Ons Zeeland 1927, nummer 14

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE BEVELANDSCHE WEEK

Een mooie film in een primitieve omgeving; goed zoo Goes; Heinkenszand had pech van jawelste; A. R. Breetvelt; bijna in de verboden politieke zône.

De filmindustrie, die de wereld stormenderhand veroverde, heeft wel een snelle vlucht genomen. Ik herinner me nog de glorierijke dagen van Albert Frères, die in een primitieve kermistent de bewegende beelden projecteerde, en die de toeschouwers met z'n allesbehalve volmaakte rolprenten verrukte. Een luttel aantal jaren is sedert dien verloopen, het trilbeeld won snel terrein, de kermistent werd verdrongen door eenvoudige bioscoopen, spoedig door paleizen, waaraan honderd duizenden guldens ten koste zijn gelegd. Zelfs kleine steden beschikken in deze dagen over een bioscooptheater dat aan min of meer luxieuse eischen voldoet. De glorie der kermistent behoort tot het verleden, wie thans een film wil zien richt zijn schreden naar een gebouw, dat in geen enkel opzicht herinnert aan de primitieve omgeving die het pionierswerk voor de rolprent zag verrichten.

De vorige week echter heeft de filmliefhebber nog eens aan den ouden tijd moeten terugdenken. In Rilland-Bath werd n.l. de oogstfilm vertoond, die door den folklorist den heer v. d. Ven is samengesteld. De vertooning had plaats in een groote schuur van de Bathpolders, die het gebruikelijke comfort der bioscoopzalen miste. Auto-lantaarns verzorgden de verlichting en alle bezoekers hadden gehoor gegeven aan den wenk om voor de zekerheid een electrische zaklantaarn mede te nemen. Voor den verwenden bioscoopbezoeker vormde de primitieve uitvoering een welkome afwisseling, hetgeen afgeleid kan worden uit het geanimeerd verloop van den film-avond. De oogstfilm bevatte enkele gedeelten die in Zeeland opgenomen zijn, o.a. de Zuid-Bevelandsche zaadfooi, het vlegeldorschen en het Walchersche oogstmeiplanten. Het geheel was zeer interessant, mede door de muzikale illustratie van prof. Röntgen.

Zij, die de vertooning van de oogstfilm in onze omgeving voorbereidden, hebben een goed werk verricht.

x

Daar film en kunst dichterbij elkaar staan dan door sommigen wel wordt toegegeven, leidt het eerste onderwerp van deze "week" me naar een tweetal kunstgebeurtenissen, die dezer dagen in Goes plaats vonden. De lezer trekt ietwat ongeloovig de wenkbrauwen op, door Goes en kunst in één adem te hooren noemen? Hij heeft ditmaal (toegegeven: zeer toevallig) ongelijk. Na een lange periode van niets doen is er in de Ganzenstad dit jaar eindelijk weer eens aan kunst "gedaan". Vooreerst was er dan een tentoonstelling van etsen van den Belgischen kunstenaar Koert Peiser, die de belangstelling trok. En zeer terecht. Peiser is een groot artist, iemand die op meesterlijke wijze de ellende van het leven wist te beelden, zóó meesterlijk zelfs, dat hij sterk aan Steinlen herinnert. De tweede artistieke gebeurtenis betreft het concert dat de bekende harpiste Rosa Spier gisterenavond gaf. Met haar kunstelijk instrument wist zij kunstlievend Goes eenige uren te boeien.

Als op dezen weg wordt voortgegaan, zie ik me spoedig genoodzaakt m'n vroegere uitspraak inzake Goessche kunstwaardeering, te herroepen. Niemand zal zich daarover meer verheugen dan ondergeteekende.

x

Heinkenszand, het dorp waar gemeenlijk niet veel ongewone dingen voorvallen die de aandacht van de Zuid-Bevelanders vragen, heeft in een week tijds veel van zich doen spreken. Op een morgen vond een plaatselijke bakker in een sloot het lijkje van een pasgeboren kind. In plaats van de politie onmiddellijk te waarschuwen, wachtte hij hiermee tot den avond, hetgeen wellicht aan 't vinden van den dader geen goed heeft gedaan. Weer een typisch bewijs, dat de Nederlander in het algemeen nog niet beseft, dat de politie geen boeman is die iedereen maar in moeilijkheden brengt, maar een lichaam voor het algemeen welzijn in het leven geroepen. Tot arrestatie van den moordenaar (de moordenares) is nog niet kunnen worden overgegaan. Evenmin als tot de aanhouding van de bedrijvers van het tweede Heinkenszandsche delict : diefstal van een drietal geldbusjes uit de gereformeerde kerk.

x

In Goes is de vorige week overleden de heer A. R. Breetvelt, oud hoofd eener openbare school. Meer dan 40 jaren heeft de heer Breetvelt de Goessche jeugd de eerste treden van de maatschappelijke ladder helpen beklimmen en menig, thans gevestigd man, kreeg van den heer B. de primaire lessen van het leven mee. Door zijn contact met de zoons der gesitueerden, heeft de thans overledene altijd een zeer bijzondere plaats in Goes ingenomen, een andere dan de meeste onderwijzers. In de hoogste kringen was hij een graag geziene figuur, iemand die men door zijn kwaliteiten en opvattingen hoog achtte. Bij de begrafenis is de positie van den heer Breetvelt nog eens duidelijk naar voren gekomen in de verschillende afscheidswoorden, ook de burgemeester van Goes getuigde van de maatschappelijke verdiensten van den heer Breetvelt.

x

De couranten staan vol met verslagen en andere zaken, op de verkiezingen van leden van gedeputeerde staten en van gemeenteraadsleden beschikking hebbend. Alle partijen nagenoeg spannen zich in voor den komenden strijd en geen dorp zoo klein of er worden propaganda-avonden door de diverse richtingen uitgeschreven. Aangezien politiek in "Ons Zeeland" contrabande is, kan op dit alles hier niet nader worden ingegaan.

Vermeld dient echter te worden dat de datum der gemeenteraadsverkiezingen in verschillende dorpen in ons gewest verschoven is, in verband met de feestelijke opening van den locaalspoorweg.

Stemmen en spoorwegen feestelijk openen gaan nu eenmaal niet goed samen.

A. M. D.

 

DE KALENDER DER NOORDGROEP

Een onnoozele kwestie die de aandacht trok; de brug over de Eendracht ; een havenverbetering te Tholen; over een jubilaris.

Wanneer een zuiver plaatselijke kwestie de aandacht gaat trekken van vreemdelingen, moet daarvoor toch wel een goede aanleiding zijn. En dat is het geval met de op zich zelf zoo onnoozele kwestie als de rooilijn van het Vrije te Zierikzee, die zooveel pennen in beweging heeft gebracht, voornamelijk van minnaars van oud-steden-schoon en bouwkundigen, die de architectonische bouwkunst der vaderen in eere wenschen te houden.

Zoo schreef onlangs in de groote pers een Eerste Kamerlid over Zierikzee, "dat naast Delft, Hattem, Dokkum, Veere en Enkhuizen een zeer waardige plaats inneemt in de rij der kostelijke antieke steden". Na een loflied te hebben aangeheven over de schoonheid van ons stedeke, toornt de schrijver tegen den ondergang van het Vrije, waarvoor de raad een rooilijn vaststelde, die volgens dien schrijver het begin van het einde zal worden n.l. de aanvang van den ondergang van het Vrije, van de vernietiging van een der schoonste gezichten, die ons land te aanschouwen geeft.

Daar de raad onlangs de ingekomen stukken voor het behoud van het stadsgezicht in het Vrije naar B. en W. verwees, voor advies, zullen we ons oordeel opschorten totdat dit advies in den raad ter tafel wordt gebracht.

x

In den Thoolschen raad is kort geleden de brug opnieuw in het geding gekomen. Wanneer niet alle teekenen bedriegen dan gaat het "full speed" met de brugplannen, die eerlang het eiland Tholen uit zijn isolement verlossen zullen.

Het werk - de brug over de Eendracht - is opgedragen aan een Amsterdamsche ingenieur, de heer Kuijpers, die de totale kosten op fl 420,000 raamde.

Daar er voor verschillende onteigeningen fl 55.000 noodig is, zal het brugplan, na aftrek van ongeveer fl 5000 voor afbraak, de stad Tholen fl 470.000 kosten, zoodat voor rente en aflossing jaarlijks ongeveer fl 25.000 noodig zal zijn. Het is Tholen ernst met de verbetering van het verkeer met den vasten wal van Brabant, waarvoor het zich groote offers getroost.

Nog een ander gewichtig besluit werd in dienzelfden raad genomen, n.l. het leggen van een muur dwars door de haven. Indertijd was dit werk op de te hooge kosten afgestuit. Het vorderde n.l. een bedrag van fl 14.000, maar nadien kwam een aanbieding in van de Bredasche Beton Mij., die het werk voor fl 8700 wilde uitvoeren, hetgeen aanmerkelijk goedkooper uitviel. Aan deze Mij. werd dan ook de uitvoering opgedragen. Een voorstel om in het bestek de clausule op te nemen, dat de aannemer 75 pCt. der werkkrachten uit de stad Tholen zou nemen, kon geen meerderheid vinden. Een dergelijke beperking in de wijze van uitvoering werd ernstig afgeraden. Eenige dagen later werd op verzoek van drie raadsleden opnieuw een vergadering belegd, ten einde het vorige raadsbesluit, waarbij aan bovengenoemde maatschappij het werk werd opgedragen, in te trekken. Na ampele discussie werd echter dit voorstel ingetrokken, maar niet nadat eenige harde noten waren gekraakt en de voorzitter gewezen had op het verkeerde van deze door de drie raadsleden gevolgde methode.

x

De gemeente-secretaris van Scherpenisse, de heer L. C. van Doorn, herdacht dezer dagen den dag waarop hij voor 30 jaar, den 15 Maart 1897, in den raad dier gemeente tot secretaris werd geïnstalleerd. De voorzitter bracht den verdienstelijken ambtenaar hulde voor zijn ijver, nauwgezetheid en strenge rechtvaardigheid, waarmede hij steeds zijn functie heeft vervuld en wel zoo, dat zijn ernstige plichtsbetrachting anderen ten voorbeeld kan worden gesteld. Gedurende dit tijdvak woonde de jubilaris 367 raadsvergaderingen bij en 594 zittingen van B. en W. Hij diende onder 7 burgemeesters, doch niettegenstaande deze groote wisseling van burgervaders kon, door voortdurende aanwezigheid van den secretaris, de gemeente-administratie rustig voortgang hebben, waardoor een stabiliteit ontstond, die heel de gemeente ten goede kwam. De voorzitter schonk namens den raad den jubilaris, die zich geheel met zijn gemeente één gevoelt, een stoffelijk blijk van waardeering en hoogachting.

M. d. P.

 

DE WEEK OP WALCHEREN

De schoolkwestie in een idyllisch dorpje; wat zullen Gedep. Staten doen; het nut van schoolartsen; over autobusdiensten en over sportmenschen die aan Bacchus offeren.

Wie van uit de autobus het idyllisch dorpje N. en St. Joosland beziet met de keurig aangelegde bloemtuintjes vóór de huizen, het alleraardigst gelegen kerkje en de nederige woning, die als Raadhuis dienst doet, zal niet bevroeden, dat de gemoederen daar zoo warm, misschien wel opgewonden, zijn over de schoolkwestie.

Tot nu toe was dit dorp de eenige gemeente op Walcheren, waar geen Christelijke school bestond. Er is trouwens ook maar één kerk: de Ned. Hervormde, waarmede de vele candidatenlijsten voor de a.s. gemeenteraadsverkiezing wel een opmerkelijk contrast vormen.

Enkele maanden geleden is echter besloten - nadat eerst op aandrang van den Ned. Hervormden predikant getracht was de openbare school om te zetten in een Christelijke - tot de stichting van een bijzondere school. Aan de wettelijke voorschriften is voldaan, zoodat de gemeenteraad zijn medewerking niet kan onthouden, wil hij daartoe van bovenaf niet gedwongen worden.

De vraag was echter: in welken vorm zal die medewerking verleend worden. De voorstanders van Chr. onderwijs en de twee rechtsche raadsleden wilden de bestaande openbare school splitsen in een openbare en een bijzondere, elk van twee lokalen. De linksche meerderheid besloot echter anders en stelde geld beschikbaar voor den bouw van een nieuwe Christelijke school.

Natuurlijk werd over deze zaak in den breede gediscussieerd. Echter rechtsche Raadsleden beschuldigde de linksche groep van smijten met het geld der gemeente. Hij achtte het volkomen overbodig om fl 10.000 extra uit te geven voor nieuwbouw. B. en W. wezen echter op de mogelijkheid, dat straks het verplichte zevende leerjaar zal worden ingevoerd. Dan komt er een tekort aan ruimte en moet er toch ook bijgebouwd worden. Bovendien is het zoo erg niet, als er een lokaal der Openbare School leeg komt te staan, want er is dringend gebrek aan een vergaderlokaliteit.

Zooals gezegd, is het voorstel tot nieuwbouw, en wel met 5 tegen 2 stemmen, aangenomen. Men ziet nu met groote belangstelling tegemoet, wat Gedeputeerde Staten in dezen zullen doen. Zullen zij het Raadsbesluit goedkeuren?

x

In de jaarvergaderingen der afdelingen van het Groene Kruis wordt dezen winter op verzoek van het Bestuur der Gewestelijke Organisatie, aan de orde gesteld het onderwerp: "schoolartsen".

Zoo behandelde te Westkapelle de bekende Röntgen-arts dr. Orbaan uit Middelburg, dit onderwerp. In den breede toonde de spreker aan het groote nut voor het kind, ook voor zijn later leven, van het instituut der schoolartsen. Het is van veel beteekenis, als het kind vóór zijn intrede in de school en verder op geregelde tijden door een medicus wordt onderzocht. De ouders zien zoo licht oogenschijnlijk kleine of slecht waarneembare groote afwijkingen over het hoofd. Maar de schoolarts, als hij zijn taak serieus opvat, ziet ze en kan de ouders met het resultaat van zijn onderzoek op de hoogte stellen.

Inderdaad is dit onderwerp van groot belang. Maar het zal mij verbazend medevallen, als medici en Groene Kruis de plattelandsbevolking en speciaal de dorpsgemeenteraden van het nut van den schoolarts kunnen overtuigen!

x

De autobuskwestie is hier de wereld nog niet uit. Niet dat we hier zooveel autobussen rijk zijn. De diensten Middelburg-Vlissingen hebben elkaar een paar jaar geleden dood weten te concurreeren. Van Middelburg op Goes rijdt een aantal autobussen, maar verder hebben we hier niet veel meer dan de diensten Middelburg-Zoutelande, Middelburg-Veere en Middelburg-Domburg. Alleen op dit laatste traject is sprake van een vinnige concurrentie en wel tusschen "De Nieuwe Onderneming" en de "Stoomtram Walcheren". Toen de aanvragen om concessie bij Ged. Staten in behandeling waren, is door beide ondernemingen luide eigen lof gezongen. Maar nu de uitspraak van Ged. Staten bekend is geworden (beide diensten kregen concessie, omdat Ged. Staten meenden, dat het drukke vervoer op de lijn Middelburg-Domburg twee diensten wettigde) is blijkbaar "De Nieuwe Onderneming" daarover niet best te spreken. Ze wil graag alleen zijn. En het schijnt wel, dat ze het gemeentebestuur van Domburg aan haar kant heeft, want dit college besloot van de beslissing van Ged. Staten in hooger beroep te gaan.

Mij is wel eens gezegd, dat aan de autobussen van "De Nieuwe Onderneming" te Domburg meer faciliteiten worden verleend dan aan die van de Stoomtram Maatschappij. Als dit waar is, is dit zeker niet in den haak. Er is toch hier slechts sprake van twee particuliere diensten, waarbij elke bevoorrechting uitgesloten dient te zijn.

x

Ten slotte een praatje over sport, of, beter gezegd, over de uitwassen der sport. Het is in Middelburg op den voorlaatsten Zondag weer gebleken, dat de belangen der sport niet door al haar beoefenaars gediend worden.

Een troepje voetballers van een Tilburgsche club, moest dien Zondag in Middelburg spelen. Maar dat scheen niet te kunnen zonder dat flink aan Bacchus werd geofferd en van een uitbundigheid blijk gegeven, die de rustige burgers in erge mate hinderde.

Als men dergelijke kerels ziet en hoort, wordt het wel wat moeilijk, om nog langer te gelooven aan den veredelenden invloed, die er van de sport uitgaat.

De A.

 

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

De lente, over land, boer en arbeider; een aanwinst voor Sluis; Philippine in consternatie; over.... onszelf.

De lente is daar! Zonneke doet haar uiterste best. Musch en merel hebben luidruchtig gespot niet de luttele nukken van Maartmaand en bespotten thans, op voorhand, zoo zotteling-weg, de eventueele grillen van April. De Zeeuwsch-Vlaamsche boer, in den klaren morgen staande op z'n akker, waar de kostbare groenheid allerwege te voorschijn springt, smakt met de tong tegen het verhemelte als proefde bij iets heel delicaats in de versche lucht en mompelt daarbij, met een monkel van voldoening rond de mondhoeken: "Bestig, bestig groeizaam weertje".

Tegelijk met hem ondergaat eveneens de landarbeider een onverwachts vreugdegevoel. Ha!, eindelijk weer volop werk en brood voor hem in 't zicht ! "Waarom éindelijk. . . ., is er dan.... ?" hoor ik den lezer. En ik antwoord: "Zeker! Er is gedurende den pas voorbijen winter in meer dan één dagloonersgezin armoe geleden.

Vooral, naar blijkt, in het Westelijk gedeelte van ons landje. Doch waarschijnlijk zal in 't vervolg deze armoede kunnen worden voorkomen. Reeds is men in menige gemeente overgegaan tot stichting van een soort "werkloozenkas", o.a. in Aardenburg, met de algeheele medewerking van burgemeester Overmaat, en in Oostburg, waar alleen al tijdens de voorbereidende vergadering zich 41 werklieden opgaven.

Bestaan ook niet in Sluis plannen tot oprichting eener dergelijke vereeniging? Zoo ja, dan: Bravo.

x

Over Sluis gesproken: dit, spijts enkele verknoeiingen, toch nog altijd pittoresk stadje, is een pracht van een kerk rijk geworden. Ter plaatse waar vroeger stug "neerblokte" de oude R. K. kerk, spietst nu de nieuwe R. K. kerk haar slanken blonden toren (dat de tijd die blondheid spare!) naar den zuiveren voorjaarshemel.

Een ander jong bouwwerk (er wordt in Sluis overigens betreurenswaardig weinig gebouwd - doch daarover later) is het nieuw gedeelte van het tehuisvoor-ouden-van-dagen "Rozenoord", dat dezer dagen plechtig en feestelijk werd geopend.

Het is een kloek, modern-doelmatig gewrocht. 't Bezit een twaalftal kamers, die gezamenlijk onderdak bieden kunnen aan ongeveer 65 verpleegden.

Een prachtige verbetering!

x

't Zoo goediglijk-stille dorpje Philippine is kortelings plotseling in rep en roer gebracht door een....... "arrestatie". De zaak zit als volgt in elkaar. Evenals te Sas van Gent en te Westdorpe is ook in Philippine, aldaar in de oude kerk, onder leiding van Zuster Jansen uit Hulst, de enquetrice der "R. K. Vereeniging voor Zuigelingenbescherming in Zeeuwsch-Vlaanderen", een moedercursus gehouden.

De laatste Philippiner cursusavond nu zou worden besloten met de verloting van enkele voorwerpen onder de cursisten. Reeds waren in den vooravond op deze wijze een paar prijzen toegekend aan de ongehuwde cursisten. Toen echter het lot zou beslissen wie onder de gehuwde cursisten een prijs zou ontvangen.... deed de politie een inval. Op strengen toon stelde zij aan Zuster Jansen eenige vragen, waarna de aanwezigen gelast werden het kerkgebouw te verlaten, ten einde de "overtreedster" rustig te kunnen "verhooren".

Zuster Jansen weigerde nadrukkelijk met de politiedienaren (er waren er twee) alleen te blijven. Tenslotte kwam het zoo ver, dat Zuster Jansen, als verdacht van een ernstige (?) overtreding der loterijwet, naar de kazerne geleid werd. Tot groote verontwaardiging van gansch Philippine.

Waar Zuster Jansen's gering vergrijp natuurlijk geheel te goeder trouw gebeurde, wordt het optreden der betrokken marechaussée's ten zeerste gelaakt.

x

Naar wij uit een der Zeeuwsche bladen vernamen, verkondigde onlangs het Vlaamsch-Nationalistisch weekblad "Vlaanderen", dat op het oogenblik door de agenten van het "Comité de politique nationale" geprobeerd wordt, onder "voorspiegeling van allerlei voordeelen, economische en andere" (wegenverbetering) ons, Zeeuwsch-Vlamingen, te verlokken, zich te doen hooren als zijnde vóór samensmelting met België.

Een annexionistische actie dus.

Daar het Zeeuwsche blad dit bericht echter niet erg vertrouwde, verzocht het aan een zijner correspondenten, of iemand anders uit Zeeuwsch-Vlaanderen, om nadere inlichtingen er over.

Van uit Sas van Gent werd dit nieuws dan ook geestdriftig-verontwaardigd gelogenstraft.

Nu heben enkele niet-Zeeuwsch-Vlamingen in mijn nabijheid hun verwondering uitgesproken over het feit, dat slechts één Zeeuwsch-Vlaamsche stem is opgestaan tegen de bewering van het weekblad "Vlaanderen". Verder verwijzend naar het annexatiejaar 1919 en onze "zwijgende houding" ten opzichte van het verworpen verdrag, vroegen zij mij: hoe komen de Zeeuwsch-Vlamingen de laatste zes, zeven jaren toch zoo stil, zoo in-zich-zelf gekeerd?

Ik wil hen hier antwoorden.

Ik geloof, dat in het Zeeuwsch-Vlaanderen van heden eerst bij allerhoogste spanning het moment van '19 herboren zou kunnen worden, het moment van den hartstochtelijk uitgestooten schreeuw: "Zeeuwsch-Vlaanderen: Nederland!"

Want men vergete niet, dat tijdens de annexatiebeweging de donder der kanonnen ternauwernood had opgehouden en de lucht over Europa toen nog als het ware zwaar geladen hing met nerveusiteit. De geest der oorlogsjaren had den Zeeuwsch-Vlaamschen volksaard lang niet onaangetast gelaten: onze oude kàlmte was weg.

Toen nu in '19 het Belgische annexisme begeerig de handen uitstrekte naar ons, sprongen wij, opeens heftig geprikkeld, als één man recht en kreten: "Blijf af!" 1919 is voorbij. We beleven 1927. We zijn weer ons zelf geworden. Onze "Stilte", "ons-in-zich-zelf-gekeerd-zijn", dat is onze herwonnen kàlmte. Maar al maken onze kelen niet zoo spoedig gerucht meer, wij blijven wat wij altijd geweest zijn: Nederlanders van het échte, réchte ras.

v. d. E.

 

TREFFERS EN POEDELS

Boschviooltjes.

Langs de lange Zeeuwsche dijken

waar de boerenwagens gaan,

staan ze, nederig-eenvoudig,

trekken onweerstaanbaar aan. -

Eerste warme zonnestralen

spelen zacht er over heen,

doen de blauwe vlakken schijnen

als de mooiste edelsteen. -

Boschviooltjes, blauwe waarheid,

welke ziel verstaat U niet?

Talloos zijn de lieve diensten,

die gij aan de menschen biedt.-

Als het zilverwitte maanlicht

alles tot een sprookje maakt

en bij 'n tweetal jonge menschjes

lenteliefde stil ontwaakt,

is het blauwe boschbouquetje,

dat een bruidscorsage lijkt,

'n zwijgende bekentenis, die

op een meisjesmantel prijkt.-

Kinders van de armste armen

héél van ginder uit de stad,

hebben aan die blauwe bundels

gratis verkoopwaar gehad. -

Met den klerk naar zijn bureaustoel,

meisje naar haar atelier,

onderwijzer naar zijn klasse,

gaat zoo'n dijkjuweeltje mee. -

Op de tafel naast het ziekbed

staat de eerste lentegroet,

die een licht'loos menschenleven

hevig weer verlangen doet. -

Voor hen, wie het zwakke leven

nimmer meer een lente brengt

is dat geurend-blauwe tuiltje

iets dat Hoop op Leven schenkt. -

WILLEM TELL II.

IK WEET NIET ........MAAR ........

.... het komt me voor, dat wij Zeeuwen voor de diplomatie in de wieg gelegd zijn. Diplomatie is hoog en laag in ons gewest aangeboren. Als men een Zeeuw iets in de handen wil stoppen, dat hem maar zóó zóó lijkt, zegt hij niet: "Dank je wel, daar moet ik niets van hè. . . . - dat is niets voor mij." Hij doet anders: trekt een gezicht dat het midden houdt tusschen hevige instemming en felle afkeer en zegt: "Daar kon ik wel eens aardigheid in hebben, 'k zal er eens over slapen."

Dàt is diplomatie, want het doet denken aan de eerste lessen uit de hogeschool der diplomaten, die leeren: "Het is geen visch, maar ook geen vleesch".

Hoe hoog wij Zeeuwen op de diplomatieke ladder gestegen zijn, is prachtig gebleken op den dag dat de Eerste Kamer Jhr. van Karnebeek en de Belgische buren, die een oogje op de Schelde hadden, met een kluitje in het riet stuurde. Een ondiplomatiek volk zou de overwinning op een zaak, die ons gewest zoo nauw raakte en die in verband hiermede diep in het hart van elken Zeeuw leefde (dat hebben onze couranten zelf gezegd) met vreugdekreten, met levendig vlagvertoon, met groote feesten, met vuurwerk en met treffelijke belangstelling hebben begroet, en zich daarmee de kans op den hals hebben gehaald onze Zuidelijke naburen in het militaire uniform te jagen. Wij waren wijzer, we kenden de waarde van de diplomatieke onverschiligheid, toen de uitslag van de stemming in den Senaat bekend ging worden hokten we niet voor de bureaux der couranten samen, maar bleven aan het werk. We deden alsof de zaak ons eigenlijk niet aanging, hoewel we dagen lang niet gegeten en nachten achtereen niet geslapen hadden van spanning over het lot van het verdrag, dat immers diep in de Zeeuwsche harten leefde. En toen de enkele ondiplomatieke Zeeuw, die het gewaagd had openlijk van zijn interesse te getuigen door een dagblad-redactie naar den uitslag te vragen, met veel verve van de grootsche houding der Eerste Kamer getuigde, sprongen wij beter geschoolden in de diplomatie niet uit den band, we dronken ons geen roes van vreugde aan het welslagen der zaak die ons gedurende maanden alle belangrijke levensproblemen deel vergeten, we praalden niet met vlaggen, de muziekkorpsen schetterden niet den Senaat ter eere. We waren gewiekst, zeiden "zoo, zoo", precies alsof men ons verteld had dat het vandaag mooi weer was en dat het morgen waarschijnlijk ook mooi weer zou zijn, we gaven geen uiting aan onze felle emoties en de Belgen geen kans.

Welk volk zou ons dit nagedaan hebben, noem me de provincie op, die zoo waardig en zou tactvol het welslagen gevierd zou hebben van een zaak die zoo langen tijd zóó diep in de harten was gekoesterd als het verdrag met België hier is gedaan.

Nu weet ik dat er onder mijn auditorium personen zijn, die aan de ontzaglijke interesse van den gemiddelden Zeeuw in het bedoelde verdrag twijfelen.

Hebben zij dan niet de couranten gelezen, die het tegendeel beweerden, hebben zij niet gehoord hoeveel handteekeningen in ons gewest tegen het verdrag werden verzameld. Heeft bovendien de practijk niet bewezen, dat geheel Zeeland met het verdrag naar bed ging en opstond? Kon men 3 maanden geleden al sigaren koopen, biertjes drinken, zijn baard laten afnemen zonder een breedvoerige uiteenzetting van de kwestie. Kon men vóór de vorige week iemand aanspreken zonder dat het verdrag in bespreking kwam, kon men zich op straat vertonen zonder het liedje te hooren dat bewees, dat ook in de harten van het "groote volk langs de publieke wegen" deze belangrijke kwestie een eereplaats innam. Wekte uw dienstmeisje u 's morgens niet met het refrein van het zoete liedeke:

"Weg met de Belzelingen,

't Scheldeland is van den Zeeuw".

Gezien de reusachtige belangstelling voor het verdrag, had men wellicht op een grootsche betooging na de verwerping gerekend.

Waarom dit niet geschiedde legde ik hierboven uit. Een bewijs dat het verdrag de massa zoo koud als een ijsco liet was het niet. Vormen duizenden handteekeningen (en handteekeningen liegen nooit) niet het beste bewijs.

EGO, (geroutineerd inzamelaar van handteekeningen voor diverse zaken).

DE VROUW AAN HET WOORD

Mode, Mode, ... und kein ende.

Belofte maakt schuld! In m'n vorigen babbel beloofde ik u, nog een en ander te vertellen van de verschillende robes en mantels die ik op de modeshow zag.

We leven snel, in de hoofdstad in 't bizonder! Nauwelijks is de Hirsch-show voorbij, of ik krijg een invitatie van een Brusselsch huis, om haar collectie te komen zien.

Ik laat dus het restje Hirsch-nieuws maar glippen en vertel u liever wat mijn waarlijk verrukte oogen te zien kregen, kersversch uit Brussel aangevoerd.

In twee groote salons van het Amstel Hotel lag en hing al wat u zich maar denken kunt aan elegantie en raffinement.

De dessous.... een droom van zacht-rose, gele, lila, blauwe crêpe de Chine en Georgette. Chemise-enveloppes in saumon met echte kant gegarneerd. Combinaisons geheel geajourd en met rijke borduursels. En al wat ik zag aan dessous, was geheel met de hand bewerkt.

Daar lag voor mevrouwtje's nachttoilet een jakje van zacht-rose Chiffon met echte kant, terwijl van dezelfde kant een mutsje was vervaardigd, waaruit haar dartele goud-blonde lokjes ondeugend te voorschijn zullen springen. Het mutsje, met het zacht-rose zijden lint, dat onder het poezele kinnetje wordt vastgestrikt.

Met voorzichtig uitgestrekte vingers heb ik al die teêre niemendalletjes, die niets wegen, maar veel kosten, aangepakt. Zoo zal ook het vrouwke aangepakt moeten worden, het frêle, honneponnerige weeldevrouwmenschje dat in deze wolkjes van stof en kleur haar teêre figuurtje zal hullen.

Vesten, mijne dames, vesten allerwege.

Zulke heel mooie zag ik. Een, van zwart en goud brokaat, eigenlijk een manteltje zonder mouwen. Een smal ceintuurtje met simili gesp omsloot dit fraaie vest. Dergelijke kleedingstukken zijn heerlijk om een japon die niet meer "je dat" is, heelemaal op te fleuren.

Op een zwarte of donkerblauwe robe staat zoo'n vest al heel goed.

Dan waren er de schattige fluweelen jasjes zonder mouwen voor jonge meisjes.

Zoo zag ik een p'tite robe van lichte zandkleurige crêpe de Chine, heel simpel, 't rokje van voren in zeer fijn plissé, de taille iets ruim vallend, op de borst een medaillon in borduursel van twee linten koningsblauw.

In de donkerste tint hiervan was het fluweelen jasje, dat er op werd gedragen en waarvan de panden aan elkaar waren gezet met een haakseltje van wol in de kleur van de robe.

Deze soort jasjes in alle mogelijke kleuren zullen dit seizoen zeer en vogue zijn.

Ik doe maar weer hier en daar een greep in den rijken voorraad.

Daar was de trois-pièces van wijnroode kasha en crêpe de Chine.

Van de eerste stof was de geplisseerde rok en het aardige manteltje, dat even bloesend viel en over elkaar geslagen op zij sloot. De Casaque, in fijne plissé's was van crêpe de Chine.

Een robe d'après-midi van duifgrijze crêpe de Chine had randen van mauve satin en fraai handborduursel in mauve en goud.

Het avondtoilet van zwarte tulle, waarvan de rok gevormd werd door twee uitwaaierende geplisseerde volants, had als eenige garneering een gesp op de heup van simili.

Een warm-getint en ietwat canailleus toilet was de avond-robe van knal-roode crêpe de Chine, die nauw aansluitend de vormen sterk deed uitkomen en geheel geborduurd was in gouddraad.

Ai! ik heb niet m'n tijd, maar m'n plaatsruimte alweer verbabbeld.

Nog even moet ik u vertellen van de aardige fronts, die onder de tailleurs gedragen worden.

't Zijn fronts van Bulgaarsch of Turksch borduursel, die men over het hoofd aandoet, net als zoo'n heerenfrontje, waarbij dan een omvallend kraagje net over de kraag van de tailleur valt. Ze sluiten om de taille met een smal elastiek.

Wanneer men gauw even 'n bezoek moet afleggen waarbij men zeker weet, dat de mantel niet uit gaat, is zoo'n front een waar genot. 't Geeft den indruk of u een prachtvolle Casaque aan heeft en - u trekt 'm fijntjes even over uw daagsche blouse.

E. B. B.

 

 

VAN EIGEN BODEM

ST. ANNA TER MUIDEN

door

JAN H. EEKHOUT,

En eens toch was het anders als de waat'ren, de groote wateren der zee daar spoelden

Hugo Verriest.

Het pleintje van St. Anna.

Het ligt daar als vergeten, als ver buiten de wereld -, het ligt daar teeder - o, teerder, en veel geheimvoller nog, dan een Vlaamsch begijnhof, met zijn wit gepleisterde huisjes, kromme, ingetogen vrouwkes en roode geraniums. Ge kunt er u innig verdiepen in de blanke mystiek van Ruusbroec of luisteren naar Gezelle, toevende in de weldadige schaduw eener kinderlijk fluisterende lindenreke. Bij tijden dokkert een glinsterende goudvracht over de middenkasseie, waar welig het gras tiert, u voorbij. De wonderbare stilte raakt nauwelijks in roering.

Hoog koepelt zomersch de gouden blauwte. Een leeuwrik, Joculator God's, stort er onstuimige melodiëën!

Dit bekoorlijke pleintje, het is, met den somberen torenromp ginder, al wat rest van wat in de middeneeuwen was: een breede stad van bloeienden handel en druk visschersbedrijf, die eigen munt sloeg en waar angstvallig in de kapel van de groote kerk bewaart en bewaakt werd het mirakelen wrochtende bloed van de heilige Anna: Mude aen den Zwene.

Midden het pleintje rijst een monumentale, blauwgrijze steenen pomp, op wier voorzijde gebeiteld staat een vliegende, tweekoppige adelaar. Het onderlijf van den gedrochtelijken vogel eindigt in dat van een leeuw-in-sprong. De borst wordt bedekt door een wapenschild, waarop een groot zwart anker is afgebeeld, benevens een vlammende zon en een Turksch-nationaal teeken: de maansikkel.

Deze maansikkel nu is oorzaak, dat den St. Annenaren den bijnaam van "Turken" heeft "geschonken" (de bewoners van het naburige Sluis beweren, dat men de St. Annenaren niet kwader kan maken dan door hen uit te schelden voor "Turken").

Hoe dit Turksche teeken op het wapen van Mude verzeild is geraakt?

De overlevering zegt, - ja, de overlevering zegt....

Maar er is nog een andere legende.... van wier bestaan wij nimmer hadden vernomen vóór in 1906, Mr. Frans Erens' "Litteraire Wandelingen" het licht zag(en). Het verhaal van Erens klinkt erg romantisch en schijnt mij zóómaar door den schrijver uit de lucht gegrepen.

Volgens Erens dan, verluidt het in de West-Zeeuwsch-Vlaamsche streek, "dat in de middeleeuwen Sint Anna ter Muiden door de Turken werd belegerd en ingenomen na heldhaftig verweer en dat de Turken, niet alleen de huizen hebben verwoest, maar alle mooie meisjes en vrouwen aan galoppeerende paarden hebben gebonden en gevoerd naar de heete landen van de opgaande zon."

En de legende? vraagt ge. Ik zal ze u vertellen na een korte, niet oninteressante inleiding.

Een paar jaar geleden, omtrent oogsttij, bracht ik een bezoek aan den St. Ann'schen toren. Ik werd geleid door den vader van den tegenwoordigen koster van St. Anna, een out gedaghet man, forsch geschouderd, gezond-rood van wezen en den bezitter van een stel straffe, eerlijke kijkers.

Terwijl wij rustig door een koele laan toren toe wandelden, verklaarde mijn cicerone mij, dat de thans Ned. Herv. Kerk "in den Spoanschen tied een Roomsche Kruuskerke" was.

Deze mededeeling bleek juist. De kerk van Mude werd inderdaad (op het einde der twaalfde eeuw) in kruisvorm gebouwd. Ze moet een waar meesterwerk van middeneeuwsche bouwkunst geweest zijn en bovendien schatten aan religieuze beeldende kunst bevat hebben. In latere, tumultueuze tijden hebben Spanjoolsche kogels haar dusdanig geteisterd, dat niets meer van haar overbleef dan een stuk van den toren, dat naderhand wellicht nog wat opgekalefaterd is, maar zich momenteel aan ons als een door den onmeedoogenden tijd, aan alle zijden, fel ingevreten, reuzig steenbrok, een grauwe nuttelooze stomp, voordoet.

Mij wijzend op een grasveldje, rechts van ons, verklaarde mijn gids mij nog: "en doar stoeng de bloedkapelle van Sinte Annoa, woarde' telken joar duuzenden menschen, van overal, noar toe kwoamen beevoarten."

Wij stonden vóór den triest-grootschen toren. Een slot knerste. Een griezelig-kille lucht, een atmosfeer 'lijk uit de kelderspook-verhalen van Pol, woei ons tegen. Wij bevonden ons in een hoog, spitsbogig gewelf. Aan de vochtig-donkere muren hingen eenige schildachtige, houten borden, welke veel-kleurige wapenen voerden, toebehoorend aan adellijke geslachten, wier telgen op deze plaats of begraven liggen, of eertijds de stede van Mude tot wone hadden. Een der wapenen, bevond ik, vertoonde een treffende overeenkomst met het pompwapen. Ik verzocht mijn leidsman om inlichtingen daarover,

"Strèks," weerde hij beslist af, "we goan eerst effen in 't kerkje kieken en dan boven in den toren kom moar,"

Hij opende een laag zijdeurtje. Wij betraden het eigenlijke kerkje. Hagelwit zijn er de muren; zuidelijk de stoeltjes; proper geboend de eiken "bochten". Het kanseltje glimt van de witte glansverf. Voorts hangt er een koperen kroonluchter met sierlijk gekrulde armen. Het kerkje werd tijdens de Hervorming, volgens mijn gids, uit het puin van de oude kerk opgebouwd.

Nadat wij nog een waarlijk artistiek bewerkte tinnen doopvont hadden bewonderd, aanvaardden wij den tocht "noar boven". Langs een ruwe, deels weggebrokkelde wenteltrap klom de oude man mij, moeizaam hijgend, voor.

Ellendig wrak en onwezenlijk scheen het inwendige van dit tragisch torenlijf. Deerlijke gaten in het gemuurte, overal; hier en daar lagen hopen puin. Soms brak de wenteltrap ineenen af om vervangen te warden door een versleten, verveloos leerke.

"we zin d'r, 'ooger kunnen we nie'."

'n Hooge, deemsterige ruimte. Boven ons gonsde geheimzinnig het uurwerk. Vier dikke, eiken balken, weer andere schragend, lagen op evenwijdiger afstand van elkander, op den bultigen vloer. Er was slechts een enkele opening in den muur. Smal en manshoogte. Ternauwernood drong een beetje daglicht naar binnen. Wij blikken naar buiten, over de golvende velden. Zwijgend. Dan verscheurde de grijze gids eensklaps de snoerende stilte rondom ons en iets aangrijpend-weemoedigs sidderde in zijn oude, gebarsten stem toen hij stamelde: " .... en doar was de zee. . . ., niks as de zee, tot gunter. . . . 't is toch wreed, eeh meneer, 't is toch wreed, eeh. . . . "

Kort daarop bevonden wij ons weder beneden. Mijn cicerone klopte met den knokkel op dat schild, hetwelk mijn nieuwsgierigheid zoo prikkelde. Dan begon bij, bijna plechtig en met iets nog in zijn stemklank van de ontroering van zooeven: "In vroegere eeuwen was Sint Anne een groote ploatse. D'r wier vooral vele gevischt, van doar da' anker in zin woapen. En die 'alve moane. .. ., kiek e keer 'ier...... Hij bracht mij bij enkele, vrijwel ongeschonden grafzerken, naar zijn zeggen ongeveer 15 jaar geleden achter den toren opgegraven. In een dier zerken zag ik, levensgroot uitgehouwen, een devote priesterfiguur, gekleed in een breede Soutane, met gladde plooien afhangende tot op de geschoeide voeten, die rustten op het dek van een mastloos vaartuig. De zerk droeg nergens een jaartal.

De legende nu, mij door mijn gids naar aanleiding van deze figuur verteld, komt hierop neer:

Er heerschte paniek in de goede stede van Mude. Op het marktplein, vóór het gemeentehuis, woelde een tierende menigte. Anders zoo kieskeurige, deftige burgers en kooplieden stonden thans, bezig gesticuleerend, luidruchtig te kavelen met de simpelste visschers- en ambachtsluyden.

Wat was gebeurd?

(Wordt vervolgd.)

 

HET JOURNAAL VAN PHILEMON ZIJDEWIND

23 Maart. Sinds twee dagen Lente. Heb heden winterjas weer opgezocht en demi weggesloten. "Nederland munt uit door ruilverkeer", zei Wybo. De jongen kan bepaald geestig zijn. Van wie hij het heeft mag Joost weten. Herinner me nog, hoe eertijds, toen baker hem meedeelde, dat hij 'n zusje gekregen had, met dolle geweld dit nieuwtje aan zijn moeder wilde vertellen, wat natuurlijk minder noodig was. Postdirecteur, die primeur van buitenlandsche telegrammen heeft, vertelde me in vertrouwen, dat Italië vermoedelijk een inval zou doen in Albanië, om vervolgens Joego-Slavië te tuchtigen. Hij raadde me dringend aan, een gokje te doen in castor-olie. Bedank er feestelijk voor; heb leergeld betaald met duizend mark-biljet.

24 Maart. Weinig geslapen vannacht. Kon niet minder. Nederland waakte en ik met hem. Tegen den morgen ingedommeld. Verschrikt tot bewustzijn weergekeerd. Gat in den dag. Eén troost! Aan den hemel de zon van Austerlitz. Als gunstig voorteeken beschouwd. Kwam precies uit. Kwart over twaalf bulletin gelezen. Hoera! Verdrag verworpen. Onzen aard niet verloochend; onzen heldenaard! Ha, ha! Niet voor niets gaan we dagelijks om met de leeuwen, de brieschende leeuwen op onze halfjes, centen en vierduitstukken. Heerlijke dag. Mijn oogen schitterden, mijn borst ontstoken in blakenden gloed. Een naam zweeft me steeds voor den geest: Van Speyk! O, als de Belgen weer een oorlogsbodem van ons bestormden, geen oogenblik zou ik aarzelen om van hier te roepen: "laat ook dien in de lucht springend!" Ik heb nog wel durf. Ik voel: Gelijk vandaag schreef ik nooit. Moet toch eens iets aan de weet zien te komen over dat verdrag.

25 Maart. Met Breeduitstra geestdriftig gesproken over de nationale gebeurtenis van gister. Wederom de leeuwen op onze munten herdacht. Hij knikte instemmend en zei iets over de cent van Paul van Vlissingen. Deed of ik het snapte. Met klem betoogd, dat verwerping te danken was aan adresbeweging. Ik teekende veertienmaal. Breeduitstra geloofde het ook. Na zooveel "Zijdewind", grapjaste hij, moest de zaak wel over stag. Toch geen onaardige kerel die Breeduitstra. Even onthutst door zijn mededeeling, dat van Karnebeeks opvolger gekozen zal worden uit de adressanten. Ziet er leelijk voor me uit. Ben altijd ongelukkig in de loterij. Mijn vrees geuit. "Ken je plicht", zei Breeduitstra zoo ernstig, dat ik verbouwereerd stamelde: "Ik ben bereid". Thuis nog niets gezegd.

26 Maart. Emancipatie gaat haar gang. Kwam hedenmiddag op aller-onprettigste wijze met deze wetenschap op de hoogte. Bij binnentreden van barbierssalon, botste ik tegen mevrouw Breeduitstra aan, Viel niet mee voor mij; bewuste dame meer gebouwd voor locomotief-stootheuvel. Lorgnet opgezocht, pardon gestameld en het mijne er van gedacht, dat ook deze eerbiedwaardige matrone reeds op plaats komt, waar je vroeger je zuster niet had durven brengen. Ik houd niet van die bobberij. Niet omdat Liesbeth zoo'n hoofd heeft, maar meer uit algemeene bezwaren. Vroeger halve dagen voor kaptafel, nu dadelijk klaar. Nergens goed voor. Vrouwen houden eenmaal van spiegelgevechten. Moeten mannen nu bezuren.

27 Maart. Kregen vandaag een gast. Liesbeth had oudsten zoon van mijn broer Karel gevraagd. Liesbeth houdt niet van gasten en heelemaal niet van neef, maar van den zomer gaat Karel naar zijn buitentje in Gelderland en dan hopen we dat hij Beppie vraagt. Dat kind kan zoo lastig zijn met lange vacantie. Neef is een onopgevoed jongmensch. Liesbeth hield zich goed, maar bij diner kreeg ik medelij met haar. Eerst doet me die vlegel bij de tomatensoep net of hij een haar erin vond, door 'n denkbeeldige draad uit zijn mond te kabelen en toen zei hij lief: "Ze smaakt net als de tomatensoep die m'n moeder klaar maakt,

"je eerste compliment", bracht Liesbeth uit, "want je moeder kookt lekker."

"Ja dat is zoo", vond neef, "maar met één ding blijft het knudde."

"Wat is dat?" vroeg Liesbeth,

"Tomatensoep," grijnsde hij,

Ik kreeg meelij met Liesbeth. 'n Moeder moet voor haar kind veel verduren.

28 Maart. Thuis mijn ontstemming gelucht over het gedrag van jonkheer Verboendere. Hij groet me niet meer. Nu aan mij ligt het niet, al dacht Liesbeth dat. Haal soms tweemaal den hoed voor hem af en meer kan je toch al niet doen, wanneer je geen verkoudheid op mag loopen. De postdirecteur klaagde laatst ook over zijn nurkschheid. Die dacht van geldzorgen. Er komen tegenwoordig zooveel nieuwe leden bij den Nederlandschen adel, dat zijn budget wel uit evenwicht moet raken, door het voortdurend tracteeren op beschuit met muisjes. Evengoed tragisch!

29 Maart. Krimp van Dulmen, die altijd in dit seizoen, ten behoeve der theekransjes van zijn vrouw, zoo Liesbeth zegt, de zittingen der rechtbank bijwoont, vertelde me, zoo smakelijk als hij alleen kan, hoe fijn mr. Mierick van Peuteren, die vandaag in 'n strafzaak pleitte, erin gevlogen was.

Mr. Mierick, die tegenpartij verpletteren wilde, met de macht van zijn vitriool-sarcasme, beet een der vijandige getuigen toe: "Voorzeker mijnheer, U is een verstandig man!" waarop de aangesprokene, langs zijn neus weg eruit bracht: "Ik kan dat niet van U verklaren mijnheer, want ik sta momenteel onder eede."

"Je had zijn gezicht moeten zien," zei Krimp van Dulmen. Zal er eens op letten, wanneer ik hem ontmoet.

VEREENIGINGSNIEUWS.

Worden de vereenigings-feestavonden voor de Zeeuwen in de verschillende steden reeds aantrekkelijk gemaakt, er is altijd nog een feestavond die nog méér op den voorgrond treedt. Wij zien dat ook weer bij "Ons Zeeland" te UTRECHT, dat haar 2e jaarfeest heeft gevierd.

Ook hier iets anders, door eigen krachten werd, voor een stampvolle zaal, opgevoerd het groote blijspel getiteld "Het Duistere Punt". De mededeelingen zeggen ons, met buitengewoon succes, zoo zelfs, dat de voorzitter den heer Schönfeld, als regisseur, kon huldigen. Dat is een goed teeken en belooft veel voor de toekomst, die reeds hier en daar is uitgestippeld met groote plannen. Zoo zal op 7 April een avond worden gegeven, die zeer afwisselend belooft te worden èn op 23 Mei organiseert men een declamatie-wedstrijd voor amateurs. Daarbij komt nog de attractie van het eigen symphonie-orkest "Variatio" . Zoodat een en ander veel bijdraagt tot het scheppen van een gezellig vereenigingsleven.

"Zeelandia" te NIJMEGEN houdt hare maandelijksche gezellige bijeenkomsten in het clublokaal hotel "Valkhof". Deze worden druk bezocht, het beste bewijs dat zij gewild zijn. De thans gepasseerde avond was gewijd aan zang, voordrachten, muziek en dans; huldiging van den heer Truyens, regisseur der tooneelclub, voor zijn prettig onderricht; de familie Arendse werd dank gebracht voor de gastvrijheid, genoten voor het houden der repetitiën en den heer Steenmeyer voor zijn belanglooze fotografische opnamen van het laatst opgevoerd blijspel "Twee Wapens". Zoo wordt ook hier verkregen, door onderlinge samenwerking, een prettig vereenigingsleven. Moge het zoo blijven voortgaan, dan kan het niet uitblijven of de vereeniging zal een onmisbare schakel zijn voor de Zeeuwen: ter plaatse.

"Zeeland" te HAARLEM, gaf een "Poldermans-avond". De groote zaal was geheel gevuld en onder groote stilte werd voorgedragen de mooie levensschets "Den Ouwen Jan"; na de pauze het grappige "As twee onden vechte".

Wij hebben weer eens "goed" de Zeeuwsche taal gehoord en dat is een voorrecht dat wij eigenlijk veel te weinig medemaken. Op 2 April zal het 4e jaarfeest herdacht worden in den Schouwburg aan den Jansweg. Het eigen tooneelgezelschap zal dan optreden met het Zeeuwsche tooneelstuk "Jacob de Veerman", naar "Beunke", voor het tooneel bewerkt door den onvermoeiden heer Heijblom, voorzitter der vereeniging. Reeds menig tooneelwerk is van zijn hand verschenen, denken wij o.a. aan het mooie "Baas Jan" en "Twee tegen Eén".

De Haarlemsche Zeeuwen wacht een genotvolle avond.

En thans het feest bij "Zeelandia" te Amsterdam. Daar vierde men op 19 Maart zijn "eerste" lustrum - het 5-jarig bestaan - en met welk een enthousiasme. Wij begonnen reeds met te zeggen dat het jammer is dat het gegeven program niet bijgewoond is: door de duizenden Zeeuwen die in Amsterdam verblijven. De grootste zaal in Amsterdam zou te klein zijn gebleken, wanneer "al" die Zeeuwen hadden geweten welk een mooie "Zeeuwsche" avond gegeven is. Zelden hoorden wij het Zeeuwsch Volkslied zoo spontaan zingen, kwam het misschien ook door de krachtvolle leiding van den dirigent met zijn kranig orkest?

Na het stoere openingswoord van den voorzitter, den heer W. J. Nobels, die allen hartelijk welkom heette en zijn bijzondere vreugde te kennen gaf over de aanwezige vertegenwoordigers der zustervereenigingen uit Haarlem, Den Haag en Utrecht, werd de feestrede uitgesproken door den heer De Does, die in geestige woorden memoreerde hoe te zijnen huize de oprichting van "Zeelandia" had plaats gevonden en op humoristische wijze het lief en leed gedurende deze 5 jaren schetste. Daarna complimenteerden de heeren Heijblom, Achterberg en Schrijver, woordvoerders der aanwezige bestuursleden van de vereenigingen te Haarlem, Den Haag en Utrecht, die elk met een hartelijken gelukwensen een prachtvolle mand met bloemen de jubileerende Vereeniging aanbood. Na dit officieele bracht het frischaandoende kinderkoor dadelijk de feeststemming; door een buitengewoon aardige hulde te brengen op "Moeders Jaardag". Op een origineele wijze waren deze 30-tal keurig gekleede kinderen telefonisch verbonden met de "Provincie". Vroolijke liederen, goed gezongen (woorden van den heer Nobels, op muziek gezet door den heer Franse), gaf het koortje ons te hooren. Een mooi tableau vulde den zang aan, op den achtergrond de draaiende wieken van een grooten graanmolen, waar het Zeeuwsche koren werd aangebracht door rappe boeren en boerinnen. Uit de korenschoven kwam een allerliefste fee, die zeer schoon en gevoelvol duidelijk declameerde.

En toen de hulde van de kinderen, een groote, schitterend verlichte mand met veelkleurige lichtjes, waar tusschen bloemen verscholen, zat de "5-jarige", een allerliefst Walchersch boerinnetje. Geen wonder dat een spontane hulde losbarstte en allen in de zaal zich één voelde in de herinnering aan hunne provincie.

De clou van den avond was de Revue operette "Zo gaet ut noe bie ons", tekst van den heer J. C. Osseman, muziek van den heer W. P. A. Franse.

Beiden heeren ons compliment. Zeer verdienstelijk zongen de koren, een 20-tal Zeeuwsche boeren en, boerinnen, onder de kranige leiding van den dirigent, den heer Franse. En de solisten, de hoofdpersonen Grietje en Gimbrère, alle eer voor hun zang en spel. Zeer vele goede krachten hebben hier samengewerkt tot het verkrijgen van een mooi en goed geheel.

Jammer dat zoo iets "goeds" maar één opvoering betreft. Dit moest nog eenige malen herhaald kunnen worden, maar.... "Zeelandia" te Rotterdam geeft op 5 April een grooten feestavond in het gebouw "Odeon", aan de Gouvernestraat 72. Opgevoerd wordt het historische Zeeuwsche tooneelstuk in 3 bedrijven "Jacob de Veerman", naar het verhaal van den heer H. C. Beunke, voor het tooneel bewerkt door T. Het stuk speelt in 1813 en 1814 tijdens en na de Fransche overheersching; daarna bal.

Ook den "Rotterdamsche" Zeeuwen wordt een bijzondere avond bereid.

Het doet wel eigenaardig aan, dat door twee schrijvers eenzelfde verhaal voor het tooneel bewerkt is, in Haarlem en in Rotterdam; dus hetzelfde gegeven, dat zal wel veel belangstelling trekken.