Ons Zeeland 1927, nummer 15

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE BEVELANDSCHE WEEK

's-Gravenpolder heeft een nieuw gemeentehuis; een toren, die een college van B. en W. uiteen dringt; over een eindelijk beëindigde slagersstrijd; stinkende grachten in Goes.

In onze dorpen valt er maar zelden iets voor, dat elders wonenden interesse kan inboezemen. In de couranten worden de dorpen natuurlijk dikwijls genoemd, doch het is dan meestal in verband met gemeenteraadsvergaderingen, eindcursussen enz., die overal als twee druppels water op elkaar gelijken. Het verheugt me daarom dat dit keer 's-Gravenpolder een, uitzondering maakt met de opening van het nieuwe raadhuis, welke gebeurtenis onlangs plaats vond. Bij het feest, dat door alle raadsleden werd bijgewoond, deelde de burgemeester mede, dat voor zoover men heeft kunnen nagaan, 's-Gravenpolder nimmer een eigen gemeentehuis heeft bezeten, zoodat men zich tot heden met een huurhuis heeft moeten behelpen. In het begin van het vorige jaar zag het dagelijksch bestuur in, dat hierin verandering moest komen en werd door den raad op voorstel van B. en W. in beginsel besloten, om tot den bouw van een nieuw raadhuis over te gaan.

Het nieuwe gebouw is een practisch huis geworden, het bezit een fraaie raadszaal en vriendelijke werkvertrekken. De gemeentenaren hebben van hun belangstelling in het versche gemeentehuis doen blijken door het aanbieden van geschenken, terwijl het oude schutters-gilde van St. Sebastiaan het mooie antieke zilver van dit gilde voor de raadszaal en een antieke kist voor de vestibule in bruikleen afstond. Allerwegen is dus instemming met het nieuwe gebouw vertoond.

x

De jongste gemeenteraadszitting in Rilland-Bath is bij uitzondering een weinig vriendschappelijke geweest. Door toedoen van een subsidie-aanvrage voor den toren der nieuwe Ned. Herv. Kerk zijn er harde noten door de Edelachtbaren gekraakt. Dit kwam zoo.

Reeds vroeger had de kerk voor hetzelfde doel om subsidie verzocht, doch de raad had op het verzoek afwijzend beschikt. Blijkbaar heeft het kerkbestuur daarop de gemeenteraadsleden en wethouders persoonlijk "bewerkt" en toen een tweeden kans gewaagd.

Deze tweede poging had succes. Ondanks de bezwaren van den voorzitter, die zich den steun van zijn beide wethouders zag ontvallen (oorspronkelijk waren de wethouders tegen subsidie-verleening) werd besloten gelden voor den toren beschikbaar te stellen. Blijkens de uitlatingen van den burgemeester zit er aan dit geval een politiek luchtje, en was het niet toevallig dat de hernieuwd aanvrage om subsidie vlak voor de verkiezingen werd ingediend. Vandaar wellicht de omzwenking der wethouders. Op een afstand is het moeilijk te beoordeelen wie in het gelijk staat.

x

Thans de sprong van de dorpen naar de stad. In Goes is eindelijk de laatste strijd om het abattoir gestreden, de slagers hebben, ondanks hun felle verweer, de nederlaag geleden. Tegen het einde der vorige maand kwam n.l. het bericht, dat op het beroep der beenhouwers op de Kroon (men noemde het een beroep, maar het was er geen) afwijzend was beschikt. Verwacht kan nu worden dat men met spoed aan het werk zal tijgen, om het slachthuis op te trekken. Deze zaak is door allerlei gewirwar en door veel intrigue reeds veel te lang op de baan van het uitstel geschoven. Mijn standpunt jegers het abbattoir is genoegzaam bekend om m'n vreugde over het eindresultaat onder stoelen en banken te schuiven. Minder vreugde verschaft me de plaats, waar het slachthuis zal komen. Het ligt in de bedoeling het te zetten bij de gasfabriek, in de omgeving van de stadsvuilstorting, dicht bij de rioleerings-verzamelput. Het krioelt daar in de omgeving van ratten, in den zomer van vliegen, terwijl de lucht er nimmer onbezwangerd is. Een dergelijke plaats voor een slachthuis, dat op hygiënische overwegingen ontstond, lijkt me niet de meest geschikte.

x

Een ander onderwerp dat met hygiëne wel iets uitstaande heeft, is de vreeselijke stank der Goesche grachten, waarop de plaatselijke rioleering uitkomt. Natuurlijk hebben deze grachten nooit aan Pivèr of Houbigant doen denken, doch de laatste weken is het of haar geuren nog bedwelmender en onsmakelijker zijn geworden. Wellicht komt dit door het vele kwaad, dat er in den laatsten tijd in een der plaatselijke bladen van de rioleering wordt gezegd door schrijvers van ingezonden stukken en dergelijke. De rioleering is plots midden in de belangstelling gekomen. Het is te hopen, dat dit voor het gemeentebestuur aanleiding zal worden om nog eens ernstig te onderzoeken of een goed rioleeringsstelsel inderdaad boven de financieele draagkracht gaat. M.i. zal dit nooit het geval zijn, hoe hoog de kosten van een goede vuilafvoer ook loopen. Het is toch eigenlijk te dwaas, dat men in de twintigste eeuw, de eeuw van dikwijls overdreven zorg voor de hygiëne nog genoegen neemt met een rioleering, die weken achtereen geheele wijken van een stad bijna onbewoonbaar maken.

A. M. D.

 

 

Een sterke lijdt zonder klagen, maar een zwakke

klaagt zonder dat hij lijdt.

 

DE KALENDER DER NOORDGROEP

De waterleiding in 't zicht; over den watertoren; een aanzienlijke brugherstelling en concurreerend pluimvee.

Een belangrijke mijlpaal werd dezer dagen bereikt in de geschiedenis der waterleiding, die, wanneer niet al de teekenen bedriegen, na anderhalf jaar zal kunnen worden geopend. Onlangs werd in een te Zierikzee gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders, besloten over te gaan tot de eerste storting van 10 pCt. op het aandeelenkapitaal, waardoor, volgens het Wetboek van Koophandel, de vennootschap feitelijk begint te werken. Het besluit werd met algemeene stemmen genomen, maar daaruit mag niet de conclusie getrokken worden, dat alle gemeenten op Schouwen-Duiveland zich zullen aansluiten. Haamstede en Renesse doen niet mede, ondanks herhaaldelijke pogingen om de raden dezer gemeente gunstig te stemmen voor een drinkwatervoorziening, die elders reeds jaren ingevoerd is en bijdraagt tot verbetering der hygiëne.

x

Voor de waterleiding heeft men natuurlijk noodig een watertoren. Reeds lang heeft men voor dit doel het oog laten vallen op den St. Lievensmonster, dit grootsche middeleeuwsche bouwwerk, de trots van stalgenoot en vreemdelingen, die in z'n ontzaggelijke ruimte overvloedig gelegenheid geeft het noodige water tot zeer groote hoogte te kunnen opnemen.

Van Rijkswege zijn kort geleden gravingen en boringen verricht om de diepte der fundamenten (in 1454 gelegd) en den ondergrond te leeren kennen, waarop het grootsche bouwwerk zich verheft.

Men meende n.l. te moeten onderzoeken of die grondstof ook nog het gewicht der op te nemen watermassa zou kunnen dragen.

Daarvoor zal wel geen bezwaar bestaan, daar er door den toenmaligen bouwmeester, Keldermans uit Mechelen, bij het aanleggen der grondlagen, zeer zeker rekening gehouden is met den druk der vier opeenvolgende geledingen van den toren, welke, volbouwd, ongeveer 207 M. hoogte zoo hebben bereikt.

De fundamenten, die in aanleg ongeveer 1.30 M. breeder zijn dan de bovengrondsche muren in contreforten, reiken tot omstreeks 4.50 M. diep.

Bij het graven van een kuil binnen den toren, werden de werklieden verrast door de vondst van vier geraamten, afkomstig van personen, die daar eenmaal, zonder kisten, zijn ter ruste gelegd.

De mogelijkheid schijnt niet uitgesloten, dat de gevonden geraamten afkomstig zijn van vreemde werklieden, die bij het groote werk door een ongeluk zijn omgekomen.

Behalve voor de waterleiding stond de raad van Zierikzee onlangs nog voor een belangrijke beslissing, die weer groote offers van de stadskas, die den laatsten tijd geduchtig wordt geplunderd, zal eischen. Reeds lang is er herhaaldelijk geklaagd over de minder goede toestand der brug, die de haven voor de Zuid-Havenpoort overspant, totdat men dezer dagen met 'n voorstel in den raad kwam, om aan de Fa. Braat te Rotterdam op te dragen een dubbele klapbrug te bouwen voor bovenvermelde poort. De totale kosten zullen fl 30,900 bedragen. Om het historisch aspect aan de Zuidzijde der stad te handhaven, besloot de Raad eenparig een dubbele klapbrug te prefereeren boven elke andere. Ook in de 17e eeuw prijkte voor de monumentale poort een soortgelijke brug, zooals op een plaat in 'n kroniek van Smallegange nog te zien is.

x

Onlangs is te Zierikzee een provinciale pluimveetentoonstelling gehouden, georganiseerd door de pluimveevereeniging "Excelsior" aldaar en de afdeeling der V. P. Z. van Schouwen-Duiveland, terwijl tevens de jaarvergadering der V. P. Z. op de openingsdag der exposities werd gehouden. Ongeveer 300 inzendingen, maar weinig van buiten Schouwen-Duiveland, waren geëxposeerd, terwijl ook de sportafdeeling de bedrijfsafdeeling verre overtrof. Volgens de jury was de pluimvee-houderij hier goed vooruit gegaan en waren weinig slechte exemplaren aanwezig.

Het volgend jaar krijgt Tholen de eer voor de algemeene jaarvergadering der V. P. Z. en wel St. Maartensdijk.

M. de P.

 

DE WEEK OP WALCHEREN

Trommelvuur op een regentencollege; badplaatsen zonder waterleiding; de Middelburgsche raad en de hoogere machten.

Het was wel te verwachten na de schermutseling in, de voorlaatste raadsvergadering, dat de gemeenteraad van Vlissingen een trommelvuurtje zou doen los branden op het college van regenten van het Gasthuis aldaar.

Deze regenten hebben het toegestane crediet voor den verbouw van het Gasthuis niet maar aanmerkelijk, maar reusachtig overschreden. Het stamkapitaal van het gesticht is geheel verdwenen en bovendien moest de gemeente nog voor een bedrag van fl 1700 bijspringen.

Er zijn krachtige woorden gebruikt om deze regenten, waarvan er tevens enkelen Raadslid zijn, eens duidelijk aan 't verstand te brengen, hoe onverantwoordelijk een roekeloos zij hebben gehandeld. Een der soc. dem. woordvoerders haalde er zelfs B. en W. bij en verweet dit college, dat het de regenten veel te tam had aangepakt. Later verzekerde de wethouder van financiën, dat regenten alles behalve tam door B. en W. zijn behandeld.

Een der regenten, tevens raadslid, trachtte nog de houding van regenten te verdedigen. Hij gaf toe, dat ze buiten hun boekje waren gegaan, maar overigens waren er geen handelingen gebeurd, die het daglicht niet konden verdragen.

Het eind van 't liedje was, dat de Raad besloot het te veel uitgegeven bedrag uit te betalen. Alleen één post (een uitgave van f 540 voor het opmaken van plannen voor de centrale verwarming, waarvoor nòch door den voorzitter nòch door regenten opdracht was gegeven) kwam er slechts na stemming door, waarbij de S. D. A. P.'ers en S. P.'ers tegen stemden.

Financiëel moge dus nu de zaak in 't reine zijn, moreel heeft het college van regenten een geduchten knak gekregen. Ernstig zal toch de vraag moeten worden overwogen of bij zulk een college, dat zóó heeft getoond buiten zijn bevoegdheid te durven gaan, de belangen van het gesticht en de gemeente (die ingeval van nood toch altijd moeten bijspringen) veilig zijn.

x

In Domburg en Zoutelande begint men weer al te praten over de zomerdrukte der vreemdelingen.

In eerstgenoemd dorp hield de vereeniging tot Bevordering der Belangen van de Badplaats Domburg haar jaarlijksche ledenvergadering. Teleurstelling werd uitgesproken, dat de waterleiding, die toch zeker voor een badplaats, waar men allerlei vreemdelingen moet kunnen afwachten, broodnoodig is, nog minstens een jaar op zich zal laten wachten.

't Is eigenlijk ongelooflijk, dat men het in badplaatsen als Domburg en Zoutelande nog altijd zonder waterleiding heeft kunnen stellen. Ongetwijfeld zullen er wel eens badgasten voor weggebleven zijn.

In bedoelde vergadering werd ook nog de vraag geopperd, of het geen aanbeveling zou verdienen het badseizoen verlengd te krijgen.

Verblijdend is wel, dat er bij de leden der vereeniging bereidwilligheid werd gevonden om de kas wat te versterken. Vele leden verdubbelden ter vergadering hun contributie, zoodat de vereeniging nu wat meer zal kunnen tot stand brengen (verbetering paden, enz.) in het belang der badplaats.

In Zoutelande was het de vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer, die vergaderde. Deze betrekkelijk kleine, zwakke vereeniging stelde een gids voor de steeds groeiende badplaats samen en zal die op doeltreffende wijze verspreiden. Samenwerking met de muziekvereeniging zal worden gezocht, teneinde tijdens het vreemdelingenseizoen concerten te geven. Ook hier zal gezorgd worden, voor verbetering van trappen en paden.

De gemeenteraadsverkiezing te Zoutelande zal ook al verband houden met het vreemdelingenverkeer. Behalve door de bestaande politieke kiesvereenigingen is n.l. nog een candidatenlijst ingediend, waarop personen voorkomen, die zich zooveel mogelijk zullen verzetten tegen de sluiting van café's en strandgelegenheden op Zondag. Zooals bekend heeft de tegenwoordige gemeenteraad zooveel als doenlijk is alle gelegenheden, die maar in aanmerking komen, op Zondag doen sluiten. In Mei a.s. zal nu blijken, hoe de bevolking over deze kwestie denkt.

x

Zooals men weet, is de gemeenteraad van Middelburg door den Hoogen Raad in het ongelijk gesteld inzake het aanslaan in de straatbelasting van personen, wonende buiten Middelburg, maar wier perceelen grenzen aan wegen of straten in de gemeente Middelburg. Maar B en W. willen het er niet bij laten zitten. Zij meenen, dat, als de betrekkelijke verordening op de heffing der straatbelasting wordt gewijzigd, een aanslaan van bedoelde niet-Middelburgers wel mogelijk is.

Zij stellen dan ook wijziging van die verordening voor.

Het gaat hier hoofdzakelijk om personen, die wonen aan een weg, welke door Middelburg wordt onderhouden, maar wier woning op het gebied van Koudekerke gelegen zijn. Ze profiteeren dus wel van de lusten der stad (hoewel die lang niet overal even groot zijn), maar dragen niet bij in de kosten. Het gemeentebestuur van Middelburg wil ze nu graag daarin doen meebetalen.

Heel deze kwestie houdt eigenlijk verband met de annexatie van 't Zand, die indertijd verijdeld is. Als Middelburg nu niet het heele ei kan krijgen, wil het trachten althans het halve machtig te worden.

Kreeg Middelburgs gemeentebestuur ongelijk bij, den Hoogen Raad over een belastingkwestie, ook inzake een onderwijs-aangelegenheid is er verschil van meening met een hooger college en wel met Ged. Staten. Het zal daarbij ook het loodje moeten leggen, tenzij een eventueel hooger beroep bij de Kroon nog succes brengt.

De meerderheid van B. en W. wilde indertijd een openbare lagere school (school B) opheffen, maar de Raadsmeerderheid dacht er anders over en handhaafde die school. De Raadsminderheid stemde vóór opheffing, uit bezuinigingsoverwegingen.

Maar Ged. Staten - trouwe wachters voor de gemeentelijke schatkisten - beschikken naar de krantenberichten meldden, anders en beslisten, dat bedoelde school wèl zou worden opgeheven en wel met ingang van den nieuwen cursus.

De A.

 

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

Een drama te Sluis ; Graauw kijkt grauw.

Zaterdagmiddag j.l. werd het anders zoo kalme stadje Sluis plotseling in heftige beroering gebracht,

Het was omstreeks half één, dat, uit de richting van St. Anna ter Muiden, de Belgische grens dus, aan kwamen suizen in hun met alcohol beladen auto, de even te voren door een der Nederlandsche douanebeambten gesignaleerde Fransche dranksmokkelaars. Reeds Vrijdag, 1 April, had men de kerels verwacht, en teneinde hen een warme ontvangst te bereiden, hielden douane- en politiemacht zich verdekt en gewapend opgesteld, terwijl een kolossale vrachtauto den weg versperde. Dit alles had toen, natuurlijk heel de Sluische bevolking op de been gebracht. Doch dien dag werd van de smokkelaars niets bespeurd en 's avonds keerde het nieuwsgierige publiek naar huis en lachte, want het dacht aan een wondervol geslaagde Aprilgrap. Doch de weg bleef bewaakt. En alzoo ook den volgenden dag, Zaterdag. Nu echter werd de vrachtauto vervangen door een tweetal niet aaneengekoppelde driewielskarren, welke tevens tot dekking dienden van den zich daarachter verscholen houdenden opperwachtmeester Bredé en wachtmeester De Bruijn. Voorts hadden zich elders nog verdekt opgesteld twee marechaussée's en twee commiezen.

Zooals wij reeds schreven, omstreeks half één kwamen de smokkelaars aanstormen. Om hen tot staan ie brengen werden allereerst, op 50 M. afstand van het Nederlandsche grenskantoor twee waarschuwingsschoten gelost. De kerels stoorden zich daar niet aan. Vlak voor het kantoor zwaaide de dienstgeleider de douanevlag en een ondeelbaar oogenblik scheen of de auto haar vaart verminderde en stoppen zou. Doch ineenen stoof het vehikel weer met volle kracht voorwaarts, het kantoor voorbij, en recht op de barricade aan. Dan de weloverwogen botsing - en tegelijk knalden van alle kanten de schoten. Doch opperwachtmeester Bredé, die geknield had gezeten, lag roerloos uitgerekt op de straat, aan den slaap getroffen door de weggebotste kar. Hij had één schot gelost; men vermoedt dat dit schot den linkervoorband van de auto geraakt heeft. Wachtmeester De Bruijn, die zijn collega vallen zag, snelde onmiddellijk op hem toe en droeg den bewustelooze met behulp van een paar burgers een nabij pakhuis binnen. Tien minuten later gaf opperwachtmeester Bredé den geest.

Inmiddels was de auto, die reeds door de versperring heen was, tot stilstand gebracht en had men de twee inzittenden overweldigd.

Het bleken te zijn de bewuste smokkelaars J. Petier (chauffeur) uit Doornik en P. Losfeld uit Moeskroen. De éénarmige! chauffeur moet een karabijnkogel zeer kort langs het hoofd zijn gegaan; hij werd door glasscherven licht gewond aan de wang. De andere smokkelaar werd getroffen in het been en onder den arm.

Na verhoor door het parket werden zij naar Middelburg overgebracht. De in beslag genomen auto bevatte 1000 liter alcohol à 96 pCt.

In 't geheel zijn door douanen en marechaussees een twaalftal schoten gelost.

Dat deze smokkelhistorie een slachtoffer heeft geeischt, valt zeer te betreuren. Opperwachtmeester Bredé was 41 jaar oud; bij laat een vrouw en twee kinderen achter.

x

Als gevolg van de heerschende werkloosheid zijn uit Graauw tal van werklieden naar Noord-Holland (de omgeving van Alkmaar) vertrokken, aangelokt door de stevige dagloonen, die den land-arbeider daar geworden. Men ontvangt er fl 3,50, en hier.... ik durf het niet te zeggen ....

Hebben de Graauwer gemeentenaren, nu de jonge werkkrachten "hooger-op" trekken, al reden genoeg om "grauw" te kijken.... er is nog een àndere reden daartoe. Het vermenigvuldigingscijfer voor de belastingen is n.l. wederom iets hooger, op 5, gesteld, En dat er dorpen in den omtrek zijn, wier belastingcijfer slechts 1,2 en 1.6 bedraagt!

Ze klagen in Graauw dan ook geweldig.

x

Er valt verder nog te kronieken, dat Axel binnenkort een autobrandspuit bezitten zal, dat eenige dagen geleden, ergens in den uitersten Zuidwesthoek van ons landeke een ronkend vehikel, naar men vermoed zwaar beladen met gedistilleerd, uit België de grens over en het douanekantoor onhoudbaar voorbij stormde en spoorloos verdween, en dat in menige gemeente de gemoederen op het oogenblik beroerd worden door gewichtige verkiezingsproblemen.

v. d. E.

DE VROUW AAN HET WOORD

De hedendaagsche kinderen.

Niet de kleinere, maar die van boven de "sweet seventeen".

Als je nu maar alles goed vindt, als je je nu maar over niets verbaasd, als je maar, om in hun taal te spreken, hyper-modern bent.

O ja, dan gaat het wel. Dan ben je het meest meegaande en verstandige ouderpaar, dat er op Gods aardbodem rondwandelt.

Maar als je nu van een ander maaksel bent, als je nu zonder conservatief - dit nare woord dat la jeunesse dorée je tegenwoordig direct naar het hoofd slingert - te zijn, je eenigszins schrap zet tegenover de werkelijk onzinnige vrijheid, waarop de jeugd van heden aanspraak meent te mogen maken, dan .... o, dan ben je van voor Christus, dan kijken ze je aan met een medelijdend glimlachje in hun jonge, brutale oogen, dan halen ze de schouders op en.... doen tòch wat ze willen.

Natuurlijk zijn er ook hier uitzonderingen die den goeden regel bevestigen.

Maar, ze zijn bijna met een kaarsje te zoeken.

Het is "als maar" de eeuw van het kind.

"Ze hebben niet gevraagd om op dit aardsche tranendal te mogen komen."

Tien tegen één, dat de moderne jongeling het, bij een onverkwikkelijk ruzietje tusschen hem en z'n ouders, met de noodige arrogantie tegen hun wijze hoofden slingert.

En nu ze ongevraagd er zijn, vinden ze het noodig van het hier-zijn tegen hun wil - want - wie zou er eigenlijk mèt z'n wil op deze "criant vervelende aardbol zijn, zàg?" - een janboel te maken, zóo erg, dat we ons in wanhoop afvragen! wáár moet dit heen?

Misschien, 't is een stille hoop van me, ziet 't er in uw mooie Zeeland nog wat anders uit, maar hier, in de hoofdstad des lands .... spreek me er niet van! Alles kàn alles mag! is hier de leuze.

De jongen van achttien gaat met z'n Lyceum-, Gym- of Burgerschool-vriendin naar "de Bios" of naar een dancing. Ze drinken allebei een cocktail! Het meisje kent de verschillende soorten cocktails op haar duimpje.

Vraag je zoo'n modern stel: zijn jullie verloofd? wat een begrijpelijke vraag is, als je ze overal samen ziet, dan glimlachen ze hautain en vragen verbaasd: "verloofd? Hoe komt u er bij, we zijn goede vrienden."

Je bent heel conservatief, als je nu niet onmiddellijk snapt, dat 't heelemaal zoo gek niet is, dat ze als goede vrienden dit alles mogen doen.

Dat Mop met d'r moeilijke wiskunde bij Ru komt en ze urenlang samen op z'n "studeerhok" zitten.

Dat Kit met Rob naar "la Gaité" gaat, waar een zéér geméleerd publiek is, ze heusch niet aldoor met elkaar dansen, maar zij met den eersten den besten Lebemann, hij met een van de beruchte "dansvrouwtjes", die iederen avond weer een prooi zoeken om na middernacht, als la Gaité gesloten is, mee door te fuiven.

O, je bent werkelijk middeleeuwsch, als je dit allemaal niet aanvoelt als iets zeer natuurlijks.

Er is niets gemeens of slechts in, 't is allemaal zoo openlijk, zoo eerlijk! Ze durven te leven, de jongelui van tegenwoordig! En dan die aardige hyper-moderne Pa's en Ma's, die meegaan naar de dancings, óók Black-Botommen. Dan zeggen de kinderen met iets van half goedkeuring, half meélij:

"Kijk, die goeie oudjes eens tandakken! Arme Pa met z'n dik buikje, hij lapt 't 'm toch nog maar!"

En ze snoeven tegen de vrienden en kennissen, die nog niet zulke vooruitstrevende Ouders bezitten, op de moderniteit van hun "ouwetjes".

En weet u wat ook zoo aardig is, zoo'n heerlijk teeken des tijds?!

Ze zeggen tegenwoordig: ik bèn verloofd, zonder meer. Stel je ook eens voor, dat je je ouders daar vooraf over ging raadplegen!

We leven in een vreemden tijd, in een tijd, waarin het egoïsme hoogtij viert, de Jasz-muziek, de dancings en de films bijna tot het dagelijksch brood gaan behooren, respect voor grijze haren mankeert en de jeugd, de glorieuze, mooie jeugd, de lakens uitdeelt en.... de ouders wereldwijs maakt ! !

En dat n'en déplaise opvoedingssystemen à la Montessori of Pestalozzi.... !

Zalig zijn de onwetenden,

E. B. B.

 

TREFFERS EN POEDELS

De a.s. Watertoren van Zierikzee.

Zierikzee krijgt waterleiding,

nette-steden-burgerplicht,

maar.... er mocht geen toren komen,

dat ontsiert het stadsgezicht. -

Doch de gladde Zierikzeeërs

keken hunne stad eens aan,

en ze zagen toen als uitkomst

Lieve-Monstertoren staan. -

en ze boorden in den voet. -

Zou-ie-'t houwe? - Effe kijke,

Véértig miel...... 't zou lekker weze,

zooiets geef den burger moed!

Als de toren na een poosje

van zijn zielsrust wordt beroofd

en hij spottend wordt betiteld:

Lieve-Monster-waterhoofd,

hopen wij, dat hij wat later

die beproeving overleeft

en de daken aan zijn voet geen

Lieve-Watermonster geeft. -

 

 

WILLEM TELL II.

 

 

VAN EIGEN BODEM

ST. ANNA TER MUIDEN

door

JAN H. EEKHOUT,

 

 

(Slot.)

De Muidervloot, in de vroegte van den zachten herfstdag ter visscherij uitgevaren, was plotseling en zonder de minste vangst in de haven teruggekeerd. De visschers brachten een lugubere tijding. Want een hunner had, tamelijk hoog op de Noordzee, een zonderling opgerakeld schip ontmoet, een kaper, vermoedde de man. Het vreemde vaartuig zette rechtstreeks koers op Mude en verspreidde een ondragelijken stank om zich heen.

Voorts had deze visscher waargenomen, hoe rond de bloedroode topvlagge met eendelijk geschrei kreitsten tallooze pestvogels!

Pestvogels!!

Geen wonder dan ook dat de man, doodelijk beangst, het roer omgooide en vluchtte. Geen wonder dan ook dat zijn maats op de andere schuiten, deze ongewone manoeuvre en hare oorzaak bemerkend, dit voorbeeld volgden!......

Luide kreten sloegen op uit de nog immer aangroeiende menigte. Pest! De zwarte Dood ! !

Nu trad de Schout in vol ornaat en omringd door de statige schepenen op het hooge raadhuisbordes waardig naar voren. Met ernstige stem maande hij de menigte tot stilte en kalmte aan. De stede zou gered worden, verklaarde hij, want de pastoor van de Groote kerk had besloten met de hulpe God's en bijstand van de patrones, de heilige Anna, Mude voor den dreigenden ondergang te bewaren. Hij zou zich onvervaard aan boord begeven van het besmette schip, de vreeselijke ziekte bezweren en de bemanning genezen.

Aldus geschiedde.

Uit dankbaarheid schonk de schipper (kapitein) van het vreemde vaartuig, een Turksch kaper!, den moedigen pastoor een schoone, roodzijden vlag-met-eenhalve-maan.

"En van toen af," besloot mijn leidsman en er leefde een geestige tinteling in zijn oogen, "van toen af verkreeg Sint Anne da' teeken in zin woapen."

1927.

 

 

UIT DE OUDE DOOS

Wat Jan Maertense vertelde van Kaetje

Wullemse's alleen spraeke.

Jan Wullemse's wuuf Celia,

Die ei't een dochter Koatje!

Dat is zoo'n goêd en vriendelik diengk,

En auwt zo van een praotje.

As mien Arjaen de jaeren ai,

De jaeren om te trouwen,

'k Zou zegge: "jongen geêt 'r op los,

Dan krieg je van je'n auwen

Meteen een mooi bedriefje mee,

Van zeker twi tuug paeren."

Want kiek ik zeg mè dit op steêt,

Dâ Koatje, dâ zie 'k gaeren.

Z'is braof en goêd, z'is kuus en kelf,

En zunige 's en zuver.

Bel, 'k gloove, 'k gaf bie 't oefje nog,

Een mooie ronde stuver.

Goêd rond, goêd Zeeuwsch, dat is de'n aerd,

Wâ blief je van de Zeeuwen,

Di is aars tegenwoordig ok a

Ni ard, mir op te schreeuwen;

Mè kiek, dat is Kaotje nog,

Dat zal ik je is uut gelegge,

Want op de'r tonge leit der arte,

Zou meêster Julle zegge,

En wat ik vaerder's van der weet,

Ze kan g'in onrecht lie-je

En, is ter iets nie in den eêk,

Ze zâ nie zwiege zie-je.

Nie zwiege? Neê-je, me'r somties

Dan ku je toch moeilijk spreke!

Bè - noe - ze praet in de'r eigen dan,

Dat oorden ik flee weke

En wat ze zei dat zal ik noe

Is netjes ge vertelle,

En woar is 't; want ik loog nog nooit,

Jan Maertense uut de stelle.

 

 

1.

Moeder zei me lest is, Kao,

Is de beuter â ewoge?

'k Zegge neê-e en daodlik bink

Nè de kelder toe è vloge;

Mè 'k stoeng bie de gelte pas

En ik wou de scheêlen ieke,

Toen de trap wee open gieng,

Moeder kwam ni 't wegen k'ieke.

Toen 'k et eerste pond noe woog,

Wier 'k al aorigjes bekéve.

"Misje", zei ze, "bi je zot,

Je mo zo gin deurslag geve,

Dan verdien 'k 'r niks mir an,

Toe, alló - je mes, en doe de'r

Mer een dotte beuter of,

't Pond is zwèr genoeg", zei moeder

2.

Moeder zei en tied ni diên:

"Kao je mot de beuter wege,"

'k Was â gauw weer an de gank

En ik paste op van dege,

Da 'k gin overwichte aô.

Mè wat raoje? Moeder kwam âwé,

Keek is goêd ni 't eêste pond.

"Geef is ier zei ze", en ze nam wée

't Pond en woog et nog is of,

En ze zei me: "Kao, flie weke

Was de wienkelier zo kwaêd.

O! ie ei zo zwart 'ekeke,

En aot er over, 'n van te lucht,

Dat was lilk or, dir om doeder

Mer een dotte zout nog in,

Dan is 't weer genoeg", zei moeder.

3.

Moeder zei de leste keer,

't Ei e wist voe veertien daegen,

"Oe zit 't mie de beuter, Kao?"

'k Dienke, noe da's ok een vreêgen,

Eêl de weke schone e mikt,

'k Was nog as een ond zo moê,

'k Zegge: "die is nog nie klaer,

'k Ender niks aa kunne doê".

"Toe dan, mikt en gauw mer op,

Lange ponden", zei ze, " en ronde,

Op de scheutel en de kurf,

Dan geêt 't net zo goêd, 't is zonde,

'k Gee'r van mirg nog mee ni 't durp,

Ni de wienkelier, en oe aoder

Die dan vader we mie sjouwt,

Wat geeft ik dirom", zei moeder.

4.

Moeder zei van ochend niks,

'k Ao de beuter of ewoge,

'k Ao den goêd beriglement.

En toen ek de'n of ewoge:

Moeder gi-je nie nit durp,

't Is toch Ziterdag van dè-ge?"

"Kaotje," zei ze toen, "oe dwèès,

Da je me dat nog kom vrèège,

As de mart nie oôger is,

Je zou zegge oe ku j't verzinne.

Die mie'n leêge mart verkopt,

Da's een aorge boerinne.

Je praot as de wienkeliers,

Want die wouwe da ik voe der

Eigen winste en nie voe mien

Beuter mèke zou," zei moeder.

Moeder èk mè litte praote,

Zie je, 't is je moeder toch.

Me wat ik in men eigen dochte,

't Is toch eigenlik bedrog.

Me flie Zondag in de kerke,

O, wat was ik toen verschrikt,

Ik wier roôd toe't in m'n nikke.

De Pestoor eit er op è preekt,

Oe wast ok dorie. Ja zo eitent net e zeit,

De gewichte nie, te vee zout, en slecht bereid.

Da's gin eerlikken andel,

Da's onrechtverdigheid.

Spriengt noe moeder leêge of óóge,

Ik weet 't wè, 'k zeg je zoô:

Ik zâ gin onrecht meer gedóóge,

Eerlik, eerlik dat duur't langste.

 

 

 

HET JOURNAAL VAN PHILEMON ZIJDEWIND

30 Maart. Naar een verkiezingsredenaar geweest. De entrée was vrij, maar al had het een dubbeltje gekost, dan was ik misschien toch gegaan.... mijn sigarenwinkelier heeft nogal eens vrijkaartjes.

De zaal was slecht bezet. 't Is in één woord treurig, dat de staatsburgers zich zoo weinig aan de politiek gelegen laten liggen. Ik dweep er mee. Je meening onbewimpeld zeggen is mannenwerk en thuis moet je je toch reeds te vaak stilhouden.

De spreker had beter kunnen zijn. Ietwat droog. Voelde zelf dat euvel blijkbaar ook; was niet van zijn glas water af te slaan. Kende overigens wel de nooden van het volk. Wat een narigheid overal! 't Was allemaal de schuld van de tegenpartij; wanneer we hem stemden zou het beter gaan. Toch fideel. Luid geapplaudiseerd. Krimp van Dulmen vroeg of ik het voor den spreker deed. Ook een vraag! Hij deed het om eens wat anders te hooren. Nu zoo slecht was het niet. Bij de peroratie meende ik zelfs een traan te bespeuren in 's mans oog. Krimp geloofde, dat dit van het water kwam, maar het zal wel aandoening geweest zijn.

Zei Vondel niet, dat vochtig oog, watermerk van 'n goed hart is? Voel me nu zedelijk verplicht op dien man te stemmen; - op den redenaar n.l. - was eerst anders van plan geweest, maar enfin, er komt nog wel eens 'n spreker.

31 Maart. Laatste dag der maand; eerste dag der schoonmaak; eerste beter als het laatste. Salaris afgestaan, schoonmaak behouden. Barricades van huisraad. Staat van beleg afgekondigd. Val van de eene hinderlaag in de andere. Ik hoor geen goed woord meer. Begin nu te begrijpen dat zelfs Spaansche furie afdeinsde voor Kenau van Hasselaar. Kinderen hebben geen leven. Ik beklaag ze. Ook ik word opgejaagd als 'n stuk wild; door niemand beklaagd; veel eigen schuld. De toestand van nerveuse hoogspanning, vooral kritiek geworden door tragisch verhaal van onze noodhulp. 'n Collega van haar, weduwe, geen man, veel kinderen, weinig inkomsten, na lang zoeken werkhuis gevonden en aldaare, met ladder en al, evenwicht verloren. Kleine hersenen licht gekrenkt en ruggegraat 'n tikje beleedigd. Verpleging op kosten van werkgever; loon gaat door. IJselijk! Gewaarschuwde vrouw telt voor twaalf. Liesbeth is de trap gaan boenen en ik loop als 'n vlieg met handen tegen 't plafond. Weet niet of al die voorzorgen zullen helpen. Heb als maar sombere voorgevoelens over die werkster. Geloof bepaalt, dat ze op de een of andere manier de hals nog bij ons breekt; ze ziet zóó bleekt!

1 April. Ben, onder de wol gebleven vandaag. Kon me niet schelen wat Liesbeth zei. Geloof maar, dat ik weet wat 1 April beteekent; heb leergeld betaald gedurende de jaren van mijn bestaan en Mierick van Peuteren zegt terecht, dat leergeld eigenwaarde geeft.

Met de werkster is het goed afgeloopen. Op bleekheid kan je ook al niet meer aan, in deze dagen van poudre de riz.

2 April. Hoorde heden, dat van Karnebeek een opvolger heeft gekregen; dat is een steen van mijn hart. Per saldo weet ik van 't buitenland alleen, hoe goedkoop het er in den inflatie-tijd was. Vanavond weer naar een politieke vergadering geweest. Enthousiast redenaar. Wel iets te lang gesproken over geestelijke waarden en aesthetisch voedsel. Om 't laatste moest Krimp van Dulmen lachen. "Je kunt het niet prakken", zei-ie. De spreker bleek 'n menschenkenner; wist kwaliteiten van zijn auditorium te waardeeren; voortdurend keek hij naar mij. Ik zal dien man stemmen!

3 April. Gister bananen gekocht om heden Liesbeth te verrassen. Vanmorgen om geluiddempende eigenschappen, Jossie op zoo'n vrucht getracteerd. Liesbeth over de schil gevallen. Verrassing achtergehouden.

4 April. Een dag geweest om nooit te vergeten. Beppie kwam met haar rapport van school en toonde dat aan Liesbeth en mij. 't Was zeer slecht; veel "eenen". Bijschrift van onderwijzer leerde, dat ze veel aanleg had om "te blijven zitten" wegens onrustig karakter. Hoe kon dat nu. De leerkracht deed 'n warm beroep op ons. Beppie kòn wel - natuurlijk - maar ze wilde niet. Liesbeth luisterde eerst naar dat beroep. Had met het kind te doen. Begreep het verkeerde van dat medelijden en vroeg toen 't stil was, op barschen toon, wat de schuldige dacht te doen. Daar holt me dat kind, met rapport in haar hand, 't huis uit, recht op den vijver aan. Vermoedde tragedie. M'n hart stond stil en m'n vrouw vloog naar buiten. Was niet noodig geweest. Beppie verdronk alleen haar rapport en zong luidkeels: "Alle eendjes zwemmen in 't water, falde-ralde-rire."

5 April. Naar politieke vergadering geweest. Doorwrocht betoog over waterwegen en staatkundige stelsels. Een man voor me knikte steeds instemmend. Ik deed dat ook af en toe; 't is bemoedigend voor den spreker, ditmaal niet goed geweest; speech te lang. De man voor me snorkte en de zaal werd rumoerig. Een kerel interrompeerde voortdurend, "levertraan", en toen de voorzitter vroeg, wat hij ermee bedoelde, zei-ie, dat 't zoo goed voor klieren was. Op 't laatst wat 't alleen hilariteit en moest de bijeenkomst geschorst worden. Was bewogen met lot van den redenaar; ik zal hem stemmen voor troostprijs.

 

VEREENIGINGSNIEUWS.

De Zuid-Bevelanders in Zeist.

Onlangs trokken "de Zuid-Bevelanders" naar Zeist voor het geven van een Bevelandschen avond.

Opgewacht door den wakkeren voorzitter van V. V. V. Zeist, den heer Figi, en zijn niet minder actieve medebestuurders de heeren Mr. Claringbould, Dr. Helm en Dr. van Zanten, arriveerden de Zeeuwen om 5 uur te Utrecht, om direct per tram, waarin een wagen voor hen gereserveerd was, door te reizen naar de "Stichtsche Lustwarande".

Reeds bij de ontvangst bleek, hoe alles in de puntjes was verzorgd. Trouwens ook uit het verdere verloop van het bezoek viel op te merken, dat de organisatie van 't een en ander in uitstekende handen was.

In Zeist aangekomen, stonden de families, waar de leden van het gezelschap tijdelijk hun tenten zouden opslaan, deze reeds op te wachten. Van het eerste oogenblik af, getroffen door de allerhartelijkste ontvangst, gevoelden de zangeressen en zangers zich thuis. Het contact tusschen Utrecht en Zeeland, of liever tusschen Zeist en Goes was er al, voordat één nummer van het programma gegeven was.

Een mooie concertzaal, een tooneel met alle comfort, een volle zaal, wat kan men meer wenschen! En daar hebben de "Zuid-Bevelanders" gezongen en verteld van Zeeland, hebben gedemonstreerd, wat in Beveland leefde en leeft, hebben aandacht gevraagd en belangstelling gewekt voor de landen aan de Scheldeboorden, kortom hebben een brok Bevelandsch leven gebracht in het hart van ons land.

En V. V. V., en publiek, en burgerij, ze hebben geluisterd en genoten.

Na afloop der uitvoering vereenigden de bestuursleden van V. V. V. Zeist met hun dames en de Bevelandsche boerinnetjes en boeren zich aan een schitterend souper. Hierbij was ook tegenwoordig de Burgemeester van Zeist, Mr. C. J. Baron Tuyl van Serooskerke, beschermheer van "Vreemdelingenverkeer" en wam voorstander en pleitbezorger daarvan.

Den anderen morgen stonden om 10 uur de auto's gereed en werd een prachtige rit gedaan door Zeist en omgeving: Soest, Soesterberg, Amersfoort, Doorn, Driebergen, Rijzenburg, enz.

In Driebergen wachtte het gezelschap nog een bijzonder aardige verrassing.

De heer en mevrouw Rademaeker Schorer, die daar wonen en, Ambachtsheer en Ambachtsvrouw van Kloetinge zijn, noodigden het gezelschap met het Bestuur van V. V. V. Zeist uit op hun buitenplaats, aan een lunch.