, ie bleef netjes deurriè-iè,

.... in ellik oagenblik vloog die zak voo z'n uut, in

knoste dan weer tegen z'n kniè-iè.... Dae kwam 'n

tuus. .. . 'k oade 't zoò-oò ëziè-iè .......mit 'n zak vol

krumels.... Wat mieter!....

"Je bin m'n 't vintje wel," zeg ik, "ma noe

kà je voo mien plezier is 'n weke lank beschuutpap

frete! ....

'n Weke laeter most 'n wee beschuut meebrienge..

E ja.... wat mieter! .... noe kà je toch nie dienke,

dat 't weer zoo gae zal .... Wat roa je! .... Toen

zou 'n mar is op te bagaazjedraeger binde. .. nee,..

nie in z'n à-ànd ouwe.... dat was te vee moeite....

O...je begriep à, wat 'r gebeurde....

De zak. .. natuurlik mà losjes vastëbonde.... ieng à trek scheef

naer eè-eène kà-ànt.... nae d'n opstap.... in zoò-oò,

dat 'n d'r op zou sprienge, geeft 'n de beschuut 'n

poet mit z'n kniè-iè.... d'n elt an gruselementen....

Ie laet natuurlik de zak mar ange,. . . . ie oad 'r

niks gin last van.... ie zag 'n ommers tòch nie! ....

Toen most 'n nog is achter z'n kieke.... rocht uut

't waegenspoor.... raek an 't sliengeren.... stoot

mit z'n trapper tegen dat krabbediekj' an.... in flik-

ker omvaare.... de zak mit beschuut tusschen de

bagaaziedraeger in d'n diek....

In zoo komt 'n tuus...... à weer mit krumels,. . . .

Ik zè ...." wat mieter.... is 't noe wee zoò-oò....

wàt bin jie voor 'n vint ......kà jie noe niks.... bé

je nog te broè-oèrd om beschuut mee te briengen! ....

Nee, m'n voader.... dat kunne m'n al.... dà's klaer

.... In de krumels bin voo joe,.... dat begriep je

zoò-oò wè, zeker.... wat mieter!. . . . "

"In noe begriep jie wé, meneer," zei Piet, "dat ik

nooit in d'r eeuwigheid gin beschuut meer mee-

brienge!"

JEEVEE.