Ons Zeeland 1927, nummer 9

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE BEVELANDSCHE WEEK

Het merkwaardige toeval op een onbewaakten spoorwegovergang; over een flink dorp; Goes, dat brak met kunst en amusement; een gevaar voor de Zeeuwsche paardenfokkerij in 't zicht.

Op den onbewaakten spoorwegovergang bij Rilland -een van de overwegen die gevaarlijk genoeg is om naar bewaking te doen verlangen - had de vorige week een ongeluk plaats van niet ernstigen aard, doch dat vermelding verdient terwille van het komische tintje, dat er aan verbonden was. Een vrachtauto uit Goes ramde een sneltrein ongeveer in het midden, er sprong een plank los, en deze verbrijzelde de ruiten van een gereserveerde coupé Ie klasse. Het toeval wil, dat zich in deze coupé bevonden de directeurgeneraal der spoorwegen, Ir. Kalff, en twee hoofdambtenaren. De laatste werd door glasscherven zeer licht gewond, de eerste kwam, zooals men dat pleegt te noemen: met den schrik vrij. Ook de chauffeur van de torpedeerende vrachtauto liep geen noemenswaardige kwetsuren op. Het toeval, dat een der hoogsten van de invoerders der onbewaakte overwegen het nadeel dezer instellingen aan den lijve doet gevoelen, is niet van humor ontbloot! Tijdens het oponthoud van den aangereden trein bewoog de directeur-generaal zich "incognito" onder de ontstelde en grieven luchtende menigte, die er de onbewaakte overwegen en hun geestelijke vaders malsch van langs gaven. Wellicht voor het eerste hoorde de hooge spoorwegman bij die gelegenheid hoe fel de massa van het volk togen deze specifieke spoorwegbezuiniging gekant is. Gekroonde vorsten hebben in vroegere tijden op deze wijze ook wel eens iets van de onderdanen geleerd. Zou een spoorweg-vorst minder toegankelijk zijn voor de algemene opinie, of zullen er ook hier resultaten te boeken zijn?

Hoe dan ook merkwaardig is de samenloop van omstandigheden zeer zeker.

x

Tot voor korten tijd was het me niet bekend, dat Wolphaartsdijk zulk een bijzonder dorp is. Het werd me duidelijk bij de feestelijkheden die georganiseerd waren ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Wolphaartsdijksche vereeniging "Landbouw en Veeteelt". Uit de redevoeringen in de feestvergadering gehouden bleek, dat er in Wolphaartsdijk menig keer het initiatief is genomen tot het oprichten van een vereeniging, een instelling of een bedrijf, dat niet alleen levensvatbaarheid ter plaatse toonde, maar dat door andere Zeeuwsche werd nagevolgd en dat vaak de grondslag vormde voor een provinciale beweging. Het eerste steentje van de Zeeuwsche kunstmeststoffenfabriek werd b.v. in dit Bevelandsche dorp gelegd, ook was Wolphaartsdijk de eerste gemeente die het nut van vakonderwijs voor meisjes en een der eerste die het belang van een flinke landbouwers organisatie inzagen. Dit wakkere streven van de Wolphaartsdijkenaars is bij het jubileum naar voren gebracht en de buitenstaander kan ze niet anders dan als juist erkennen. Ook op den dag van heden doet men in het meermalen genoemde dorp nog dingen, die men niet zou verwachten. Zoo heeft men er b.v. een alleraardigst vereenigingsgebouw, waar een enthousiaste toneelvereeniging meermalen voorstellingen geeft en waar een gemengd strijkje van dilettanten de bezoekers op goede muziek onthaalt.

Men weet zich het leven in Wolphaartsdijk gezellig te maken en men zoekt slechts bij uitzondering de verstrooiing in de toch gemakkelijk te bereiken stad.

De vele dorpen, die steeds klagen over de toenemende uittocht naar de steden, zullen goed doen aan den dijk van Wolphaart een lesje te nemen.

x

In Goes is er zoo nu en dan een strooming waar te nemen, die tot doel heeft binnen het bereik der inwoners van de stad een modern amusement te brengen. De vereeniging "Nijtengo" doet heel veel goeds op dit gebied. Het vorige jaar organiseerde zij een flinke tentoonstelling met tal van attracties, en in de afgeloopen week werd een feestweek op touw gezet. Het Schuttershof, de Goesche schouwburg, was door een Amsterdamsch artist in een sprookjes-wereld van kleuren en licht veranderd, en van Dinsdag tot en met Zondag wachtte het danslustige, zelfs danslustige gecostumeerde en gemaskerde bezoekers. In bijna alle plaatsen waar bijna nooit iets gebeurt (dit mag gerust van Goes gezegd worden: men herinnere zich mijn vroegere klacht over gemis aan goede tooneelopvoeringen door beroepsgezelschappen) zou men de gelegenheid tot vroolijk zijn met beide handen hebben aangegrepen en zou het kleurenpaleis te klein gebleken zijn. In Goes echter niet, de bezoekers waren steeds te tellen, en zij die er waren, gaven nog zóó weinig uiting van feestpret, dat meer dan overtuigend gebleken is: voor het amusement is er in de ganzenstad geen plaats. Voor de kunst we herhalen evenmin. Waarvoor dan wel?

Het antwoord op deze vraag komt misschien later nog wel eens. Nu mag volstaan worden met de opmerking, dat Goes vergeleken bij de andere kleine Zeeuwsche steden een eigenaardige plaats is. Het vroeger zoo vermaarde aardige karakter, schijnt verloren te zijn gegaan bij den overgang van zeer kleine plaats tot middelmatige. Wellicht keert het ééns weer!

x

"Sluit de grenzen", is tegenwoordig het parool. Zelfs in de vergadering van de afdeeling Zeeland van het stamboek Ned. trekpaard, is deze wapenkreet vernomen. Men wil op nationale tentoonstellingen het buitenlandsche, met namen het Belgische fokmateriaal weren, blijkbaar omdat men bevreesd is voor concurrentie. Zooals altijd is hier deze vrees een bewijs van zwakte, die we betreuren omdat zij geen Zeeuwsch belang vertegenwoordigt. In bedoelde vergadering waren ook verschillende leden, die zich tegen wering van het Belgische fokmateriaal kantten, omdat zij overtuigd waren, dat het Zeeuwsche product zich zoo men het fokken au serieux neemt - met het buitenlandsche kan meten, en omdat men een maatregel wilde voorkomen, die op onze tot dusver in het buitenland zeer goed bekend staande tentoonstellingen een stempel van minderwaardigheid moet drukken.

Deze klanken deden verheugend aan en goed Zeeuwsch, wat toch annex is met vrijheidslievend.

Het is te hopen, dat men in dit geval niet zal meedoen aan de beweging voor de hekjesplaatserij, die misschien tijdelijke voordeelen oplevert, doch die op den duur niets dan schade kan beteekenen. Al was het alleen maar omdat zij de concurrentie doodt, het weerstandsvermogen en de energe verslapt, de alleenzaligmakerij doet prediken en valsche goden op een voetstuk plaatst.

Als men onze fokkerijen met den prikkeldraad der protectie gaat afbakenen, zullen we onze kloeke Zeeuwsche paarden wel den langsten tijd bewonderd hebben !

A. M. D.

DE KALENDER DER NOORDGROEP

Prins Carnaval in de Noordgroep; van menschen, die uitgeschakeld werden; waar zullen overtreders in de toekomst terecht staan?

 

Hoewel de Noordgroep van onze provincie een overwegend protestantsche bevolking heeft, is men daar toch zoo nu en dan niet afkeerig een feest te organiseeren, dat men meer aantreft bij het meer Katholieke deel onzer medeburgers, n.l., het carnavalsfeest. Groote optochten worden in de Zuidelijke provincies beneden den Moerdijk in elkaar gezet om Prins Carnaval met gevolg zoo luisterrijk en zoo dwaas mogelijk in te halen. Hier wordt het carnaval op veel bescheidener wijze gevierd en bovendien niet in het openbaar gehouden. Onlangs heeft men te Zierikzee een tweetal avonden georganiseerd voor een bal-masqué. Vele menschen schijnen zoo nu en dan behoefte te hebben in een andere huid te kruipen door een masker onkenbaar, hun lang opgekropte vreugde en jolijt bot te vieren op een bal, waarbij natuurlijk de jazz-band niet ontbreken mag. Zoo'n avond brengt ook veel drukte op straat, daar de gemaskerden per rijtuig - althans vroeger - tegenwoordig per auto, naar de plaats van vreugde moeten worden gebracht, want gemaskerd op de straat is hier "taboe". Hoe zulks in andere gemeenten geregeld is weten we niet, maar hier is het sinds het midden der vorige eeuw verboden, toen na 'n carnavalsfeest aan den voet van den St. Lievensmonster een jong meisje vermoord werd. Sedert dien is het verboden zich gemaskerd op straat te begeven.

Het onlangs hier gehouden maskaradefeest of liever feesten, want twee afzonderlijke organisaties hadden elk op zichzelf een bal-masqué in elkaar gezet, is niet droevig verloopen. Voor de deelnemers was het een avond van groote vreugd. De clou was natuurlijk als altijd het demasqué, dat altijd verrassingen baart, ook wel eens pijnlijke.!

x

De komende Statenverkiezingen zijn te Bruinisse oorzaak geweest, dat de daar bestaande Christ. Hist. kiesvereeniging bij besluit van de algemeene vergadering ontbonden werd verklaard. Wat is het geval? De te Goes gehouden vergadering van gemachtigden uit geheel Zeeland heeft uitgemaakt, dat geen enkele candidaat uit het district Zierikzee of Tholen de kans zou krijgen gekozen te worden tot lid der Prov. Staten. Hierdoor blijven 3300 kiezers verstoken om hun belangen door een eigen districtscandidaat of een candidaat bekend met het district te laten behartigen in het college van Prov. Staten, zoodat het Noordelijk deel van Zeeland 1 à 2 leden te weinig zal tellen, welk aantal dan de overige districten ten goede komt. De Ned. over dit geval schrijvend, merkte op, hoe dit gekomen is, zij in het midden gelaten, maar de C. H. lijst had aan waarde kunnen winnen, indien ook een voortreffelijk man uit Tholen, Schouwen of Duiveland tot het eerste tiental, dat op de C. H.-lijst prijkt, had behoord, te meer daar deze eilanden een bevolking hebben, die naast haar stoere trouw en kracht iets eigens hebben, waarmede men nu eenmaal rekening moet houden, wil men iets bereiken. In zachte termen keurt hier het lijforgaan van de C. H. de daad af, die leidde tot uitschakeling van die leden, welke voor de belangen van de Noordergroep van deze provincie zouden hebben kunnen opkomen. Men wil thans een eigen lijst indienen en de kiesvereeniging te Bruinisse wil haar leden de vrijheid geven aan die afzonderlijke lijst mede te werken. Natuurlijk waarschuwt het partijorgaan tegen deze oppositieplannen, maar had deze kwestie niet voorkomen kunnen worden? Het standpunt van de verbolgen kiezers is te begrijpen.

x

Kort geleden schreven we onder dit hoofd over de opheffing van het Thoolsche kantongerecht, dat thans van uit Bergen op Zoom bediend wordt. Binnenkort zal het wetsontwerp betreffende de kantongerechten in de Kamer in behandeling komen en nu door de regeering zelf in dat wetsontwerp al eenige wijzigingen zijn aangebracht, werd dezer dagen in de groote pers door iemand, vermoedelijk een Schouwenaar, er op gewezen, dat nog wel enkele plooien in deze wet kunnen worden gladgestreken en wel 1. St. Philipsland, thans ressorteerend onder het kanton Tholen, brenge men onder het kanton Zierikzee, waar de bewoners geregeld de marktdagen bezoeken en dat voor hen gemakkelijker en vlugger te bereiken is dan Tholen. 2. Het eiland Tholen vroeger onder het arrondissement Zierikzee, is na het opheffen dier rechtbank, gebracht onder Breda. Men brenge het Zeeuwsche kanton weer terug naar de Zeeuwsche rechtbank (Middelburg), waarvoor allerlei redenen van plaatselijke aard pleiten, terwijl bovendien het geheele eiland Tholen, op eene gemeente, Oud Vosmeer, na, geheel protestant is. De reisgelegenheid naar Breda is van de Thoolsche gemeenten niet korter dan naar Middelburg, terwijl voorts de kantonrechter te Zierikzee zonder bezwaar het kantongerecht te Tholen kan waarnemen via Zijpe-Stavenisse en verder met de autobus Stavenisse-Tholen. We zullen afwachten hoe de heeren in Den Haag op deze vingerwijziging zullen reageeren.

M. d. P.

DE WEEK OP WALCHEREN

Een Engelsch oordeel over de "Zeeland" en over ferryboots op Engeland; misrekent Anseele zich?; over schoolartsen; bedorven wandelwegen en een scheidend geneesheer.

 

Het kan den lezer bekend zijn, dat in de vergadering van de Kamer van Koophandel te Middelburg, de verplaatsing van het eindpunt der mailroute van Folkestone naar Harwich aanleiding werd tot een gedachtenwisseling over de wenschelijkheid van een goederenvervoer op Engeland per ferryboot. Over deze kwestie handelt een uitvoerige correspondentie in "Het Nieuws van den Dag" van 16 dezer. Naar aanleiding van de groote vlucht, welke het transitoverkeer per ferryboot Zeebrugge-Harwich in den laatsten tijd heeft genomen, oppert de correspondent de vraag of ook voor ons land niet de mogelijkheid bestaat een dergelijken dienst te verkrijgen. Hij is zijn licht eens gaan ontsteken bij den heer A. L. Gibson van den London & North Eastern Railway, en ook in Nederlandsche handelskringen zeer bekende figuur. Deze, het ontstaan van de veerdienst Zeebrugge-Harwich schetsende, vond gelegenheid de voordeelen aan 't gebruik van ferrybooten verbonden (geen overlading, minder risico van breken of bederf en van diefstal, faciliteiten door de douane, goedkoopere assurantie-premie, vereenvoudiging van verpakking) nog eens in 't licht te stellen en wees er op, dat verschillende landen daarvoor apart ingerichte wagens hebben doen aanmaken en 't getal daarvan nog gestadig uitbreiden.

Of de Belgische spoorwegen Nederland een ernstige concurrentie zullen aandoen ten opzichte van voor Engeland bestemde Duitsche goederen, werd door hem betwijfeld. Let wel betwijfeld!

Dit behoeft ons evenwel niet te weerhouden de instelling van een dergelijken veerdienst op haar eigen mérites onder de oogen te zien. Practische bezwaren kunnen er niet tegen bestaan. Wat van Zeebrugge uit mogelijk is, is ook uit Vlissingen te doen. De getijden leveren geen moeilijkheden op, men ondervangt ze met een beweegbare laadbrug.

Op de vraag of de "London & North Eastern" geen plannen had, om een dergelijken dienst op Nederland te openen, luidde zijn antwoord ontkennend. Hij achtte dit meer een zaak van Nederlandsch initiatief en volgens hem zou het succes van een dergelijke onderneming verzekerd zijn, wanneer de Ned. Staatsspoorwegen, de Maatschappij "Zeeland" en andere bij export naar Engeland geïnteresseerde lichamen, aan de uitwerking dier plannen actief deelnamen. Hij wees er echter op, dat zijn maatschappij zich niet zou leenen aan een dergelijke actie deel te nemen, wanneer de "Zeeland" er buiten werd gehouden en nadeel van de oprichting van zoo'n veerdienst zou ondervinden. De nieuwe overeenkomst tusschen "Zeeland" en "Londen & North Eastern", die op 1 Januari j.l. is ingegaan, heeft een innige samenwerking tusschen beide maatschappijen geschapen, waarin men van Engelsche zijde geen storend element zou toelaten. "Wij zijn thans vrienden," zeide de heer Gibson, "en wij wenschen goede vrienden te blijven".

Vervolgens lei hij er den nadruk op, dat deze regeling tot groote tevredenheid werkt van beide partijen, dat voor den a.s. zomer een intensieve campagne zal gevoerd worden om 't vreemdelingenbezoek speciaal naar Walcheren aan te moedigen en voor de dagbooten tot dat doel goedkoope biljetten zullen worden uitgegeven. "Maar", zoo eindigt hij, en het klinkt als een soort bedreiging, maar een bedreiging die den voorstanders van onze Zeeuwsche mailroute van harte goed zal doen:

"Indien men in Nederland zich ernstig met de plannen voor een veerdienst gaat bezighouden, dan zal men er goed aan doen er rekening mede te houden, dat de Maatschappij "Zeeland" hierbij niet kan worden uitgeschakeld."

Minder aangenaam doet een mededeeling aan, welke wij ontleenen aan de N. R. Crt. en welke inhoudt, dat minister Anseele, bij wijze van proef, heeft besloten tot het herstel van den nachtdienst op de lijn Oostende-Dover, van 1 Juli tot 10 September a.s. De boot zal, in aansluiting met den omstreeks middernacht uit Brussel vertrekkenden trein, te 2 uur des nachts de haven van Oostende verlaten.

Het herstel van dezen nachtdienst houdt verband met de verlegging van de lijn Vlissingen-Folkestone naar Harwich.

Deze verlegging ging gepaard met opheffing van den nachtdienst der "Zeeland". Nu stelt een concurrerende lijn een nachtdienst in. "t Was nadeelig", zei "De Zeeland". Dat weet Anseele zeker niet.

x

De vorige week werd in Rehoboth te Souburg door Dr. A. J. Hoorweg, consultatie-bureau-arts voor tuberculose in Zeeland, een lezing gehouden over schoolartsen. Gegeven de belangrijkheid van het onderwerp en het gezag van den spreker, had men mogen verwachten, dat de belangstelling van Souburg's ingezetenen zich op een flinker wijze hadde gedemonstreerd, dan door slechts vijftig toehoorders. Maar 't ging immers maar over de verzorging van 't schoolkind! De spreker had het over geitenfokkerij moeten hebben, dan had men eens wat gezien! 't Was evenwel ook hier, zooals meermalen: de afwezigen hadden ongelijk. In een onderhoudende rede rede spreker uiteen, welke invloeden ten nadeele van de lichamelijke en geestelijke gezondheid op het kind inwerken. Terecht wees hij er op, hoe 't kind op de schoolbanken zooveel ten achter staat bij jonge dieren, die den lust en den aanleg tot spel en beweging ten volle mogen botvieren. De school kan dat niet toestaan, maar het is wel jammer, want daaruit is het te verklaren, dat het schoolkind ten offer valt aan ziekten en kwalen, met name door spreker genoemd. Daarop behoort de samenleving te reageeren door maatregelen, welke ten doel hebben het kwaad te beperken, te voorkomen zoo mogelijk.

Kunnen wij daarop invloed uitoefenen ten goede? Ja, en wel door den schoolarts. Spreker zette daarop in den breede uiteen, welke veelomvattende taak den schoolarts op de schouders is gelegd, den hoorders aansporend om door organisatie te komen tot het tot stand komen van een geregeld medisch toezicht op de school, tot invoering van het instituut: schoolartsen.

x

Dat de eischen der moderne beschaving zich niet altijd wel verdragen met de genietingen, aan het gebruik van het bestaande verbonden, en met name het wandelen tot een genot van twijfelachtig gehalte kan maken, daarvan weten de menschen te Middelburg, speciaal de bewoners der buitenwijken, mee te praten. Was voor een paar jaren het bewandelen der singels door de behandeling van het wegdek met steenslag en teerpreparaten lang geen onverdeeld genot, thans heeft men ten behoeve van nieuwe rioleeringswerken dat wegdek weer verwijderd en is van Seisbrug tot Koepoortbrug de singel in een kliederigen modderweg herschapen. Voeg daarbij, dat de Poelendaalschesingel door de werken ter verbreeding en een deel van het Noordbolwerk, doordat men het als rijweg gebruikt, het best kan worden betreden met kaplaarzen, en men begrijpt, dat het wandelend publiek in mineur gestemd is. Hoe lang het nog zal duren, eer de singels weer een behoorlijk aanzien zullen hebben, valt niet te zeggen; maar 't zal wel zomer worden, eer 't zoover is. En nu moge men al beamen, dat rioleeringswerken nuttig en noodig zijn en dat vernieuwing van 't wegdek het genot van 't wandelen zal verhoogen, met dat al zitten de Singelbewoners achter rioolbuizen, moeten zij door slik baggeren en derft heel de stad het genot van zijn schoone wandelwegen.

x

In den heer J. C. Gieben, die de practijk verlaat en zich metterwoon te 's-Gravenhage gaat vestigen, verliezen de medici te Middelburg een collega van erkende bekwaamheid, zijn patiënten en nauwgezetten en strengen, maar zorgvollen arts en vriend, menige vereeniging een toegewijd werker, de stad een waardig en geacht burger. Het wekt dan ook niemands verwondering, dat hem menig blijk van waardeering en genegenheid ten deel valt, nu hij zich losmaakt van de gemeente, waar hij zoo'n groot stuk van zijn leven sleet in stagen arbeid, in ononderbroken kamp tegen ziekte en dood.

De Vereeniging "Middelburgsch Ziekenfonds", waarvan hij jaren lang belangeloos het penningmeesterschap bekleedde, heeft hem in een daartoe belegde Algemeene Vergadering wegens zijn verdiensten als bestuurslid gehuldigd en hem als tastbaar blijk van de dankbare gevoelens der leden een in lijst gevatte ets van de Kuiperspoort vereerd, welke schenking door den heer Gieben, zichtbaar getroffen, met dank werd aanvaard.

Op soortgelijke wijze is het afscheid verloopen, dat plaats greep in de algemeene ledenvergadering van de Groene Kruisvereeniging, waar hij het voorzitterschap bekleedde. Ook daar gaf men bij monde van den waarnemenden voorzitter blijk van hartelijke en dankbare gevoelens, werd een blijvende herinnering (een boeken standaard) aangeboden en hem als hoogste onderscheiding het eerelidmaatschap verleend.

Het onderwijs, des heeren Gieben eerste liefde (hij behaalde de onderwijzersacte), heeft hij jaren lang en met kennelijke voorliefde gediend als lid van de medische subcommissie der Commissie van Toezicht op 't L. O. Daarvoor en voor alles wat hij onverplicht, maar met volkomen toewijding verrichtte, zij hem hier nog afzonderlijk dank gebracht. Het moge hem in de hofstad gaan naar wensch!

V.

Wie geen geld heeft is arm, wie geen verstand heeft is armer, wie geen hart heeft is het armst van allen.

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

De Waterleiding in onze streek; een nieuwe bemalingsinstallatie; over onzen oplevenden handel

Met den voorbereidenden arbeid, voorafgegaan aan de totstandkoming der Waterleiding in Zeeuwsch-Vlaanderen, zijn de heeren in Den Haag weer een weinig opgeschoten. Bij de Tweede Kamer is n.l. ingediend het wetsontwerp tot beschikbaarstelling van een renteloos voorschot uit 's Rijks kas ten behoeve van de N. V. Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleidings Maatschappij. Het voorschot (3/5 van het reservefonds) wordt pas dan uitgekeerd, als het reservefonds is uitgeput. De uitkeering geschiedt in gedeelten, zoo dikwijls daaraan behoefte bestaat.

De Memorie van Toelichting voert een krachtig pleit voor de Waterleiding in onze streek. De aanleg daarvan - zoo wordt gezegd - is beslist noodzakelijk uit hygiënische overwegingen, maar ook voor industrie, landbouw en veeteelt, aangezien het gebrek aan deugdelijk water thans de ontwikkeling van deze takken van volkswelvaart belemmert.

Zulk een verdediging van onze belangen door een minister, doet sympathiek aan. Daarom te meer is het te betreuren, dat een deel der Zeeuwsch-Vlaamsche gemeenteraden zoo kortzichtig zijn gebleken. Ook den Minister is dit natuurlijk niet onbekend, maar -zoo zegt hij - men mag verwachten, dat, zoodra de risico-garantie is verleend, (zooals ook voor Zuid-Beveland, Tholen, Noord-West Brabant en Zuid-Limburg is gegeven) verscheidene thans weigerachtige gemeenten alsnog zullen toetreden.

Gelukkig stelt de Minister daarvan zijn medewerking niet afhankelijk - anders zou 't er, naar ik meen, met de zaak der Waterleiding maar slecht voorstaan, want veel hoop heb ik in dezen niet - maar, zoo zegt hij verder, al mocht zulks onverhoopt niet het geval zijn, dan nog is een waterleiding, omvattend bijna 3/4 gedeelte van de geheele bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen, een zoo belangrijk object, dat steun van het Rijk alleszins verantwoord is.

Bravo, excellentie! Er bestaat dus groote kans, dat Tweede en Eerste Kamer het wetje aannemen.

Het ligt in het voornemen der regeering, zoo luidt het ten slotte, om door het stellen van voorwaarden op de geheele gestie van de vennootschap, zoowel op financieel als op technisch terrein, nauwlettend toe te zien.

Een scherpe contrôle! dus En wat dit Rijkstoezicht beteekent, hebben sommige waterleidingbedrijven terdege ondervonden!

x

Het Waterschap Stoppeldijk heeft dezer dagen zijn nieuwe bemalingsinstallatie in werking gesteld. De Commissaris der Koningin in Zeeland sprak daarbij een uitvoerige rede uit.

Dat dit waterschap tot een nieuwe bemalingsinstallatie heeft besloten, heeft zijn oorzaak in den watersnood van vorigen winter. Zeker, toen kwamen hier gelukkig niet zulke rampen voor als in Gelderland en Noord-Brabant, maar het water in de polders bereikte toch ook hier een ongekende hoogte, zoodat waterschade niet uitbleef. Die schade werd vergoed, maar de oorzaak van den hoogen waterstand wilde men toch ook gaarne wegnemen. Rampen als die van 1926 moesten, indien mogelijk, worden voorkomen.

Het voortvarende bestuur van het Waterschap deed dan ook een nieuw stoomgemaal bouwen en daarin een Dieselmotor van respectabele capaciteit plaatsen. Het nieuwe gemaal kan 10.800 M3 water per uur loozen, zoodat bij uiterste noodzaak 260.000 M3 per etmaal kan worden verwerkt, welke hoeveelheid nog aanmerkelijk kan worden opgevoerd, wanneer de sluis bovendien 6 uur per dag kan worden opengesteld. Deze groote capaciteit is wel noodig, als men bedenkt, dat de nieuwe inrichting een totale oppervlakte van 6300 H.A. zal moeten bemalen.

Nog even kwam bij deze gelegenheid de P.Z.E.M. ter sprake. De Commissaris der Koningin verzweeg het niet, dat hij en Ged. Staten het betreurden, dat men een Dieselmotor gaat gebruiken. Liever hadden ze gezien, dat gebruik werd gemaakt van door de P.Z.E.M. te leveren stroom. Geen wonder! Zulk een waterschap ware een goede klant voor de P.Z.E.M, geweest.

Hoe vreemd doet het echter aan, dat in onze provincie ons hoogste college, zelfs de vertegenwoordiger van H. M. de Koningin, als het over electriciteits-kwesties gaat, den zakenman speelt. Zou het gezag niet meer gediend worden, als Overheidspersonen geheel buiten dergelijke kwesties stonden?

In Sluiskil is men ook al geen goede vrienden met de P.Z.E.M. Daar is dezer dagen een vergadering gehouden van verbruikers van elektrisch licht. Besloten werd twee afgevaardigden naar Middelburg te zenden, teneinde te trachten van de P.Z.E.M. goedkooper tarieven voor licht- en krachtverbruik te verkrijgen. Inderdaad is de algemeene klacht in Zeeuwsch-Vlaanderen, dat de stroom zoo duur is. Moge daarin nog eens verandering komen!

x

Nu de franc reeds eenigen tijd gestabiliseerd is en er dus weer een basis is voor den handel tusschen Nederland en België, valt duidelijk aan de grens weer een drukker uitvoer waar te nemen.

Zoo heeft er de laatste weken via Sas van Gent weer een levendige export van stroo plaats gehad. Belgische kooplieden bezoeken de Zeeuwsch-Vlaamsche grensgemeenten om het noodige stal- en voermateriaal op te koopen, teneinde in het dringende tekort, vooral in het land van Waes, te voorzien. In deze laatste streek wordt bijna uitsluitend de veeteelt beoefend. Daar heeft men dus behoefte aan lig- en dekstroo voor het vee en gaat dit weer in Zeeuwsch-Vlaanderen koopen.

x

Maar niet alleen voor landbouw- en veeteelt-doeleinden gaan tegenwoordig talrijke ladingen stroo de grens over. Het aantal boom- en bloemkweekerijen in en om Gent, neemt steeds toe.

Daar is gebrek aan dekmateriaal en ook in deze behoefte tracht men te voorzien door aankoop in Zeeuwsch-Vlaanderen.

Die Gentsche kweekerijen hebben nog meer noodig, en wel stalmest. 0ok dit artikel wordt hier den laatsten tijd vrij druk opgekocht. De verzending geschiedt van hier uit heel gemakkelijk, n.l. per spoor.

De prijzen, die voor stroo en mest gemaakt worden, schijnen zeer bevredigend te zijn.

De Zeeuwsch-Vlaamsche paardenfokkers hebben eenige hoop, dat in de naaste toekomst de vraag van België naar eerste klas paarden wel zal toenemen. Momenteel is de handel in paarden wel slap te noemen, maar de hoop op beterschap in dezen toestand is niet geheel ongegrond.

Zoo krijgt ons district dus weer, evenals vóór den oorlog, meer connecties met België. We zijn hier nu eenmaal op dit land aangewezen, trots alle pogingen, die men wel wil aanwenden - maar waarvan practisch zoo weinig terecht komt - om Zeeuwsch-Vlaanderen weer naar het Noorden zich te doen oriënteeren.

Ook voor amusement is er op het oogenblik een sterke trek naar België, speciaal naar Gent en Selzaete waar te nemen. Straks, met den zomer, zien we 't omgekeerde weer gebeuren. Dan komt een groot aantal Belgen naar Zeeuwsch-Vlaanderen om er hun hartje op te halen.

Z. V.

IK WEET NIET........MAAR......

.... het komt me voor, dat het ongeluk op den onbewaakten spoorwegovergang bij Rilland-Bath (waarbij de coupé, waarin zich de directeur-generaal Kalff der spoorwegen en twee hoofdambtenaren bevonden, door een autobus bestormd werd) eenigermate doet denken aan de wijze van rechtplegen, zooals deze vele eeuwen door onze weinige zachtzinnige voorvaderen practisch werd beoefent.

Als u vaster in het vaderlandsche geschiedenisboekje stond, zou u uitroepen: "Juist". Nu echter fronst ge nadenkend het voorhoofd en weet voor de zooveelste maal, dat het verkeerd geweest is uw schooljaren doorgebracht te hebben al peinzende op middelen, die des meester's haren vroegtijdig van kleur konden doen veranderen.

Ik bedoel het z.g. godsoordeel, spijpelende geschiedenisleerling, in vroegere jaren het onfeilbaar middel, dat iemand schuldig of onschuldig verklaarde. In de dagen der oudheid, toen de verantwoordelijke personen minder op zichzelf vertrouwden dan thans de knaap, die zich één keer in de drie weken scheert, behandelde men een verdachte een ietsje anders dan tegenwoordig de gewoonte pleegt te zijn. Men sloofde zich niet uit om het bewijsmateriaal te verzamelen, dat de schuld van iemand kon aantoonen, men maakte er zich met een Jantje van Leiden af en vertrouwde dat andere en grootere machten dan de menselijke over de juistheid van het vonnis zouden waken. Werd iemand aangeklaagd van diefstal b.v., dan liet men onder zijn vermoedelijk lange vingers een lustig vuurtje knetteren; bleek dat de vlammen vleeschbegeerig waren, dan luidde de uitspraak: schuldig, tastte het vuur de hand niet aan, dan besloot men tot: "valschelijk beticht".

Behalve het vuur en het water speelden tal van andere zaken in de oudheid een rol van beteekenis in de rechtspraak. Wij zijn van deze methoden, dank zij onze beschaving, reeds lang teruggekomen. Enfin u weet dat.

Was dat niet het geval geweest, dan zou de gemeenschap voor de onbewaakte overwegen ongetwijfeld het godsoordeel toegepast hebben. Ik stel me dat als volgt voor:

Nadat het spoorwegbesluit ettelijke slachtoffers had gemaakt, was de groote "men" van oordeel, dat er een aanklacht tegen de spoorwegdirectie moest volgen. Aldus geschiedde, op zekeren dag vond de directie op hare schrijftafels een ellenlange beschuldiging van het breedsprakerige Nederlandsche volk, die samen te vatten zou zijn in de woorden: "Wij gelooven, dat uw maatregel den dood van velen op het geweten heeft. Als de directie der N. S. de onbewaakte overwegen niet opheft maakt zij zich schuldig aan een misdrijf."

De directie schudde 'het hoofd, wenkte een typiste en deze tikte aan de inwoners van Nederland de tijding als volgt: "Wij ontkennen alle schuld. De onbewaakte overwegen zijn niet gevaarlijk. Als er een ongeluk gebeurt is dit te wijten aan onoplettende voetgangers of bestuurders. Het in den trein reizend publiek is ten alle tijde veilig.

Het volk, fel verontwaardigd over dit epistel, stak de koppen bijeen, het vergaderde en ten slotte steeg de kreet op: "Het godsoordeel". Het was de volgende mededeeling die aan de directie der N. S. werd gezonden: "Gij verklaart de onbewaakte overwegen voor ongevaarlijk, wij noemen ze moord-instellingen. Wij zullen van onze meening terugkomen als het godsoordeel het tegendeel bewijst. Daartoe moet de directeurgeneraal uwer instelling en enkele hoofdambtenaren in een trein stijgen en een reis van circa 5 à 6 uren maken over diverse onbewaakte overwegen. Verlaten zij den trein zonder dat er iets gebeurd is, dan leggen wij ons bij uwe uitspraak neer. Zoo er wel iets gebeurt, dan eischen wij opheffing van de onbewaakte overwegen,"

De directie van N. S. dit lezende, grinnikte, wreef zich de handen en zei: "Dat kan gebeuren. Dat loopt altijd goed af."

Zij steeg in een le klasse coupé en liet zich naar Vlissingen vervoeren. Tot Rilland-Bath ging het goed .... toen....

De rest weet ge.

Aldus zou zich het drama der onbewaakte overwegen hebben afgespeeld, als het ettelijke eeuwen vroeger aan de orde was gekomen.

Het godsoordeel zou de kwestie beslist hebben.

Nu echter was alles maar toeval, heel toevallig toeval, en de overwegen zullen onbewaakt blijven. De chauffeur zal boete mogen betalen, en de directie der N. S. zal beslissen, dat men geen put dempt voordat het "Kalff" verdronken is,

EGO.

 

TREFFERS EN POEDELS

Zij, Hij en de Radio.

In een nauw stads-achterstraatje,

artistiek beschouwd, iets schoons,

klonk ten spijt aan fonetieken

het gekrijsch eens gramofoons.

Schijnbaar was de baas van 't zaakje

dikwijls met het ding verhuisd,

want het nuttig resultaat was

niet geheel harmonisch juist.-

Door 't muziekgevulde straatje

stapt een plattelandspaar aan,

kauwend op een krentebroodje,

zij een el schuinsrecht, vooraan.

Boerenvrouwtje leert heur ega

"Wi de mart is" en "'t stesjon",

boerenvrouwekwebbelmondje

praatte wat het praten kon,

Zeer miniem is thans de afstand,

die hen van het helsch ding scheidt,

door haar expliceerplicht trok het

nog niet haar opmerkzaamheid.-

Nu verkracht men echter krassend

een bekende aria

en beweert een schetterzangstem;

"'t Is mijn Neef uit Canada".

't Kauwend bruine-tanden-mondje

is verstomd.... neen, 't schijnt maar zoo;

vinger loodrecht decreteert zij:

"Wannes, dà's noe radiejoo!-

...................................

Onze wereld was veel mooier,

(eensgezinder bovendien)

als men 't mooie zonder kwaad en

't kwade mooier wilde zien. -

WILLEM TELL II

Schetsen uit Zeeland.

 

 

Koning Willem III en Zeeland

door

JAN VERMEER.

(Slot.)

Den volgenden dag, Zondag 25 Mei bezocht de koning het landgoed Overduin onder Oranjezon, dat destijds bewoond werd door den bekenden Maecenas Mr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, oud-lid der Eerste Kamer. Deze had aan een groot aantal landbouwers en arbeiders uit de naburige gemeenten Oostkapelle, Serooskerke, Domburg en Vrouwepolder voor dien dag vrije toegang tot zijn buiten verleend, elk met zijn vrouw en twee kinderen, en bovendien tot een groot aantal aanzienlijke familiën der omliggende buitenplaatsen en verscheiden notabele ingezetenen van Middelburg uitnoodigingen gericht. Meer dan vierhonderd personen hadden daarvan een dankbaar gebruik gemaakt en vulden in bonte groepen, de breede lanen en wandelpaden van de buitenplaats. Het was een mooie Meidag; de zon hield zich geen oogenblik schuil en uit alle boomen en struiken zongen de vogels hun hoogste lied. Voor de landbouwers was op een schaduwrijke plek een lange tafel aangericht, rijkelijk voorzien van brood, boter, ham en kaas, terwijl een groot vat bier den dorstigen lafenis bood. Voor de stedelingen stonden champagne en andere wijnen in een tent gereed.

Toen een paar schoten, op de Oranjezon gelost en op Overduin beantwoord, aankondigden dat de koning in aantocht was, schaarden allen zich langs den weg dien de stoet zou passeren. Enkele ogenblikken later reed het gezelschap de buitenplaats op, onder het luid hoera-geroep der aanwezigen. Nadat de koning met de familie de Jonge het déjeuner had gebruikt, maakte hij een rondwandeling over het buiten, waarbij hij alles in oogenschouw nam, wat zijn belangstelling had: de oranjerie, de broeikassen met de zeldzame verzameling cactusplanten, de schuur, de stallingen, den graanzolder en de boerenwoning van den pachter. In de huiskamer van dezen zaten een groot aantal boeren en boerinnen, waaronder vele jonge meisjes; naast een van haar nam de koning enkele oogenblikken plaats en ledigde een glas champagne op aller gezondheid. Ook begaf hij zich onder de boerenarbeiders die, met hun vrouwen en kinderen aan den landelijken disch gezeten, hem met een luid geroep van "Leve de koning!" onder het klinken der glazen begroetten. Geen wonder dat Willem III bij deze gelegenheid tot de heeren van zijn gevolg de opmerking maakte, dat menig monarch in Europa hem een dergelijke omwandeling zou benijden.

Van Overduin begaf de koning zich naar Domburg, waar hem eveneens een hartelijke ontvangst ten deel viel. Aardige jonge boerinnetjes strooiden bloemen op zijn pad, en een van haar reikte hem een bouquet over. De koning maakte haar een compliment over haar bijzonder fraaie gouden voorhoofdsnaald en vroeg haar of zij en de overige strooistertjes niet een glaasje met hem willen drinken, wat ze, hoewel eenigszins bedeesd, met de woorden "Leve de koning!" graag aannamen. De Domburgsche en Westkappelsche boerinnetjes konden zich nu gelijkelijk op 's konings gunst beroemen.

Van geheel anderen aard was het tooneel dat zich, op den terugtocht naar Middelburg te Serooskerke voordeed. Ook hier werd de koning met gejuich begroet en met een toespraak van den burgemeester verwelkomd, maar toen de stoet zich weer in beweging zette, verving een plechtig koraal de luide vreugdekreten; met ongedekten hoofde zong de bevolking het derde vers van Psalm 134 toe. Typisch is de beschrijving die een Franschman, die van dit voorval getuige was, er van gaf in de Temps, het bekende Fransche dagblad. Hoewel deze weergave niet van overdrijving vrij te pleiten is, en de schrijver klaarblijkelijk Serooskerke met een ander dorp heeft verward, is ze toch te eigenaardig dan dat ik ze hier niet zou laten volgen.

"De koning" - aldus begint onze Franschman zijn verhaal - "had zich des Zondags van Middelburg naar Domburg begeven, een dorp dat zeebaden oplevert. Het weer was prachtig, de zee was kalm. De wegen waren met bloemen getooid. Alle dorpsbewoners van het eiland met hun schilderachtig en bevallig kostuum waren aan den weg geschaard. Om naar de stad terug te keeren nam men waarschijnlijk een anderen weg, dan eerst het plan was geweest; men kon dit tenminste naar den haast te oordeelen, waarmede deze goede lieden hunne wegen tooiden, wel aannemen. Men komt nu aan een visschersdorp, half begraven in de duinen; daar was niets gereed gemaakt. Het dorp is arm, bloemen zijn er zeldzaam, er was geen enkele eereboog. Maar er was iets beters. Aan beide zijden van den weg bevonden zich de dorpelingen, de mannen ter rechter-, de vrouwen ter linkerzijde, die, zoodra zij in de verte den vorstelijken stoet zagen naderen, een psalm begonnen aan te heffen. Het was alles wat zij konden doen. Zij zongen, naar men mij zesde, het laatste vers van den 134sten psalm, op deze wijze den goddelijken zegen afbiddende op het hoofd van den koning. Deze liet het rijtuig stapvoets rijden en bewoog zich aldus langzaam met ontblooten hoofde en zichtbaar bewogen tusschen de twee rijen van zangers, onbewegelijk als voor een wapenschouwing. De zon ging heerlijk onder in de purper-kleurige zee. De langzame zangwijze van den psalm paarde zich aan het regelmatig geluid der golven, die op het zand braken. Ik ben niet mystiek, maar ik verzeker u dat ik tot tranen geroerd was bij dit heerlijk tooneel. Het was op deze wijze dat hunne vaderen den Zwijger ontvingen, toen hij hun kwam vragen om tot in den dood te strijden voor vaderland en geloof. Het scheen alsof de aloude leeuw van Zeeland, die steeds uit de wateren opsteekt met zijn devies "Luctor et emergo" zich wakker schudde bij die plechtige tonen, en ik dacht bij mij zelven dat de dynastieën wel op vaste grondslagen zijn gevestigd, die haar roem stellen in de handhaving der vrijheid".

Ook bij 's konings bezoek aan de overige eilanden van Zeeland en aan Zeeuwsch-Vlaanderen deden zich herhaaldelijk dergelijke aardige of treffende tooneeltjes voor. In het vierde en vijfde district bleek ook nu weer de grootere uitbundigheid der bevolking, hier meer verwant aan het Vlaamsche element dan in de andere deelen van Zeeland. Deze uitte zich o.a. ook in de dicherlijke onderschriften waarmede vele ingezetenen hun huizen versierd hadden. Zoo had een bakker in Hulst voor zijn woning een transparant opgesteld dat een bakker voorstelde, die bezig was een man als een brood den oven in de schieten. Daaronder stond te lezen:

Die zijn koning niet wil minnen,

Schuif ik zoo den oven binnen.

De koning, aan wiens aandacht niet veel ontging, lachte er om toen hij het zag en schonk later dit merkwaardige en gulle getuigenis van koningsgezindheid graag een plaatsje in zijn verzamelingen.

In den namiddag van den 30sten Mei nam Willem III aan het veer van het Zijpe afscheid van de autoriteiten en verliet de provincie Zeeland weer, ten hoogste voldaan over de hartelijke ontvangst die hem overal te beurt was gevallen. Een zestigtal banieren van de Zeeuwsche eerewachten werden op zijn verzoek naar het Loo gezonden waar ze, tot twee schilderachtige trofeeën geschikt, de herinnering aan de Meidagen van 1862 nog lang bewaarden.

Misschien is ook van dit bezoek de volgende anecdote afkomstig, die mij alleen van mondelinge overlevering bekend is en waarmee ik deze aanteekeningen over het bezoek van Willem III aan Zeeland beeindig. De koning dan zou van Middelburg over den ouden Vlissingschen weg naar Vlissingen rijden. Bij de Abeele woonde een welgestelde en zeer bekende boer, die in tal van vereenigingen en besturen zitting had en erg Oranjegezind was. Even voordat de koning langs zijn huis komt bemerkt hij tot zijn schrik dat de vlag over den stok gewaaid is. Vlug klimt hij in een boom en juist als de vlag weer vrij uit hangt, rijdt de koning er in zijn rijtuig onderdoor.

Den volgenden dag wordt de boer, in zijn kwaliteit van lid van het polderbestuur of iets dergelijks, aan Willem III voorgesteld, die met zijn sterk geheugen hem terstond herkent. "Zoo", zegt de koning, "was u het niet dien ik gisteren in een boom zag zitten, toen ik langs de Abeele kwam?"

"Ja Sire," antwoordt de aangeprokene, "de vlag woei onklaar en daarom...."

"Neen, neen," viel de koning hem in de rede, "dat is niet mogelijk, vriend, de Zeeuwsche vlag waait nooit onklaar."

DE VROUW AAN HET WOORD

Gaat het u zooals mij, dan zondert u iederen dag, al heeft u 't ook nog zoo druk, eenige ogenblikken af om uw planten te verzorgen.

Geeft het u ook zoo'n voldoening, te kunnen zeggen:

"Die palm? die heb ik nu al tien jaar. En die Clivia laat eens kijken, het is al de vierde keer, dat ie bloeit!"

Maar wat er aan vooraf gaat eer we ze zoover krijgen, daarvan zwijgt de geschiedenis.

En nu dacht het mij wel eens aardig er juist over te spreken.

Niet, dat ik zooveel botanische kennis heb, maar met liefde voor al wat bloeit en ondervinding, kom je een heel eind.

Zoo vaak bereikt me een klacht van : hoe is het mogelijk, die plant bloeide zoo goed en nu is 't heelemaal mis!

Meestal zijn er twee mogelijkheden. Met alle liefde en alle zorg worden door velen heel wat planten verdronken, terwijl weer anderen, uit angst voor tè veel water, de plant van dorst laten sterven.

We nemen nu eens den mooien Palm van een mijner vriendinnen tot voorbeeld.

't Was werkelijk een toonbeeld van een Palm en iedere keer, dat ik mijn vriendin bezocht, had deze plant mijn volle bewondering.

Tot opeens - ze had den Palm drie jaar - begon de plant te kwijnen, er kwam geen nieuw blad meer bij en de oude bladen zagen dor en hadden bruine punten.

"Begrijp je hoe het komt?" vroeg ze en haar oogen keken me angstig-vragend aan.

"Hoe lang heb je 'm al?" vroeg ik op den toon van een dokter, die je vriendelijk inviteert je tong uit te steken.

"Drie jaar," herhaalde ik bedenkelijk.

"Heb je 'm al eens verpot?"

"Verpot?" 't Scheen Latijn voor haar te zijn.

Neen, dat was nog nooit geschied en niemand had haar gezegd, dat een Palm noodzakelijk om de zooveel jaar verpot dient te worden. 't Was, net als nu, einde Februari, dus kwam ik begin Maart bij haar binnenzweven teneinde haar te helpen in dit lang niet voor de poesse werkje.

Een telefoontje eenige dagen tevoren had haar bevolen voor goede teelaarde en een schoonen pot te zorgen, die een stuk grooter moest zijn, dan de pot waarin de plant nu stond.

Op het nieuwe verandadak, dat we vooraf met couranten bedekten, hebben we den Palm, die wel vastgeroest leek in zijn oude woning, met heel veel moeite losgekregen.

Toen pas zagen we hoe benauwd hij 't had. De wortels leken één stijve, dorre kluit.

Nu kwam er een werkje, waarbij we zuchten en steunden en talrijke keeren ons bezweet gelaat afveegden.

We moesten n.l. met een scherp mes het geheele onderste deel van die wortelknoest eraf snijden. Nu maakten we alle oude aarde die nog tusschen de wortels zat los, en schudden de plant nog eens flink uit.

De schoone, nieuwe pot werd nu eerst belegd met oude potscherven, Weet u tot welk doel we dit dit deden? Om het gaatje op den bodem te bedekken en zoo te voorkomen, dat het direct weer met aarde dicht raakte, zoodat de plant het water dat te veel is, niet kwijt kan.

Nu vulden we den pot tot ongeveer een vierde deel met aarde en zetten de plant precies in het midden, doch zóó, dat de wortels onder den potrand bleven.

Vervolgens vulden we de aarde bij, doch zorgden er voor, dat er ruimte overbleef om te gieten en niet zooals vaak bij die hoog bijgevulde planten, wanneer men ze begiet, het water aan alle kanten over den rand stroomt.

We hebben den Palm toen op een plaats gezet, waar de zon hem niet kon bereiken en zijn den eersten tijd zuinig geweest met gieten.

Na een tijdje kreeg hij een plaats waar het licht naar binnen stroomde en toen....

"Je moet het zien," zei m'n vriendin dankbaar, toen ik haar na een tijdje bezocht. "Er is alwéér een nieuw blad bij."

En is er grooter vreugde denkbaar voor een vrouw die de planten lief heeft?

Nog een goede raad voor uw bloeiende Azalea's. Natuurlijk geeft u ze volop water. Dit is echter niet genoeg. Ik bespuit ze minstens driemaal per week, zoodat er geen blaadje droog blijft. Ik heb me er steeds goed bij bevonden en ben een bol in 't overhouden van Azalea's,

Ik hoop van harte, dat mijn planten-babbeltje u van dienst kan zijn.

E. B. B.

 

 

 

HET JOURNAAL

van PHILEMOM ZIJDEWIND

(gecondenseerd extract)

16 Februari. Vandaag verscheidene kennissen gesproken en allen vol van het ongeval, dat Rilland-Bath meer bekendheid zal geven. Meeningen loopen zeer uiteen. Zooveel hoofden, zooveel zinnen!

Krimp van Dulmen roemde de voorbeeldige dapperheid der auto, die succeslooze papieren-actie tegen onbewaakte overwegen moede, manhaftig door haar remmen stormde, op den driesten trein inrende en doelbewust spoorwegdirectie glassplinters in gelaat en stuipen op 't lijf joeg.

Mr. Mierick van Peuteren wette zijn grooten geest, op juridische spitsvondigheden, zooals postdirecteur zei, en hij geloofde, dat wanneer dergelijke incidenten vaker gingen gebeuren, er zeker rechtsgronden waren te vinden, op welke de Nederlandsche Spoorwegen konden eischen, dat de burgerlijke overheid, op haar kosten, de spoorweg-overwegen zou bewaken, om de treinen tegen beschadiging te vrijwaren. Hij - mr. Mierick - wilde overwegen, dit heelend-verzachtende gezichtspunt cadeau te doen aan de heeren der spoor-wegdirectie, die zich, terwille van hun beginsel, beschadiging eeniger punten van hun gezicht getroost hadden.

Breeduitstra natuurlijk weer zeer ruw. Hoewel bijna ongelooflijk, leek hem dit treurig voorval nog niet erg genoeg. De woorden, die mij tot deze veronderstelling noopten, kan ik terwille van de goede zeden niet in dit journaal noteeren. 't Zal voldoende zijn weer te geven, dat opgemeld persoon, sprak van een nieuw spreekwoord, in den zin van: als het kalf beschadigd is, bewaakt men den overweg.

17 Februari. Vandaag, tegen gewoonte in, met afnemende maan, haar laten snijden. Kapper sprak ook al over 't Rillandsche geval. Had toevallig in den trein gezeten; echter niet in de getroffen coupé; hij reist altijd in een lagere klasse, omdat hij zijn vader - die zeer op fatsoen en goeden naam was gesteld - bij sterfbed beloofd had, nimmer "eerste" te reizen, daar men tegenwoordig kans beloopt, in die appartementen 'n Tweede Kamerlid aan te treffen. Ik geloof, dat de man zwetste.

Kapper ook gesproken over dunner wordend schedelhaar; ruw-oneerbiedig dit aangeduid als "gat in 't dak" en geïnformeerd of ik "Trammelants haargroeiwonderzalf" wel eens gebruikt had. Heb geantwoord, dat 't daar niet van kwam.

18 Februari. Heb hengstenkeuring in Goes bezocht. Ik houd van paarden. Nobele dieren. Edele schepsels. Jhr. Verboendere zegt altijd, dat de adel zijn ontstaan aan deze dieren dankt. Ridder beteekent eigenlijk rijder; wie vroeger een fraaien knol had en niet bang was voor een stevigen zwaardslag in zijn nek, kreeg 'n stamboom. Tegenwoordig minder moeilijk en waardig: kruiwagen, zilveren handdruk, en op stel en sprong blauwbloedig. Decadentie! Teeken des tijds. Ook onder hengsten verval. Speurde sporen van verwijfdheid. Teveel werk van toilet gemaakt; enkelen nog met de "paviljotjes" in hun haar. Overigens prachtbeesten. Ik had nog 'n buitenkansje. Zag hoe een hengst, al dravende, iets liet vallen; raapte het ongemerkt op. Hoefijzer brengt geluk aan! Gedurende terugreis, buitengewoon krasse paardenhistorie vernomen. Zou aan twijfel hebben lucht gegeven, indien de vertellers niet de gewoonte hadden om met oorkwetsende woorden en knie-kneuzende klappen, voor de waarheid te getuigen.

19 Februari. "China in Holland" heeft dienst geweigerd. Ze vertikte het om 't behangsel op de slaapkamer te restaureren. Na scherpe verhooren bleek de onbillijkheid voort te komen uit bezorgdheid voor ouderdomspensioen.

Zelfs Liesbeth sprakeloos. ' n Verdere confidentie van Sientje, openbaarde ons, dat 'n politiek-geschoolde oom, zijn nichtje ingepeperd had: denk er om, dat mijnheer voor je plakt, anders krijg je later geen drie gulden. Ik vermoed dat hier misverstand in 't spel is. Zal die oom eens ontbieden.

20 Februari. Onverkwikt ontwaakt. Afschuwelijke nachtmerrie gehad. Kan me omstandigheden niet meer herinneren, maar afschuwelijk was 't! Hoe komt 'n mensch daarbij? Wybo, mijn oudste, verkondigde met nadruk, dat een en ander in verband stond met mijn bezoek aan de hengstenkeuring; hij beriep zich op spycho-analytische methoden van Freud. Ken geen van beiden; begreep daarom niet veel van zijn redeneering; moest toch als vader, meerderheid toonende, bevestigend knikken.

Beppie vanmiddag huisarrest gekregen. Had Liesbeth aan 't schrikken gemaakt, door mee te deelen, dat gouden tientje van koningin-met-hangend-haar ingeleverd moesten worden en toen Liesbeth - we hebben er vijf - verontwaardigd vroeg waar die onzin voor noodig was, gezegd, dat polka-kopjes voorschrift was geworden.

21 Februari. Mede naar aanleiding van het voorgaande, hedenavond op soos gesprek begonnen over het verminderen der kinderlijke eerbiedigheid. Had weer veel gehoor. Geanimeerd werd op onderwerp doorgegaan. Griffier Dorrias bracht, met nauw bedwongen verontwaardiging, de daad ter sprake van den Middelburgschen onverlaat, die vorige week zijn moeder van de trappen wierp. Dokter Doorloop gaf kennis van 'n gelijk geval in Deventer. Heb gefulmineerd tegen 20-eeuwsche ontaarding. Breeduitstra wilde ons diets maken, dat gewraakt euvel voornamelijk zijn oorzaak vond in het bewonen van bovenhuizen. Dat ging mijn verstand te boven. Lang heb ik er mij niet in verdiept; als 'n ernstig mensch op alles wat er gevreesd wordt, moet ingaan, houdt hij geen tijd over voor zijn journaal.

22 Februari. Heb wederom handteekening tegen Belgisch verdrag geplaatst in hoedanigheid als lid Ver. tot bevordering Vreemdelingenverkeer. Wybo zei, dat dit een contradictie in terminus was. Zoek 't maar uit! Liesbeth wilde niet meer teekenen. Haar aardigheid was er glad af. Van 't goede teveel gehad. Moest erkennen, dat 't beter was geweest, indien men ons niet dagelijks lastig gevallen had. Misbruik gemaakt van de wetenschap, dat we onzen naam voor 't vaderland veil hebben. Enfin! 't is vlug 8 Maart.