Ons Zeeland 1927, nummer 23

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE BEVELANDSCHE WEEK

Kweekers let op uw saek; de door de drukpers geliefde stad; over gevaarlijke nachtelijke jachten op honden; een profane daad in Wissekerke.

Dat Engeland gaarne motieven bezit om den invoer van overzeesche producten te kunnen verbieden, is meer dan bekend. De varkens-fokkers weten er over mee te spreken. Denkende aan den Britschen afkeer jegens niet-Britsche voortbrengselen, heeft de voorzitter der veilingsvereeniging "Zuid-Beveland" de leden dezer vereeniging gewaarschuwd tegen de gevaren, verbonden aan het vroege veilen van kruisbessen. Te vroeg geveilde bessen komen in slechte toestand in Engeland aan en zij maken het de Britsche controleurs gemakkelijk om een of andere ziekte te ontdekken, welke zonder twijfel een algeheel invoerverbod ten gevolge zal hebben. Het is te hopen dat de Zeeuwsche kweekers de waarschuwing van den heer Hanken ter harte zullen nemen en dat zij zich niet zullen laten verleiden terwille van een kleine winst een grootere strop te halen.

Ook een gewaarschuwd kweeker is twee kweekers waard.

x

Waaraan Goes het te danken heeft is me niet bekend, doch het kan een feit genoemd worden, dat de ganzenstad meer dan een andere plaats in Zeeland een magnetischen invloed uitoefent op de menschen van de drukpers. Terwijl grootere steden in onze provincie één nieuws-orgaan hebben telt Goes niet minder dan drie bladen. Bovendien verschijnen er nog enkele advertentiëblaadjes. Overdreven is het geenszins als ik schrijf dat de hoofdplaats van Zuid-Beveland zich de weelde van vijf nieuws- en advertentiebladen permitteert. Voor een stadje van nog niet eens 9000 inwoners.

Wel wat overdreven. Het mooiste is echter dat dezer dagen het reeds te veel aan persorganen, weer met een jonge spruit is toegenomen. Een sportblad heeft thans het halve dozijn gecompleteerd.

Ik vraag me af waar het heen moet, als Goes op den duur maar steeds nieuwe bladen blijft cultiveeren. Beleven we het nog, dat iedere straat er een lijforgaan op na gaat houden?

x

Van nachtelijke wandelaars moet de Goessche politie niets hebben. Zelfs niet van blaffende wandelaars op vier beenen, die de nachtrust van het te bed liggend menschdom bedreigen. De nacht is er om te slapen, heeft de gemeenteraad destijds gezegd en ze verleende daarom de dienaren van Hermandad het recht on in nachtelijke uren passagierende honden in te rekenen c.q., door middel van een revolver voor goed het zwijgen op te leggen. Na 12 uur is de ganzenstad dus een soort jachtveld, een terrein van strijd tusschen wakende agenten en snuffelende honden. Van tijd tot tijd kan de niet-slapende inwoner van Goes een knal hooren en de opmerking plaatsen: "waarschijnlijk weer een hond minder ter wereld".

Dat deze nachtelijke jachtpartijen van de Goessche politiedienaren niet alleen voor viervoeters gevaarlijk is, bleek dezer nachten, toen een voor een keffer bestemde kogel in een huisdeur terecht kwam. Gelukkig, zonder een levend wezen "aan te doen". In het duister mikken valt niet mee, vooral niet met revolvers. Het komt me voor, dat het veiliger voor het Goessche menschdom zou zijn de nachtelijke jagers met jachtgeweren uit te rusten, of om de honden rustig te laten wandelen. Een enkele keffer toch zal in deze eeuw, van harde geluiden, onze getrainde zenuwen niet sloopen.

x

In Wissekerke hebben tot nu toe onbekend geblevene personen ergerlijke baldadigheden in de Ned. Herv. Kerk aangericht. Toen men op een Zondagmorgen het, kerkgebouw betrad voer de te houden godsdienstoefeningen, ontdekte men dat in het plafond een groot gat was gestooten, en de kerkbijbels en kerkkussens door de kerk waren gesmeten. De collectebussen bleken met water te zijn volgegoten en bovendien had men water op het orgel gegoten, terwijl ook de daarop liggende muziekboeken druipnat waren.

Sommige menschen blijken hun afkeer jegens godsdienstige gevoelens in profane daden te moeten uiten. We kunnen ons voorstellen, dat de verontwaardiging in Wissekerke na het ontdekken der baldadigheden algemeen was.

A. M. D.

 

DE KALENDER DER NOORDGROEP

Keuringen van melk- en fokvee; een gastarief op losse schroeven; van een zaak, die blijft zooals ze was.

 

 

Op verschillende plaatsen in de Noordgroep zijn ettelijke dagen geleden door de Provinciale commissie ter bevordering van Rijkswege van de veefokkerij in Zeeland, keuringen van melk- en fokvee gehouden. De belangstelling was bijna overal goed te noemen. Te Zierikzee werden deze keuringen voor de eerste maal gehouden. Op andere plaatsen in het eiland was vrij goed materiaal aangevoerd. Hoewel aanvoer van eerste klasse materiaal wel gewenscht is bij een volgende keuring, zoo was de indruk van de commissie, althans op sommige keuringen, vrij gunstig.

Tot dusver werd door de landbouwers over het algemeen meer aandacht geschonken aan het verbeteren van het bestaande paardenras, maar zoo langzamerhand begint men thans op ruimer schaal iets te gaan voelen voor de verbetering van den rundveestapel, hetgeen waarlijk niet overbodig is.

x

In de raadsvergadering, die onlangs te Tholen gehouden werd, en waar men over den gasprijs discussieerde, maakte een der leden de opmerking, dat in de berekening van de gasprijzen een grove typfout war gemaakt, waardoor het gastarief eenigszins op losse schroeven kwam te staat en een nieuwe raadszitting noodzakelijk bleek, die, zooals de voorzitter in zijn inleiding betoogde, een voortzetting moest zijn van de vorige zitting en een gevolg was van de "helderziendheid" van bovengenoemd lid. De voorzitter verdedigde in de voortgezette vergadering een nader voorstel van B. en W. betreffende het gastarief, maar het "helderziend" lid ging niet met die voorstellen accoord, hoewel hij het B. en W. en zijn medeleden vergaf, dat zij de foutieve berekening over hef hoofd hadden gezien; ook achtte hij de voorgestelde tarieven onbillijk, daar hiervan alleen de groote gasverbruikers zouden profiteeren. Deze meening werd krachtig door den voorzitter bestreden en ten slotte het voorstel van het Dag. Bestuur aangenomen.

x

Het walsen der polderwegen blijkt op vele plaatsen in Zeeland een dure geschiedenis, terwijl het resultaat niet altijd aan de gekoesterde verwachtingen beantwoordt. Zoo had men in het vorig jaar in de Thoolsche gemeente Poortvliet het bestuur van het waterschap uitgenoodigd eens te informeeren bij andere polders en waterschappen, die het walsen reeds jaren in practijk brengen. Het bestuur van genoemd waterschap kwam in haar laatste vergadering van ingelanden met geen voorstel ter tafel, daar men de beslissing over dit belangrijke punt liever aan de ingelanden zelf overliet. De algemeene vergadering bleek echter voor het grootste deel tegen de wals, zoodat de zaak blijft zooals ze altijd is geweest. Ook dit waterschap had het oordeel gevraagd van prof. Visser uit Wageningen - dit in navolging van andere polders - omtrent de voorgenomen uitbreiding van het stoomgemaal en de suatie, doch de plannen van den prof. waren nog niet gearriveerd, zoodat men besloot nogmaals bij genoemden expert aan te kloppen en diens meening over de verbetering van den waterafvoer in het waterschap Poortvliet te hooren.

M. d. P.

 

DE WEEK OP WALCHEREN

Iets over de gemeenteraadsverkiezingen te Middelburg; werkloosheid in de hoofdstad; een opmerkelijk burgemeesterlijk advies; hoe de jeugd bezig te houden; nieuws uit Vlissingen.

 

 

"Ons Zeeland" wil zich niet wagen op het glibberig pal der politiek, maar toch moet ik den uitslag der gemeenteraadsverkiezingen in Middelburg even memoreeren, omdat die in verband staat met de Raadsvergadering van 25 Mei j.l.

De kiezers van Middelburg, - dit wil ik dan even opmerken - hebben bij de stembus van 18 Mei getoond veel vertrouwen te hebben in de candidaten, prijkend op de lijst der bezuinigingspartij. Deze lijst verkreeg zooveel stemmen, dat twee bezuinigers straks in den Raad zitting zullen nemen. Vrijzinnig-democraten en Vrijheidsbonders moesten het gelag betalen en zagen zich ieder een zetel ontglippen.

Er zijn er dan ook velen in Middelburg die in dezen stembusuitslag meenen te zien een uiting van ontevredenheid over het financieel beheer van den tegenwoordigen Raad. Een meening, die blijkbaar ook gedeeld wordt door de helft van dezen gemeenteraad zelf.

In de Raadsvergadering van 25 Mei kwam nl. aan de orde een reeds lang aanhangig voorstel, om den wethouders pensioen te verzekeren, als zij een zeker aantal jaren de gemeente in dit ambt gediend hebben.

Er waren vóór- en tegenstanders. De laatsten stelden zich op het standpunt, dat het wethoudersambt in een stad als Middelburg een bij-betrekking is, waarvoor dus geen pensioen noodzakelijk is. Bovendien is Middelburg - zoo zei een der A. R. sprekers - een achteruitgaande stad met kwijnende industrie en een bedenkelijk aantal werkloozen, zoodat groote voorzichtigheid in het financieel beheer geboden is.

De voorstanders betoogden, dat het geval zich kàn voordoen, dat een Raadslid tot wethouder wordt benoemd, die zijn hoofdbetrekking bij aanneming zou moeten laten varen. Zoo iemand moet gedekt zijn voor de toekomst als hij eens moet aftreden. Bovendien hebben zeer vele gemeenten wethouderspensioen.

Toen er zoo lustig geruimen tijd was gedebatteerd, brachten enkele Raadsleden den uitslag der Raadsverkiezingen ter sprake, in den geest, zooals ik hierboven schreef en stelden voor de heele zaak uit te stellen tot September en over te dragen aan den nieuwen Raad. Hierover staakten de stemmen (7-7), zoodat er in ieder geval, hetzij in de volgende vergadering, hetzij in September, nog eens naar hartelust over geboomd kan worden.

En B. en W. - dit kwam tijdens de discussies aan het licht -- hebben nog wel op spoed aangedrongen!

Middelburg wordt langzamerhand een stad, die zucht onder de zware lasten der werkloozen-ondersteuning.

De werkverschaffing, die dezen winter veel geld gekost heeft, is wel met 1 Mei j.l. stop gezet, maar de werkloozen-ondersteuning (iets, wat meer demoraliseerend werkt dan werkverschaffing, omdat het hier eigenlijk zuivere bedeeling is, waartegenover geen enkele contra-prestatie staat) moet nog worden voortgezet. En al weer was fl 5000 daarvoor noodig, welk bedrag maar juist voldoende zal zijn tot de e.v. Raadsvergadering.

De belastingbetalers in Middelburg zullen op den duur daarvan de gevolgen terdege gevoelen. Inderdaad, de vooruitzichten van Middelburg zijn niet schitterend !

x

De plantsoenen van Middelburg zijn beroemd tot ver buiten de stad, vooral bij minnaars van natuurschoon en bij vrijende paartjes.

Bij de Middelburgsche jeugd staan de bolwerken evenwel niet in zoo'n goed blaadje. Het schijnt met de vernieling van bloemen en jong geboomte in sommige deelen van het plantsoen werkelijk erg gesteld te zijn. Althans toen een der Raadsleden een klacht hierover in den gemeenteraad uitsprak, kreeg hij van vele zijden bijval, maar ondervond geen tegenspraak.

De burgemeester gaf het opmerkelijk advies, om het geboefte, dat op heeterdaad betrapt wordt, een pak op d'r broek te geven! Verder zal hij maatregelen nemen, dat de politie nog meer dan tot dusver in de plantsoenen zal surveilleeren.

x

Een prachtig middel om de jeugd bezigheid te verschaffen en ze daardoor van de straat te houden, is wel de handenarbeid. Van verschillende zijden is den laatsten tijd propaganda gemaakt voor de invoering van dit leervak op de scholen. De jongelui leeren dan wat knutselen en zullen ook thuis zich beter kunnen bezighouden.

Te Middelburg is het vak bij wijze van proef reeds ingevoerd op een der Openbare Scholen. Ook op een der bijzondere scholen zal het onderwezen worden. En te Middelburg en Vlissingen is een interessante tentoonstelling gehouden van voorwerpen, vervaardigd door leerlingen van verschillende scholen, een expositie, die zich in een druk bezoek mocht verheugen.

Daar was tentoongesteld zoowel het werk der kleuters van 3 tot 4 jaar van Fröbelscholen, als de resultaten van den hout- en metaalarbeid der leerlingen van de Rijkskweekschool te Middelburg.

Bijzondere aandacht trok het werk der leerlingen van een eenvoudige dorpsschool, n.l. die te Grijpskerke. Daar is werkelijk iets aardigs bereikt. Mogen wij de hoop uitspreken, dat vooral onze onderwijzers(essen) zich in dit vak zullen gaan bekwamen?

x

De vorige week bracht voor Vlissingen een slechte tijding. De Vlissingers hebben meestal het twijfelachtig genoegen gehad, dat ze verhoudingsgewijs meer belasting mochten betalen dan inwoners van andere Zeeuwsche steden, maar nu is nogmaals, ondanks de verijdeling van de plannen tot ziekenhuisbouw, het vermenigvuldigingscijfer der gemeentelijke belastingen van 1,34 op 1,45 gebracht,

Ik behoef hier geen betoog op te zetten over de noodzakelijkheid van verlaging der gemeentelijke belastingen. Knappe economen en financiers hebben het reeds herhaaldelijk gedaan. Maar Vlissingen gooit er nog een schepje op! Indien de Raadsverkiezingen nog in 't verschiet lagen, vreezen we, dat ook hier en bezuinigingspartij goede zaken zou maken.

x

Het college van regenten van het Gasthuis te Vlissingen is een groep verstokte zondaars. Nog maar enkele maanden geleden hebben deze regenten in den gemeenteraad aan buitengewoon scherpe critiek blootgestaan, in verband met het overschrijden van de begrooting voor verbouwingskosten.

En nu kwamen ze weer bij den gemeenteraad met een dergelijk geval. De begrooting voor 1926 (let wel 1926) moest met fl 8000.- worden vermeerderd - en dus ook de gemeentelijke subsidie met datzelfde bedrag verhoogd -, omdat het aantal patiënten in 1926 20 pCt. meer bedroeg dan in 1925.

De financieele commissie en enkele raadsleden hebben, zooals te begrijpen is, geen blad voor den mond genomen. Algemeen werd aangenomen, dat regenten wel tijdig hadden kunnen zien, dat ze met de begrooting niet toe zouden komen. Op zulk een wijze wordt het budgetrecht slechts tot een formaliteit teruggebracht.

Het slot was, dat regenten de fl 8000,- kregen, maar dat voor het vervolg zulke maatregelen zullen worden genomen, dat zoo iets niet meer kan voorkomen.

x

Zaterdagmiddag is door burgemeester Van Woelderen de achtste tentoonstelling van den Kunstkring "Het Zuiden" in het Badpaviljoen Juliana te Vlissingen geopend.

De zalen waarin de tentoonstelling gehouden wordt, zijn nu geheel van het café gescheiden, wat ook maar goed is, want de toestand van vorige jaren leek eigenlijk nergens naar. Er is nu tenminste behoorlijke gelegenheid om de schilderijen rustig te bezien en te trachten zich de kunstopvatting der verschillende schilders in te denken.

In de beide zalen zijn een zestigtal doeken, alle van leden van den Kring, geëxposeerd. Daarvan zou veel te zeggen zijn, maar daarvoor is het hier niet de meest geschikte plaats. De expositie is een bezoek overwaard en wij stemmen gaarne in met den wensch van den heer J. Bergsma, dat dit jaar de platonische lièfde voor de tentoonstelling van den Kunstkring moge plaats maken voor werkelijke belangstelling. Wie dezen zomer in Vlissingen komt, vergete niet een bezoek aan deze expositie te brengen.

De A.

 

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

Alweer.... Aardenburg; nog iets over de verbinding met den overkant.

Een nieuw geval te Aardenburg! Ditmaal betreft het de gemeenteraadsverkiezing van 21 Mei j.l. Er zou op het stembureau n.l. fraude gepleegd zijn. . door?? Doch dàt zal de Justitie uit te maken hebben.

Naar ons bekend is, zou fraude hebben plaats gehad in stemdistrict II, De zaak zou zich als volgt hebben toegedragen;

Omstreeks vijf uur, Zaterdagavond, werd door het Aardenburgsche stembureau aangevangen met de telling en oplezing der biljetten. Door den stand der tafel, waarop de biljetten lagen opgehoopt, waren voor het publiek de handelingen der stembureauleden onzichtbaar te noemen. Ofschoon vanuit de zaal hierop gewezen werd, bleef deze toestand toch ongewijzigd. "Behalve door een lessenaar, schrijft een onzer vooraanstaande bladen, "werd het gezicht op de tafel benomen door (het) lid van het stembureau Wijffels, die rechts van en tegen den lessenaar aanstond, en den gemeentesecretaris, die weder rechts van dezen stond". Het openen nu der biljetten geschiedde stilzwijgend. Tegelijkertijd werden de biljetten lijstgewijze gerangschikt. Ook de biljetten als zijnde van onwaarde bevonden, werden tevens bij elkander gelegd.

Nadat men het aflezen der lijsten, waarvan n.b. in de zaal haast niets te verstaan was, doordat er zoo'n rumoer heerschte, beëindigd had, en de uitslag bekend werd gemaakt, bleek, dat niet minder dan 70 biljetten van onwaarde verklaard waren. Onmiddellijk werd thans door enkele personen gedacht aan knoeierij. Des te sterker werd dit vermoeden, toen bijv. de leden der A. R. Kiesvereeniging bevonden, dat het stemmenaantal op hun lijst (lijst 3) uitgebracht, veel geringer was dan het aantal kiezers, "dat", schrijft de Zeelandsche pers, volgens betrouwbare mededeelingen slechts één puntje, en ook niets méér, op lijst 3 had rood gemaakt".

Verder verklaarden eveneens verscheidene kiezers der Arb. partij op no. 3 van hun lijst (lijst 2) hun stem te hebben uitgebracht, terwijl blijkens den uitslag slechts 2 stemmen geldig waren geheeten.

Het spreekt vanzelf, dat de belanghebbenden 't hierbij niet hebben gelaten. Den Maandagmorgen daarop reeds verscheen op het stembureau de Officier van Justitie, die mededeelde, dat het hoofdstembureaulid, wethouder Ceulenare, niet op het appèl zou komen, wijl deze, als ernstig verdacht van fraude in stemdistrict II, was aangehouden. Hoewel het plaatsvervangend lid, de heer v. d. Hooft (vrij.), zich in de onmiddellijke nabijheid bevond, gelastte de Officier van Justitie toch in Ceulenare's plaats, den heer Wijffels te halen.

Na de gebruikelijke formaliteiten diende de heer H. Willems, mede namens Abr. Iz. Catsman, Adr. C. Catsman, C. M. v. d. Broecke en P. de Bruyne, protest in tegen de geldigverklaring dezer gemeenteraadsverkiezing, meenende, dat, gezien de wijze waarop het sorteeren der biljetten plaats vond, het zeer goed mogelijk heeft kunnen zijn, dat door eenig lid van het stembureau enkele biljetten van onwaarde zijn gemaakt "zonder dat dit kon worden geconstateerd van de zijde van het publiek of mogelijk zelfs van andere leden van het stembureau. Op dit protest antwoordde burgemeester Overmaat, geen reden voor ongeldigverklaring, te bespeuren. Daarna diende de heer Willems een tweede protest in (onderteekend door hem-zelf, Abr. Iz. Catsman, A. C. Catsman, H. Leenhouts), waarin het hoofdstembureau werd verzocht, de ondergeteekenden gelegenheid te willen geven door het overleggen eener verklaring der kiezers het bewijs te leveren, dat het stemmenaantal van lijst 3 niet klopt. De burgemeester antwoordde hierop, dat "stemming geheim is"; hij zou het protest echter als kennisgeving aannemen. Naderhand werden nog bezwaren ingediend

door den heer C. M. v. d. Broecke en den heer A. Corthals. Thans werd besloten de pakketten wederom te openen en de biljetten van district II opnieuw na te gaan.

Nu bleek, dat op 56 van de 70 biljetten één vakje duidelijk was rood gemaakt, nu eens vóór den naam Catsman (lijst 3), dan eens voor den naam Hollebrandt of Corthals (lijst 2), bovendien ontdekte men op al deze biljetten enkele krabbels in of buiten de aandachtig roodgemaakte vakjes, blijk-baar dus niet serieus ingevulde vakjes. Zulks kwam op R.K. lijsten niet voor.

Op een vraag van den burgemeester, of iemand ook de resteerende pakketten nog geopend wenschte te zien, antwoordde mevrouw van de Broecke, dat er nu reeds genoegzaam aanleiding was om de verkiezing ongeldig te verklaren, iets wat de voorzitter tegensprak. Er werd gestemd - en de verkiezing werd met 3 (kath.) tegen 2 (vrijz.) stemmen goedgekeurd!

Na afloop der zitting van het hoofdstembureau legde de Officier van Justitie beslag op alle verzegelde pakketten. Meerdere personen werden aan een verhoor onderworpen. Ongeveer 40 menschen zeiden den Officier heel zeker te weten enkel het puntje voor den naam Catsman rood gemaakt te hebben (de heer Catsman verkreeg slechts 31 geldige stemmen). De heer Ceulenare werd des middags nog in vrijheid gesteld.

Dit muisje zou wel eens een heel raar staartje kunnen hebben!

x

Maakten wij de vorige week onze lezers opmerkzaam op de slechte trein-boot verbindingen met Zeeuwsch-Vlaanderen, thans kunnen wij hen mededeelen, dat door den heer J. J. Wallien, lid der Staten van Zeeland, enkele vragen hieromtrent gesteld zijn aan Gedeputeerde Staten.

Hopen wij dan maar weer....

Naar men ons bericht zal vanaf 9 Juni a.s. een rechtstreekse verbinding tusschen Middelburg en Ostende tot stand komen.

Er zullen op de extra-booten, een paar extra-treinen van Vlissingen naar Middelburg loopen, die, zoonoodig, nog vermeerderd zullen worden.

v. d. E.

Goed voe de Peeën.

En ielken Zondagmirreg,

Zo tegen drieë,

Nog net voor 't koffiedrunken,

Dan koj' ze zieë;

Dan gungen ze wee loapen

D'r ouwe gank,

Dat deeën ze a jaeren,

Vee jaeren lank.

 

 

Som deur 'et kerkepadje

Ni Pier z'n peeën.

Dan wee 'es deur 't Biezeweegje,

En overoal eên;

Dan praatten ze te saemen

D'r ouwe sleur,

't Was juun en 't was petaten

Geregeld deur.

 

 

En noe was 't, volgens ulder,

Verschrikkelik,

Noe droagde 'et vier weken

Al an 'n stik;

't Was dag in dag uut mè

'n Groat gezucht,

En steeds kwam d'r gin vuultje

Nog an de lucht.

 

 

En noe, den lesten Zondag,

Twi wien lank,

Toen was 't in 't ouwe ploegje

Geklaeg van blank;

Merien ao mie z'n peeën

Geweldig pech,

En Pier z'n land was ard, man!

Nae as de weg.

 

 

Kees kreeg z'n brunne boanen

Nie in de grond,

En Klaes - Klaes was d'n wiesten,

Die ieuw z'n mond;

Die keek, twint d'andre klaegden

's Achterom,

En 'n onweersbuu die jaegde

Ze noe gauw vrom.

 

 

En was de ploeg ok klesnat,

Nooit ontevreên!

Ze dochten blieë: zô'n buutje-

Goed voe de peeën!

FERDI

 

VAN EIGEN BODEM

Zeeland en de Goedroensage

door

A. M. WESSELS DOUW.

 

De Goedroen Sage - het Middeneeuwsch Hoogduitsch Heldendicht, dat evenals het Nibelungenlied tot de grootste letterkundige producten behoort - is een der spannendste tafereelen uit de middeleeuwen in het bizonder trekt dit Heldendicht ons Zeeuwen aan, omdat een der belangrijkste fragmenten uit dit drama, zich in Zeeland heeft afgespeeld, op het Zeeuwsche eiland Wulpen, welk eiland in het jaar 1000 - de tijd der Goedroen Sage - reeds bekend was.

Nu zoekt men het eiland tevergeefsch. Waar vroeger Wulpen, zich als een groote uitgestrektheid lands, ver boven de zeespiegel verhief, waar eenmaal een talrijke en nijvere bevolking leefde en werkte; daar varen nu de grootste en diepst geladen schepen.

Reeds lang is het door de zee verzwolgen - 1 November 1570 ging het ten onder - maar de plaats waar Wulpen eenmaal gelegen heeft, was en zal blijven een plaats van zeer groote beteekenis voor ons Zeeuwsche Volk.

Wulpen was toenmaals gelegen ten Noorden van het eiland Cadzand, daar waar nu de Wielingen zijn. Eerst was het met Cadzand verbonden, doch de zeer sterke stroom maakte er scheiding tusschen. Het was een langwerpig eiland, dat van het Oosten naar het Westen de grootste afmeting had. Het was 3 uur in de lengte en 1 uur in de breedte gaans. Het was van duinen voorzien en werd door de wateren der Wielingen bespoeld.

Zooals ik opmerkte was Wulpen met het land van Cadzand verbonden. De Evangelie-predikers trokken te voet, niet door poelen of moerassen, maar droogvoets naar Wulpen, om dit te kerstenen. Het was geen onbelangrijk Zeeuwsch eiland en bezat een zeer goede haven. In 1040 kwam een Deensch opperhoofd, Osgol, met 29 schepen in de Wulpensche haven aan, om zijn vrouw af te halen die in Vlaanderen woonde. In 1190 was het echter een eiland geworden.

Verschillende bloeiende dorpen en kerken verrezen op het eiland, welke onder het patronaatschap van de St. Bavo van Gent ressorteerden.

Dat in 1096, in een tijd dat de kerken nog zoo schaars waren en dus op aanzienlijke afstand van elkaar lagen, reeds in een officieel stuk gesproken wordt over de kerken van het eiland Wulpen - een brief van den Bisschop van Doornik, Radboud, van 14 september 1096, in het archief van Aardenburg bewaard, bevestigd dit onomstootelijk - bewijst dat het toen een groote uitgestrektheid bezat met een talrijke bevolking.

Ook is het uit de archieven bekend, dat na de moord op Karel den Goede, de graaf van Vlaanderen, een der gearresteerde medeplichtigen Beukin Coterellus, een touw wist te bemachtigen, zich langs dit touw naar beneden liet glijden uit den toren waar hij gevangen zat vluchtte, en zich schuil hield op Wulpen.

Op deze voor Zeeland historische plaats, speelde zich dan ook af een fragment uit de schoone Goedroen Sage. We willen deze Sage in verband met Wulpen iets nader tot ons Zeeuwen brengen.

De Heldenzang Goedroen bestaat uit drie deelen. In het eerste deel, dat met het tweede de inleiding of voorspel van het geheele gedicht vormt wordt de geschiedenis geschilderd van Hagen, den Koning van Eyerenland - men houdt hiervoor het eiland Texel en omgeving - die met Hilde, een Indische prinses huwt. Het tweede deel bevat de geschiedenis van hun dochter Hilde, die na veel voorvallen huwt met Hetel, den Koning der Hegelingen. Met dit huwelijk begint het derde deel.

Het was een zeer gelukkig huwelijk, het huwelijk van Hilde met Hetel. Bemind door hun onderdanen leefden zij gelukkig en dat geluk werd verhoogd door de geboorte van een tweetal kinderen, een zoon die de naam Ortwijn ontving en een zeer schoone dochter Goedroen, wier schoonheid tot ver buiten Hegelingen spreekwoordelijk was geworden.

Het volk was trotsch op de Koningstelgen. De schoonheid van Prinses Goedroen was ook ter kennis gekomen aan het Normandische hof, waar Koning Lodewijk de scepter voerde.

Op de talrijke feesten, die men in deze oude tijden aanrichtte, werd steeds de naam van de schoone Goedroen genoemd, als een hoogste prijs, die ooit te behalen was.

Hartmoet, de zoon van den Normandischen Koning, die nog ongehuwd was, en die van Goedroen's schoonheid - hetzij door rondtrekkende minstreelen, hetzij op andere wijze - gehoord had, besloot naar het hof van Hetel te trekken en zich persoonlijk van deze van te overtuigen.

Hij komt aan het hof aan te Hegelingen, en na Goedroen ontmoet te hebben, moest hij erkennen, dat er niets was overdreven,

Zijn besluit is snel genomen. Deze Hegelingsche Koningsdochter moet zijn vrouw worden en niemand anders. Hij doet aanzoek, en biedt haar, aan zijn zijde, de Normandische Koningstroon aan.

Goedroen wijst hem echter zacht maar beslist af. Dit had hij niet gedacht en deze afwijzing verbitterd Hartmoet zeer. Nu wil en zal en moet hij Goedroen hebben, niet met dan tegen haar wil, desnoods met het geweld der wapenen.

Hij is echter niet de eenige aanbidder, die Goedroen tot vrouw begeerd. Ook Herwig van Zeeland heeft naar haar hand gedongen, doch eveneens tevergeefsch. Thans wordt Hartmoets voornemen werkelijkheid. Normandische krijgers worden opgeroepen, om Goedroen zoodoende te dwingen. Men dringt de stad der Hegelingen binnen en een verbitterden strijd neemt een aanvang.

Goedroen werpt zich echter tusschen de troepen en maakt een einde aan het gevecht, door nu openlijk de hand aan te nemen van Herwig, zoodat Hartmoet nu een dubbele strijd zou moeten voeren, als hij met wapengekletter door wou zetten.

Verbitterd, zich miskend voelend, keert Hartmoet weer naar Normandië terug. Zal zijn begeerde bruid hem ontglippen? En met Zeeland's Herwig huwen? Dat zal hij verhinderen als hij maar eenigszins kan....

Onder deze gebeurtenissen valt Siegfried, koning van Moorland, in Herwigs gebied binnen. Ten einde zeker den vijand te kunnen terugwerpen, roept Herwig de hulp in van Hetel, zijn a.s. schoonvader, die gewillig mee ten strijde trekt, vergezeld van zijn getrouwen.

Dat komt Hartmoet te weten .... ! Een prachtkans, een eenige nimmer weerkomende gelegenheid om Goedroen te schaken.... Van haar vader Hetel en haar bruidegom Herwig heeft hij thans niets te vreezen.... Die hebben hun handen vol op het slagveld....

Snel worden de keurbenden der Normandiërs opgeroepen.... vlug trekt men naar Hegelingen.... de zwak verdedigde burcht wordt overvallen.... en Goedroen met haar vriendin Hildburg als een kostbare buit meegevoerd....

Weg snelt de rooversbende. Onderweg dringt Hartmoet er sterk op aan, dat zij Herwig ontrouw zal worden en hem aannemen,

Doch de trouwe Goedroen laat zich niet overhalen.

Al verder en verder raakt men verwijderd van het koninkrijk der Hegelingen, men reist zoo snel mogelijk om de kostbare roofbuit behouden aan het Normandische hof te brengen. Als Goedroen daar maar eenmaal is, denkt Hartmoet, zal ze wel, hetzij goed- of kwaadschiks, toestemming geven....

Doch ziet, een storm steekt op en men landt op het Zeeuwsche eiland Wulpen, aan den mond eener breede rivier, waarmede onze Schelde bedoeld wordt.

Erg gerust zijn de Normandiërs niet.

Koning Hetel heeft inmiddels kennis ontvangen van den roof op zijn burcht. Eerst is hij verplet, doch dan komt ie vastberadenheid boven. Hij denkt aan geen gevecht meer en verzoent Herwig met Siegfried. Goedroen is in gevaar, haar te bevrijden uit de handen der roovers, bezielt hem thans.

Met Siegfried - van vijand tot vriend geworden en met Herwig, ijlen zij met hunne dapperen, waaronder zeer veel Kruisridders, de rooversbende achterna. Voort naar Normandië! De Hegelingen volgen met geestdrift hun Koning om de gelief de Prinses te redden.

Het geluk dient hem, en het gelukt hun Hartmoet in te halen en op Wulpen treft men elkaar aan. Thans ontstaat op den Zeeuwschen grond een hevig gevecht, dat op schoone wijze in dit Heldendicht bezongen wordt.

Dan komt er een vreeselijk moment, als de rooverkoning Lodewijk, Goedroens Vader, Hetel neerslaat ...

Het nachtelijk duister dekt zich reeds over de Scheldewateren en over Wulpen en nog steeds woedt de strijd voort. In den donker maakt men fouten. Men ziet niets om zich heen,.. . . en door de duisternis gedwongen, onderbreekt men het gevecht....

Het is een angstwekkende nacht op Wulpen.... het eiland wordt vervuld met weeklagen. Het noodgeschrei der Hegelingen, over het verlies van hun geliefden vorst rijst op in den stikdonkeren nacht.

Met verbeten woede, wachtten de Hegelingen op den komenden dag om zich bloedig te wreken. Doch men had buiten den listigen Lodewijk gerekend. Deze adviseert zijn zoon, om van de duisternis gebuik te maken, om Wulpen te ontvlieden, met medevoering van Goedroen en Hildburg. Zoo Gezegd, zoo gedaan. Hij beveelt een algemeene stilte in de Normandische gelederen. Al wie over pijn kermt of weeklaagt, wordt zonder pardon over boord geworpen....

Als de andere morgen het licht daagt, zijn de Hegelingen stom van verbazing. Nergens is een vijand meet te ontwaren.... ook prinses Goedroen is verdwenen.... Voort den roover verder achterna.... ! Men roept de manschappen bij elkaar.... maar o schrik, men ziet niets meer dan gedunde gelederen.... twee-derde der Hegelingen en hun Koning Hetel zijn gesneuveld.... en Goedroen thans verloren. Inplaats van dus bloedige wraak te nemen op hunne vijanden, neemt men nu de gevallen makkers op om ze eervol te begraven. Veel Christenen waren er reeds onder en men las ziele missen voor hunne rust. Aan hun nagedachtenis werd een klooster op het tooneel van den strijd gebouwd, welk klooster zeer rijk werd. Het was bekend als het St. Mariaklooster, in den volksmond de Goedroen-stichting, ook nog Bethanië genoemd (o.a. in een testament in 1292).

Na deze begrafenissen trekt men naar huis toe. Er is thans groote rouw in het koninkrijk....

Intusschen trekken Lodewijk en zijn zoon Hartmoet met hun buit naar hun land en komen behouden in Normandië aan. Eerst beproeft Koningin Gerlinde op zachte wijze Goedroen te overreden, doch het lukt niet. Zij weigert beslist in familierelatie te treden met de moordenaars van haar vader. Hard is het lot dat zij nu te verduren heeft en ware Ortroen, de dochter van Koning Lodewijk en Gerlinde, er niet geweest, als een troostende Engel, wellicht ware ze bezweken. Deze sprak haar steeds moed in. Als Goedroen in den barren wintertijd, bijna zonder kleeren. als een slavin, aan het strand het linnen van het hof moest wasschen, en ze troosteloos terugkeerde, was steeds, Ortroen bij haar om haar op te beuren, en beiden hadden elkaar lief.

Het spreekt vanzelf, dat de Hegelingen, nadat ze van Wulpen weer in hun eigen land terug waren, niet bij de pakken neer bleven zitten. Integendeel! Des Konings dood eischte wraak!

Door 's Konings zoon Ortwijn en Goedroen's bruidegom Herwig van Zeeland, wordt een expeditie op touw gezet. Na alles goed geregeld te hebben rukt men op en, viel Normandië binnen. Lodewijk wordt verslagen, eveneens wordt Gerlinde zijn vrouw gedood.

Vol blijden triumph is men, als men Goedroen bevrijd heeft en in blijde overwinnigsstemming trekt men weer terug naar het Vaderland, waar het een blijde incomste is. Het Heldendicht besluit met het huwelijk van Herwig en Goedroen, terwijl Ortwijn trouwt met Ortroen, die zijn zuster zoo trouw bijstond in haar ballingschap. Door dit laatste huwelijk werden veel veeten uit den weg geruimd.

Thans in onzen tijd hoort men zelden over Wulpen spreken. Wel leeft ze voort, in den titel die onze dichter Jacob Cats voerde. Deze was "Heer van Wulpen". Toch verwondert het ons niet, want op de oude Zeeuwsche kaarten komt het bijna niet voor.

Een beroemde kaart, echter niet in Hollandsch bezit, maar hangende in Gent, is die, welke bekend staat als de kaart van Pierre Pourbus, een beroemd schilderijen- en kaartenschilder. Ze is van groote afmeting 7 x 5 Meter en vóór 1570 geschilderd.

Op het eiland Wulpen lagen de dorpen Oosteinde, St. Lambrecht, Westeinde, Rommendorp en Havekerke, welke dorpen een nijvere bevolking telde.

Doch de zee was ook dit eiland vijandelijk. Langzaam maar zeker brokkelde het aan de Noord-Westkust af. In 1340, dit is ook nog bekend, liep de Engelsche vloot de haven van Wulpen binnen.

In het begin der der 15de eeuw was het nog 1 1/2 uur lang en 1/2 uur breed gaans. De helft was toen verzonken met de dorpen Westeinde, Rommendorp en Havekerke.... Op het halve eiland lag nog het oude Oosteinde.... maar ook in 1570 was het verdwenen...

Nu nog houden alleen de archieven de herinnering aan dit Zeeuwsche eiland Wulpen levendig. Moge het zoo worden, dat wij als Zeeuwen, de Goedroenzang lezende, ook nog eens moge denken aan die voorgeslachten, die eenmaal op Wulpen leefden.

 

TREFFERS EN POEDELS

Wissekerksche Kerkvandalen.

In Wissekerke hebben onbekenden baldadigheden in de kerk uitgehaald. Men zie de "Bevelandsche Week".

Stiekum in het nacht'lijk duister

zijn ze daar hun gang gegaan,

hebben toen als ras-vandalen

in een kerk hun kwaad gedaan.

Kwaad, dat ieder kan bedrijven,

nog niet eens gezegd waaróm,

beeldenstormers-zonder-daglicht,

hier de diagnose: dom. -

Strijden zonder tegenstanders

dan wat kussens, and'rer goed,

en een handvol kerkebanken,

is dàt nou Wien Neêrlandsch Bloed?

Het plafond werd doorgestoken

met een grijnslach en een stok,

bah, wat vieze tijdverknoeiers,

wat een helden van m'n sok!

Oude-moedertje haar kerkboek

ligt verscheurd en vuilbespat,

('t was nog een gedachtenis aan

haren man. Begrijpt u dat?)

Kunt u goed begrijpen, lezer,

dat zoo'n dader vast een zwijn

zonder hersens en driedubbel

door de klei gehaald moet zijn?

Wat ook dit exces tot doel had,

of men 't goed of kwaad bekijkt,

een succés in dit geval is

op geen stukken na bereikt. -

 

 

WILLEM TELL II.

DE VROUW AAN HET WOORD

Belofte maakt schuld!

Ik beloofde u in een van m'n vorige babbeltjes nog iets te vertellen van de hoofdlijnen van de hand.

Hiermee besluit ik dan mijn Ka Koffiedik-wijsheden en hoop, dat u er evenveel genoegen van heeft gehad, de u geleerde wijsheid te verkondigen, als ik, wanneer ik vrienden en bekenden op bezoek had en ik ze met het mysterieuse tintje dat bij zooiets past, uit de lijnen van de hand die diepste geheimenissen van hun ziel voor orakelde.

Laat ik er bij vertellen, dat de mannen me hierin nog meer vreesden, dan de vrouwen.

Zeg eens tegen een man:

"Ai! wat heb jij een verdachte hartlijn!"

Tien tegen één, dat de braveborst zich, vooral wanneer z'n vrouw in de nabijheid is, een ongeluk schrikt. We hebben dan in onze hand drie hoofdlijnen, die van het leven, het hoofd en het hart.

In elke normale hand zult ge deze drie lijnen meer of minder duidelijk vinden. Het is een zeer noodlotig teeken - ik ontmoette er maar een en die is heel ongelukkig geworden - wanneer een van de drie lijnen in de hand ontbreekt.

Niet veel fraaier is het lot van dezen stakker.

Of er treft hem een ongeval, waar meestal de dood aan gepaard gaat, hij krijgt een ernstige ziekte, of wel, hij heeft een zoo groot gebrek aan evenwicht, dat hij van de eene dwaasheid in de andere vervalt en het: le jeu, le vin, les femmes, op hem van toepassing is.

De levenslijn omgrenst den duim.

Als een stevige muur zoo omsluit ze hem, want wee, zoo er een opening in is! Een gebroken levenslijn beteekent ziekte of dood.

Schrik niet, mevrouwtje!

U heeft twee handen en wanneer de levenslijn in uw linkerhand gebroken is, kijk dan gauw naar die in uw rechterhand. Is die goed, wel, dan kunt ge door eigen wilskracht het noodlot bedwingen.

Wanneer u dus een ziekte mocht treffen, dan Coué't u er maar op los en.... foetschie is de ziekte!

Wanneer uw levenslijn lang en dun is, dan wijst dit op een teer gestel, is u vatbaar en nerveus. Maar.... u kunt met zoo'n levenslijn honderd jaar worden.

Bevinden zich op uw levenslijn punten, dan zult ge te kampen hebben met duizend en één kwaaltjes, zonder dat uw leven er in gevaar bij komt.

Bezie uw hand eens goed. Loopen er takken uit uw levenslijn?

Wanneer zoo'n tak loopt naar de lijn van 't hoofd -dat is de lijn, die zich in het midden van de hand bevindt - dan kunt ge tevreden zijn, want ge zult slagen in al wat ge onderneemt en rijk worden.

Wee de bezitter van een levenslijn die breed en rood is! O, wat een lastig standje is zoo iemand. Hij blaast zich op als een kikker, wanneer hij maar even in z'n wiek geschoten is - en dat is ie gauw! - hij denkt van alles het kwade en duldt geen andere meening dan de zijne. Soms ziet men langs de levenslijn een kleine lijn loopen die is als een eiland op een landkaart. Wie in het bezit van zoo een eiland is; heeft te kampen met bloedarmoede, zal, na iedere ziekte, slechts langzaam herstellen.

Een levenslijn met aan het begin ervan een klein kruisje, is ook al geen pretje. Het leven gaat niet op rolletjes, er moet hevig gekampt worden en de eene teleurstelling volgt op de andere.

Iets wat zeer zelden voorkomt, maar men toch af en toe wel ontmoet, is de dubbele levenslijn.

Vreest de vrouw, die in haar slanke handje twee levenslijnen draagt. Ze zal u zonder twijfel bedriegen.

Wel zal ze een volmaakte gezondheid genieten, gaaf zijn als een perzik, maar wee de pit!

Ik zie daar tot mijn schrik, dat de levenslijn meer plaats innam, dan ik haar aanvankelijk toedacht.

Er zal dus nog een kletsje gewijd moeten worden aan de hoofdlijn en .... die van het hart.

As quick as possible!

E. B. B.

 

 

HET JOURNAAL

VAN PHILEMON ZIJDEWIND (gecondenseerd extract)

25 Mei. Vond vanmorgen in mijn kop coffeïne-vrije koffie, het cadaver van een kamervlieg. Wybo merkt geestig op, dat het bepaald een mug met een hartkwaal was geweest, die op advies van den dokter, 's morgens "Hag" moest slurpen. "China-in-Holland", die het lijk uit de kamer moest brengen, zei komisch: "Die dacht zeker, dat-ie een watervliegtuig had". Liesbeth boos: "Als de koffie je hier te dun is, zeg je het maar", viel ze nijdig uit. Seintje verwijderde zich bedremmeld.

Zoo kwam vanzelf het gesprek op aviatiek en Lindbergh's koene vlucht. Over Oceaan vliegen is niet zoo gevaarlijk als landen bij Parijs. De jonge held bijna verscheurd door geestdriftige menigte. Van je vrienden moet je 't hebben! Vliegtuig aan stukken gescheurd door souvenir-begeerigen. 'n Geluk dat de tocht toen achter den rug was. Verbeeld je, dat ze in Amerika eens zoo gek gedaan hadden.

Gesprek verder afgedwaald naar Columbus en eieren. De vrees dat ze over kippen zouden beginnen deed mij adviseeren het tafelen te beëindigen.

26 Mei. Dag begonnen met een kleine scène tusschen Liesbeth en daghitje. Ik was wat laat en Sientje tamelijk vroeg. 't Kind had mijn gade "pleizierigen Hemelvaart" toegewenscht en Liesbeth zocht daar wederom dubbelzinnige hatelijkheden achter, Seintje verontwaardigd. Mij haar nood geklaagd. "'t Is hier nooit goed te maken; laatst was mevrouw kwaad, omdat ik tegen iemand "gelukkig Paaschfeest" gezegd had en nu scheldt ze hier weer over."

Zag vanmiddag een enorme vlucht lijsters en andere zangvogels uit Oostelijke richting van Zuid-Beveland naar den "overkant" de wijk nemen. Postdirecteur met verrekijker op dit zeldzame feit gewezen. Die begreep er alles van. "Zangersfeest te Kapelle", zei hij.

27 Mei. De directeur van "Trommele tamboers" is verscheiden. Met hem, schreef plaatselijk blad, is de meest muzikale man van Zeeland heengegaan. Als ontroerende bijzonderheid, berichtte het blad, dat hij niet had kunnen sterven, voor aleer men hem een bombardon had aangereikt, om daar den laatsten adem door uit te blazen.

Het bestuur van "Toonkunst" heeft een kist van notenhout aangeboden. Eigenaardig soort menschen die musici. Heb eens 'n vriend gehad, die in zijn jeugd door 'n draaiorgel was aangereden en later directeur van een fanfare-korps werd. Die goede man verlangde hevig naar den dood, alleen omdat er op het kerkhof, dat hem wachtte, zooveel mollen en kruisen waren.

28 Mei. Liesbeth liep den geheelen morgen te neuriën. Ze had na het ontbijt in het avondblad het verslag van Mussolini's groote rede gelezen. Heb er ook van genoten. Prachtig. Wat een taal en wat 'n plannen. Over 20 jaar moet de bevolking verdubbeld zijn. 't Wapen van Italië wordt een ooievaar aan wiens snavel een opgeknoopte vrijgezel hangt. Het Romeinsche Rijk zal in de toekomst hersteld worden en van heden af zullen toeristen, die met een stuk zeep in hun bagage over de grens komen, gearresteerd worden, als beledigers van de ltaliaansche vuilheid. Na afloop van peroratie sloeg de Duce op zijn overhemd en riep uit: "Zwart zijt gij, maar schoon." Twee toehoorders, die hun stoelen niet stuk hadden geapplaudiseerd, werden in de Tiber geworpen door de geestdriftige menigte.

Beppie vond in provisie-kast zes vergeten en thans bedorven taartjes. Liesbeth sprak haar spijt uit over het feit, dat we geen bloedverwanten in de stad hadden, want nu moest het lekkers worden weggeworpen. Op zulke tijden mis je je familie pas.

29 Mei. Wybo is scheidsrechter geweest bij voetbalwedstrijd tusschen de H.B.S.-vereenigingen "Schoppen is troef" en "De benagelde schoen". Jongens gewaarschuwd. Gaf niets. Kwam vreeselijk gehavend thuis. "Je eigen vleesch en bloed", kermde Liesbeth. Zag er afschuwelijk uit. Vrienden ondersteunden hem. 't Was niets zeiden die; alleen 'n beetje-uit-het-veld-geslagen. Wat 'n cynisme.

30 Mei. Kreeg 'n brief van zwager Eugène uit Rotterdam. Zeer opgewekt. Die is bonthandelaar. Voordeelige zaken gedaan in de Meimaand. Nog meer pelsjassen verkocht dan in December. Hij en 'n eigenaar van een winterperenboomgaard in de Betuwe, zijn de eenigste menschen die nog lachen in de stad. In de Diergaarde tieren alleen de ijsberen. Zwager vertelde ook nog 'n drama uit den kring van onze wederzijdsche kennissen, welke tragedie zonneklaar het verkeerde van een al te liefelijke opvoeding aantoont. De kleine Pepie Kleberstaal, werd als baby steeds gedwongen zijn mama te kussen en nu is het ventje zwaar ziek, omdat het telkens de verf van zijn speelgoed opeet.

31 Mei. Op soos zonnestelsel populair verklaard. Gelach en grove uitdrukkingen.

Mr. Mierick kwam me te hulp. Zijn tact en fijne zetjes bewonderd. Hij zou nooit tot iemand zeggen: ga je schoolgeld terughalen, dat is te grof; beter kon men iemand een eere-lidmaatschap van een Fröbel-klasse toewenschen. Goed zoo mr. Mierick!