Ons Zeeland 1927, nummer 27

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

Onze Populaire Zomerreis.

In ons nummer van Zaterdag j.l. hebben wij met een enkel woord kennis gegeven van ons voornemen, om op Zaterdag 30 Juli a.s. eene populaire reis te organiseeren naar de Ardennen, onder leiding van Stinis' Internationaal Reisbureau te Haarlem.

Dit klinkt eenvoudig en vele lezers en lezeressen zullen dergelijke aanbiedingen in andere bladen allicht wel eens gelezen hebben. Doch al is een reis, georganiseerd door een geïllustreerd weekblad, geen nieuws onder de zon, de reis naar de Ardennen met "Ons Zeeland" zal blijken de uittocht van een groote familieschaar, op een, naar wij van ganscher harte hopen, mooien zomerschen Zaterdag!

Onder onze banier zullen zich scharen de velen, die al lang een tochtje zouden gemaakt hebben buiten het land, ware het niet, dat tal van bezwaren hen hiervan weerhielden, zooals onbekendheid met taal, muntstelsel en aard van het land, bezwaar tegen alleen reizen in een onbekend land en zoovele andere factoren.

Met "Ons Zeeland" vervallen alle die bezwaren; als leden van één gezin zullen wij kenbaar zijn aan een strikje in de Zeeuwsche kleuren; in onze eigen taal zullen wij overal worden voorgelicht en in den vreemde, ver van huis, zullen wij ons onderling thuis gevoelen.

De organisatie van deze reis wordt tot in de kleinste détails verzorgd en in de laatste week van onze afreis zal een reglement van orde in onze kolommen verschijnen, dat, goed opgevolgd, het welslagen van onze reis zal verzekeren. Er zullen uit den aard der zaak tal van geriefelijkheden ten bate van de deelnemers tot uitvoering kunnen worden gebracht, indien wij tijdig door belanghebbenden worden voorgelicht. Zoo zullen familiegroepen gaarne gezamenlijk in hetzelfde hotel worden ondergebracht. Dit kan geschieden, vermits men zich vroegtijdig opgeeft, onder vermelding van de namen en woonplaatsen van de mede-reizigers, waarmede men in het hotel ondergebracht wenscht te worden.

Bij de opgave tot deelname aan onze populaire reis, moet men naam en voorletters en juist adres opgeven; acht dagen voor de afreis ontvangt dan ieder deelnemer eene legitimatiekaart, vermeldende ter eener zijde zijn naam, voorletters en juist adres in Holland, ter andere zijde den naam en het juiste adres van het hotel waarin men in België is ingedeeld.

Bij de opgave tot deelname stort men tien gulden; het overige gedeelte van de reissom moet uiterlijk tien dagen vóór de afreis op ons bureau gestort zijn.

Wij doen echter een beleefd beroep op de welwillende medewerking van onzer lezeressen en lezers en verzoeken hen niet te wachten tot het uiterste met opgeven voor deelname. Hoe eerder wij georienteerd zijn over het aantal deelnemers, des te doeltreffender kunnen onze voorbereidende maatregelen zijn.

Voor het programma van de reis verwijzen wij naar ons nummer van Zaterdag j.l. en zullen in een volgend nummer met de beschrijving van onze reis aanvangen.

DE KALENDER DER NOORDGROEP

Het historische feest; een afscheid in de schoolwereld; de brug der zuchten; zoekt de knoop; een jubileum.

De voorbereidingen voor het historische feest, dat 8 Juli a.s. te Zierikzee gehouden wordt, naderen hun einde. Het voorloopig programma is reeds hier medegedeeld, zoodat we met de vermelding, ervan in herhaling zouden treden, wat niet noodig is, maar wel willen we een kleine aanvulling geven, die niet ontbreken mag. Het feest zal n.l. opgeluisterd worden door afd. van den landstorm motordienst, die wedstrijden zullen houden; van wege het departement van Marine kwam bericht in, dat een escadrille watervliegtuigen hierheen komt, terwijl voorts H. M. "Baldur" uit Vlissingen naar Zierikzee zal opstoomen om met een aantal manschappen, met muziek de feesten te komen opvroolijken. Het belooft heel wat. Voor het zang- en gebarenspel is men nog druk aan de studie en zoo nu en dan ziet men dames en heeren te paard zich oefenen, om op den dag van het feest in den historischen optocht een martiaal figuur te slaan. Indien prachtig zomerweer dit feest begunstigen mag, zal het een attractie vormen, niet alleen voor de bevolking van Schouwen-Duiveland, maar wellicht ook ver daarbuiten.

x

De heer C. J. Reisinger, sedert 1 Mei 1889 als hoofd der school te Haamstede werkzaam, nam 15 Juni afscheid van zijn school, waaraan hij zijn beste krachten heeft gewijd. Daar de belangstelling bij dit afscheid algemeen was, werd 's avonds in de groote zaal van hotel "Bom" een afscheidsreceptie gehouden. Aanwezig waren leden van den gemeenteraad, de inspecteur van L.O. te Goes, een groot aantal oud-leerlingen en belangstellenden. De burgemeester, de heer J. A. van Zuyen, presideerde deze bijeenkomst. Spr. memoreerde de 38-jarige loopbaan van het scheidende hoofd, zijn steeds aangename samenwerking met het gemeentebestuur, huldigde hem als uitstekend onderwijzer en kindervriend, die een massa kinderen heeft opgeleid tot nuttige leden der maatschappij en herdacht zijne medewerking op maatschappelijk gebied in verschillende vereenigingen en instellingen. De inspecteur van het lager onderwijs prees het vertrekkende hoofd als een voorbeeldig hoofd der school. De groote belangstelling was hem het bewijs, dat oud en jong dankbaar was voor alles wat de heer R. voor de gemeentenaren had gedaan. Namens oud-leerlingen en vele vrienden sprak de heer W. G. Boot. Nog vele anderen voerden het woord om den heer R. te huldigen of dank te zeggen voor wat hij voor Haamstede was geweest. Tal van fraaie stoffelijke bewijzen van vriendschap en hoogachting had de heer R. in ontvangst te nemen. Met groote voldoening mag bij terugzien op een, welbesteed leven!

x

"Lang gewacht en toch gekregen," zullen de Tholenaars zeggen, nu de brug, die we wel eens de "brug der zuchten" genoemd hebben, eindelijk is aanbesteed en spoedig een begin zal worden gemaakt met een vaste verbinding van den Zeeuwschen met den Brabantschen oever. Aan veel misère, vooral in het koude jaargetij, zal deze brug een einde maken. Het pontje krijgt een plaats in een of andere oudheidskamer, ten einde het nageslacht te kunnen toonen hoe men in vroeger eeuw de menschen en voertuigen van Tholen naar Brabant bracht.

De gemeenteraad van Tholen machtigde den dag na de besteding Burg. en Weth. in totaal fl 530.000 te besteden voor den bouw. Hierin is alles ook de kosten voor de onteigening begrepen. De oorspronkelijke begrooting bedroeg fl 475.000, zoodat deze som nog met fl 55.000 is overschreden.

x

In dezelfde vergadering van den Thoolschen Raad werd den gemeente-ontvanger wegens ziekte eervol ontslag verleend. Een der leden maakte daarbij de opmerking of deze zaak wel in orde was? De voorzitter kon deze vraag niet gemakkelijk beantwoorden, maar hij meende dat er geen termen waren het verzoek om eervol ontslag wegens gezondheidsredenen niet toe te staan. Waar ligt hier een knoop?

x

Nu we toch aan de Eendracht zitten, moeten we billijkheidshalve ook melding maken van het feit, dat het onlangs 50 jaar geleden was, wat de bekende Oester-maatschappij "Bona Fides" werd opgericht, terwijl tevens de opzichter, de heer H. Cornelisse, dien dag zijn 50-jarige loopbaan bij die Mij. herdacht. Commissarissen en directeur huldigden hem voor zijn werk bij hun bedrijf, terwijl hem een Kon. onderscheiding werd verleend. In "Non Semper" had de huldiging plaats, terwijl "Concordia" met muziek dit jubileumfeest opluisterde.

M. d. P.

DE BEVELANDSCHE WEEK

Zangersfeest in Kortgene; over Zeeuwsche feestvreugde; een poging tot lynchen in Ierseke; een goede reclame.

De zangkunst staat in onze provincie in groote eere. Bijna iedere plaats, klein of groot, heeft een vereeniging, die tot doel heeft in gemeenschap de schoone klanken en het lied te dienen. Het zangersfeest, de vorige week in Kortgene gehouden, vormde dan ook een juist afspiegeling van de belangstelling die de zang in Zeeland geniet. Niet minder dan 18 Zeeuwsche vereenigingen hadden zich naar Noord-Beveland opgemaakt, teneinde daar in de open lucht haar liefde voor het lied te demonstreeren en er te kampen naar de onderscheidingen, welke een kunstzinnige jury te vergeven had. In het voor deze gelegenheid versierde Kortgene was het een drukte van belang. De Zeeuwsche zangeressen en zangers, waarvan een aantal in gewestelijke dracht, vormden voor de bezoekers van het feest (er waren ook Engelsche en Amerikaansche touristen) een alleraardigsten aanblik. Na het zangconcours is er natuurlijk nog flink gefeest en gedanst, zooals dit bij een Zeeuwschen "uitgaansdag" past. Het viel me in de feestvreugde weer op, dat de echte Zeeuw niet wars is van pretmaken en van vroolijke luidruchtigheid. Vooral als we "uit" zijn, doet het druppeltje Spaansche bloed, dat we allen min of meer in ons zouden hebben, zich gelden.

Zoo nu en dan leggen we hier gaarne onze dagelijksche plechtstatigheid en ernst eens af en toonen dan, dat we, beter dan de meer Noordelijke broederen en zusters, in het land van de feestvreugde georienteerd zijn.

Maar jammer, dat we na zoo'n sporadisch feest weer zoo gemakkelijk in het gewaad der Nederlandsche zwaartillendheid stappen, waarin we ons eigenlijk ter wille van wie weet wat zoo gaarne aan de buitenwereld vertoonen.

x

In de bladen heeft men kunnen lezen, dat de vermoedelijke dader van den beruchten moord in Ierseke, R., op vrije voeten is gesteld. Waarschijnlijk mag hieruit afgeleid worden, dat de justitie niet voldoende bewijzen voor de schuld van R. heeft kunnen verzamelen. Na de invrijheidstelling had de verdachte, die in Ierseke als de dader van het gruwelijke misdrijf te boek staat, de zeldzame brutaliteit of onhandigheid, zich in het dorp zijner inwoning te vertoonen. Na een onderhoud met den Kerkeraad der Geref. Gemeente wilde hij zich huiswaarts begeven. Een groote menigte, naar schatting, wel duizend koppen sterk, had zich bij de kerk verzameld en trachtte R. in handen te krijgen. Door een vlucht wist hij zich te redden. Gelukkig verscheen er spoedig voldoende politie op het terrein, die met behulp van sabel en gummistok de menigte verhinderde op Amerikaansche wijze recht te plegen.

Een lynchpartij werd voorkomen, doch zonder wonden, met steenen en handen toegebracht, kwam R. niet het dorp uit.

x

Deze "opstand" in Ierseke toont aan, hoe fel het drama, dat reeds eenige maanden geleden zich afspeelde, nog in de harten der bevolking voortleeft. Ik kan het begrijpen, hoewel ik niet gaarne de poging tot daadwerkelijke rechtpleging van de Ierseksche menschen zou goedpraten. Alleen de gedachte aan de inkonsekwentie der massa kan een scherp verwijt in de pen houden.

x

De Directie der Firma Dekker, orgelbouwers te Goes, had dezer dagen de goede gedachte een aantal uitnoodigingen te verzenden tot het bijwonen van een orgelconcert in hare fabrieken, door den bekenden organist Jan Zwart. De heer Zwart voerde op een voor Afrika bestemd kerkorgel een schitterend programma uit, dat getuigde van zijn artistiek en technisch talent. Het concert bewees tevens wat kundige orgelbouwers in het jaar 1927 vermogen. Dit kwam trouwens ook later nog tot uiting bij een rondgang door de fabriek, waar onderdeelen van nieuwe orgels voor de bezoekers waren ten toon gesteld. Voor de Firma Dekker was dit concert een mooie reclame, die hier onvermeld gebleven zou zijn, als ze voor Goes niet "eenig" genoemd kon worden. Het geheele idee, de invitatie en ook de ontvangst der genoodigden, was "af"; het duidde op een modernen zakengeest, die we in Zeeland vooral nog te weinig opmerken.

Een aardige middag.

A. M. D.

DE WEEK OP WALCHEREN

Ontevreden gemeenteraadsleden ; drukke dagen voor Middelburg op komst; over vreemdelingenverkeer in de hoofdstad; paardenmarkt.

Ik kan me best indenken, dat er Vlissingsche Gemeenteraadsleden zijn, die maar slecht over het college van B. en W. van hun stad te spreken zijn. Daar is werkelijk reden voor.

Men herinnert zich, dat in het begin van Mei de Raad van Vlissingen zonder voldoende vóór-studie en nadat de leden slechts enkele dagen van de stukken hadden kunnen kennis nemen, een voorstel aannam, dat hierop neer kwam, dat gedurende 60 jaren aan de Maatschappij "de Schelde" een belangrijke vrijstelling van belasting werd gegeven. Hoe "de Schelde" zich in de eerstkomende 60 jaar ook uitbreidt, ten aanzien van de gemeentelijke belastingen is ze safe.

Toen dit voorstel in den Vlissingschen Gemeenteraad aan de orde kwam, waren er Raadsleden, die voor aanhouding pleitten. Er moest volgens hen tijd zijn voor rustige overweging, waar het zulk een belangrijke zaak gold.

Maar B. en W. waarschuwden tegen uitstel, want, zoo zeiden ze, de Tweede Kamer moet het wetsontwerp, dat hiermede verband houdt, nog vóór het recès afhandelen. Verschillende Raadsleden legden zich toen noodgedwongen bij dezen loop van zaken neer.

Maar wat blijkt nu? De Tweede Kamer, die dit jaar al bijzonder weinig uitvoert, is reeds met vacantie en.... heeft bedoeld wetsontwerp niet behandeld.

Nog eens, ik kan me indenken, dat er Raadsleden zijn, die zich afvragen: zijn we nu beetgenomen of niet? En ging het nu over een onbeduidend kwestietje, dan was er nog overheen te stappen, maar het betreft hier een besluit, waar de financieele belangen dezer vrij arme stad in hooge mate bij betrokken zijn.

Meer licht is zeker gewenscht!

x

Middelburg moet het, evenals Goes, van zijn omgeving, van het platteland hebben. De stedelingen, vooral zij, die de eer genieten in een stadje van 10 of 20.000 inwoners hun domicilie te hebben, zien wel eens min of meer minachtend neer op "de boertjes van buiten", maar wat zou Middelburg zijn zonder den boerenstand?

Daarom moeten de Middelburgers het zeker waardeeren, als straks, van 19 tot 21 Juli, de boertjes van buiten naar de Zeeuwsche hoofdstad omen, om er, vereenigd in de Z. L. M., hun vergaderingen en tentoonstelling te houden.

Het beloven drukke dagen voor Middelburg te worden. Vooral op Donderdag 21 Juli zal, als het weer meewerkt, de belangstelling van boer en burger, van Zeeuw en vreemdeling groot zijn. Het is immers bekend, dat de tentoonstellingen der Z. L. M. in hooge mate interessant zijn. Daar valt veel te leeren en te bewonderen.

Andere tentoonstellingen moeten veelal aantrekkelijk gemaakt worden door vermakelijkheden, loterijen, enz., maar de Z. L. M. verstaat nu al jaren achtereen de kunst uitsluitend belangstelling te wekken voor haar expositie. Me dunkt, dat is een complimentje waard !

Mogen alle factoren meewerken, om ook de tentoonstelling van dit jaar te doen slagen.

x

Wie den laatsten tijd des Donderdags de Middelburgsche markt bezoekt, ziet wel, dat het vreemdelingenbezoek reeds in vollen gang is. Ongetwijfeld zal de landbouwtentoonstelling van dezen zomer een belangrijke bezienswaardigheid voor de vreemdelingen uitmaken, maar toch wordt verwacht, dat 1928, dank zij de Olympische spelen, die alsdan in ons land gehouden zullen worden, nog veel meer drukte, ook voor Walcheren zal meebrengen.

Althans, als de aandacht van de buitenlanders op ons mooie eiland gevestigd wordt. Het valt daarom te prijzen, dat de Vereen. tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Middelburg reeds een bijeenkomst hield met het Bestuur van Handelsbelangen aldaar, teneinde tot meerdere samenwerking te komen ter bevordering van het Vreemdelingenbezoek aan stad en eiland, speciaal met het oog op de Olympiade van 1928.

Binnenkort zal nog een vergadering gehouden worden met afgevaardigden van meerdere Middelburgsche vereenigingen. Ook zal samenwerking gezocht worden met "Vreemdelingenverkeer" te Vlissingen en met andere aldaar gevestigde vereenigingen.

Uit deze mededeelingen valt wel op te maken, dat de reclame voor Walcheren onder de buitenlanders in goede handen is.

In dit verband wil ik ook melding maken van een door "Vreemdelingenverkeer" te Middelburg uitgegeven en bij den heer G. W. den Boer verschenen folder in de Fransche taal, welke in grooten getale zal worden verspreid. De uitvoering is keurig. De photo's van stad en omgeving komen zeer goed uit. Ook dit werkje zal aan Walcheren weer meerdere bekendheid geven.

x

De jaarlijksche paardenmarkt te Middelburg is altijd een drukke dag. Enkele honderden paarden en veulens worden dan op het Molenwater bijeen gebracht. Dikwijls wordt daar, een levendige handel gevoerd, terwijl ook voor de aan de paardenmarkt verbonden loterij groote belangstelling bestaat. Bovendien is het bezoek aan de stad van de plattelandsbevolking grooter dan ooit. Wie maar even kan, neemt of vraagt vrij, ook al heeft men bij de paardenmarkt zelf niet het minste belang.

Dit keer werkte het weer niet mee. De aanvoer bedroeg ruim 100 stuks minder dan vorig jaar, maar bedroeg toch nog meer dan in 1925 en daaraan voorafgaande jaren. Zeker tot groot genoegen der fokkers waren de prijzen veel heter dan vorig jaar. Dit beteekent, dat ook voor den paardenhandel weer betere tijden aanbreken. Wat den fokkers ook wel gegund mag worden, want de malaise heeft hier vrij lang geduurd.

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

Twee belangrijke vergaderingen; Graauw sluit de Z. V. W. M. - leening; een motie der Centrale A. R. Kiesvereeniging van 't district Sluis.

Reeds vroeger hebben wij de aandacht van onze lezers gevestigd op het feit, dat de vlas-industrie in Zeeuwsch-Vlaanderen O. D. gedurende den laatsten tijd met tal van moeilijkheden te kampen heeft en door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw initiatief was genomen om een Rijkscommissie samen te stellen, welke tot taak hebben zou de oorzaken dier moeilijkheden op te sporen. Thans is deze commissie gevormd en dezer dagen te Dordrecht door haar voorzitter, Ir. A. H. Straatman, hoofdinspecteur van den Arbeid, met een belangwekkende rede geinstalleerd.

De commissie bestaat uit de heeren: Ir. A. H. Straatman (lid en voorzitter); Meyer de Vries, Rijksinspecteur voor de Werkverschaffing, Den Haag; F. J. van Campen, Graauw; D. J. Dees, Terneuzen; J. de Feyter, Zaamslag; L. de Feyter Huyssen, Terneuzen; B. N. Loerakker, Haarlem; F. J. Jurgens, Amsterdam; L. van Vliet, Utrecht; P. C. Helslam, St. Jansteen; K. I. B. A. de Coster, Den Haag; Ir. C. Stevens, Rijks-landbouwconsulent, Goes (lid en secretaris der commissie). De benoeming van den heer P. C. Helslam spruit voort uit een verzoek van de R. K. Vereeniging van Vlassers te St. Jansteen aan den Minister.

Uit de rede van Ir. A. H. Straatman lichten wij het volgende:

Mijne Heeren,

"Gij allen weet maar al te goed, waarom het hier gaat. Een deel van ons vaderland, en zeker niet het minst vlijtige, ligt in verdrukking door zware concurrentie van een aanliggenden staat en zooals het dikwijls, helaas!, ook met den zieken mensch gaat, er zijn vele medicijnmeesters, doch slechts zelden dient zich een geneesheer aan. Zult gij het nu met mij aandurven te trachten den geneesheer te zijn?

Ziet, de samenstelling der commissie doet vermoeden, dat wij het gezamenlijk inderdaad een heel eind zullen kunnen brengen, want ik verwacht van u, dat ge in staat zult zijn juiste en volledige inlichtingen nopens den geheelen vlasbouw, de vlasindustrie en den vlashandel te verstrekken.

Laat ik u eerst zeggen, dat ik reeds op verkenning ben uitgeweest, nadat ik van den directeur-generaal van den arbeid vernomen had, dat het in de bedoeling der regeering lag dit allerbelangrijkst vraagstuk in Zeeuwsch-Vlaanderen (ik cursiveer, v. d. E) ernstig onder de oogen te zien. Doch gij zult het mij niet euvel duiden, als ik u openhartig verklaar, dat ik mij niet in staat acht nu reeds, ook maar bij benadering, te kunnen zeggen, wat met eenige waarschijnlijkheid het resultaat van ons in te stellen onderzoek zal zijn.

Ik doe echter een beroep op het vertrouwen, dat de minister heeft gemeend in u te mogen stellen, door u in deze commissie te benoemen en stel mij voor, dat gij allen niet anders dan naar beste weten met nauwgezetheid en onpartijdigheid de komende kwesties tot in de kleinste bijzonderheden als algemeen belang zult bekijken.

Mijne Heeren gij zult u wel indachtig willen zijn, dat onze benoeming in deze commissie een ministerieele daad is, die als zoodanig reeds voldoening zal wekken bij de bevolking van het zoozeer van het overige deel van Nederland geïsoleerde Zeeuwsch-Vlaanderen. Zij zal begrijpen, dat ook dit deel van het Nederlandsche grondgebied der regeering ter harte gaat (cursivering v. d. E)!

Het Zeeuwsche devies, dat luidt: Luctor et Emergo, wordt ongetwijfeld ook door dit deel der Zeeuwsche bevolking gehuldigd. Welnu, heeren, het is thans aan u om het een handje te helpen er weer bovenop te komen."

x

De vorige week, meenen wij, hadden wij het even over het teleurstellend antwoord, dat de Zeeuwsch-Vlaamsche klompenkappers van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid ontvangen hebben.

Thans hebben de klompenkappers, onder voorzitterschap van den heer J. W. Vienings, wederom te Axel vergaderd en besloten, niet bij de pakken te gaan neerzitten, doch een vakvereeniging op te richten, daar in dit geval, alleen een bond met vrucht zich kan aangorden voor den strijd.

Er werd voor deze vakvereeniging een voorloopig bestuur gekozen en op voorstel van den voorzitter een motie van den volgenden inhoud aan den Minister gezonden :

"De Klompenmakers, enz.

Kennis genomen hebbende van het antwoord van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid in dato 9 Juni 1927 op de vraag van het Tweede Kamerlid den heer Fleskens, betreffende den nood-toestand van de Nederlandsche Klompenindustrie,

betreuren ten zeerste, dat naar den inhoud van dat antwoord, de Minister voornoemd doof blijvende voor den noodkreet, die van alle kanten uit ons land, waar de klompenindustrie wordt uitgeoefend, over de diep ingevreten malaise in dat bedrijf oprijst, zoo goed als geen enkelen maatregel in het vooruitzicht stelt, die een belangrijke tak onzer nationale industrie tegen de doodende concurrentie van het buitenland helpt vrijwaren en voor tal van arbeidersgezinnen op den Nederlandschen bodem de bestaansvoorwaarden helpt verlichten,

besluiten deze motie ter kennis te brengen van wie en waar zulk behoort,

en gaan over tot de orde van den dag."

De vakvereeniging werd "Sint Gomarus" gedoopt. Den deken van Hulst werd het eere-voorzitterschap aangeboden.

Ende nu.... desespereert niet!!

x

Eindelijk is dan de Graauwer gemeenteraad tot rede gebracht!

In de laatst gehouden vergadering werd n.l. besloten, naar aanleiding van het schrijven der N. V. Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding-Maatschappij, de geldleening van maximum fl 151.000 aan te gaan.

Slechts één raadslid weigerde zijn stem in dezen uit te brengen.

x

Naar aanleiding van de Aardenburgsche verkiezingskwestie heeft de Centrale A. R. Kiesvereeniging van het district Sluis een motie aangenomen, waarin gezegd wordt, dat de anti-revolutionaire kiesvereeniging te Aardenburg, in overeenstemming met het advies van de centrale, geen accoord heeft aangegaan met welke partij ook, zoodat van anti-papisme totaal geen sprake zijn kan.

De motie keurt de houding van de anti-rev. partij te Aardenburg in al haar handelingen volkomen goed. Verder dringt zij er bij het Centraal Comité op aan, deze zaak in onderzoek te nemen, vooral met het oog op het gevaar, dat ligt in den door de R. K. te Aardenburg geopenden economischen strijd.

v. d. E.

 

 

TREFFERS EN POEDELS

Van den Zwarten Zaaier

Een boer die zaaide op zijn land

het vruchtbaar zaad met vaste hand,

zoowel voor 't heil van 't vaderland

als van zijn rekening-courant.

Het zaad, waarmee men oogsten sticht

moet edel zijn. - Dié dure plicht

deed steeds bij hem de deuren dicht;

op welvaart was zijn doel gericht.

En als hij aan het oogsten was,

en dan met trots de halmen las

van 't mooiste graan op elken tas,

dan was hij echt zoo'n boer van ras.

Voor hem was onheil weggelegd,

die boer zijn oogen zijn nu slecht,

hij ziet niet meer, wat zaad hij zaait,

't is louter onkruid, wat hij maait.

En met zijn blindelingsche hand

bezaait hij ook .... zijn buurman's land.

Al verder, verder zaait hij voort

het zaad, dat vruchtbaar graan vermoordt,

zijn buren zien, hoe 't onkruid schiet,

ontzeggen hem hun grondgebied.

Zijn geld raakt op; gezin in nood,

hij loopt gebukt, als naar den dood ....

Die boer loopt nu op vreemden grond

de akkers van de wereld rond,

waanzinnig is zijn schelle lach,

en schoon hij nergens zaaien mag -

hij zaait geheim en in den nacht,

zijn onkruid wast - verderf dat wacht. -

De wereld weet nu reeds zijn straf,

men delft den kuil reeds voor zijn graf.

Een zoon zal weer herstellen gaan,

wat eens zijn vader heeft misdaan.

"Vergeef het hem," klinkt bij zijn eed,

"want Vader wist niet, wat hij deed."

WILLEM TELL II.

DE VROUW AAN HET WOORD

Als uw dochter van de H. B. S. komt of van het Gymnasium en de groote vraag komt ter sprake: Wat nu? O, bedenk u dan niet en laat haar vóór ze iets anders gaat beginnen, alles leeren wat noodig is om ten goede huisvrouw te worden.

Hoe lig zoo plotseling op dit chapiter kom?

Zal ik u vertellen.

Ze gingen kampeeren. Een troep gezellige, moderne jongens en meisjes tusschen de achttien en twintig.

't Gaf een enorme bedrijvigheid. Weken van tevoren, als ze samen waren op de roeivereeniging waar ze ijverige, werkende leden van waren, was er al over gesproken en de Miesjes, de Kitty's, de Ansjes, mitsgaders de Bob's, de Pim's, de Boy's hadden 't "voor mekaar weten te boksen", dat ze met vier "schuiten" uit zouden gaan, waarin plus de jolige bemanning, alle levensmiddelen en tenten mee werden genomen.

't Was heusch een gezellige bedoening, 't was allemaal zoo frisch en jong!

De ouderen, die eerst bedenkingen hadden gemaakt, werden inschikkelijker toen ze hoorden, dat de meisjes in een hotelletje zouden gaan, het mansvolk in tenten zou overnachten.

De overmoedige jeugd lachte even over al die bezorgde pipa's en mima's. Stel je voor, tegenwoordig! in een tijd waar alles kan en alles mag!

Maar vooruit! de jeugd is toegeeflijk en als je 't ze nu maar niet al te lastig maakt.... !

Dies leenden de ouders pannen en badhanddoeken en vaat-dito's en als ijverige mieren sleepte de jeugd alles naar de booten.

Met z'n allen gingen ze levensmiddelen inslaan, "kanjers" van bussen met erwtjes en worteltjes en compote.

Pannekoeken zouden ze ook bakken en griesmeelpuddingen met bessensap en omelette met confituren.

Zalig !

Eindelijk was alles klaar, was niets vergeten en de blijde jeugd, sportief, gezond, kuierde in sweaters en truien in plooirokken en witte Charleston-broeken naar de booten toe.

De ouderen stonden te kijken, verteederd glimlachten ze naar die stoere jongens en meisjes, zoo bruin-verbrand al, met iets van den frisschen wind en het zilte nat in hun haren en kleeren.

Nog even bleven ze rondbungelen, gaven hier nog een groetje, daar een handdrukje, of ze voor langen tijd weggingen.

"Zeg," vroeg een der moeders, "wie kookt er voor jullie?"

En de jongens, de gezellige mooren-koppen uitdagend omhoog, den lachenden mond met de blinkende tanden in schaterlach:

"Wij natuurlijk! De meisjes kunnen er heelemaal geen klap van!"

We leven heusch in een vreemden tijd! Als 't al natuurlijk genoemd wordt, dat meisjes niet kunnen koken !

Ik neem aan, dat er nog heel wat meisjes zijn, die niet zóó onhandig zijn als dit sportlievend stel, maar neemt u eens de moeite, de meisjes onder uw kennissen te vragen of ze koken kunnen. U zult tot verrassende resultaten komen.

En daarom, moeders van dochters, zet u schrap! Nòg hebt ge wat invloed. Gebruikt die, om te zorgen, dat uw meisje niet het groote Leven ingaat, zonder dat ze haar handen weet te gebruiken.

Pas héél veel later zal ze er u dankbaar voor zijn.

Nu we toch een huishoudelijk babbeltje hebben even een goeden raad, dien ik van een Engelsche vriendin kreeg en met veel succes toepaste.

Natuurlijk heeft u 's Zondags geen versch brood en 's Maandags 's morgens heelmaal niet.

Weet u, hoe u broodjes heerlijk krakend kunt krijgen?

Wel, u bestrijkt de broodjes even met melk - ze mogen vooral niet tè nat worden - en zet ze dan een tijdje in den oven.

Na een half uurtje haalt u ze er uit en verrast de huisgenooten met de knapperende broodjes.

Dankbaarheid allerwegen

E. B. B.

VAN EIGEN BODEM

heksengeloof in Zeeland

door

JAN VERMEER.

Een der vreeselijkste uitingen van het Middeleeuwsche volksgeloof was de wreede vervolging van heksen. Ontelbaar zijn de arme slachtoffers, die in alle landen van Europa aan dezen heksennaam ten offer zijn gevallen. Meestal waren het hysterisch aangelegde vrouwen, die inderdaad geloofden datgene gedaan te hebben, wat men van haar vertelde en die dan, ook onherroepelijk haar geestelijke af dwalingen met den dood moesten bekoopen. Ook in Zeeland heeft dit heksengeloof tot treurige tooneelen aanleiding gegeven. Een voorbeeld hiervan is de vervolging van enkele vermeende heksen in 1565 te Veere. Een zekere Digna Robberts, een reeds bejaarde vrouw, in de wandeling "water en brood" geheeten, werd van hekserij verdacht en bekende dat ze inderdaad gemeenschap had gehad met den Duivel. Toen ze eens, ongeveer vijf en dertig jaar geleden, op een avond bij een heul halverwege tusschen Middelburg en Veere zat te eten, werd ze opeens aangesproken door een jongeman, geheel in het zwart gekleed, die haar vroeg of ze niets beters te eten had en haar vervolgens volop goud en zilver beloofde, indien zij hem haar ziel wilde geven. Bovendien zou hij haar leeren hoe ze schepen op zee zou kunnen laten vergaan. Aanvankelijk had Digna er niets van willen weten, wel beseffende met wien ze te doen had, maar toen de Satan dreigde haar tot stof te vermalen, had ze tenslotte toegegeven, God verzaakt, en met den Duivel een verbond gesloten, ten teeken waarvan ze een vlecht van haar haren had afgesneden. De Booze had haar toen een zalf leeren maken, waarmee ze op een stroowisch in zee kon drijven, en schepen doen vergaan. Zeven of acht jaar geleden had ze iemand, wiens schoonvader haar een aalmoes had geweigerd, kreupel en lam gemaakt, eenvoudig door hem aan te raken. Bij Westkapelle had ze een scheepje met vijf en veertig man doen vergaan. Een boerenmeisje had ze eerst tot diefstal van geld, dat aan haar vrouw toebehoorde, verleid, en vervolgens den hals gebroken. En dit waren slechts enkele voorbeelden uit een lange rij van misdaden, die zij alle met hulp van den Booze had gepleegd. De rechters van Veere veroordeelen haar om op een schavot levend verbrand te worden, wat nog in den namiddag van denzelfden dag waarop het vonnis was uitgesproken, geschiedde.

Enkele maanden later moest een tweede vrouw uit Veere zich ter zake van tooverij verantwoorden. Ditmaal was het een zekere Geertruid Willems, een jonge vrouw van voor in de dertig. Ook zij bekende dat ze haar ziel aan den Duivel had verkocht. Ongeveer twee jaar geleden was ze eens, door armoede gedreven, naar haar zuster 'n Arnemuiden gegaan om hulp te vrager? De zuster had haar evenwel toegesnauwd, dat ze maar voor haar brood moest werken, zooals zij zelf ook deed, en zoo was ze onverrichterzake weer naar Veere teruggekeerd. Toen ze ongeveer halverwege den dijk was gekomen liet ze zich troosteloos neervallen, en terwijl ze daar zoo zat was ook tot haar de Satan gekomen, als een baardelooze jongeman, gekleed in een korten zwarten mantel en met een zwarten hoed op het hoofd. Hij had haar vriendelijk toegesproken en gezegd dat ze geen gebrek behoefte te lijden, als ze maar op hem vertrouwde. Zoo had ook zij hem haar ziel overgegeven, God Almachtig verzaakt, en den Booze als onderpand een vlecht van haar haren geschonken. Deze had haar tot de Arnemuidsche poort begeleid en eerst daar afscheid van haar genomen. Ook haar had hij een wonderzalf gegeven, waarmede ze elk dien ze maar wilde, kwaad kon doen. Een zekere Aagje, de dienstmeid van Leuntje Blaas, had ze er kreupel en lam mee gemaakt. Zoolang zij in de handen der justitie was en gepijnigd werd, had ze geen macht om haar te genezen. Maar indien men haar vrij liet zou ze Aagje binnen veertien dagen weer zoo gezond maken als ze te voren was. De heeren van het gerecht schonken Geertruid de vrijheid echter niet, maar spraken een gelijk vonnis over haar uit als ze over Digna Robberts hadden gedaan, en de arme Aagje moest kreupel en lam blijven.

In Zierikzee was men, althans een veertig jaar later, milder in de berechting van heksen. Hier werd in 1601 een zekere Levina Willems wegens tooverij door schepenen alleen maar uit de stad en Zeeland beooster Schelde verbannen voor den tijd van veertien jaar, wat nog al te overkomen was. Een jaar later werd Jacobje Hoobricx voor hetzelfde feit nog genadiger gestraft, n.l. alleen maar met verbanning voor zeven jaar uit de stad. Jacobje hield zich evenwel niet aan het vonnis, en toen ze in 1604 toch in de stad kwam, waar haar de toegang zoo nadrukkelijk ontzegd was, werd ze tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. De Heeren van Zierikzee lieten niet met zich spotten!

Driekwart eeuw later is er al een groote vooruitgang op het punt van heksenvervolging merkbaar. In het voorjaar van 1674 gingen er in het Zeeuwsch-Vlaamsche dorp Hoek geruchten dat enkele vrouwelijke ingezetenen zich met tooverij afgaven; men vertelde zelfs dat ze met haar duivelskunsten al twee personen om het leven hadden gebracht. Nu trof het dat de predikant van Hoek een verlicht man was, die van al die praatjes niets wilde gelooven en het opnam voor de bedreigde vrouwen. Met een deputatie uit den kerkeraad begaf hij zich naar de vergadering van het gerecht van Axel en Terneuzen, waar hij de kwestie uiteenzette. Dit gerecht nam de zaak ter hand en riep allen, die iets ten laste van de bedoelde vrouwen - het waren er vier - konden inbrengen, op om dat met overlegging van bewijsstukken bekend te maken aan den magistraat, die dan tegen de verdachten zou procedeeren. Hieraan schenen de Hoeksche lasteraars zich toch niet te durven wagen, en toen de oproep vier keer had plaats gevonden en niemand zich had aangemeld, werd aan de vrouwen akte van onschuld verleend, met bedreiging van straf tegen allen die in het vervolg de vrouwen nog van tooverij zouden willen beschuldigen.

Sinds langen tijd zijn in ons land geen heksen meer ter dood veroordeeld of op andere wijze door de overheid gestraft, en officieel zijn de heksen geheel uit de samenleving verdwenen. Alleen in het volksgeloof leven ze nog altijd voort. Nog steeds hoort men van tijd tot tijd van heksenvervolgingen, en deze duistere bladzijde uit de geschiedenis der middeleeuwen schijnt in het boek der historie nog altijd niet omgeslagen te zijn. Ook in Zeeland is het geloof aan heksen, leelijke oude vrouwen, "die meer kunnen als recht-an", nog niet geheel verdwenen te zijn. Nog altijd kent men er hekse- en tooverkringen, dat zijn kringen in een weiland waar geen gras groeit of het gras verwelkt is, of wel kringen waar het gras juist buitengewoon welig opgeschoten en donkerkleurig is, terwijl in het laatste geval binnen deze groene cirkels het gras een bleek en verstorven voorkomen heeft. Zooals de naam het reeds eenigszins aanduidt, wil het volksgeloof, dat de heksen hier te middernacht samenkomen om te dansen. Dat dit volksgeloof internationaal is en reeds van oude tijden dateert, blijkt uit het lied dat de heksen in Shakespeare's Macbeth zingen:

Noodlotzusters, hand in hand,

Zwevend over zee en land,

Draait en zwaait aldus in 't rond;

Driemaal uw deel, driemaal 't mijn,

Driemaal nog, 't moet negen zijn;

Stil: de tooverkring is klaar.

Een dergelijke heksen- of tooveressenwei vond men vroeger - en misschien is ze er nog wel - bij Vrouwenpolder, maar ook op Zuid-Beveland heb ik er wel gezien, en men vindt ze trouwens in het geheele land.

Hier en daar hoort men nog wel eens van boerinnen die niet kunnen karnen, die "de kaern nie af kunne kriege", omdat een heks de boter uit den karn haalt. Vroeger legde men dan wel eens briefjes met geheimzinnige spreuken onder den karn - ik ken een voorbeeld van dit gebruik uit de Domburgsche kerkeraadsnotulen van 1590 - maar in later tijd zocht men meestal hulp bij den paardenmeester, den voorlooper van onze dierenartsen. Maar ook deze "paeremeesters" zelf stonden in een zekeren reuk van tooverij; men verdacht ze ervan dat ze menschen, die 's avonds uitgingen, den ganschen nacht konden laten loopen, tot de dageraad hen van de betoovering bevrijdde. Of ze trokken een witten streep midden over den weg, waar men met geen mogelijkheid overheen kon stappen. Natuurlijk waren er verscheidene ceremonies noodig om deze "zwarte kunst" te leeren, en de ingewijden waren daar nog al geheimzinnig mee. Een ervan, zoo heb ik me wel eens laten vertellen, was, dat men op een Bijbel, waarop een sleutel lag, een eed moest afleggen, dat men niet in den Bijbel geloofde en er ook nooit meer in zou lezen, maar er kwam natuurlijk nog veel meer bij te pas. Tooverkollen en heksenmeesters konden niet sterven, vóór ze hun kunst aan een ander hadden geleerd. En we moeten dus wel aannemen, dat de tooverij tot in lengte van dagen zal blijven voortbestaan.

 

HET JOURNAAL VAN PHILEMON ZIJDEWIND

22 Juni. Heb Liesbeth nog niets gezegd van mijn candidaatstelling. Zal wachten op een gunstiger oogenblik. Ochtend bezet geweest met gevaarlijke bezigheid. Zooals Wybo het dichterlijk uitdrukte, was er een dakpan met den nachtwind uit walsen gegaan en in den goot terecht gekomen. Heb getracht om, hangende uit het dakraam met een wandelstok, de gevallene van die onbetamelijke plaats te verwijderen. Jossie die bewijzen wilde, dat ik den wandelstok aan het verkeerde eind vasthield, stiet mijn hoed af. Die viel in den tuin van mijn buurman, met wien we kwaad zijn. Naar beneden gegaan zonder enthousiasme. Liesbeth zei: "Je lijkt wel gek, om je hoed op te houden als je uit een raam hangt." Ik zuchtte. Laatst toen ik verkouden was, verweet ze me, dat ik zonder hoofddeksel naar de vestibule was geloopen, om tegen 'n heer te zeggen, dat we niet aan de deur gaven.

Naar buurman gegaan. Die mompelde onverstaanbare woorden binnensmonds, terwijl zijn vrouw van de keuken uit, duidelijker riep: "Nu zijn wij goed."

Dit gaf me moed om 10 minuten later mijn wandelstok, welke eveneens in buurmans tuin terecht gekomen was, terug te vorderen. Buurman aardiger dan ik dacht. Stelde me voor om in zijn tuin te gaan liggen voor ik er in viel, want hij had een allemaggieschen hekel aan dooie rommel in zijn perkjes. Buurvrouw vroeg attent, hoewel snibbig, of ze soms een bellemeisje voor mijn gerief moest huren. Geantwoord, dat dit minder noodig was, daar we een goede hulp aan Sientje hebben. Pogingen om pan te redden voorloopig gestaakt. Zal een laddertje zien te leenen.

23 Juni. Werd wakker van den regenval. Dacht met zorg aan de verschoven pan. Hoopte er niettemin het beste van. Liesbeth vond bij het dressoir een vochtig plasje. Kat buiten laten werpen; vochtig plasje opgezocht. Even later op dezelfde plek, gelijksoortig verschijnsel. De kat zat nog buiten in de vensterbank te miauwen. "Dat is sterk," zei Wybo. "Heelemaal niet sterk; 't is die pan," viel Liesbeth uit. Daarna kreeg ik de schuld. Herinnerde me iets van reddingbrigades en stelde voor, om me aan een laken te laten afzakken naar de goot, Werd voor flauwe grap uitgekreten. Ze hadden liever een laddertje. Sientje een kwartje en daarna de opdracht gegeven om een ladder te leenen. Kwam na anderhalf uur terug met een kamertrapje van juffrouw Dobber, die een snoepwinkel aan 't eind van de straat en een knobbel aan 't begin van haar neus heeft. "'t Was niet hoog", had ze van 't trapje gezeid, "maar als je 't op tafel zette, kon je er overal mee bij." Scène's met huisbaas, die niet gek was; timmerman, die influenza had 'n metselaar, van wien ik naar den drommel mocht loopen. Toestand op het dak stationnair. Nog niet gezegd van mijn candidaatstelling. Zal gunstiger oogenblik afwachten.

24 Juni. Sluizen des hemels geopend. Zondvloed tot in het huis. Waar gister het dressoir stond, bevinden zich nu schalen en bekkens, om te zwijgen over hetgeen er aan voorafging. Ik zit op tafel aanteekeningen te maken over beloopen waterschade. Kom telkens papier tekort. Liesbeth persoonlijk naar, den huisbaas. Dat heeft geholpen. Binnen het uur uitkomst. 's Middags mandje kersen en 's avonds de kerel zelf met excuses. Toen hij wegging, beloofde hij me innig op mij te stemmen. 't Was of ik door den grond zonk. In de kamer vroeg Liesbeth: "Wat zei hij tegen je?" Heb gelogen dat ik het niet begrepen heb.

25 Juni. Ben door Liesbeth betrapt, toen ik me aan het oefenen was om in verschillende toonaarden te zeggen: "Mijnheer de voorzitter, ik ben het volkomen met den vorigen spreker eens." Heb alles bekend. Pak van m'n hart. Liesbeth doet wel leelijk, maar ik durf me weer op straat te vertoonen, en beef niet meer, wanneer de schel klinkt.

26 Juni. Dag besteed om ingezonden stuk te schrijven tegen den gemeenteraad van Zierikzee, die het heeft durven bestaan, te treden in een zelfverloochenende aanbieding van Gedeputeerde Staten, om de haven uit te baggeren. Het is natuurlijk hoofsch, dat deze achtenswaardige heeren metterdaad aantoonen, het "arbeid adelt" te begrijpen, maar het was de plicht geweest van den Zierikzeeschen gemeenteraad om, even welwillend als Gedeputeerden, den wil van de daad te nemen en zelf de hand aan den modderbeugel te slaan. Tenslotte is het hun eigen haven en ook hun eigen bagger.

27 Juni. Schandelijk! Mijn ingezonden stuk is geweigerd. Ik heb de situatie niet goed begrepen, huichelen ze. Je moet maar durven!

28 Juni. Heerlijke avond op de soos. De serie wetboeken op den schoorsteenmantel was met groen en bloemen versierd; in den spiegel stond met kaarsenvet geschreven: "Leve onze toekomstige magistraat". Breeduitstra las mijn onlangs ontworpen strooibiljet voor. Sloeg in. De collecte die Krimp van Dulmen voor massaverspreiding hield, bracht twee gulden acht en tachtig op. Dat geeft je weer moed. Pessimisme is nu geweken. Heb geringe belasting en een groote politieke rede beloofd. Mijn motto wordt het gevleugelde woord van Paul Kruger: "Alles zal reg kom".

 

 

WAKE

Nu is mijn ziel een broze vlam

ter wake in den langen nacht....

O, dat mijn lief toch nader kwam

tot deze wacht!

0, dat mijn lief nog vóór het licht

de blonde morgenpaden wijst,

mij zong dat oud, dat lief gedicht:

Ik kom tót U gereisd! ....

Ik kom tot U door 't koel geruisch

der ster-doorstraalde duisternis.

Onder die ster weet ik het huis

waar Liefdes wake is!

Ik kom tot U! De tocht is zwaar

en ver. Doch voeten gaan zoo blij

als 't harte zingt: Nu zijt gij háár

al meer, al meer nabij! ....

Nu is mijn ziel een broze vlam

ter wake in den langen nacht....

Ach, dat mijn lief toch nader kwam

tot deze wacht! ....

JAN H. EEKHOUT.

 

 

VEREENIGINGSNIEUWS.

't Feest bij "Zeelandia", Den Haag.

Een eerste factor, een feestavond te doen slagen, is wel gelegen in een goede organisatie, en dat heeft het feest-comité geweten, want de Zeeuwen in Den Haag, met de genoodigden is een feest bereid, dat er zijn mag.

Er was ook alle reden toe, want "Zeelandia" herdacht 18 dezer zijne oprichting, d.d. 9 Juni 1922.

Het begin was reeds pakkend, door bloemen strooiende kleine boerinnetjes, en onder den spontanen zang der talrijke aanwezigen van het Zeeuwsche Volkslied, werd het Bestuur der Vereeniging, met hun dames, ontvangen.

Een gloedvolle welkomstrede, sprak de voorzitter van het feest-comité, de heer Corljé, die den voorzitter, den heer Vogel, uitnoodigde het huldeblijk, de vereeniging aangeboden, in ontvangst te nemen en daartoe vooraf het lint moest doorknippen, dat het tooneelscherm vasthield.

Bij het opgaan van het doek - het groote cadeau - een prachtvolle vlag (vaandel), vastgehouden door een Zuid-Bevelandsche schoone, staande te midden van een reusachtige bloemenpracht, op den achtergrond het zangkoor der vereeniging zingende het Zeeuwsche Vlaggelied. Het was aangrijpend, men kwam zichtbaar onder den indruk; en de eminente voorzitter, de heer Vogel, was de tolk der aanwezigen en bracht hartelijk dank voor dit schoone geschenk.

In een keurige rede wist de heer Vogel de 5 jaren, door "Zeelandia" doorgebracht, te memoreeren, besprak gevoelvol het wel en wee, gedurende dat tijdsverloop en hoopte op het bereiken van het 2e lustrum,

Hierna werd de afgevaardigden der zustervereenigingen gelegenheid geboden hun gelukwenschen aan te bieden, noemen wij daarvan den heer Blaas, voorzitter "Zeelandia" te Rotterdam, den heer Heijblom, voorzitter van "Zeeland" te Haarlem, den heer Schrijver, 2e voorzitter "Ons Zeeland" te Utrecht, den heer van Niftrik, voorzitter der Zeeuwsche Vereeniging te Dordrecht, verder de voorzitters der provinciale Vereenigingen "Limburgia" en Overijselaren benevens den heer Oudendijk, voorzitter v. H. Nederlandsch Verbond.

Het zou mijn wensch zijn, de gehouden redevoeringen te kunnen weergeven, het was prachtvol materiaal om de Zeeuwen, die wonder boven wonder, nog geen lid eener Vereeniging zijn te overtuigen.

Iedere rede ging, vergezeld van een prachtig bloemstuk, terwijl de heer Corljé, in opdracht van het bestuur van "Zeelandia" te Amsterdam, een schitterende gevulde bloemenmand aanbood. Genoemd bestuur kon niet aanwezig zijn, omrede de Amsterdamsche Zeeuwen, dienzelfden avond een excursie zouden houden, welke helaas door het slechte weer niet ken doorgaan.

Thans volgde een afwisselend program, waar zich bijzonder onderscheidde het strijkorkest der vereeniging. De Zeeuwsche voordracht, "De Twi Liesjes", door mejuff. Pieters en den heer Ortelee, als echte Zuid-Bevelanders, had uitbundig succes, ook het zangnummer "Zoo'n Boerenmeid", viel zeer in den smaak.

Hierna gaf een schoone Walchersche (mevr. Wilson-Adema) een mooie voordracht van de bekende novelle door H. E. Beunke, "Oe Piet an z'n twidde vrouwe kwam".

Tusschen de verschillende nummers werden de aanwezigen onthaald op gebakjes en bonbons, een attentie, die groote voldoening gaf, terwijl in de pauze het feestcomité het bestuur en genoodigden, op de eerewijn onthaalde.

Na de pauze bracht de heer Fortuin Jr. een zeer mooie fluitsolo ten gehoore, geaccompagneerd door mejuffrouw Van den Bent op de piano.

De heer Stokmans, lid der vereeniging, bereidde het bestuur een leuke verrassing, door hen allen, ter herinnering aan de attenie op zijn jubileum, een fraai gedreven koperen aschbak aan te bieden.

Noode moest ik het feest verlaten, om den trein naar Haarlem te halen, het was echter nog lang niet geëindigd en zooals latere mededeelingen mij vertelde, had het zangkoor, onder de beproefde leiding van den heer J. J. Swenne, nog veel succes, o.a. met het bekroonde zangnummer.

Het slotnummer, een dichterlijke samenspraak door Joap en Kee (den heer en mevr. Fortuin) gepaard gaande met aanbieding cadeaux aan het bestuur, moet buitengewone voldoening hebben gegeven, waarin de provinciale Reidansen, door Zeeuwsche boeren en boerinnen, de clou was.

Dat het bal uitstekend slaagde, valt te begrijpen. "Zeelandia" kan met genoegen terugzien op deze welgeslaagde "lustrum-avond" en ik neem deze gelegenheid te baat, hulde te brengen aan het feest-comité, voor de uitnemende regeling.

Een foto, waarop de Zeeuwsche vlag (het geschenk van de leden) omgeven door bestuur en feest-commissie, is in dit nummer opgenomen.

Het bestuur van de Vereeniging "Zeeland" te HAARLEM, overweegt plannen voor een tooneelavond, te geven ten bate van het stormramp-comité. Zeer waarschijnlijk zal die gehouden worden op 9 Juli a.s. in den Schouwburg aan den Jansweg.

Moge een goed batig saldo afgedragen worden.

VER. RED.