Ons Zeeland 1927, nummer 12

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE BEVELANDSCHE WEEK

De restauratie-werkzaamheden aan de Groote Kerk te Goes hebben weer een aanvang genomen; een beroep op den kunstzin der Goesenaars; de ganzenstad als woonplaats; over de lange weg der electrificatie en over verdachte geheimzinnigheid.

Met de restauratie der Groote- of St. Magdalenakerk te Goes - ik heb er vroeger al eens een en ander van gezegd - heeft het er geruimen tijd slecht uitgezien.

Gedurende de tweede restauratie-periode van dit historische monument, die in 1922 aanving en het vorige jaar beëindigd moest worden, was het ter beschikking gestelde totaal bedrag aan subsidies van rijk, provincie en gemeente verbruikt, en indien er op de een of andere wijze geen uitkomst kwam, zou het werk tot 1930 moeten blijven liggen. De restaurateur, de heer Herman v. d. Kloot Meijburg, zat met de handen in het haar, evenals de restauratie-commissie, daar zij overtuigd waren, dat voor de kerk een rusttijd van 5 jaren een groote bedreiging beteekende. De Westergevel b.v. verkeerde in zulk een desolaten toestand, dat hij het, menschelijker wijze gesproken, geen 5 jaar meer zou uithouden. De ingewijden waren, er van overtuigd, dat de kerk, het mooie gothische bouwwerk, dat tal van jaren verwaarloosd was geworden, met den ondergang bedreigd werd. De restauratiecommissie wendde zich daarop tot den gemeenteraad met het verzoek de gelden voor te schieten, die over eenige jaren als overheidssubsidies ontvangen zouden worden. Geld slechts kan hier uitkomst brengen. De gemeenteraad ging, na een uitgebreid onderzoek, op het voorstel in, de restauratie-commissie kreeg de beschikking over contanten de herstellingswerkzaamheden konden een aanvang nemen, de kerk was gered!!

De nieuwe restauratie-periode is deze week ingeluid. Begonnen is met de herstelling van den wrakken Westergevel, waarin het raam met de gebroken ruitjes jaren lang van een ieder, die Goes bezocht, een steen des aanstoots was.

Behalve de Westergevel worden in deze laatste restauratie betrokken, de kap van de wandelkerk (die zoo gehavend is, dat de regen vrijen toegang tot de kerk heeft), een gedeelte aan de Zuidzijde en enkele kleinere onderdeden. Na 3 jaar zal de restauratie geheel gereed zijn en zal het daarvoor uitgetrokken bedrag ad fl 195.000 zijn verbruikt.

Oorspronkelijk was de raming heel wat hooger dan fl 195.000,- doch door omstandigheden moest op verschillende posten bezuinigd worden. De huidige restauratie is dan ook meer een uitvoering van de allernoodzakelijkste werken dan een ideale reconstructie.

Het blijft natuurlijk te betreuren dat de kerk haar aloude glorie niet geheel zal terug krijgen, doch de zekerheid, dat een totale ondergang wordt voorkomen, en dat de hoofddeelen weer gaaf zullen worden, kan als een verblijdend motief worden beschouwd.

En wie weet of particuliere bijdragen de restauratiecommissie over 3 jaar niet in staat zullen stellen de illusie te vervolmaken. Immers als er door particulieren in de komende jaren nog genoeg geofferd zal worden, kan aan diverse onderdeelen die aandacht besteed worden, welke zij uit historisch en artistiek oogpunt alleszins verdienen.

Teneinde het particulier initiatief te prikkelen tot daden, wordt dezer dagen door de restauratie-commissie een klein boekje verspreid, waarin op de schoonheid en de waarde der Groote Kerk wordt gewezen. Het is te hopen, dat deze groep succes zal hebben en dat velen zich geroepen zullen gevoelen, hun steentje bij te dragen voor de algeheele verfraaiïng van een der mooiste Zeeuwsche monumenten.

x

De "Goesche Courant" heeft aan verschillende inwoners van Goes een circulaire gericht met het verzoek hun meening kenbaar te maken over "Goes als woonstad". Diverse genoodigden hebben hieraan gevolg gegeven en in ieder nummer van de courant vindt men thans eenige uitspraken over de voor- en nadeelen der ganzenstad afgedrukt.

De twee groote klachten, die bijna iedere inzender uit, betreffen: de afwezigheid van kunst en amusement, en het slechte riooleeringsstelsel. Voorts leest men ook vrij dikwijls een klaagzang over de uitblijvende electrificatie. Behoudens een enkeling, die vergeet, dat men aan een kleine plaats als Goes niet dezelfde eischen mag stellen als aan een stad van honderdduizenden inwoners, blijkt men de hoofdplaats van Zuid-Beveland als woonoord wel te kunnen waardeeren. Deze enquéte, welke zeer alzijdig is, kan behalve aantrekkelijke couranten-copie nog wel eens een nuttig effect opleveren. Het gemeentebestuur heeft de gelegenheid gehad te weten te komen, welke verlangens in den boezem der inwoners schuilen, misschien zal het er rekening mede houden.

x

De electrificatie, hierboven aangeroerd, heeft, behalve in Goes, ook op de dorpen de aandacht. Gedeputeerde staten onderhandelen nog steeds diep in het geheim met de gemeentebesturen, maar tot resultaten komt men niet. Aan de electriciteits-kwestie moet, gezien de geheimhouding die gedeputeerde staten angstvallig eischen van allen die er over mee praten, een minder frisch luchtje zitten, dat meestal om den sjacheraar van beroep zweeft. Zijn de plannen van gedeputeerden zoo weinig in overeenstemming met de waardigheid, waarmede dit college algemeen nog wordt beschouwd, dat er niets van naar buiten mag doordringen?

De groote moeilijkheid, die de electrificatie in den weg staat, schijnt thans te schuilen in de gasfabrieken der kleinere plaatsen. Deze rendeeren bijna geen van allen, ze zijn voor de onderhavige gemeenten een strop, en zwaar belast, zoodat geen enkel lichaam er happig op is deze fabrieken over te nemen. Men zou dan alle gasfabrieken op Zuid-Beveland, van de goed rendeerende en de niet-economische één lichaam kunnen maken en dit ook de electriciteitsvoorziening kunnen opdragen, doch dit zou terecht hevigen tegenstand ontmoeten bij de plaatsen, die tot nu toe goed geboerd hebben met het gas. Niemand laat zich nu eenmaal gaarne een strop van elders omhangen.

Het eenige zal zijn - en dit is voor den lezer niet nieuw - iedere gemeente in de electrificatie vrij te laten. Ook aan de waardigheid van gedeputeerden die toch boven het kleine gedoe moeten staan - zou dit ten goede komen.

x

De "Bevelanders", het gezelschap, dat onder leiding van den heer G. Houtekamer, elders meermalen de aandacht op onze provincie vestigde door in gewestelijke dracht oude dansen en liederen voor te dragen, is morgen in Zeist te gast bij de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingen Verkeer aldaar. Van de zijde der Zeeuwen daar en in de omliggende omgeving woonachtig, zal het de "Bevelanders" niet aan belangstelling ontbreken. Iets dat van eigen bodem komt en dat bovendien uit artistiek oogpunt waarde heeft blijft den rechtgeaarden Zeeuw boeien.

Nu ik toch over een feestelijkheid schrijf, wil ik nog even melding maken van het 10-jarig bestaan der veilingsvereeniging K. B. O. te Kapelle, dat feestelijk herdacht is. Verschillende bekende personen op het gebied van land- en tuinbouw hebben de feestvergadering bijgewoond en hun interesse in de vereeniging door woorden geuit.

A. M. D

 

DE KALENDER DER NOORDGROEP

Het "strao"-feest dat weer opleeft; het nut der landbouwhuishoudschool is reeds bewezen; propaganda voor ziekenkassen; over een bekend onderwijsman, die het krijt neerlegt.

Dezer dagen werd in de dorpen aan den westrand van Schouwen het traditioneele "strao"-feest gevierd, welke plechtigheid in den loop der jaren veel aan gewichtigs heeft ingeboet, maar niettemin taai van leven is. Immers dateert dit feest - dat voornamelijk bestaat uit een ruiterstoet, die een tochtje maakt naar Westenschouwen, om daarna, meestal voorafgegaan door het plaatselijk muziekcorps, eenige rondgangen door het dorp te maken - uit den grijzen voortijd onzer geschiedenis, toen Schouwen's westrand reeds bewoond was. Onze historici zijn het over de beteekenis van het "strao" niet precies eens, maar zeker is wel, dat onze heidensche voorvaderen het "strao" vierden als offer-feest. Hoe dan ook, het "strao" heeft een taai leven en de laatste jaren schijnt het weer met meer animo dan kort geleden door de bevolking te worden medegeleefd. We hopen dat dit stuk folklore dan ook nog lang voor Schouwen mag behouden blijven.

x

In de onlangs gehouden algemeene vergadering van den kring Schouwen-Duiveland der Z. L. M. waarbij thans, naar we meenen te weten, alle plaatselijke landbouwvereenigingen aangesloten zijn, werd door den secretaris in zijn jaarlijksch overzicht o.a. gewag gemaakt van de tot stand koming van de landbouwhuishoudschool, waarvoor vooral de voorzitter van den kring zich bizonder veel moeite heeft getroost. De school is dank zij intensieve propaganda flink bevolkt en wat meer zegt, leerlingen en ouders zijn hoogst tevreden met het onderwijs dat aan deze school gegeven wordt. Men is de overtuiging toegedaan, dat de gelegenheid om de koffers te vullen voor de groote levensreis, aan deze school ruimschoots geboden wordt.

x

Door het Ned. Verbond van Ziekenkassen wordt tegenwoordig op Schouwen-Duiveland propaganda gemaakt, om plaatselijke vereenigingen te stichten en niet af te wachten tot de Ziektewet tot stand komt. In het voor-ontwerp tot wijziging van deze wet heeft de minister van Arbeid de Ziekenkassen op de eerste plaats gesteld en bij haar, zoo propageert men, schijnt men de beste ziekteverzekering te kunnen afsluiten. Immers door het lidmaatschap blijft de verzekering onder alle omstandigheden voortduren en in de vergaderingen heeft men volkomen medezeggenschap, waartegenover staat, dat men ook ten volle verantwoordelijk is. Het voortbestaan van deze kassen is, volgens deskundigen een volksbelang en een belang voor werkgever en werknemer. Voor den werkgever, omdat werknemer door mede te betalen ook verantwoordelijk is en omdat de moeilijkheden voor den werkgever beperkt zijn tot betaling van de helft der premie.

x

De heer C. J. Reisinger, hoofd der school te Haamstede, heeft tegen half Juni e.k. eervol ontslag wegens leeftijd uit zijn tegenwoordige betrekking gevraagd. In de laatste vergadering van den gemeenteraad te dier plaatste heeft men hem dat ontslag op de meest eervolle wijze verleend, onder dankbetuiging voor de vele en langdurige diensten aan het onderwijs in die gemeente bewezen. Een lid van den raad sloot zich hierbij aan, maar dankte tevens den heer Reisinger voor wat deze ook op maatschappelijk gebied heeft gepresteerd. Met den heer Reisinger verdwijnt dit jaar een bekende figuur uit de onderwijswereld in het Westen van Schouwen.

M. d. P.

 

DE WEEK OP WALCHEREN

Onderwijs in de electrotechniek op de lagere school; een en ander over de landbouwtentoonstelling ; een muzikale crisis.

Door een comité, bestaande uit de heeren S. Brandsma inspecteur van het lager onderwijs te Middelburg, J. Boelen, hoofddirecteur der Gemeentebedrijven en de hoofden der openbare en bijzondere lagere scholen, eveneens aldaar, is een bijeenkomst gehouden, waartoe gemeenteautoriteiten en hoofden van scholen in de verschillende plaatsen op Walcheren waren genoodigd. Doel van deze bijeenkomst was : een paedagogische campagne te openen ten behoeve van het onderwijs in de electrotechniek op de lagere scholen van ons eiland. Het comité werd tot het instellen van deze campagne geleid door de overweging, dat waar eerlang de electrificatie van Zeeland een feit zal zijn, de volwassen bevolking en ook de jeugd, de aanstaande bevolking, dient te weten op welke wijze men zich zonder bezwaar en gevaar kan bedienen van de aanwending van electrische energie. Daartoe is eenige elementaire kennis een vereischte. Het technisch deel dezer commissie heeft beseft, dat dit doel alleen te bereiken was door zich te verzekeren van de medewerking der school en de onderwijsmannen hebben door hun toetreding het bewijs geleverd, dat zij met beide beenen in de practijk van het leven staan en de school wenschen te doen beantwoorden aan de eischen, die de practijk van het leven aan de school stelt en stellen mag.

De heer Boelen heeft bovenvermelde bijeenkomst geleid en deze geopend met een noodzakelijke toelichtende verklaring, waarna hij het woord verleende aan den heer C. L. van Balen, directeur der gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers(essen) te Amsterdam, die aan een zesde klasse een openbare les gaf, handelende over turbine, generator, rotor, stator en turbogenerator om daarna over te gaan tot de behandeling van den transformator. Deze les, met groote belangstelling door groot en klein gevolgd, leverde het bewijs, dat de leerstof op bevattelijke wijze aan de leerlingen der lagere school kan worden gebracht en gevolglijk door dezen kan worden opgenomen en begrepen. In den namiddag werd het behandelde bevestigd door de vertooning van een expresselijk tot dat doel vervaardigde film, toegelicht door den heer Teders uit Amsterdam.

Het wil ons voorkomen, dat het Comité van Actie een verdienstelijk werk heeft verricht en dat men elders verstandig zal doen zich af te vragen, of deze paedagogische campagne niet tot een universeele verdient te worden gemaakt.

x

Een campagne van geheel anderen aard, maar toch ook van paedagogische strekking, is die, welke is ondernomen door den kring Walcheren van de Z. L. M. Deze heeft als naaste doel: de op 21 Juli van dit jaar te houden Landbouwtentoonstelling, waartoe bereids een programma is vastgesteld. Het verwijderde doel is natuurlijk: den boer op te voeden tot het juiste inzicht, hoe hij tot eigen profijt den bodem tot de grootste productiviteit kan dwingen. De middelen daartoe zijn vele en zijn voor den belangstellende te vinden in het voorwoord van gezegd programma.

De inzendingen moeten voor 1 Juni binnen zijn bij den heer J. Dommisse te Biggekerke, bij wien voor alle afdeelingen inschrijfbiljetten verkrijgbaar zijn. In het programma zijn voor iedere afdeeling opgenomen de voorwaarden, waaronder kan worden ingezonden, alsmede het bedrag van de inschrijfgelden, en de klassen, waarvoor kan worden ingeschreven.

De tentoonstelling zal Dinsdag 19 Juli worden voorafgegaan door een officieele ontvangst ten stadhuize te Middelburg door het gemeentebestuur en een vergadering van het hoofdbestuur der Z.L.M. in de Societeit St. Joris en Woensdagmorgen door een algemeene vergadering der Z. L. M. in het Schuttershof. Des middags van dien dag heeft de rijtoer plaats, waarvoor tot 1 Juli kaarten kunnen worden aangevraagd bij den secretaris der rijtoer-commissie, den heer mr. P. C. Adriaanse, Lange Delft H 7.

Ook deze campagne zij onzerzijds het beoogde succes toegewenscht.

x

Het ook buiten Walcheren gunstig bekend staande Middelburgsche muziekcorps maakt een zeer ernstige crisis door. Het Bestuur staat voor de oplossing van de puzzle: hoe het met behulp van dalende inkomsten in de stijgende behoeften van het corps zal voorzien. Vooral de wijd en zijd geliefde en druk bezochte morgenconcerten in de Abdij blijken den financieelen toestand in ernstige mate te drukken en het zal er misschien van moeten komen dat deze concerten achterwege blijven; tenzij het aantal contribuanten vermeerdert, waartoe in den laatsten tijd een krachtige poging wordt gedaan. Besluit men, deze morgenconcerten toch te blijven geven, dan is het te hopen, dat het publiek bij de eerste de beste gelegenheid het doorslaand bewijs geeft het behoud van dit zeldzame genot op prijs te stellen. Dat kan alleen door een geldelijk offer in de daartoe bestemde bussen òf (zooals een inzender in de Middelburgsche Courant voorstelt) door collecteeren met een open schaal. Het is te hopen, dat het bestuur het middel zal weten te vinden het corps op gezonden financieelen basis te stellen en aan deze onzekerheid een einde te maken.

x

Inzake de concessies aan autobusdiensten in Zeeland, is de beslissing gevallen. Voor Walcheren hebben Gedeputeerden beslist, dat de beide aanvragers, de Nieuwe Onderneming en de Stoomtram Walcheren, beide den dienst Middelburg-Domburg zullen mogen exploiteeren, terwijl voor de lijn Middelburg-Wolphaartsdijksche Veer de heer Goedbloed uit Vlissingen concessionaris is geworden. En zoo zullen dus voor de eerstgenoemde lijn de beide ondernemingen elkaar blijven beconcurreeren, tenzij de regeering na hooger beroep van partijen anders beslist.

V.

 

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

Over ergerlijke baldadigheid in Nieuw Namen en over losbandigheid in Sas van Gent; verscherpte controle van het grensverkeer; de veranderlijke boer; over een tweetal jubilea.

 

Van ergerlijke baldadigheid is sprake in Nieuw Namen, een onder-afdeeling van Clinge, die, naar ik meen, uitsluitend door Roomsch-Katholieken bevolkt wordt. Een dezer avonden vonden daar eenige inwoners, die huiswaarts keerden in de Dorpstraat nabij de R.K. Pastorie een viertal houten grafkruizen liggen, die van de begraafplaats waren weggehaald. Maar behalve deze grafschennis was er meer gebeurd.

In de R.K. kerk vond de politie een grooten steen, die door een der ramen was gegooid. Men vermoedt, dat hier Belgen aan het werk zijn geweest, want men acht tot deze wandaden niemand der ingezetenen, die allen trouwe Roomsch- Katholieken zijn, instaat.

Ook in Sas van Gent is 't niet pluis. Vooral de z.g.n. rijpere jeugd maakt het daar al te bont.

Eenige weken geleden werden daar steenkolen gestolen. Nu is de politie er achter gekomen, wie de daders zijn. Het waren niet minder dan zeven jongens. De politie wilde het geval, gezien de jeugdige leeftijd der boosdoeners, met een waarschuwing laten afloopen. Maar zoo dacht de Officier van Justitie te Middelburg er niet over. Op zijn uitdrukkelijk verlangen is proces-verbaal opgemaakt en zal rechtsingang worden verleend. De Officier acht het noodig, dat eens een goed voorbeeld gesteld wordt, want de losbandigheid onder de, veelal ledig rondloopende, jongelui neemt hand over hand toe.

x

Nu ik het toch over Sas van Gent heb, wil ik er op wijzen, dat hier de controle voor het grensverkeer zoo is verscherpt. Tal van Nederlanders, die niet in het bezit waren van een geldig nationaliteitsbewijs zijn reeds de dupe van hun vergeetachtigheid geworden.

Die verscherpte controle geldt niet alleen voor het reizen naar België, maar ook voor de terugreis. Ook onze Nederlandsche politie is actiever geworden. Dus, is het raadzaam te zorgen, dat de reizigers naar en uit België er voor zorgen, goede papieren op zak te hebben.

Zooals ik onlangs reeds opmerkte, is het grensverkeer den laatsten tijd wel wat drukker geworden. Niet alleen voor personen, maar ook voor goederen.

x

De laatste dagen zijn weer groote hoeveelheden vlas langs de grenskantoren naar België verzonden. Nu is dit voor onze streek niet zulk een verblijdend verschijnsel, want dit vlas wordt dan in België verder bewerkt tot groote schade van de Zeeuwsch-Vlaamsche vlasbewerkers, waarvan er zoo'n groot gedeelte werkloos is.

Als de voorteekenen niet bedriegen, zullen er dit jaar verbazend veel suikerbieten verbouwd worden. Niets is veranderlijker dan een boer. Vorigen zomer was 't klagen en jammeren over de suikerprijzen en de vooruitzichten voor den verbouw der suikerbieten, Wie toen wel eens een vergadering van boeren heeft meegemaakt, waarin dit onderwerp ter sprake kwam, zou tot de conclusie zijn gekomen, dat het met onze suikercultuur gedaan zou zijn, als de regeering geen steun verleende.

Maar de regeering heeft, ook al omdat de meeningen verdeeld waren, wat gewacht. En ziedaar, men hoort niet meer klagen, maar in plaats van minder zullen er hoogstwaarschijnlijk veel meer suikerbieten worden uitgezaaid dan in 1926.

Door agenten van Hollandsche en Belgische suiker-fabrieken zijn hier in de laatste dagen dan ook vele contracten afgesloten voor levering van beetwortelen tegen de a.s. campagne. De prijzen zijn beter dan het vorige jaar. Voor 't eerst wordt thans veel gebruik gemaakt van de gelegenheid om z.g.n. kilo-contracten, dat is voor het leveren van een bepaald aantal kilo's, af te sluiten.

Het zal dus met onze boeren-suikerbietenverbouwers dit jaar wel losloopen. Minder goed treffen het de pachters van de bouwlanden in den nieuwen Hellegatpolder. Door den schralen stand van het gewas zullen verscheiden perceelen koolzaad in dien polder moeten worden omgeploegd. Nu is koolzaad het voorgeschreven gewas bij eersten verbouw op nieuwen grond. Maar naar verluidt is aan de pachters toegestaan als herzaai zomerkoolzaad, haver of gerst te telen. Of dit nu loonende arbeid zal zijn, moet worden afgewacht, daar men in den nieuwen polder veel last ondervindt van het hardnekkig voortwoekerend schorregras.

x

Ten slotte nog een tweetal jubilea. Den eersten April a.s. hoopt de heer H. P. J. Rottier den dag te herdenken, waarop hij vóór 25 jaar het ambt van gemeente-ontvanger te St. Jansteen aanvaardde. De heer Rottier volgde als zoodanig zijn vader op, die van 1870 tot 1902 daar secretaris-ontvanger was.

Ook de tegenwoordige ontvanger fungeerde gedurende 17 jaren als gemeente-secretaris, maar in 1919 werd hij op eigen verzoek op de meest eervolle wijze uit deze betrekking ontslagen.

Voor de ingezetenen is de a.s. jubilaris steeds een gedienstig ambtenaar, terwijl het gemeentebestuur zijn financieelen arbeid zeer op prijs stelt. Het zal hem om de zeker traditioneele uitdrukking te gebruiken op 1 April niet aan belangstelling ontbreken en het "nog menig jaartje" zal ongetwijfeld wel aller hartelijk gemeende wensch zijn.

Het tweede jubileum geldt den heer E. Lammens, die 40 jaar de betrekking van stationschef op het station Sluiskil vervulde en nu deze gemeente metterwoon heeft verlaten en zich te Sas van Gent heeft gevestigd.

Door de bevolking van Sluiskil is den heer Lammens een blijvende herinnering aangeboden, terwijl hij door haar op grootsche wijze is gehuldigd. Hem is in een druk bezochte bijeenkomst een huldelied toegezongen, terwijl hij door den heer Colsen, namens de burgerij, in hartelijke bewoordingen is toegesproken. Vermelding verdient, dat de heer Lammens nog maar 20 jaar oud was, toen hij tot stationschef werd benoemd. Ook de Koningin heeft de verdiensten van den heer Lammens erkend, door hem de Orde van Oranje Nassau te verleenen. Namens de bevolking van Sluiskil werd "den vriend van allen" een album aangeboden, bevattende de namen van hen, die hadden bijgedragen tot en meegewerkt aan de huldiging.

Wie zich hier geeft aan de bevolking, heeft in den regel over gebrek aan sympathie niet te klagen. Dat blijkt weer uit deze beide jubilea.

Z. V.

 

Schetsen uit Zeeland.

Worstelend Zeeland

door

A, M. WESSELS DOUW.

(Slot.)

Het is Maandag 12 Maart 1906. Vele Zeeuwen zullen met mij zich dezen datum nog goed herinneren, aangezien er nu een twintig jaren overheen zijn gesneld. Op dezen dag is Zeeland weer door een ramp getroffen, die heel Nederland met deernis heeft vervuld. Het is wel eigenaardig dat de hoek van het vroegere Reimerswaal weer het zwaarst werd bezocht.

We willen deze laatste ramp even in vogelvlucht beschouwen. En dan kunnen we melden dat Noord-Beveland, tot ieders verwondering vrijwel verschoond is gebleven, gerekend naar de andere rampen die het meemaakte. Van Veere uit gezien, dacht men een oogenblik dat dit eiland als 't ware verzwolgen was. De prachtige dijken, bij Colijnsplaat en Wissekerke hebben gelukkig het geweld der zee kunnen keeren. Alleen het kleine poldertje Alteveer bij Kats stond blank. Toch is het vorig jaar, in de Vliet, een stuk van den dijk plotseling weggezakt, niet ver van den Torenpolder, welke polder nog niet zoo lang geleden door Noord-Beveland werd verspeeld.

Ook Schouwen en Duiveland ontkwamen wel niet aan het water, maar van een ramp ten opzichte van deze eilanden, kan niet worden gesproken. De andere eilanden kregen echter des te meer te verantwoorden. Op dezen Maandagmiddag 12 Maart stond de zee hoog en de wind loeide hevig. Met volle kracht beukten de Scheldegolven schuimspattend de zware dijken. 't Liep tegen 4 uur, om welke tijd de storm haar hoogtepunt wel bereikt had. Plotseling werden de bewoners van Rilland opgeschrikt door de tijding "de dijk is doorgebroken". Door een circa 50 Meter breede opening stroomden de golven der Wester-Schelde den Reigerbergschen Polder in, die in een oogenblik in een zee was herschapen. Nauwelijks wat dit bekend of opnieuw klonk de schrikmare, dat dit niet de eenige ramp was, maar dat ook de Engelsche Polders waren ingeloopen. Waar even te voren nog 1800 gemeten vruchtbaar bouwland lag, was nu een wijde waterplas.

Men zag niets dan water en nog eens water....

De bevolking van Rilland, beangst dat de Waterwolf ook het dorp naderen zou, vluchtte in allerijl naar het in 1904 hecht gebouwde klooster, teneinde in dit hoog gelegen gebouw een wijkplaats te vinden. Ruim 100 personen, groot en klein, werden liefderijk opgenomen en verzorgd, terwijl de mannelijke bevolking, ten getale van 400 man, den ganschen nacht in touw was, om de minstens 25 gaten waaronder van 112 Meter te trachtten te stoppen. Met een roeiboot haalde men de bewoners van de hofsteden, in deze polders gelegen, voor zoover zij zich niet redden konden, uit hun benarde positie, naar een veiliger plaats. De schade was enorm.

Gelukkig waren er geen menschenlevens te betreuren. Het in denzelfden hoek gelegen dorp Krabbendijke, kwam er als dorp, wonder goed af, maar de aangrenzende Karel -en Stroodorppolder stroomden onder. De schepen die in de haven lagen, werden gewoonweg door den vloed opgenomen en als notedopjes op de wal geworpen. Yerseke kwam er ook minder goed af en werd duchtig geteisterd. De steigerdammen, waarachter de kostbare Oesterputten, werden geweldig gebeukt door de woest opgezweepte golven, die weldra over de dammen heenrolden, alles meevoerende wat geen weerstand kon bieden. Te 4 uur was ook daar het triumph-uur van het woeste element. Onder donderend geraas braken de dijken van den Pieter- en Olzende Polder door, die gezamelijk een Oppervlakte hebben van 249 Hectaren, terwijl den anderen morgen de Molenpolder onderliep. Het elftal gezinnen die er woonden konden zich bijtijds in veiligheid brengen, zoodat ze er met verlies van have en goed afkwamen.

Ook te Wemeldinge bengelde de noodklok om hulp. Alle mannen snelden naar de dijken om het overweldigende schouwspel der kokende zee te aanschouwen. Wel sloegen er eenige kleine gaten in den dijk, wel werd een Oesterloods weggevaagd, maar Gode zij dank bleef Wemeldinge voor een overstrooming bewaard.

De andere Zuid-Bevelandsche kustplaatsen als Wolphaartsdijk (beschermd door Noord-Beveland), Borssele, Baarland en Hansweert, leden geen al te groote verliezen. Wel bekwamen de dijken averij, maar dit kon gelukkig spoedig hersteld worden.

De kustplaatsen van het eiland Walcheren moesten het ook ontgelden. Te half twee zag men te Vlissingen het water reeds over de kademuren spoelen, en beangst vroeg men zich daar af, want Vlissingen is steeds goed op de hoogte van de was van het water, en men wist dat dit tot 4 uur nog zou stijgen, "wat zal ons nu gaan gebeuren.?" Alle hens aan dek natuurlijk, om in de laaggelegen gedeelten der stad, de vloedplanken voor kelders en deuren te plaatsen en de reten met slib te bestrijken. De zee lachtte er maar om en spotte er mede. Snel rees het water omhoog en met donderend geweld stortten, de golven zich in de Vlissingsche straten, op haar zegetocht de kelders en woningen binnenstroomend. Het middelste deel van de stad van onzen zeeheld de Ruyter, kreeg het zwaar te verantwoorden. De huizen leken eilanden en de Palingstraat, kleine Markt, St, Jacobstraat en Walstraat, waren gelijk aan stroomende rivieren. Ook stroomde het water de scholen binnen. Eerst klommen de kinderen op de banken, doch werden, daar het water maar bleef wassen, naar boven gebracht. De roeiboot van het Nederlandsche Loodswezen voer de school binnen, ter redding.... Commentaar overbodig....

De Vlissingsche winkeliers hadden eveneens een rampzaligen dag. Voor duizenden guldens bedierf. Goederen, van den grond, op de toonbanken geworpen ter bescherming, spoelden er even later gewoonweg af....

Het numer van de "Vlissingsche Courant" van 13 Maart kon niet verschijnen, daar de Redacteuren, hunne artikelen toch niet konden schrijven in hun bureaux, die 1 Meter hoog onder water stonden.

Het aloude Ter Veere - een parel van Zeelands steden werd ook niet door den Waterwolf vergeten. De zee de vroegere bondgenoot, die vroeger schatten in de oude veste inbracht - was thans Veere tot een vijand geworden.

De Noordweste wind stuwde de golven het Veersche gat in, en deed het water tot een nooit gekende hoogte rijzen .... Roeibooten, bakentonnen, dreven op de straten vrij rond. Het was één groote zee, tot Noord-Beveland toe. De kade stond geheel onder water. Gelukkig liep het met de schade aan de huizen nog al wel af, ofschoon van de meubelen, die gelijkvloers stonden, vooral op de Markt, nogal veel bedorven was. Voor de behangers was het een gouden tijd, want de behangsels wezen in elk huis de stand van het water aan....

Ook Zeeuwsch-Vlaanderen werd overvallen. Een 7 tal polders, samen tellende ruim 4500 gemeten, stroomden onder. Ook in dit 4de district gelukkig geen menschenlevens te betreuren, maar wie zal de schade begroeten aan de landbouwende bevolking toegebracht? Voor hoeveel geld bedorven aan eigendommen? Twee dorpen - Kloosterzande en Groenendijk, benevens 80 hofsteden, werden geheel onder het water bedolven, wat aan talrijke paarden, koeien en ander vee het leven kostte. Velen spreken er nog over als het eens stormweer is en de 12 Maart 1906 was ook voor Zeeuwsch-Vlaanderen, een "dies ater" zwarte dag.

Rest ons nog aan te teekenen het eiland Tholen. Het gaat niet op ditmaal te zeggen "lest-best". Want is er ook een eiland, dat den 12 Maart zal onthouden, dan is het dit, aan de Eendracht gelegen district. Om een aanvang te maken stortte de woedende zee zich eerst met geweld op den dijk van den Slabbekoornpolder en sloeg er een gat van 30 Meter in. In een minimum van tijd was de polder in een woelige zee omgetooverd. Hazen verdronken zwemmende, stallingen der paarden werden, als ware het lucifersdoosjes, door den vloed opgenomen, en meegesleurd als teekens van Triumph.

Doch met deze zegepraal was de Waterwolf niet tevreden. Door de was stroomde het water den Oud- Vosmeerpolder in, en ook deze 1500 gemeten kostbaar bouwland was spoedig in een onafzienbare zee herschapen. Verder moest het, want het was nog niet genoeg! Niets zou den waterwolf in zijn loop stuiten! Op Oud-Vosmeer was het gemunt! Na woedende aanvallen op den Zwaandijk, die lang den vijand tegenhield, overwon hij .... en Oud-Vosmeer, het bloeiende landbouwersdorp lag voor de onstuimige golven open.

Geen medelijden kennend, stroomt het water de straten binnen, alles meesleurend en verderf brengend. De opgestuwde wateren maken zich ruim baan, de straten vernielend. De hoekhuizen hebben het zeer zwaar te verantwoorden. De straten zijn ook hier rivieren. Angstig klept de noodklok! Overal angstkreten! Overal geroep om hulp! Zullen straks de huizen, vooral de oude, niet door ondermijning instorten?

Gelukkig was de ramp, die Oud-Vosmeer trof, spoedig in de stad Tholen bekend. Onmiddellijk snelt de Thoolsche bevolking ter hulp. Op wagens werden de slachtoffers meegevoerd en op plaatsen, waar geen wagen kon rijden, werden ze met de roeibooten vervoerd. De bevolking van Tholen nam de vluchtelingen hartelijk op. De minister van Oorlog stelde telegrafisch 2 groote wagens met matrassen uit de kazerne's te Bergen op Zoom ter beschikking.

Heel de Nederlandsche bevolking leefde met deze groote ramp, wat bleek uit de belangstelling en niet minder uit de offers. Een groot kapitaal werd bijeengebracht, waardoor veel schade kon worden vergoed. Een zonnestraal in deze droeve dagen was het bezoek, dat onze Koningin aan de beproefde eilanden bracht. Met belangstelling nam ze alles in oogenschouw, overal de bevolking troost en moed insprekend.

Door noeste vlijt kon de Waterwolf weer van het door hem gegrepen land worden teruggedrongen. We zullen maar niet nagaan wat dit alles kostte.

Als we nu de 12 Maart ondergeloopen streeken zien, dan kan men trotsch zijn een Zeeuw te zijn. Thans is het een lust door die polders te dwalen. Luctor et Emergo!

 

TREFFERS EN POEDELS

Mensch contra Dier - Dier contra Mensch

"Te Middelburg spande men in 1571

"de vierschaar over zekeren "stier-osse,

"toebehoort hebbende aan Muige Jansz",

"Deze stier-osse had Tanneken Arents

" "met syn horens in haeren buyck ge-

"stoken ende haeren buyck open ge-

"stropt, sulx dat sy van de selve quets-

"ure gestorven is". De misdadiger werd

"bij "Mijnheeren sententie van levenden

"lijve ter doot gecondemneert ende syn

"huyt ende het vleys gedistribueert den

"gevangens ende armen binnen deser

"stede. Voorts verordonneerden Burge-

"meester en Schepenen, dat syn hooft

"gestelt sal worden op een staecke ter

"plaetse van justitie, een en ander tot

een exemple, dat hem een ygelicken

"wachte",

't Middeleeuwsche Zeeuwsche volkje

was dus heelemaal niet malsch,

bracht, behalve de Spanjolen,

ook nog dieren om den hals. -

Maar er is iets voor te zeggen,

'n vrije vogel, ja, die vliegt,

maar 'n vergrijper moet gegrepen,

of hij blaft of loeit of liegt.-

Deze stier van vijftien zooveel

had zich zwaar vergaloppeerd,

moest zijn stierenleven laten,

werd "ter doot gecondemneerd".-

Die vergrijsde middeleeuwen

worden vaak bespot, beklad ....

 

.... in de hoogkultuur van heden,

jaartal, zie het titelblad. -

Echter blijkt nog vaak, dat menschen

(menschen zijn 't slechts in den schijn)

zonder ziel en zielig zondig,

dierlijker dan dieren zijn. -

'n Kerel te Jacobapolder,

die zijn macht eens toonen wou,

heeft zijn paard de tong ontnomen

met een strik van stevig touw.-

't Stierenlot van vijftien zooveel

werd door menschen eens beslecht,

nu behoort de "stier" van heden

voor een dieren-scheidsgerecht.-

't Is wel jammer, dat de beestjes

van het heele wereldrond,

niet zoo'n rechterstoel bezitten

als b.v. de Volkenbond. -

'n Paarde-Moeder als getuige,

voor verdediger een stier,

Reintje was de beste rechter

en de beul.... een neushoorndier.

WILLEM TELL II

 

DE VROUW AAN HET WOORD

Voorjaar.

Zoo'n dag, waarop je de lente al voelt kriebelen in je bloed en je wintermantel plotseling te warm wordt, je neuriënd door de bezonde straten kuiert, een bevlieging krijgt om te gaan hollen en draven als een jong veulen in de wei.

Op zóó 'n dag krijg ik steévast heimwee naar Parijs, O, ik weet wel, Parijs is altijd mooi. Maar in de lente, met alle ontluikende pracht, met de koestering van zon als je 's morgens je kop koffie gebruikt voor één van de groote café's op de boulevards!

O, Parijs op een lentemorgen! in het têere, wazige ochtendlicht. Als een droom is het.

In het mooie Parc Monceau, dit deftige park, waar de baby's in hun wagens rondgereden worden door Engelsche nurses, zijn alle boomen al ontloken en 't is er één kleuren-gamma van groen, van het diepste smaragd tot het teérste Nijl-groen.

En zag u ooit de Seine zóó helder? Het zacht-blauw en rose van de lente-morgen zoo têer weerspiegeld?

Ja, maar Parijs is duur op het oogenblik, zegt u bedenkelijk.

Kom, mevrouwtje, trekt u zich daar niet teveel van aan. Wanneer u met overleg te werk gaat en niet van uw echtvriend eischt, dat hij in de voornaamste hotels met u logeert, als u de kracht heeft, om de groote schitterende mode-magazijnen te bewonderen zonder er buitensporige uitgaven te doen, dàn is Parijs niet zoo duur en kunt u er gevoegelijk de acht dagen doorbrengen, die op uw reisprogramma stonden.

Ik logeer, als ik in Parijs ben, altijd in een hotel, dat in een rustige straat, vlak achter de groote boulevard ligt en heb er een kamer, die uitkijkt op een stille cour, waar een rust heerscht, die me bijna doet gelooven, dat ik op een dorpje in de Veluwe zit, inplaats van in 't hartje van de zalige lichtstad.

Dit hotel is niet duur, 't is er kraak-zindelijk en er komt een zeer goed publiek, meest Italianen, Spanjaarden, Engelschen en Hollanders.

Maar - men moet er zeker drie weken vooruit kamers bestellen, want het hotel is bijna altijd vol.

De enkele keeren, dat ik er de maaltijden gebruikte, was ik uitermate tevreden over de keuken.

Maar, je bent niet in Parijs om in je hotel te dineeren; dit doet men alleen wanneer men vermoeid van de reis in de lichtstad aankomt, of wanneer 't zoo uitkomt met een avond-uitgang, die in de buurt van het hotel is en tijdsbesparing geeft.

Want tijd heeft men noodig om in acht dagen dàt van Parijs te zien, wat het meest de moeite waard is.

Ik heb de gewoonte, 's morgens, bij m'n "petit déjeuner" het programma voor den dag op te maken.

In alle finesses schrijf ik dit op, er mag niets haperen en 't is zoo ingericht, dat ik, eenmaal op stap, niets meer te vragen heb en geen verkeerde route kan nemen.

Om klokslag tien, sta ik, m'n neus in den wind, voor m'n hotel en begin ik het programma van den dag af te werken.

Als de klok één uur slaat, zegt m'n maag: genoeg voor het oogenblik.

Dan, met een honger als een paard val ik aan op m'n diner of lunch, dit hangt nauw samen met het verdere programma.

Neem ik om één uur een diner, dan tea ik om vijf uur bizonder goed, met toast, cake of wel brood met vleesch.

Daarna ga ik naar m'n hotel terug, rust er minstens 1.30 uur, onverschillig wanneer dit is, soms na een vermoeienden ochtend, dan weer vlak vóór het bezoeken van theater, opera of concert. Want het dwalen door deze wonderschoone stad maakt moe, naar lichaam en geest.

E. B. B.

 

 

HET JOURNAAL

VAN PHILEMON ZIJDEWIND

 

 

(Gecondenseerd extract)

9 Maart. Vanmorgen ontbijt nauwelijks afgeloopen of reeds bezoek van kapitein Lijnsleeper; nog 'n tikje in de familie; anders geen onhebbelijke jongen. Vreeselijk opgewonden.

"Heb je ochtendblad gelezen?" riep-ie.

"Ja gisteravond," zei ik.

"Hè, hè!" deed-ie verbaasd,

"We lezen samen," helderde Liesbeth op.

"Neen, ochtendblad van vanochtend!"

Schudde m'n hoofd, we lezen 't laatst.

"Moet je kijken," schreeuwde-ie, en hij wees me een woord aan: "Wilde en ruwste instincten," las ik. Foei,

foei! .... en 't was toch 'n net blad! "Lees verder' brulde-ie, Ik zocht m'n bril van den vloer els zag: "Vloeken", "stortvloed van verwenschingen", "vechtlust'", "provoceerende gebaren" en "worstelaarsallures".

"Dempsey en Tunney?" vroeg ik.

"Neen 'n Kamerverslag," hijgde hij, "zie hier eens!"

M'n oogleden knipperden er van, Daar stond: "bange bliksem", "lafbek" en "kom op als je durft, ellendeling."

"Is dat alweer 'n poging tot revolutie?" informeerde ik met iets dreigends in mijn stem.

"Neen, dat is een ontwapeningsvoorstel," barstte hij uit, "maar verloren hebben ze het.... verworpen 't voorstel!"

Neef gelukgewenscht. Vind leger 'n pracht-instelling. Merg der natie, martiale figuren, mooie pensioenen, enz, Breeduitstra mag dan zeggen: "laatste toevluchtsoord voor jongelieden, met lam verstand en wilde haren", maar Breeduitstra is een schreeuwer; ik tel hem niet.

Neef roerend alles met me eens. Ontwapening groote schade, vooral voor landmacht-officieren. Die van de Marine kunnen immers hun uniform nog verkoopen aan bioscoop-portiers.

Neef heeft me uitgenoodigd op een fuifje. Dankbaar aanvaard; goede dag voor het vaderland. Was ontwapening aangenomen, prettigen avond gemist. Hoera!

10 Maart. Nog wat zwaar in 't hoofd van fuif. Sjonge, sjonge, wat een donderjool. Puinhopen. Vroolijke gezellen onze landsverdedigers. En wat 'n program had neef samengesteld! Laatste nummer werd aangekondigd als militaire taptoe. Had iets muzikaals verwacht met medewerking van "Trommele tamboers", maar toen ik 't vat bier zag binnenrollen, werd het me helderder. O, wee, later.

"China in Holland" heeft vandaag vrij gevraagd en gekregen. Oudste zuster verlooft zich met 'n marinier. Nu de zeemacht behouden blijft, mooie vooruitzichten. Heb gevraagd aan kind, wat er gebeurd was, indien kamerleden 't land ontwapend hadden. Ze had ze vermoord, zei ze. Ik geloof het; heb 'r zuster eens gezien! Heb Seintje goedig gevraagd - je moet met je personeel vertrouwelijk omgaan - wat ze de toekomstige admiraalsvrouw cadeau geeft. "'n Botervlootje" zei ze, Wybo zag er weer symboliek in.

11 Maart. 'n Bijzondere dag. Heeft 'n voorgeschiedenis. Laatst bij plotseling invallende guurheid, Liesbeth zelf mijn borstrok gewasschen. Aan de lijn gehangen, 's nachts storm, volgenden morgen foetsie, We hoorden er niet meer van, tot hedenochtend bij courantlezen, Liesbeth op tafel sloeg. Ik dacht dat ze was las van Mussolini; daar dweept ze mee. Was niet zoo. 't Ging over den borstrok. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, maakte als nieuwe aanwinst bekend, 'n oude Zeeuwsche borstrok van 1875. "Dat is die van jou", kreet Liesbeth, "Ik ben van 1880", zei ik, "Nonsens, ons waschnummer is 1875", riep ze uit. Ben tenlaatste naar genootschap gegaan en jawel, 't was de mijne. Ze geloofden me niet. Kreeg toch gelijk, toen wetenschappelijk vorscher verklaarde, dat steeg naast mijn tuinmuur, de plek der vondst was. Groote depressie; vrees voor schandaal; bij modelmakerij reeds buste besteld. Na flinke schade-vergoeding, met Liesbeth compromis gesloten. Nieuwen borstrok aangekocht. Wat zal dien boven zijn hoofd hangen?

12 Maart. Gemediteerd over humaniteit van legerbestuurderen. Niettegenstaande hatelijke ontwapeningsgedachten, die hier gekoesterd worden, heeft chef van het militaire hospitaal, van den commandant van het Assen-sche garnizoen, in welwillende overweging gegeven, voorloopig de oefeningen in het drassig terrein te staken, daar alle militairen met moeraskoortsen ter kribbe zijn getogen. Commandant heeft dit eerbiedig verzoek voorkomend aanvaard en zich nedergevleid op Turksche divan om met overwegingen te beginnen. Uit deze nobele gedragingen reeds te concludeeren, dat commandant het gunstig besluit zal nemen, zijn jongens niet eerder door slik en sloot zal laten kruipen, voordat zij weer loopen kunnen.

13 Maart. Interessant gesprek gevoerd met postdirecteur, die thee bij ons gedronken heeft, over scherpzinnigheid, van sommige politie-beambten. Ter illustratie vertelde hij het feit, dat toen onlangs, uit de Waal bij Zaltbommel een kinderlijkje werd opgevischt, waarop teekenen van voorafgaande worging aanwezig waren, de ontboden rechercheur terstond aan misdrijf dacht. Ook gekeuveld over weervoorspellende gaven van zeelieden, barometers, ekster-oogen en vochtige muren. Bleek een uitstekend metereoloog. Wist met vrij groote zekerheid te zeggen, dat de tegenwoordig veel voorkomende bewolkingen, niets anders zijn, dan repetities voor de eerstkomende zonsverduistering.

14 Maart. Beppie heeft van Liesbeth na 't diner oorvijg bekomen. Onder invloed blijkbaar van 't gesprek met den post-directeur, stak zij op een onbewaakt oogenblik, Liesbeth den barometer onder den linkeroksel en op de vraag: "wat beteekent die malligheid?" las zij van genoemd voorwerp overluid de afkondiging "slecht weer" af. Heb nooit geweten, dat dit instrument ook op menschelijke stemmingen reageerde. Zeker weer op school geleerd. Ondertusschen heeft wetenschap weer een slachtoffer meer.

15 Maart. Op Soos vertelde Mierick van Peuteren van de nieuwe uitvinding op gebied van collecteeren, die het Dordtsche gemeentebestuur gedaan heeft. Inplaats van bussen, nu schalen met glazen deksel. Durft niemand, die op goeden naam gesteld is, weinig te geven. Breeduitstra razend. 't Oude: "je geld of je leven" veranderde in: "je geld of je eer!" Hij vond de oude struikroovers-tactiek nog veel sympathieker, gebruikte zelfs woorden als pervers. Ik snap niet, waar die man zich zoo dik over maakt. Eenvoudig middel om aan narigheid te ontkomen! Je gaat zelf, bij voorkomende gelegenheden, met zoo'n schaal loopen; blijven geld en eer onaangetast. Pas die methode ook op lijstenstelsel, reeds lang toe, en gaat zoo'n buitenkansje mijn neus voorbij, dan laat Liesbeth ze bellen. Overleg is 't halve werk!

De liefhebber van pannekoek.

Daar leefde eens in Puttershoek,

In Beveland, welbekend,

Al lang geleên, een zekeren boer,

Een forsche stoere vent.

Hij had zijn brood, maar was niet rijk,

Zooals de boeren zijn

Van heden, die als groote lui,

Ook knappen hun flesch wijn.

Ook was hij minder grootsch en trotsch;

Zijn dochters speelden niet

Op de piano, maar het land

Alleen was haar gebied.

Hij was bij iedereen bekend,

Als onvermoeid en sterk.

Geen boer was vlugger en als hij

Van vroeg tot laat aan 't werk,

Maar zie, dat was wel noodig ook,

Want jaarlijks met St. Jan,

Dan moest hij naar zijn landheer heen,

Die 't pachtgeld op streek dan.

Dat was voor Klaas, zoo heette hij,

Een schoone, blijde dag;

Geen tijd, waarop men in 't gansche jaar,

Zoo vergenoegd hem zag.

Dat is vreemd, zegt zeker menigeen,

Want wie houdt niet zeer graag

Zijn geld op zak of achter slot?

't Uitgeven is een plaag.

Nu, ja, dat is zoo, maar voor Klaas,

Was dat een schoone tijd,

Omdat hij dan een ganschen dag,

Van werken was bevrijd,

Niet dat het werk hem tegenstond ....

Zooals ik voren zei,

Was dat zijn lust, maar ieder heeft,

Eens graag een dagje vrij.

Wanneer hij dan het pachtgeld bracht

En afgerekend had,

Dan wachtte in de keuken van

Den landheer hem altijd wat.

De keukenmeiden bakten dan,

Een pannekoek of tien.

En Klaas, die at zich dik; het was

Een lust om hem te zien,

Want pannekoek, met schijven spek,

Daar hield hij zooveel van,

Niets was voor zijn gehoor zoo schoon,

Dan 't sissen van de pan.

In huis at hij ze dikwijls ook,

't Is een echt boerenmaal;

Maar 't zat er dan zoo goed niet aan,

Ze waren meestal schraal.

Doch in de keuken van 't Kasteel,

Daar was nooit geen gebrek,

Aan goed en deugdzaam weitenmeel,

En dikke schijven spek.

En daarom bracht Klaas vroolijk steeds,

Het pachtgeld op St. Jan,

Het vrije dagje stond hem aan,

Maar 't meest de koekepan,

Zoo ging dan Klaas weer eenmaal heen,

En deed getrouw zijn plicht.

Maar wat deed in de keuken toen

Zich op voor zijn gezicht?

De keukenmeiden zag hij niet,

Zooals verleden jaar,

Maar wel een man in 't wit gekleed,

Met glimmend, krullend haar,

Die in de keuken meester scheen,

En op het groot fornuis,

Aan 't stoven en aan 't bakken was.

Klaas vond dat heel niet pluis!

En dacht: "Waar is mijn pannekoek?"

Helaas, de man ging heen,

En liet Klaas zonder pannekoek

En hongerig' alleen.

"'t Is raar!" zei Klaas en snuffelde,

Eens in de keuken rond,

Tot hij in d'oven van 't fornuis,

Zijn pannekoek eindelijk vond.

Maar vreemd! Het waren er geen tien,

't Was er maar één, maar één,

Een dik, maar raar soort pannekoek,

Doch 't smaakte goed, zoo 't scheen.

't Is waar, het spek ontbrak er aan,

Maar 't ding was toch zeer vet

En zoet, Neen in zoo iets had Klaas

Nog nooit een tand gezet,

Hij at met smaak, maar 't was een toer,

Zelfs voor zijn groote maag;

Doch 't laatste vierde laten staan,

Deed hij toch ook niet graag.

En toen er niets meer over was,

Dan een paar kruimpjes, stak

Hij 't pijpje aan, en zette zich

Recht goed op zijn gemak.

Nu kwam ook de Sinjeur weer in,

Die in den oven keek,

En toen hij daarin niets meer vond,

Geraakte heel van streek.

Hij zag naar Klaas, die lachend nog

Eens op z'n buikje streek; O, schrik!

Hij zag de kruimels, en

werd als een lijk zoo bleek,

"zeg kerel!" .... riep hij. . . . "wat heb jij

Wel met de taart gedaan? ....

Spreek boer!" De goede Klaas zag hem

Heel doodonnoozel aan

En zei: "Een taart? 'k Weet daarvan niets,

Wel man, wat meen je toch,

Ik at mijn pannekoek naar gebruik,

Hier zijn de kruimpjes nog!"

De kok, want dat was de Sinjeur,

Liep woedend naar de zaal,

Waar een zeer rijk gezelschap was,

Vereenigd aan het maal.

En toen hij alles had verteld,

Toen lachten allen luid,

En legde de landheer, die 't begreep,

Het aan zijn gasten uit.

Klaas ging weer heen, door het geval,

Niets van zijn stuk geraakt.

Lang heugde hem die pannekoek,

Want zij had goed gesmaakt.

H