Ons Zeeland 1927, nummer 19

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE BEVELANDSCHE WEEK

Meeningsverschil in een veilingsvereeniging; ook hier de splitsingsbacil aanwezig?; over een gemoedelijke raadsvergadering in een deftige zaal en over lachende vroede vaderen; de belangstelling voor "Onderling Kunstgenot" te Goes en de belangstelling voor Speenhoff.

In Kapelle, het centrum van den ooftteelt op Zuid-Beveland, is men de vorige week duchtig aan het bakkeleien geweest. In een door een aantal leden van de veilingsvereeniging "Kapelle-Biezelinge" aangevraagde buitengewone vergadering, werd door een groep leden onder aanvoering van den heer De Graaff getracht door verandering der notulen een verandering te brengen in de verdeeling der bestuurszetels. Men was er n.l. niet gesticht over dat Kapelle zoo talrijk in het bestuur vertegenwoordigd is en zelfs door personen, die (zoo klonk een der beschuldigingen) geen belanghebber bij een goede veiling zijn en die het er op toe zouden leggen, de kweekers en telers te benadeelen. De opkomst der leden was zeer groot, er werd vinnig gedebatteerd en zooals gebruikelijk is, menigmaal een persoonlijke aanval gedaan. 't Gelukte de groep De Graaff evenwel niet een meerderheid voor de notulen-wijziging te verkrijgen. Hoe de betrokken leden der veilingsvereeniging de teleurstelling zullen opvatten, is niet bekend. Er wordt door insiders wel gevreesd dat zij zullen overgaan tot het stichten van een tweede veilingsvereniging, doch dit moet betwijfeld worden. Het zou n.l. al zeer lichtzinnig zijn heil te zoeken bij versnippering, die (de praktijk bewees het elders) de bij den tuinbouw betrokkenen op den duur nooit ten goede kan komen.

Gehoopt mag worden, dat de oppositie zich bij de nederlaag zal neerleggen. Temeer omdat uit het op bedoelde vergadering gesprokene blijkt, dat de toestanden in de veilingsvereeniging "Kapelle-Biezelinge" niet dermate slecht zijn, dat koersverandering als strikt noodzakelijk beschouwd moet worden.

x

De eerste vergadering in de goed gerestaureerde raadszaal in Goes welke thans haar oorspronkelijke stemming en deftig karakter heeft teruggekregen, was niet, zooals men, gedachtig aan den invloed van de omgeving op het individu zou verwachten, afgestemd op de waardigheid en strengheid. De bijeenkomst was integendeel een zeer gemoedelijke, soms zelf sloeg zij naar de vroolijke zijde over.

Zeer belangrijke punten bracht de agenda niet. Bij het voorstel om aan de woningbouwvereeniging "Nieuw Goes" een aanvullend voorschot ad fl 12.213.71 toe te kennen, kwam nog eens tot uiting wat zoo langzamerhand een ieder wel zal weten: n.l. dat de woningbouw een, strop voor de gemeente dreigt te worden. Zeer terecht eischte de heer Van Poelgeest, een der meest practische raadsleden, die de zaken nuchter beschouwt, dat men eindelijk eens zal vaststellen hoe groot deze strop wel is. Men weet dan waar men aan toe is.

Het voorstel om de Lange Kerkstraat van trottoirs te voorzien (men herinnert zich dat ik over den stoeptrottoir-strijd, die hier een zeer kalm verloop heeft gehad, al eerder schreef) werd van de baan geschoven, omdat enkele leden meenden dat het werk meer zou kosten dan fl 4400.-, welk bedrag door den directeur van openbare werken is aangevraagd. Deze twijfel wijst er op, dat er enkele raadleden zijn, die geen waarde meer hechten aan de opgaven van terzake deskundigen en liever zelf alles becijferen. Laten zij bedenken, dat men te veel hooi op z'n vork kan nemen, en dat te groote activiteit niet steeds de beste resultaten waarborgt. Men zou ook naar het spreekwoord: "Schoenmaker houd je bij je leest" kunnen verwijten.

Bij de rondvraag bleek, dat de verkeers-commissie ter ziele is, tengevolge waarvan Goes wel ten eeuwige dage op de goede verkeersregeling zal kunnen wachten, die zeer hoog noodig is. B. en W. die zelf het nut hiervan niet inzagen, hebben het klaar gespeeld de commissie ongemerkt te doen verdwijnen. Deze goocheltruc, die op goedmoedige handigheid gebaseerd is, ontlokte aan geen der raadsleden een ernstig protest. Men lachte er eens over, evenals men zich vroolijk maakte over het voorstel-Van Melle, dat de bedoeling had, de stank onzer vesten te laten verdwijnen. Vroolijkheid was er in deze vergadering genoeg, ernst te weinig. En dat in een raadszaal, die zoo ernstig en waardig aanspreekt.

x

De Goesche toneelvereniging "Onderling Kunstgenot" heeft haar laatste uitvoering in dit seizoen gegeven. Opgevoerd werd het uit het Duitsch (slecht) vertaalde blijspel "De Hofslachter", dat niet meer om het lijf heeft dan de meeste Duitsche blijspelen. "Onderling Kunstgenot" had naar gewoonte weer drie avonden een stampvolle zaal, hetgeen we de vereeniging gaarne gunnen, maar wat wel even vreemd aandoet als men weet dat even te veren het trio Speenhoff zijn goede kunst voor een handjevol menschen bracht. Dilettanten trekken en beroepsspelers negeert men. Zelfs de eeuwige klagers over gemis aan kunst in Goes ontbreken bij het optreden van een beroepsgezelschap op het appel. Aan klagers geen gebrek; de menschen van de daad echter, personen die het in de praktijk goed met "Kunst in Goes" meenen, zijn te tellen.

Telkens weer is het een ietwat droevig schouwspel als men de pogingen van goede kunstenaars gade slaat, om Goes te veroveren. Men laat zich in deze stad voor het tooneel niet verleiden. Jammer! Hoe gaarne hadden we Speenhoff, om z'n onvergankelijke kunst en om de prestaties van zijn zoon een volle zaal gegund bij z'n jongste optreden in Goes, dat wellicht ook z'n laatste zal zijn. Z'n laatste, want hij zal evenmin als anderen voor hem, het nog eens wagen te speculeeren op Goes, dat alle artistieke speculatie den nek indrukt.

A. M. D.

 

DE KALENDER DER NOORDGROEP

A.C. de Mooij overleden . - Een verdienstelijk ambtenaar die Zierikzee gaat verlaten; de ziekenhuiskwestie waar geen gang achter zit.

 

 

Een zeer bekende persoonlijkheid de heer A. C. de Mooij, is onlangs te Zierikzee onverwachts overleden. De heer De Mooij was daar ter plaatse van 26 Augustus 1867 tot 1 October 1920 boekhandelaar in de sedert 1843 bestaande op dit eiland alom bekende zaak op het Kraanplein. Tot op het laatst van z'n leven was hij steeds de opgewekte, vriendelijke en hulpvaardige man, die ruim een halve eeuw met den meesten ijver en nauwgezetheid zijn boekhandel en boekbinderij heeft gedreven. Een achtenswaardig mensch met vele goede eigenschappen, wordt in A. C. de Mooij door Zierikzee verloren.

x

De heer Ir. F. A. Kleppert, ingenieur bij den Prov. Waterstaat, welke binnenkort Zierikzee gaat verlaten, wegens ontslag uit zijn betrekking, bekleedde aldaar nog de functie van pres. kerkvoogd en uit dit ambt scheidde hij vorige week in een speciale vergadering, waar kerkvoogden, notabelen, predikanten en ouderlingen vereenigd waren.

Woorden van waardeering en sympathie werden den vertrekkenden voorzitter van kerkvoogden toegevoegd en als blijk van aller achting een fraaie, moderne eiken boekenkast aangeboden. Onlangs is de heer Kloppert in het college van Ged. Staten door den heer Commissaris der Koningin toegesproken en Z. E. heeft toen dezen verdienstelijken ambtenaar gehuldigd voor wat hij in zijn functie als provinciaal ingenieur heeft gedaan.

x

Met de Ziekenhuis-kwestie schiet het op Schouwen-Duiveland niet bijster hard op, of liever gezegd, het gaat hard achteruit. Zoowat alle gemeenten stonden, de gevraagde verhoogde bijdrage toe; alleen Bruinisse weigerde het gevraagde bedrag te voteeren. Pogingen om den raad dier gemeente tot andere gedachten te brengen, faalden. Inmiddels is er ook een kentering gekomen in de openbare meening, nu de vorige chirurg, thans te Goes woonachtig, geregeld iedere week te Noordgouwe komt voor het behandelen van chirurgische patienten. Tot dusver was er geen band tusschen ziekenhuis en operateur, maar daarin komt ook verandering, omdat thans tusschen beide partijen een overeenkomst zal worden aangegaan. Het bestuur is noodgedwongen op het denkbeeld van een vaste chirurg terug moeten komen, daar men niet meer de beschikking heeft over een zoodanig bedrag, dat daarvoor een oproep voor een vast aan bovengenoemd ziekenhuis verbonden operateur zou kunnen worden gedaan, want intrekking van het besluit der diverse raden, waarbij besloten werd 25 cent extra per inwoner toe te staan, staat voor de deur.

't Zal voor zeer velen een groote teleurstelling zijn geweest, toen dit vernomen werd. De zaak liep aanvankelijk goed; doch thans is het ziekenhuis, als vereeniging, weer op zich zelf aangewezen, en, naar het ons voor komt, kan het niet zonder hulp der gemeenten, die er toch zooveel belang bij hebben voor hun ingezetenen, goed toegerust te worden met de eischen der moderne wetenschap om het lot der lijdende menschheid te verzachten of te verbeteren.

M. d. P.

 

DE WEEK OP WALCHEREN

Iets over de maatschappij "De Schelde" te Vlissingen; het nut van de Prov. Zeeuwsche schoonheids- en archeologische commissie; iets uit het verslag van 't Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen; over een droevig en een blij feit uit de onderwijswereld,

 

Iets over de werf "De Schelde" te Vlissingen te schrijven, is altijd een dankbare taak. Het is voor Vlissingen, ja voor onze geheele provincie, een industrie om trotsch op te zijn, wier evenknie men tevergeefs in Zeeland zoekt.

Dezer dagen vergaderden de aandeelhouders. Het bleek uit het verslag, dat over het grootste deel van 1926 op volle kracht kon worden gewerkt. Het gemiddeld aantal werklieden bedroeg 1842 en dat der ambtenaren 250, uit welke respectabele getallen men bij benadering kan opmaken, aan hoevele gezinnen deze bloeiende industrie inkomen verschaft.

De financieele resultaten waren voor de aandeelhouders niet zoo schitterend. Toch kon, dank zij eenige meevallers, nog 5 pCt. dividend worden uitgekeerd.

Tot het einde van 1927 - en dit is voorzeker een verblijdend bericht - zal het bedrijf in alle afdeelingen voldoende van werk voorzien zijn, waarbij de Directie echter meteen opmerkt, dat - dank zij de buitenlandsche concurrentie - de prijzen van de loopende orders weinig kans op winst geven.

Aan arbeidsloonen werd in 1926 uitbetaald een bedrag van fl 2.236.178.

Wat zou Vlissingen zijn zonder "De Schelde"? Deze vraag heeft het gemeentebestuur van Vlissingen zich blijkbaar ook gesteld, want B. en W. dier stad hebben zich tot den Raad gewend met een voorstel om medewerking te verleenen tot den bouw van een groote schutsluis, waardoor voortaan ook schepen van grootere afmetingen door "De Schelde" zullen kunnen worden gebouwd. De gemeente zal zich tot eenige garanties moeten verplichten. Doet zij dat niet, - wel, wie belet "De Schelde" om haar bedrijf naar elders over te brengen? Zulk een overbrenging zou in de huidige omstandigheden voor haar geenszins onvoordeelig zijn.

x

Dezer dagen heeft men te Middelburg het feit herdacht, dat de heer C. Weeda, de bekende Directeur der Chr. Kweekschool aan de Heerengracht aldaar, 45 jaar lang het onderwijs dient.

De heer Weeda heeft inderdaad een pracht-staat van dienst, wat blijken mag uit deze opsomming: onderwijzer te Dordrecht, hoofdonderwijzer te Domburg, idem aan een lagere school, idem aan een M. U. L. O. school, beide te Middelburg, en sedert 1910 Kweekschool-Directeur, In de opleiding van enkele honderden onderwijzers en, onderwijzeressen, heeft hij in laatstgenoemde, nog steeds door hem waargenomen betrekking een voornaam aandeel gehad. Ook zij nog vermeld, dat hij lessen geeft aan een Hoofdacte-cursus en medewerkt aan de opleiding van leerkrachten bij het bewaarschoolonderwijs.

Geen wonder, dat men behoefte had dezen sympathieken werker, die niet licht op den voorgrond treedt, nu eens voor 't voetlicht te brengen en te huldigen.

In een samenkomst in het Schuttershof werd de heer Weeda gecomplimenteerd door de heeren mr. P. Dieleman, voorzitter der vereeniging, waarvan de kweekschool uitgaat, R. v. d. Welle, onder-directeur, S. Brandsma, Inspecteur L. O., F. G. C. Rothuizen te Goes, namens de ouders der leerlingen en ten slotte door een der leerlingen. Tal van geschenken en bloemstukken werden aangeboden. Geen wonder, dat de Jubilaris verrast was door deze onverwachte huldiging en door de waardeerende woorden tot hem gericht.

x

Dezer dagen werd aan Ged. Staten uitgebracht het verslag der Provinciale Zeeuwsche Schoonheids en Archeologische Commissie over 1926.

Uit dit verslag bleek ook nu weer, hoe deze commissie gewaakt heeft tegen schending van het natuurschoon. Er zou, wanneer deze commissie niet bestond, menig staaltje van vandalisme te signaleeren zijn. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat er in dit opzicht nu heelemaal niet meer gzondigd wordt. Was 't maar waar!'

De medewerking van sommige gemeentebesturen kon vrij wat grooter zijn. Ook zal er aan de waarneming der commissie nu en dan wel eens wat ontgaan.

Maar met genoegen las ik toch - om nu maar eens iets uit Walcheren te noemen - dat de commissie had weten te verhinderen, dat vlak bij het oude kerkgebouw der Ned. Herv. Gemeente te Serooskerke een vrij leelijke muziektent gebouwd werd.

Jammer is, dat de commissie niet weet te voorkomen, dat de aardige molen, die zoo mooi past in de omgeving van het Seisbolwerk te Middelburg, tot een wieklooze romp zal worden misvormd.

x

Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen heeft dezer dagen zijn verslag over het jaar 1926/27 uitgebracht. Ieder, die eenigszins op de hoogte is met deze instelling, weet wel, welk een belangrijken arbeid hier gestaag door verricht wordt. Het doet den minnaar van kunst en beoefenaar van wetenschap dan zeker ook genoegen in het verslag te lezen, dat er door verschillende conservatoren hard en met succes is gearbeid, dat de commissie van Zeeuwsche folklore weer terdege haar bestaansrecht heeft bewezen en dat van verschillende zijden aan het Genootschap medewerking en hulp is verleend en toegezegd.

Het bezoek aan het museum is echter teruggeloopen - al komt het hier vooral meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit der bezoekers aan - de belangstelling voor de lezingen is bevredigend en de bibliotheek ontwikkelt zich bijzonder krachtig. Wanneer ieder belangstellende beter op de hoogte was met de rijke aanwinsten, die verkregen werden, zou zeker ook de leeskamer in drukker bezoek deelen.

x

Een treffend staaltje van de intimiteit van het dorpsleven valt uit Westkapelle te vermelden.

Een onderwijzeres mej. Muller, die van 1885 tot 1920, dus 35 jaar lang, op dat dorp de jeugd, die de openbare school bezocht, onderwees, en die enkele weken geleden overleed, had vóór haar sterven den wensch te kennen gegeven, ter ruste te worden gelegd te midden van de bevolking van Westkapelle (zij werd de laatste jaren te Middelburg verpleegd), waaraan zij zich zoozeer verknocht gevoelde.

Aan haar verlangen is voldaan. Haar oud-collega's, die zoolang met haar hebben samengewerkt, hebben haar grafwaarts gedragen en de Burgemeester en een onderwijzer hebben in sobere, hartelijke bewoordingen haar trouwen, liefdevollen arbeid gememoreerd.

In onzen harden, zoo bij uitstek zakelijken tijd, doet iets dergelijks wis toch even warm aan.

 

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

Over een bazar te Oostburg; Aardenburg .... und kein Ende .... ; de a.s. veekeuringen; van zaaien en emigreeren: heusch koopjes in België?

 

Met de dezer dagen in het ruime Oostburgsche beursgebouw, ten bate van het Protestantsch Tehuis "Rozenoord" te Sluis, gehouden bazar, heeft men een prachtig financieel resultaat bereikt. En dit verwondert ons niet. Want slechts zelden "beleefden" wij een feestelijker en geestiger fancy-fair als deze. Getuig daarvoor bijv. de speelgoedwinkel Klein Neurenberg, de theetent, de sjoelbak, de bioscoop, de Leidsche peueraar, het rad van avontuur ....

De verkoopsters en verkoopers op de diverse stands, hebben maar wat goed bewezen hart-voor-den-handel te bezitten: zij lieten zich, als ervarenen!, geen seconde overbluffen door bet gewring en gedring der tallooze bezoekers.

Gedurende de twee bazar-dagen heeft men niet minder dan fl 3000 ontvangen, zoodat, met de collecten en de nog te houden verlating, ongeveer een fl 5000 aan de stichting "Rozenoord" ten goede komen zal.

Toch schijnen, achteraf gezien, niet alle bezoekers met een filantropischen geest te zijn bezield geweest. Er werd tenminste, op een zeker moment, een antiek bord, dat fl 35 geprijsd stond, vermist. Het is thans, natuurlijk, nog niet terecht.

.... Doch, en dit zal ik maar fluisteren, nu beweren enkele grapjassen in Oostburg, dat het bedoeld bord heelemaal niet ontvreemd is - en ze weten u haarfijn uit te leggen, wat er dan wèl mede is gebeurd,

De dienstbode n.l. van een der ijverigste verkoopsters zou, toen zij voor een oogenblikje haar mevrouw als verkoopster verving, het bord van 35 gulden hebben verkocht voor.... 35 cent!!

x

Indertijd heeft de Regentenraad van het Burger Gasthuis te Aardenburg heftig protest aangeteekend tegen de benoeming van den heer W. van Vooren als mede-regent, door de Vereenigde Vergadering van het College van Regenten en den Gemeenteraad op 31 December 1926. Thans heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw over dit protest afwijzend beschikt. De Minister heeft noch in de Gemeentewet, noch in de Armenwet eenig artikel kunnen opsporen, dat toepasselijk is op de "Vereenigde Vergadering"; termen voor zijn tusschenkomst acht hij dus niet aanwezig.

En nu? .... Wel, nu nòg weigert de Regentenraad den heer Van Vooren op de vergaderingen toe te laten.... Gedurende elke vergadering wordt het Burger Gasthuis dan ook sovjet-streng door den H. Hermandad bewaakt. Iets wat kortelings tengevolge had, dat de buitengesloten regent zich met een verontwaardigde klacht over het optreden van den Officier van Justitie te Middelburg tot den Minister van Justitie gewend heeft.

In de goddank minder beroerde! omliggende gemeenten wordt met danige nieuws-gierigheid het einde van dit Aardenburgsche harrewarretje afgewacht.

Zelfs zijn er, die een weddenschap hebben aangegaan op een door hen gegisten uitslag! ....

x

Naar blijkt uit de door de Provinciale Commissie ter bevordering van Rijkswege van de Veefokkerij in Zeeland, gegeven aankondiging zullen dit jaar weer in een veel grooter aantal gemeenten dan de vorige jaren keuringen plaats hebben van stieren en vrouwelijk fokvee. Voor West-Zeeuwsch-Vlaanderen o.a. in Sluis, Aardenburg, St. Kruis, Eede, Nieuwvliet, Biervliet, Waterlandkerkje, Cadzand, Schoondijke en IJzendijke. Dus zal ook de veehouder, die vroeger niet aan de keuringen kon deelnemen, in de gelegenheid worden gesteld met zijn dieren ter keuring te komen.

Door bespreking en demonstratie van het aangevoerde vee hoopt de keuringscommissie de belangstelling voor veeverbetering en veekennis aanmerkelijk te verhoogen. Goede stieren en beste melkkoeien zullen bekroond worden met medailles of geldprijzen.

Te Koewacht werd Woensdag j.l. een dergelijke keuring gehouden.

x

De weinige, doch waarlijk heerlijke dagen, die wij de laatste weken hebben gekend, zijn natuurlijk door de landbouwers gretig benut geworden voor den uitzaai van suikerbieten en den aardappelaanplant.

Nu echter bereikt ons de klacht, dat het gebruik maken van zaaimachines door zoovele boeren, de werkverschaffing ten opzichte van den landarbeider allesbehalve ten goede komt. Zulks zou, wordt ons uit Kloosterzande gemeld, de oorzaak zijn, dat zich binnenkort eenige tientallen jonge arbeiders uit deze gemeente voor Canada inschepen zullen.

Een treurig verschijnsel!

x

Wij hebben altijd gemeend, dat het met den beruchten, voor onze Zeeuwsch-Vlaamsche winkeliers zoo nadeeligen "trek" naar België, thans zoo goed als uit was. Niet alleen in het Westelijk gedeelte, doch eveneens in het Oostelijk gedeelte van ons landje.

Hoe hebben wij ons, helaas, vergist! ....

Want een der Oostelijke bladen weet mede te deelen, dat op den tweeden Paaschdag wederom een "enorm" aantal Hollanders naar Selzaete getrokken zijn. "Vanaf des morgens 8 uur," zegt het blad, "was de groote weg (van Sluiskil v. d. E.) naar Sas van Gent één menschenmassa".

Ik neem aan, zooals het blad zegt, dat waarschijnlijk niet allen inkoopen gingen doen en dat menigeen louter prikkelde de nieuwsgierigheid naar dien Belgischen marktdag. Niet allen dus, maar dan toch velen. En dit laatste als iemand van ondervinding, overpeinzende, zucht ik: "Zijn er nu tòch heusch zulke aardige "koopjes" te doen daar over de grens?"

v. d. E.

 

DE VROUW AAN HET WOORD

Nog altijd zijn de poppen, die zoo gracieus of vol nonchalance op onze divans en piano's zitten, in de mode, maar ze hebben een ander tintje gekregen.

Tenminste zoo is het in onze hoofdstad.

Men stelt zich niet meer tevreden met den melancholieken pierrot, den grappigen harlekijn of het zoetelijk lachende markiezinnetje met de witte pruik en den koepelrok.

Een bekende kunstnijveraarster hier ter stede, maakt poppen, die zóó bizonder zijn, zoo apart en artistiek, dat het me spijt, u zoo'n pop niet even te kunnen toonen.

Ik zelf bestelde haar zoo'n pop, liet het aan haar over en ik was vol verlangen te zien wàt ze zou maken, want ik had haar poppen niet gezien, er alleen maar van gehoord.

Ze liet me er lang op wachten, maar eindelijk, daar kwam Mr. Yps!

Ze had hem zelf dien naam gegeven.

Stel u voor, een pop, met markant gezicht, gemaakt van zeemlap, maar hoe gemaakt! Een tronie vol nerven, zoo'n doorploegd gezicht, dat het leven aan alle kanten kent, het mooie en het leelijke, de zon- en de schaduwzijde en die nu eenigszins sceptisch staat tegenover alle wereldgebeuren.

Hier en daar geeft een zacht tintje relief aan 's mans trekken.

Op z'n lang, wat golvend wit haar, heeft hij een dof hoog hoedje. Een wit zijden overhand met rooden slipjas omsluit z'n romp. Een groen vest staat nonchalant open en over dit schoone geheel draagt Mr. Yps een fladderende grijze cape, omboord met zwartzijden veterband.

Een zwart-fluweelen pofbroek sluit met zijden strik boven z'n knie.

En z'n malle beenen - als palingen zijn ze - steken in grijs-zijden kousen waar hij bruine puntschoenen aan draagt.

Handen maken vond deze kunstenares te lastig, dus stak ze zijn armen op werkelijk geniale wijze in z'n broekzakken en daardoor krijgt Mr. Yps zooiets heerlijk onverschilligs. Dit gebaar, èn z'n scherpe, geestige neus en kin zeggen u:

La vie est bréve,

Un peu d'amour,

Un peu de rêve

et puis.... bonjour!

Hij heeft het leven en de liefde gekend. In z'n koolzwarte oogen smeult nog een restje van het oude vuur, maar nu.... het is bijna bonsoir!

Mr. Yps is geen dag hetzelfde. Iederen morgen bij het stof afnemen van de piano, wordt hij weer neergezet, maar de houding is anders en z'n snuit is dan óók anders.

Een andere pop die ik van deze kunstenares zag, Raoul geheeten, eveneens een groteske figuur, heeft een fluweelen cape, broek en hoed met afhangende veertjes.

In die veertjes zit de tragiek van z'n leven meesterlijk uitgedrukt.

En is het niet een in-geestige gedachte Raoul op z'n kin een moedervlek te geven waaraan eenige gekrulde haartjes? Dit geeft iets absoluut menschelijks aan deze pop.

In Raoul zit de Don Quichot-figuur, ook hij heeft gevochten tegen windmolens!

Dit is het knappe in deze poppen, ze vertegenwoordigen de ironie, de humor, het idealisme, de levensblijheid en de tragiek, de décadentie.

En daarom vervelen ze nooit.

Want een zoetelijk-glimlachende pop met rose fondant-wangetjes is, wanneer je 'm langer dan drie maanden dagelijks aankijkt, in staat je woede op te wekken.

Zoo'n zacht snuitje met stereotiepen glimlach, kwak je op een dag, wanneer je stemming beneden peil is, in een hoek.

Maar poppen als Mr. Yps en Raoul kijken je zoo hautain aan, zeggen je met hun spot-oogen:

"Mensch, beheersch je! Al je kleine grieven, je piekerijen, ze zijn de moeite niet waard. La vie

est brève.... !"

E. B. B.

 

TREFFERS EN POEDELS

Lentegenoegens.

"Bald ist der Traum vorbei....."

(Troubadour).

Lente is in 't land gekomen,

takken, boomen botten uit,

bloesemboomgaards staan te pralen

met de weelde van een bruid.

In de weien zijn weer koeien,

"niet-in-trappen" ligt erbij,

pruimeboomen en spinazie,

alles is weer jong en blij.

Man -nou moet je buiten fietsen,

is het algemeene woord,

doe het nù en wacht er niet mee,

smeed het ijzer, enzoovoort.

En men ziet ze op de wegen,

would-be vroolijk, alhoewel

ze ver..rillen van de koude,

vriespunt, stortbui, kippevel.

Zonnebrillen in de koffers,

bonten, jassen, mantels aan,

hun gezichten illustreeren

"Had ik dat maar niet gedaan".

Fietstoeristen, vroeg-wijsneuzig,

(meest nat-neuzig evenwel)

fietsen wat ze fietsen kunnen

naar.... het volgende hotel.

Als de zomer in het land komt

(serie-hittegolf misschien)

heeft men van het zomervoorspel

ongeveer geen steek gezien.

WILLEM TELL II

 

 

HET JOURNAAL

VAN PHILEMON ZIJDEWIND

 

 

(Gecondenseerd extract)

 

 

27 April. De geleerden zijn het er over eens, dat ik geen onplezierig karakter heb. Vrienden geven me onbewimpeld te kennen, dat ik dood goed ben en uit de hand eet, zoodat ik met gerust geweten durf verklaren, dat indien ik nijdig ben, er gegronde redenen voor zijn. Wat ik bedoel, is het weer; het lente-weer. Ik schrijf nu 27 April en mijn vingers staan krom van de kou om mijn penhouder. Is dat werk! Beppie declameerde straks iets over blauwe voorjaarsluchten. Ik heb "overstil" een leelijk woord gezegd. Blauwe voorjaarsluchten! Nonsens! De neuzen en ooren van de menschen zijn blauw en de beenen van een voetballer, op Maandag.

Maar de lucht! De dweil op het droogrek is er nog 'n gobelin bij. En de wind? Hij snijdt met mesjes en waarachtig niet met Gillettes. Heb vanavond nog 'n wandeling gemaakt. Kraag op .... en ik huiverde. Neen, neen, ik dacht niet aan België, kwam klappertandend thuis. Geloof in gemoede, dat ik kou gevat heb; en dan zeggen ze nog wel dat handen-in-de-zakken, daar zoo'n probaat middel tegen is. Wat kan je tegenwoordig gelooven? Den geheelen winter, hebben ze gekletst over bloesemende April en Meimaanden. Onzin. 's Avonds zit je nu in een kachellooze kamer te bibberen achter je courant en je leest van overwerkvergunningen bij Mijnhardt en L. I. Akker. Als ik.... als ik.... ja natuurlijk ben ik baas en ik zal straks een rumgroc nemen als Liesbeth naar boven is en de kastdeur niet kraakt.

28 April. Ik ben verkouden. Had gisteravond ook 'n rumgroc moeten nemen. Wybo schreeuwt om den haverklap: "kinderen hou je vast; vader die gaat niezen!"

Kreeg brief uit Klaaswaal, van mijn zwager, die daar ontvanger van 's rijks directe belastingen is. Zes kantjes. Zwager en brief vol van 'n vreemdsoortige geschiedenis. Een onbekende heeft zich n.b., na klaarblijkelijke verschrikkelijke inspanning, via de ventilatieïnrichting, toegang verschaft tot het kantoor. Zwager perplex. Snapt er niets van. Overdag kantoor uur aan uur geopend. 't Gekste van 't geval is nog, dat er absoluut niets gevonden is. Zal Conan Doyle er nog eens op nalezen. Jammer, dat mijn hersenen zoo dof zijn.

29 April. Weer iets zachter. Gevoel me 'n weinig beter, hoewel m'n neus hardnekkig naar zakdoeken speurt. Ook nog wat zwaar in 't hoofd. Kan me niet herinneren of van de gort van Meyer of van de Mei van Gorter gedroomd heb. Als intermezzo kleine strubbeling met Jossie. "China-in-Holland" - eigenlijk verdient ze dien naam niet meer, sinds ze polka draagt - had hem met groene zeep gewasschen en zijn haren zoo strak naar achteren gekamd, dat hij zijn oogen niet meer dicht kon krijgen.

30 April. Vanmorgen vroeg klokgebeier en carillonspel. 't Laatste muziek op afbetaling in termijnen. Nam er genoegen mee, wanneer die maar niet zoo vlug op elkaar volgden. Om kort te gaan: Juliana-dag. 'n Paar uur later: Emma-bloem. Vanmiddag: Koninginnesoep. Jossie schreeuwt om Oranje. Begon me langzamerhand als 'n lid van het Koninklijk Huis te gevoelen. Vanmiddag zoowaar neef Hendrik uit Zierikzee, waar hij indertijd z'n hart verloren heeft, op bezoek gehad. Met hem gesproken over 't feit, dat een brievenbesteller in neefs woonplaats, deze week op 'n morgen bemerkte, dat onbevoegden een aantal kippen uit zijn hok gestolen hadden. Neef vond het ook droevig, tevens vernederend. Veel prettiger, wanneer bevoegde dieven je zooiets bakken. Vanavond festiviteiten in de stad. Liesbeth had geen zin. Ik kreeg rijksdaalder mee. Mocht hem niet wisselen.

2 Mei. Gister niet gejournaliseerd. De rechte stemming niet aanwezig. Schijn Zaterdagavond toch den rijksdaalder gewisseld te hebben. Herinnerde me er anders niets van. Heb zakkenrollers-mogelijkheden geopperd, maar Liesbeth zegt, dat die niet zoo gek zijn om er 17 1/2 cent voor in de plaats te leggen. Eigenlijk geloof ik dat ook niet. Neef Hendrik een charmante kerel. Begaafde vent. Veel aanleg om dik te worden. Afscheid zeer vreemd gegaan. Zal 'n boon worden wanneer er me iets van voorstaat. Toen hij woorden had met den kellner, was ik toch nog bij hem. Zeker nawerking van hoofdverkoudheid. Liesbeth is 'n andere meening toegedaan. Wat voor ideeën die soms heeft. Verweet me gister, dat de kinderen hun kwade eigenschappen van mij hebben. Wanneer ik Breeduitstra morgen zie, vraag ik hem, wat of hij na zoo'n verwijt zou antwoorden.

3 Mei. Op de soos mr. Mierick gesproken van het overwicht, dat de vrouw vaak op den man heeft. Was geheel en al oor. Breeduitstra zei naar waarheid, dat vooral flinke mannen daaronder gebukt gaan; indien de vrouw van haar nagels gebruikt maakt, past het immers een kloeken kerel niet, om terug te krabbelen. Natuurlijk niet en met andere dingen is dat evenzoo.

Breeduitstra vertrouwelijk mijn moeilijkheid van gisteren voorgelegd. Hij raadde me aan om bij herhaling der beschuldiging volmondig te erkennen, met de bijvoeging: "want jij hebt ze allemaal nog". Ja, ja, ik hoor 't hem zeggen, maar mezelf nog niet.

 

 

"Ons Zeeland" verhalen

 

 

PEERKE

door

JAN H. EEKHOUT,

 

 

Aan Fons van Dijk,

den schilder van Veere.

 

 

Het is nog slechts enkele jaren geleden, dat, 'n blije Meimorgen, het anders zoo rustige dorp plots in danige consternatie gerocht. Al wat menscheziele bezat, tronkige grijsaard, mummelend wijfje, struische slachter en smid, lapper en meelbestoven bakker, moeders met 't schreeuwende kweek aan de rokken, 't pruiste al in nerveuse haaste de straat op om saêm te trappelen op de hoeken, heftig sprekend ondereen en ontsteld gebarend lijk bij een spraakverwarring. Elkendeen had het zijne te zeggen en betoogde die wete lang en nadrukkelijk - echter zonder door den ander gehoord te worden.

Peerke de belleman had zich verhangen, hoog in eenen appelaar op 't Zwinhof. Hoe Peerke, dat verrumpeld manneke, ooit kans heeft gezien zóó ver dien boom in te klauteren, niemand en niemendal kost het verklaren. Het zal wel altijd een geheim blijven.

'k Zie Peerke nòg voor mij, 'k zie nog zijn zot-wonderlijken loop door het dorp. Als Peerke ging, waren het enkel zijn beenen die bewogen; al de rest leek verstijfd en gestorven. Peerke kost een eigenaardige poppe wezen, die opgewonden, afliep, en wandelde om heur vernuftig gevonden mechaniek. Peerke ging, en bij elken stap zakte hij dieper door de knieën, alsof hij neerstuiken zoude.

Maar wanneer ge Peerke vlak langs liep, hoordet g'hem binnensmonds bubbelen.

Want Peerke was een filosoofke. Hij dubde over hel en hemel, leven en dood. Hij dubde, dubde .... en nooit kost hij tot een oplossing geraken. Zoo bleef hij voortleven, met honderd vraagteekens in zijnen kop.

Als Peerke ter plaatse kwam waar gebeld en geboodschapt diende te worden, staakte hij instinctmatig zijnen gang, hief zijn tanig wezen traag en tegelijk met de belle omhooge - en luidde alarm. Onderwijl loerde hij tusschen de nauwe oogspleetjes of de vrouwmenschen reeds te luisteren stonden bachten de propere raamgordijntjes. Speurde hij genoeg hoorders, dan hield bij op met bellen en deed bassend en piepend zijn kostelijke kondschap: 'n portemonnaie verloren, 'n vischmijn op de markt, 'n boere koopdag, 'n spoedvergadering van smoorclub.....

Peerke had z'n woonste in 'n laag huizeke met donker-rottend strooidak, tenden 't dorp. Buiten zijne bel-tijden speelde hij daar den snijder, lapte broeken en rokken, verstelde de boezeroenen van 't werkvolk - en het leste zóó min-prijzig en tevens zóó deugdelijk, dat 't waarachtig vermaardheid had.

Peerke was altoos in doening: aldus ontbrak het hem nimmer aan leefte. Eenig klachtwoordeke kost ge dan ook niet vinden op Peerke z'n lijste.

Maar Peerke filosofeerde. Overdag filosofeerde hij op tafel en op ronde; des nachts in z'n polk, op zolder.

Peerke filosofeerde, lijk reeds gezegd, over hel en hemel, leven en dood.

De luttele keeren dat hij u sprake was het juist van deze dingen. Hij vraagde u: wat gedacht van 't leven? -; leeft elk mensch niet ten hemel toe? -, zelfs boosdoener, dief of moordenaar? .... Zoo'n vent wierd toch al zat genoeg gestraft op éérde: met nijpend gevang ! ?. . . . 't Leven is toch zoo lèutig, niet? -, ge merkt niets dan zorge en verdriet rondom u...... 't Kost hier wel helle zijn, vond Peerke. ... En wat ge van Lo, z'n broer, dacht, ondervraagde hij verder. 't Kost niet anders, of d'n dien moest toch bij Ons-Heer zijn? Hij had steeds z'n beste gedaan als hij nog leefde.... Dat het hem tegengong -, dat het hem zoo fel tegengong, dat hij zijn eigen eindeling verdaan had.... geloofdet gij ook niet: 't Zou Lo uit den hemel niet weren??

Daar ge Peerke op zulk 'n menigte moeilijke en gevaarlijke vragen natuurlijk niet antwoorden dierft, verweest ge hem naar meneer-pastoor: meneer-pastoor was geleerde in dergelijke zaken.

Zoo gebeurde het dikwijls, dat, als meneer-pastoor, 'n dikke goedigaard, bezig al brevierend de wegels afwandelde, Peerke de belleman hem vastklampte met dezelfde lastige problemen lijk hij u gesteld had.

- Ah - Pèèrke!, zegde de pastoor, opziend van zijnen dikken boek, - ah - Pèèrke! Jongen wat hebt g' op uwen lever?

Peerke loste dan rappelings z'n filosofie en de kwestie van Lo, z'n broer, en plakte zoodoende ook den geduldigen pastoor een gansche rote vraagteekens onder de neuze.

- Eh.... ja-maar Peerke, zegde meneer-pastoor meelijdend als de belleman nu een poozeke tenden asem zweeg, - eh, kijk jongen, g' hebt gij mij dat nu al zoo dikwijls gevraagd. Waarlijk, 'k en kan u daar geen antwoord op geven. Z'n-eigen-verdoen is dood-zonde. Ons-Heer zet u in 't leven - en ge hebt te aanveerden en dankbaar te zijn. Ge hebt brave te leven tot Hij u roept. Hij alleen weet wat goed en noodig is. G' en meugt daar niet aan porren, jongene, nooit-nie. Uw bròer, Peerke, heeft dat wel gedaan.... Lo heeft opstand gepleegd tegen God's wetten. Jongen, ge begrijpt; da's dood-zonde.., Maar Peerke, als ge vele bidt, als ge vele leest voor uwen broer.... Peerke, wie weet wrocht God dan nog niet eenmaal, een wonder.... Wie weet, Peerke! .... Waar gaat uwen weg, Peerke? 'n Boodschap? Wat nieuws is er, Peerke, vertel mij 'ne keer!... ....

Doch Peerke z'n tonge lag'lijk bevrozen in zijnen mond; hij mummelde entwat, hief de belle ten groet en vertrok, peinzend en diep teleurgesteld. Meneer-pastoor blikte hem kopschuddend na en zegde bij z'n zelven: "Dat Peerke moet veel van zijnen broer gehouden hebben.... arrem manneke.... Dan vervolgde meneer-pastoor brevierend, zijnen weg langs de bloeiende korens en blinkende meerschen.

Kort voor zijnen dood is er eenbijkans onopvallende verandering in Peerke gekomen.

Wel deed hij prent zijn plichten; verrichtte nauwgezet de bellinge en lapte met de oude stevigte werkmanskielen - doch hij sprak niemand meer aan, zelfs meneer-pastoor niet.

Toen - dien Meimorgen....

Eigenlijk heeft mij het geval van Peerke z'n dood slechts weinig verwonderd. Ik meen Peerke verstaan te hebben. Wellicht is ook voor meneer-pastoor Peerke's dood geen ondoorgrondelijk raadsel.

Peerke heeft gefilosofeerd.

Peerke heeft gewikt en gewogen.

Hij heeft gekozen; hij heeft gekozen tusschen dood en, leven, hemel en hel: hij koos dood en hel.

Peerke had iets in zijn bloed van dien ouden Koning Dagobert.... Daarom klauterde hij in dien bloemenden appelaar.

Er is thans een leegte in het dorp. Peerke was lijk vaste gegroeid er aan. Met Peerke's weggaan is er een ijlte gekomen, zoo, lijk of de boomreke op het marktplein geveld zou zijn, een oud, vertrouwd huis afgebroken....

Ik vind het heel spijtig dat Peerke dood is,