Ons Zeeland 1927, nummer 32

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE BEVELANDSCHE WEEK

Een beetje licht in de duistere electrische kwestie; een en ander over de Goesche tentoonstelling ; de groote trek naar Zeeland ingeluid.

In dit nummer zal door de verschillende overzichtschrijvers wel de aandacht worden gewijd aan de jongste vergadering van de Prov. Staten, en ook ik kan er met den besten wil ter wereld niet aan ontkomen. Immers ook de Bevelenden, inzonderheid de electrificatie der Bevelanden, hebben een punt van bespreking uitgemaakt gedurende de voorjaarsvergadering van het provinciale college. Wat over deze duistere en onafzienbare kwestie gezegd is, geeft hen, die aan de electrificatie gingen wanhopen, weer eenigen moed. Voor het eerst toch zijn stemmen opgedaan om de voorziening van electriciteit der middengroep door de P.Z.E.M. aan deze instelling te onttrekken en om de middengroep de zaak zelf te laten opknappen. Verschillende Statenleden zijn plots practisch geworden en kwamen tot de ontdekking (door particulieren reeds veel vroeger gedaan) dat de P.Z.E.M. in de Bevelanden wel nooit iets zal bereiken. Er is een warm pleidooi voor de vrijheid van ons gewest geleverd. Bravo!

In de najaarszitting zal de beslissing over een en ander wel vallen, m.i. zal de P.Z.E.M. de handen van de middengroep aftrekken en deze voor zich laten zorgen.

In dit geval is de electriciteit al in 't zicht.

Het wordt ook wel tijd. Hoe heeft men de P.Z.E.M. zoo lang kunnen vergunnen haar weinig practische taktiek te volgen!

x

Als dit overzicht verschijnt, behoort de historische tentoonstelling in Goes, die nog twee dagen verlengd is geworden, weer tot het verleden. Over de beteekenis van deze merkwaardige expositie en over haar wetenschappelijk succes schreef ik reeds. Over het andere, de feesten en het financieele, dus thans een enkel woord. Dat de belangstelling van het groote publiek voor de tentoonstelling zóó groot was als door de ondernemers aanvankelijk vermoed werd, is niet aan te nemen. Over het algemeen was het bezoek slechts matig, en zeer zeker zou dit nog matiger geweest zijn als de feesten, ter gelegenheid van de tentoonstelling georganiseerd, niet een aansporing tot een kijkje in het Schuttershof waren geworden. Voor het meerendeel der gasten van het Schuttershof waren de feesten en dansen de attracties. Ongetwijfeld zouden nog heel wat meer menschen zich naar het tentoonstellingsterrein hebben opgemaakt, als het comité gebleven was bij het oorspronkelijke plan dat de opvoering van een historisch feest inhield. Jammer genoeg, heeft men daarvan afgezien en Vondel's "Joseph in Dothan" ten tooneele doen brengen door een (zeer verdienstelijk) beroepsgezelschap. De algemeene klacht, ook wat het verdere van het feestprogramma betreft, is, dat men over het algemeen te weinig heeft gedacht aan "zeer trekkende" afleidingen. Gaarne geef ik toe dat het laatste voor Goes moeilijk te vinden is, doch ik ben er tevens zeker van dat aan een afdoende oplossing nog niet getwijfeld behoeft te worden. Men laat in de ganzenstad over het algemeen alles te veel over dezelfde "schijven" loopen, waardoor zelden iets nieuws naar voren komt. Misschien verlangt het publiek naar comité's van een andere samenstelling, naar idee's op andere zaken afgestemd van de in Goes algemeen bekende.

Men zou het voor een volgende gelegenheid eens kunnen overwegen.

x

Men herinnert zich dat ik onlangs schreef over het voorgenomen bezoek der journalisten van bladen uit Noord- en Zuid-Beveland, dat ten doel had de lezers dier bladen op te wekken Zeeland te gaan zien. Dit bezoek heeft inmiddels plaats gevonden en in diverse couranten zijn flinke artikelen verschenen, die de schoonheid van Zeeland en de gulheid harer bewoners naar voren brengen. In aansluiting op deze pers-campagne worden thans tegen den kostenden prijs ad fl 20.- couponboekjes verstrekt. Tegen inwisseling der bons verkrijgt men: logies, diners, trein- en autotochten. Men kan de reis naar verkiezing verlengen. De boekjes zijn niet aan een bepaalden tijd gebonden. Ook is het mogelijk met den trein heen te gaan en met de boot terug. Voor hen, die bezwaar hebben tegen reizen op Zondag is de gelegenheid geschapen om het uitstapje midden in de week te maken.

Het programma voor de Zeeland-touristen ad fl 20.- luidt:

Eerste dag. Vertrek uit Rotterdam met de boot "Telegraaf" om 7 uur van het Antwerpsche Hoofd (Prins Hendrikkade). Vertrek Dordrecht: Hooikade pl.m. 8 uur. Aankomst Wemeldinge pl.m. 12.30 uur. Vertrek met trein der Zuid-Bevelandsche Lokaalspoor naar Goes. Lunch Hotel Korenbeurs te Goes. Bezichtiging Oorlogsmuseum van den heer Wilton van Reede, enz. Diner Hotel Korenbeurs. Logies en ontbijt Hotel Korenbeurs.

Tweede dag. 's Morgens. Rondrit langs de Ceintuurbaan van den Zuid-Bevelandschen Spoorweg. 's Middags met trein van 11.54 uur naar Middelburg. Met autobus der N.V. Stoomtram Walcheren naar Domburg. Lunch in Badhotel aldaar. Wandeling door Domburg. Terug naar Middelburg. Diner Grand Hotel Verseput. Vertrek naar Holland met den trein van 7 uur uit Middelburg.

Het programma is, zooals men ziet, veelzijdig, maar toch niet overladen. In twee dagen krijgt men een zeer goeden indruk van de twee voornaamste Zeeuwsche eilanden.

De geheele opzet lijkt me uitstekend en ik twijfel niet of velen zullen dit seizoen hun schreden naar Zeeland richten.

A. M. D.

DE KALENDER DER NOORDGROEP

Ook hier een verkiezingskwestie ; over een tentoonstelling en over kermis; hoe men over de electriciteitsvoorziening denkt.

De verkiezing van leden van de diverse gemeenteraden welke in de meeste gemeenten meer politieke spanning ontwikkelt dan voor Provincie of Tweede Kamer het geval is, omdat de dikwijls duistere plaatselijke politiek er een groote rol in speelt, heeft in enkele dorpen van ons gewest minder aangename gevolgen gehad, getuige het geval in Zeeuwsch-Vlaanderen en thans weer te St. Annaland, al is de laatste geschiedenis van veel minder ernstigen aard dan eerstgenoemde. Een der commissieleden, die de geloofsbrieven van zijn mede gekozen collega's moest helpen onderzoeken, maakte aanmerking op de toelating van een lid, tevens geneesheer, en welke reeds 30 jaar lang de gemeentenaren helpt besturen, omdat deze ambtenaar zou zijn in den zin van art. 23 sub f der Gemeentewet. Bij meerderheid van stemmen werd wèl tot zijn toelating besloten, maar een tweetal raadsleden zullen de zaak "hooger op gooien", zooals de geijkte term luidt, om te zien wie in deze gelijk heeft.

Reeds jaren geleden is uitgemaakt, dat sub f van art. 23 van bovengenoemde wet alleen van toepassing is op die geneesheeren, die belast zijn met de doodsschouw.

Bedoelde geneesheer-raadslid is daarmede op St. Annaland niet belast en de gemoederen in dit welvarend dorp van het Thoolsche eiland, die dit geval druk bespreekt en becritiseert, wacht met eenige spanning af, wat de wethouders der Provincie in deze zullen beslissen. Afwachten dus!

x

Van 30 Augustus tot 4 September zal in de Concertzaal te Zierikzee een "R.I.A."-tentoonstelling gehouden worden op voedings- en huishoudelijk gebied. Reeds vele firma's in den lande deden toezegging om daar te exposeeren, zoodat het een interessante tentoonstelling belooft te worden, waar tal van nieuwtjes op huishoudelijk gebied zullen worden gedemonstreerd. Tevens wordt de gelegenheid geboden gratis de voedingsmiddelen te proeven en te keuren, hetgeen natuurlijk in de allereerste plaats voor de huisvrouwen belangrijk is. De expositie wordt opgeluisterd door muziek en het optreden van artisten. Iedere 10e bezoeker ontvangt een cadeau, dat bestaan zal uit een artikel dat op de tentoonstelling geëxposeerd is. "R. I. A." = "Reclame is Alles". We komen hier nader op terug.

x

De kermissen op de verschillende Zeeuwsche dorpen handhaven zich de laatste jaren nog met de grootste moeite, terwijl de meeste reeds lang ter ziele zijn. Dat dit niet altijd naar den zin van een, op sommige plaatsen zeer groot, deel der bevolking is, komt dikwijls tot uiting wanneer we lezen van zomerfeesten of dergelijke, die de oude kermis moeten vervangen, maar meestal daarvan jammerlijke afspiegelingen zijn. Toch niet altijd. Zoo is dezer dagen op het vriendelijke dorpje op Schouwen, Noordwelle, een zomerfeest gevierd, dat druk werd bezocht, vooral omdat volksspelen aangekondigd waren. De landbouw vervult op die feesten meestal geen kleine rol, omdat paarden en tilbury's uitstekend décor zijn ter opluistering. Het feest is, dank zij de goede voorzorgen, best van stapel geloopen. De muziek hield de stemming er in tot laat in den avond.

We willen dit overzicht niet eindigen zonder even twee belangrijke zaken aan te stippen, die vooral ook de Noordgroep onzer provincie betreffen en wel de waterleiding en de electrificatie. Wat de eerste zaak betreft: het garantiewetje staat in het Staatsblad! Van de regeering is men nu zeker en het zal wellicht niet heel lang meer duren of de eerste spade gaat met eenig ceremonieel den grond in, een begin makend met de Schouwsche waterleiding, die er al lang had kunnen zijn. Over de electrificatie zijn in de onlangs gehouden Statenzitting belangrijke mededeelingen gedaan omtrent de electrificatie van Zeeland en ook wat Zierikzee betreft.

De woordvoerder van Ged. Staten zeide bij de replieken over de electrificatie, dat de rentabiliteitsrekening het zal moeten uitmaken of het platteland van Schouwen te electrificeeren is, zonder de stad Zierikzee, die directe medewerking weigerde omdat deze gemeente, evenals Tholen, moeilijkheden heeft met het gasbedrijf.

M. d. P.

 

DE WEEK OP WALCHEREN

Zonderlinge geestesgesteldheden ; minder kinderen in Middelburg? ; subsidie voor een rijwielpad; een kind van zorg; kermis op Walcheren.

De Staatkundig Gereformeerde burgemeesters en raadsleden leggen soms bewijzen af van een wonderlijke geestesgesteldheid. Hun standpunt ten opzichte van den Zondag, ook in gemengde gemeenten, hun meening over assurantie en verzekeringen, kennen we al. Maar nu is er weer wat anders bijgekomen, waartegen men van die zijde bezwaren meent te moeten maken.

In den gemeenteraad van Aagtekerke kwam ter sprake het aanbrengen van een bliksemafleider op den toren. Wie denkt, dat daar nu toch niemand tegen kan zijn, rekent buiten de Staatkundig Gereformeerden. Zekere heer Verhage had principieele bezwaren tegen een bliksemafleider als voorzorgsmaatregel.

Nu wordt het toch waarlijk al te bar. Ik weet niet, of dat raadslid boer van zijn vak is. Maar als hij dan bij zijn arbeid de voorzorg uitschakelt, zal hij strop op strop halen. Uit voorzorg voor op handen zijnden regen, mag hij zich niet haasten zijn hooi of graan binnen te halen. Zijn boonen en klavers mag hij uit voorzorg voor den regen niet in ruiters zetten. Gaat mijnheer uit, dan mag hij uit voorzorg zijn parapluie niet meenemen, enz.

Een vreemd standpunt!

x

Dezer dagen hield het Middelburgsch Ziekenfonds zijn algemeene vergadering. Deze instelling beteekent voor het minder-kapitaalkrachtige deel der Middelburgsche bevolking heel veel. Het fonds telde op 3 Januari j.l. niet minder dan 4688 leden en 1836 kinderen.

Opmerkelijk is wel, dat het aantal leden toeneemt, maar dat der kinderen afneemt. Dit verschijnsel wijst wel in de richting van steeds kleinere gezinnen. Gaat Middelburg Ellewoutsdijk achterna? Dan zal de achteruitgang in inwonertal, die nu al geregeld te constateeren valt, heel spoedig nog wel grootere afmetingen aannemen.

x

Na moeizamen strijd is het aan de heeren Laernoes en Kodde en aan mevr. Bergsma gelukt, de Staten te bewegen fl 500.- subsidie te verleenen voor het rijwielpad Vlissingen-Zoutelande.

Ged. Staten hadden tegen het subsidie bezwaar, omdat het pad - waarvan overigens druk gebruik gemaakt wordt - loopt over een gedeelte particulieren grond en de aanleg niet is geschied volgens de wijze, waarop tegenwoordig rijwielpaden worden aangelegd.

De voorstanders wezen er echter op, dat dit laatste een ambtenaars-motief is, maar dat daartegenover dient geprezen en gesteund te worden het particulier initiatief, waardoor vele fietsers in dit geval zijn gebaat.

De Statenmeerderheid voelde voor deze argumenten en stond de subsidie toe. Waarschijnlijk kunnen nu nog enkele verbeteringen aan het pad worden aangebracht.

x

De ferry-boot, die, naar we allen hopen, straks zal varen tusschen Vlissingen en Breskens en vooral het vervoer van auto's gemakkelijker zal maken, is een kind van veel zorg.

Een en ander maal vielen de kosten tegen en moesten de Prov. Staten opnieuw gelden daarvoor toestaan. Dan weer verluidde het, dat er in de plannen belangrijke wijzigingen gebracht moesten worden, omdat er aan de oorspronkelijke opzet heel veel mankeerde.

Een der Statenleden meende eenigen tijd geleden zelfs schriftelijk aan Ged. Staten te moeten vragen, of de ferry-boot wel voldoende zeewaardig zou zijn en of de veiligheid der passagiers wel gewaarborgd was. Het antwoord, dat hij hierop kreeg, bevredigde hem niet.

En in de jongste Statenzitting werd zelfs gezegd, dat de scheepvaartinspectie niet eens over deze boot, die op zulk een druk veer dienst moet doen, is gehoord.

Tot overmaat van ramp is op den tocht Rotterdam-Vlissingen gebleken, dat de bestuurbaarheid te wenschen overliet. Belangrijke veranderingen zullen nog moeten worden aangebracht!

x

Op Walcheren leeft men deze weken in den kermistijd, Veere, Domburg en Westkapelle gingen voor. Zulk een kermis beteekent voor de arbeiders, knechts en meiden in de omgeving van de kermisvierende gemeente een vrijen Zaterdag.

Ook Vlissingen heeft zijn kermis al gehad. Naar ik hoor, was 't er over 't algemeen niet druk. Vele kermisgasten klaagden over weinig ontvangsten.

Op 't oogenblik zit Middelburg midden in de kermis-drukte. Het is, terwijl ik dit schrijf, nog niet te zeggen, of hier de kermis zich in een druk bezoek mag verheugen.

Over 't algemeen kan van de kermissen wel gezegd worden: het vet is van de soep af. Er zijn er velen, die juist met de kennis eens graag buiten de stad gaan en zich aan een of ander snoepreisje wagen. Ook andere genoegens en ontspanningen zijn er, die bij velen de plaats van de kermis hebben ingenomen.

v. d. A.

DE WEEK IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN

De waterleiding bij de Staten; over een R. K. Schoolvereeniging; harde noten kraken; over electriciteit; de Aardenburgsche kwestie typisch opgelost.

De Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding is nog even in de zitting der Prov. Staten van vorige week, aan de orde geweest. Dhr. de Pauw toonde zich een vurig voorstander van spoedige uitvoering der plannen en had een motie klaar, waarin Ged. Staten werden uitgenoodigd hij de betrokken gemeenteraden aan te dringen op het spoedig sluiten van de gevraagde geldleening.

Dhr. Wallien, ook een Zeeuwsch-Vlaamsch Statenlid, had blijkbaar tegen den opzet der Waterleiding ernstige bezwaren. Hij zou die echter in 't belang der zaak willen verzwijgen, maar dan moesten de voorstanders niet met een motie komen, die bovendien een zekere dwang van Ged. Saten op de gemeentebesturen wil doen uitgaan, want dan zou hij uit zijn tent gelokt worden.

De motie werd toen wijselijk achterbaks gehouden, maar of ook deze discussie weer bevorderlijk zal zijn aan de zaak der Waterleiding, is aan gerechten twijfel onderhevig.

Inmiddels heeft de Raad van Commissarissen der N.V. Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding Mij. vergaderd. Hij besloot een uitvoerig schrijven te richten aan alle betrokken gemeenteraadsleden, waarin zullen worden behandeld de tarieven, de rentabiliteit, de aankoop van gronden en huizen enz.

Voorts zal op 9 Augustus een vergadering te Terneuzen worden gehouden, waartoe al die Raadsleden zullen worden uitgenoodigd. Daar zal ruimschoots gelegenheid tot gedachtenwisseling gegeven worden. Ook de pers zal tot de genoodigden behooren.

De Raad van Commissarissen zal dus zooveel mogelijk de openbaarheid betrachten. Een loffelijk voornemen!

x

In dezelfde Statenzitting is in den breede besproken de subsidieering der R. K. Middelbare Schoolvereeniging te Hulst. Niet zonder strijd is deze school voor 1927 uit de moeilijkheden geholpen.

Er waren drie stroomingen te onderscheiden. De eene wilde ook voor de school te Hulst den regel toegepast zien, die ook voor soortgelijke scholen te Middelburg en Goes geldt: een provinciaal subsidie van 4 pCt. der uitgaven. Het waren vooral de voorstanders van dezen regel, die de buitengemeenten rondom Hulst (Hontenisse uitgezonderd) de les lazen. Met minliefelijke namen als parasieten en klaploopers werden ze getooid.

Het kan niet ontkend worden, dat dit verwijt aan 't adres der buitengemeenten in den regel verdiend is. In 't verleenen van steun aan onderwijsinrichtingen in naburige centrumgemeenten hebben maar weinig dorpsgemeenteraden uitgeblonken. Tot er ten slotte een verplichte rijksregeling komt, en dan is Leiden in last.

De tweede strooming (v.n.l. Gedep. Staten) wilde de school te Hulst voor 1927 helpen door een subsidie van 15 pCt. der gewone uitgaven, verminderd met 10 pCt. der netto-uitgaven. De leden, hier aan 't woord, hoopten door deze regeling, die maar voor één jaar zou gelden, de buitengemeenten tot ruimere subsidie aan te sporen.

En eindelijk de derde strooming - de sterkste achtte dit een lapmiddel. Ook zóó kwam de school, die ruim 60 leerlingen telt, van wie een flink bedrag aan schoolgeld geheven wordt, er nog niet. Vooral dhr. v. Waesberghe pleitte krachtig voor deze eene school van dit soort in dit district. Ten slotte werd met 22 tegen 17 stemmen besloten 15 pCt. der uitgaven als subsidie, zonder eenige aftrek, te verleenen.

x

Over de P.Z.E.M. en haar directie werden in de zitting der Prov. Staten harde noten gekraakt. Het schijnt mij toe, dat de oppositie nog nooit zoo sterk is geweest. Natuurlijk laat ik rusten de debatten over de electrificatie der midden- en Noordgroep. Voor Zeeuwsch-Vlaanderen liepen de debatten voornamelijk over de bedrijfsresultaten, door de P.Z.E.M. gepubliceerd, en over de overname van de plaatselijke netten. Voor deze overname werden reusachtige credieten (fl 500.000) gevraagd.

In eerste instantie striemden de slagen fel los op de ruggen der leden van Ged. Staten, of, wat hetzelfde is, Raad van Bestuur der P.Z.E.M. Het was dezen heeren aan te zien, dat ze weinig plezierige oogenblikken beleefden.

Er waren sprekers bij, die openlijk hun vertrouwen in de leiding der P.Z.E.M. opzegden. Een hunner zei het ronduit: zie maar gerust af van de electrificatie der andere deelen van ons gewest, laten we het bedrijf in Zeeuwsch-Vlaanderen maar overdoen aan de betrokken gemeenten en de schulden en tekorten maar betalen. Die zullen wel groot zijn, maar we weten dan in elk geval, hòe groot ze zijn en we voorkomen, dat ze nog steeds grooter worden. Zooals 't nu gaat, is het een bodemlooze put. Deze spreker wilde de zaak dus eigenlijk liquideeren.

Vooral werd er van verschillende zijden op gewezen - ik doelde er in mijn voorlaatste weekoverzicht ook op - dat de balans van de P.Z.E.M. eigenlijk dien naam niet mag dragen. Dat is geen balans. Het winstcijfer daarop voorkomend, is misleidend. Er zijn tonnen en tonnen tekort. Ged. Staten erkennen zelf, dat de totale verliezen tot 31 December 1926 in Zeeuwsch-Vlaanderen pl.m. f 325.000 bedragen. Eén der Statenleden becijferde het op meer dan 6 ton! Het is werkelijk reusachtig. En dat terwijl de stroom nog zoo duur is, vergeleken met andere deelen van ons vaderland!

Over den Directeur der P.Z.E.M. heb ik uit den mond der Statenleden weinig vriendelijks gehoord. De stemming was niet bepaald gunstig voor hem.

Het was, alles bij elkaar genomen, een zware taak voor den woordvoerder van Ged. Staten, om de zaak der P.Z.E.M. te verdedigen. Toch heeft mr. Dieleman, die over prijzenswaardige kwaliteiten als spreker beschikt, met lofwaardigen ijver en voorbeeldigen tact, maar niet altijd met krachtige argumenten, getracht de zaak van de P.Z.E.M. te redden.

Ik laat alweer rusten de strijd over de Midden- en Noordgroep, die, als ik goed zie, in de a.s. najaarszitting zal uitgestreden worden.

Volgens mr. Dieleman mag de balans der P.Z.E.M. haar naam wel dragen, al erkende hij, dat ze b.v. ten aanzien van den voorraad koperdraad niet betrouwbaar was. Op dit punt zal hij de Statenleden wel niet overtuigd hebben.

Ook zette hij uiteen de wijze van afschrijven, die de P.Z.E.M. er op na houdt. Volgens deze methode wordt de eerste vijf jaar niets, maar in latere jaren meer afgeschreven, dan volgens de regeling, met een vast percentage. Doch juist hierin zien velen de zwakke plek in de P.Z.E.M. Zooveel mogelijk wordt alles verschoven tot latere jaren, in de hoop, dat de financiën dan beter zullen zijn. De "op hoop van zegen"-politiek!

Toch blijft mr. Dieleman een (zij het nu wel getemperd) optimist. De stroomverkoop in 1927 gaat weer beter dan in 1926 en er is volgens hem nog wel hoop voor de toekomst.

Het vertrouwen in de P.Z.E.M. was echter ditmaal blijkbaar niet groot bij de Prov. Staten, want over het toestaan van de credieten voor de overname der netten staakten de stemmen. Onder de tegenstemmers waren er, die eerst advies van een onpartijdig deskundige wilden hebben; andere, die iedere overname, stuk voor stuk in de Staten wilden behandelen en een derde groep, die het voorstel wilden laten rusten tot de najaarsvergadering, om dan tegelijk met electrificatie van midden- en Noordgroep te behandelen.

Ged. Staten hebben het in deze omstandigheden maar het beste geoordeeld, hun voorstel terug te nemen en er zoo noodig in de najaarszitting op terug te komen. Dàn zal de eindstrijd over de P.Z.E.M. gestreden worden. Toch scheen het wel, alsof meerdere Statenleden al voorbereidingen treffen voor haar begrafenis.

x

In de Aardenburgsche kwestie wordt wel voor verrassingen gezorgd. In de Raadsvergadering van 25 Juli kwam aan de orde de al of niet toelating der nieuwgekozen Raadsleden. Plotseling en geheel onverwacht komt daar de R. K. Burgemeester, die van meetaf alle protesten tegen den verkiezingsuitslag op zij had gelegd, met het voorstel om de stemming ongeldig te verklaren, omdat.... de opening der stembiljetten niet door den voorzitter had plaats gehad.

Groote verwondering bij de Raadsleden natuurlijk. De R. K. Raadsleden waren in hooge mate boos. De Prot. Raadsleden vertrouwden het zaakje niet. Het eind van 't liedje was, dat de vier R. K. Raadsleden besloten de geloofsbrieven wèl in orde te verklaren en de drie Prot. leden blanco stemden.

Natuurlijk zullen de laatsten wel in beroep bij Ged. Staten komen, die de zaak dus nog wel nader - los van het justitioneel onderzoek - zullen napluizen.

X Y Z.

 

TREFFERS EN POEDELS

Op de Historische Tentoonstelling te Goes.

Vele eeuwen zijn verzameld

in het Goesche Schuttershof,

Zeeland's leven, Zeeland's sterven,

Zeeland's blaam en Zeeland's lof.

Helden uit het grijs verleden

in een lange galerij,

'n pietsie van museumluchtje,

maar dat hoort er dan ook bij. -

Vreemde kaarten van Oud-Zeeland

hangen ernstig aan den wand,

lange series foto's van het

((angstig woord) Verdronken Land. -

Alva's naam kijkt hanepootig

door een glazen plaat omhoog,

naast hem ligt een oud tooneelstuk,

lijvig, maar geweldig droog.-

In de sferen van die Ouden,

die je nimmer hebt gekend,

voel je telkens spottend, hoe je

'n tijdelijk productje bent.-

Naast een Zeeuwsch-antieke kamer

staat een luxe-schrijfbureau,

vulpen, leunstoel en een brandkast,

net een Sinterklaascadeau. -

'n Groepje menschen kijkt wat vragend

naar dit (hier) wat vreemd geval

en probeert te constateeren,

wat dit wel beduiden zal,

Dat is Alva's brandkast

zegt een uilgebrilde jongeman

en die vulpen liet hij vullen

met wat bloed, zoo nu en dan. -

'n Bakvisch, die er "invliegt", toont geen

tegenwoordigheid van geest,

want ze wist, zei ze, dat Alva

steeds zoo'n engerd was geweest.

Spoedig ziet men, hoe het groepje

zwijgend uit elkander gaat,

want een snuggere ontdekte

't bordje: "Secretariaat". -

----------------------------------

In den tuin, door 't zomerdonker

van een diepgezonken zon,

struikelt de muziek der jaszband

en moderne charleston.

't Zijn de tonen, waar reeds uren

jong en oud op heeft gevlast,

wellicht staat ook eens zoo'n

jaszband in een muffe glazen kast. -

WILLEM TELL II.

 

 

VAN EIGEN BODEM

Van Spoken, Meerminnen en

Zwarte Kunst

door

JAN VERMEER.

In de eerste dagen van dit jaar deed in de Nederlandsche dagbladpers een bericht over spokerij te Axel de ronde. Men herinnert zich het geval nog: wonderlijke geluiden van onbekenden oorsprong, groote lichtbollen, een vreemde gedaante, uit het duister oprijzend en er spoorloos weer in verdwijnend, rammelende deuren en een dansend hobbelpaard, een wekker die vanzelf afliep en een deur die niet open was te krijgen - al deze geheimzinnigheden deden een tijdlang de aandacht van velen op het kleine stadje in het Oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen richten, totdat een gloeiende sleutel er een even onverwacht als voor velen onverhoopt einde aan maakte.

Het was naar aanleiding van deze gebeurtenissen, dat ik eens in mijn aanteekeningen nakeek wat in vroeger jaren zoo al aan spokerij in Zeeland was voorgevallen. Het is natuurlijk ondoenlijk in de beperkte ruimte, die mij hier is toegewezen, alles wat hierover gezegd zou kunnen worden, mede te deelen. Hoezeer de verbeelding en de suggestie bij dergelijke verschijnselen dikwijls een belangrijken rol spelen, aan den anderen, kant is het een niet te loochenen feit, dat er in de natuur en, in de wereld om ons heen nu eenmaal dingen gebeuren, die boven het menschelijk begrip uitgaan en waarvoor de wetenschap nog geen bevredigende oplossing, heeft kunnen vinden. Geestverschijningen, onbekende en onnaspeurlijke geluiden en dergelijke geheimzinnigheden, er is geen tijd en geen volk die er niet van weten te vertellen. Tot voor kort deelde de wetenschap dit alles met een hautain gebaar in onder de rubriek "bijgeloof"; in de laatste jaren heeft zij althans deze restrictie gemaakt, dat ze dezen term, als onwetenschappelijk, door "volksgeloof" heeft vervangen.

Het volksgeloof houdt rekening met onbekende krachten en verschijningen in de natuur. De bekendste vorm waarin deze optreden is die van spoken of geestverschijningen. Hun aantal is legio, ieder kent er voorbeelden van, en ik zou heel wat plaatsruimte noodig hebben, wilde ik alle spookverschijningen opsommen, die zich in vroeger en later tijd in Zeeland hebben voorgedaan. Gargon vertelt in zijn "Walchersche Arkadia" (1715) al van een spookhuis bij Souburg, en in het begin van de vorige eeuw huisde er een reusachtig spook in den toren van hetzelfde dorp. Bij voorkeur zochten de spoken oude gebouwen of ruïnen op; zoo vond men er in den Zaamslagpolder in de nabijheid van den Grooten en den Kleinen Tempel, vroegere bezittingen van de Tempelridders.

Elke Middelburger weet hoe het vroeger in het huis, waar thans de Provinciale Bibliotheek is, spookte; toen de oude, ongehuwde dames Versluys er nog woonden, heette het algemeen "het spookhuis", omdat een geestverschijning, naar men beweerde, elken nacht om twaalf uur een rondwandeling maakte door het geheele huis. Bij het oude klooster te Zande onder Hontenisse, en bij het Duivelsstraatje in den Hoofdplaatpolder, vond men zelfs spokende honden. En ook op kruispunten van wegen spookte het, zoo o.a. bij het Ronde Putje onder Souburg, waaraan de aan alle Zeeuwen bekende legende verbonden is. Even over de Belgische grens, in de buurt van het gehucht de Brouwers, niet ver van Coolkerke, is een plek waar de booze geesten zich oudtijds bij voorkeur op schenen te houden. In een moeras van het oude Zwin, dat vroeger langs dit gehucht stroomde, hadden vroeger jaarlijks officieele duivelbezweringen plaats, en dit wel tot in 1793 toe. Ook stond daar een oude koets, waarin men geloofde dat de Booze in persoon er zijn verblijf hield!

Van lieflijker aard is het geloof in meerminnen, wezens met het bovenlijf van een vrouw, dat uitloopt in de staart van een visch. Natuurlijk zijn dit geen dagelijksche verschijningen en sporen van het geloof in deze tweeslachtige waterbewoonsters heb ik in Zeeland maar zelden aangetroffen. Ieder kent de legende van Westenschouwen. Op zekeren dag vingen de visschers van dit oudtijds zeer welvarende en bloeiende dorp ver in zee een meermin in hun netten en voerden haar met zich mee. De meerman volgde de boot en bad en smeekte de visschers om zijn vrouw vrij te laten maar tevergeefs. Eindelijk is het vasteland bereikt. Nog eenmaal wendde de meerman alle pogingen aan om het hart der mannen te vermurwen, maar toen ook dit geen gevolg had, greep hij een hand vol wier en zand, wierp die in de breede en diepe haven, en vervloekte de plaats met deze voorspellende woorden:

Westenschouwen, Westenschouwen,

Het zal u berouwen

Dat ge genomen hebt mijn vrouwe.

Westenschouwen zal vergaan,

Alleen de toren zal blijven staan.

En zoo gebeurde het ook. De haven verzandde, en in korten tijd was de bloeiende handelsplaats tot een onbeduidend gehucht geworden, dat tenslotte door de zee werd overstroomd. Maar de toren alleen bleef staan, tot het midden der vorige eeuw toe.

Het is niet onmogelijk dat er verband bestaat tusschen deze legende en het wapen van Schouwen dat, zooals men weet, een meerman en een meermin voorstelt, die op het water zwemmende elkaar de hand reiken.

In een oude kroniek las ik hoe ook in de buurt van Rammekens vroeger zeemeerminnen plachten te zijn, maar dit was nog voordat Walcheren bewoond was.

Het eenige bewijs dat de zeemeerminnen nog in het Zeeuwsche volksgeloof voortleven, is dat men aan den zeekant van Walcheren van esschenhout dat misvormde, platgegroeide takken heeft, zegt dat het door de meermin bereden is.

Gezien worden deze wonderlijke bewoonsters der zee tegenwoordig niet meer. Vroeger vertoonde men ze wel, in gedroogden toestand, op de kermissen, maar bonze tongen beweerden dat dit niet anders waren dan huiden van een aap en een visch die aan elkaar waren gevoegd en met een laagje vernis overdekt!

Verschijnselen als welke zich in Axel afgespeeld hebben, en die men aan de z.g. "zwarte kunst" toeschrijft, hebben zich ook vroeger in Zeeland herhaalde malen voorgedaan. Ieder heeft wel eens verhalen gehoord van geheimzinnig steenenwerpen, van het ingooien van ruiten door een onzichtbare hand, van stortregens in huizen, terwijl het buiten het mooiste weer van de wereld is, van aanhoudend geklop, waarvoor geen andere dan een bovennatuurlijke oorzaak kan bestaan, en van zoovele andere manifestaties van krachten, waarvan de oorsprong ons nog onbekend is.

Dergelijke verhalen zijn evenwel nagenoeg altijd alleen maar mondeling overgeleverd, en zoodoende valt het dikwijls niet gemakkelijk meer uit te maken, wat er nu eigenlijk precies is voorgevallen. Want zonder het te willen en zonder het zich zelfs bewust te zijn, verandert de volksmond zooveel aan het verhaal van een of ander opzienbarend voorval, dat de oorspronkelijke lezing na eenigen tijd slechts met groote moeite of in 't geheel niet meer te herkennen valt. Een der weinige gevallen dat een openbaring van de "zwarte kunst" in alle bijzonderheden werd beschreven door iemand die haar zelf had bijgewoond, betreft het geheimzinnige steenenwerpen dat in 1724 plaats vond in den boomgaard van Laurens Hendrikse te Zierikzee, en waarvan een der burgemeesters van die stad een nauwkeurig verslag opgesteld heeft.

Tot slot een geval waaruit blijkt hoe soms een heel natuurlijke verklaring kan worden gegeven aan wat op het eerste gezicht raadselachtig schijnt. Even ten zuiden van Middelburg liggen de z.g. Slagvelden, aldus genoemd omdat er, naar de overlevering wil, vroeger een veldslag met de Spanjaarden heeft plaats gevonden. Menschen die daar 's avonds en 's nachts over kwamen, zagen er soms zooveel koeien, dat ze zich slechts met moeite een doortocht wisten te hanen. Niettemin had geen enkele boer daar zijn beesten weiden, en 's morgens was er ook niets meer te bespeuren. Wat ligt nu meer voor de hand dan hierbij te denken aan de witgrijze nevels, die vooral na een warmen zomerdag over de velden hangen, en die, met een beetje fantasie, vergroot door de angst van bijgeloovige naturen, die daar 's nachts langs moeten, in hun verbeelding gemakkelijk de gestalte van koeien kunnen aannemen?

 

 

Het ongeluk van anderen begrijpen, heet zijn eigen geluk erkennen.

Oprechte liefde vindt altijd haar voedsel; gisteren in de hoop, heden in wederliefde, morgen in de herinnering.

 

IK WEET NIET ........ MAAR ..........

.............. het komt me voor, dat de Zeeuwsche voorvaderen, zoo zij enkele dagen in het Zeeuwsche ondermaansche konden terugkeeren, met een tevreden oog de verrichtingen van ons, nazaten, zouden beschouwen en ongetwijfeld zouden constateeren, dat wij met moed en beleid vele voetsporen van de bewoonbaar-makers onzer waterige streken drukken. O.a. de voetsporen die naar den strijd en het meeningsverschil voeren. De voorvaderen vochten met hun vrouwen en het water (zij worstelden en ontkwamen, heet het immers) en deze voorliefde voor krachtpatserij, die niet in de kleeren, maar in het bloed gaat zitten, wordt door ons, telgen, met groote zorg gecultiveerd. Een rechtgeaarde Zeeuw is door afstamming een vechtjas, zooals een volbloed Zigeuner een flierefluiter, een zwerver en een langvinger is. Daar is nu eenmaal niets aan te doen. Vechten zit ons in de aderen. Daar de voorvaderen het meeningsverschil met het kwaadaardige element, het zoute water, reeds beslechtten en we onzen ingeboren vechtaard op dit verraderlijke goedje niet kunnen uitleven, zoeken wij onze toevlucht elders. Bij de kwesties! En we doen dat met succes.

Hebt u ooit van een landstreek gehoord, waar zooveel kwesties bevochten moeten worden, dan in het gewest, door de Schelde gekust? Ik niet. Kwesties groeien hier welig als onkruid uit de klei. Opdat wij, strijdlustige Zeeuwen, ons rechtgeaarde leven zullen kunnen leiden. Daarom en om geen enkele andere reden ontstond het electrificatie-vraagstuk, dat een heerlijk object is om te trainen, wijl het de gewichtigste swings en rechtsche stooten verdraagt, zonder knock-out te zwijmelen. Om ons, twintigste-eeuwers, onzen waren aard niet te laten verloochenen, werden er zoet-water-kwesties geboren in een smalle leiding, werd het aanzien geschonken aan dankbare verkeersproblemen, baarde de stembus in Aardenburg een verkiezingskindje, dat een waardige tegenstander van onze vechtlustigheid belooft te worden. Om onze voorouders in ons recht te doen wedervaren, stak in Zeeland de vaccinatie-puzzle den kop op, kreeg Zoutelande z'n Zondagsrust-geval, werd Ir. Kalff van de spoorwegen op een onbewaakten overweg in Zeeland een onverzoenlijk vijand van de pers.

Kwesties en nog eens kwesties, waar men het oog in de provincie ook wendt. En nauwelijks is de eene glansrijk verslagen, of we weten een tweede nog mooiere voor den dag te tooveren, bevreesd dat we zijn, misschien wel eens geen vechtmotief te kunnen vinden, waardoor de noodzaak zou ontstaan op de medemenschen van leer te trekken. Hetgeen onze beschaving nog veroordeelt, zoolang er dingen inplaats van menschen zijn, om onzen knok-aanleg op bot te vieren.

Gelukkig voor de soortgenooten op den wereldbol, ziet het er niet naar uit, dat we voorloopig aan het einde der rij van "zakelijke" tegenstanders zijn gearriveerd. In de eerste jaren is er voor den Zeeuw nog werk genoeg aan den vechtwinkel. Om dit te bewijzen, behoeven we slechts even aan de hoofdstad te denken, waar nog voorraad voor jaren in depôt rust. Een kleine greep in dezen voorraad en we staan al in bokshouding voor de hobbel-keien-kwestie van de Lange Delft, voor den brandspuit-kampioen, voor de licht-reclame die de Markt onveilig maakt, voor den overdreven rechtschen aanleg der politie, voor de woningbouw-puzzle, die, dank zij het illustre idee van B. en W., om alle terreinen in de nabijheid van de gemeente-kom aan te koopen, een tegenstander van het jewelste is geworden.

Deze eene greep toont aan, dat "de voorraad alsnog strekt", en dat ook in de naaste toekomst onze overgeërfde strijdlust geen menschenbloed behoeft te vergen.

Gelukkig.

Maar ik sidder en beef als ik denk aan de dagen dat zelfs het vernuftigste brein geen enkele kwestie meer in den Zeeuwschen ring zal kunnen brengen.

Zouden we niet nu reeds een bondje stichten om dit gevaar te bezweren?

Men moest het hier immers maar eens in het hoofd krijgen om het systeem "afwerken" en snel doorzetten met de daad te huldigen. Dan hadden we de poppen aan het dansen

EGO.

 

 

Een vriendschap, die men cultiveeren moet, is niet

van dien aard, om haar een lang leven te voorspellen!

DE VROUW AAN HET WOORD

In m'n vorig babbeltje beloofde ik u, te vertellen wat de avond mij bracht in Zandvoort.

Het was veel goeds. Want, als de zon in zee verzinkt als een vuurroode bal, die water en wolken kleurt met het zachtste rozerood, als de hors d'oeuvre van een verfijning is, dat de verschillende gerechtjes je tong streelen, als de violist van het strijkje een oud Fransch liedeke laat verglijden, zóó, dat je bol op de maat heen en weer dodeint, dan is de avond van een volmaaktheid, die je doet wenschen, dat het eeuwig, eeuwig zoo blijven mag.

Maar ik ga u vertellen van de avond-toiletjes die mijn zeer verrukte oogen aanschouwden. Ik trof het opperbest, want in Hotel d'Orange waren 100 Amerikaansche dames gelogeerd, met 2, zegge twee heeren, die de geleiders van "de partij" waren.

Miss America is niet bepaald een beauté te noemen, er zijn er onder, die aardige snuitjes hebben, maar het meerendeel is niet fraai en de onafscheidelijke uilenbril verhoogt hun schoonheid niet.

Maar de jonge blonde vrouw in het zwarte avondtoilet was de moeite van het aanschouwen wel waard.

Op een fourreau van zwart satijn, waarvan de taille, die glad en strak was, hals en armen geweldig vrij liet, viel het rokje in wel twaalf smalle en ingehaalde volants van zwarte tulle. Links viel de rok in een punt, die bijna tot den enkel reikte. Een ceintuur van zachtrose satijn was op normale taille-hoogte aangebracht en viel in lange lussen en einden op het rokje.

Een lang parelsnoer was het eenige versiersel.

Een beeldig toiletje droeg weer een andere schoone, van fraise crêpe satin, het rokje geplisseerd, over de taille, een ruim vallende boléro, die van voren geheel open viel, bestikt met motieven van zilver pailletten.

Maar niets haalde bij de wondere pracht van de robe van zwarte crêpe Georgette, waarvan het geheele corsage behangen was met peer-vormige kristalletjes, die in hun facetten het licht opvingen van de zachtgekleurde electrische lampjes.

Het rokje ruim, van witte crêpe Georgette, waarover heen fijne zwarte kant, vormde als het ware een somberen ondergrond tegen het tintelende, bewegelijke van de taille.

Veel stemmiger, maar niet minder mooi, was het toilet van heel bleek mauve crêpe Georgette, waarvan de taille glad was, het rokje met overgeslagen tuniek. Een groot motief van geborduurde bladen en zilveren parels was aangebracht aan den linkerkant van taille en tuniek.

Een robe van licht-grijze kant was op een fourreau van mousseline de soie in denzelfden tint.

De kant-motieven waren omrand door zilverdraad.

De draagster, al op leeftijd, met het zilver-witte jongenshoofd, zag er zeer gedistingeerd mee uit.

Dit waren wel de meest in het oog vallende toiletten. De rest was.... tout comme chez nous!

Aardig om te zien was, toen Maud en Ethel en Joan en Eve na het diner in de badstoelen op het terras gingen zitten, ze geheel weggedoken in hun stoel, een cigarette smoorden, uit iederen strandstoel hun fraai geschoeide voetjes te zien steken.

Daar waren dan de zwart satijnen met de mooie juweelen gespjes, de schoentjes van brokaat, in zachtgroen, teêr-rose. Maar het mooist waren wel die, welke geheel van gevlochten zilvertres waren. Als de muiltjes van Asschepoes, zóó fijn waren ze en in den maneschijn kregen ze een onwezenlijke kleur.

En hiermee, mijne dames, heb ik u verteld, wat de bloem van Amerika op onze Hollandsche badplaats droeg en hiermee bewees, hoe up to date ze is, wat de laatste snufjes betreft. Geen wonder ook, want ze hadden Parijs reeds aangedaan en hun bezoek aan de grootste mode-huizen was vruchtbaar gebleken.

Om u een klein staaltje te geven van de vitualiteit van de Amerikaansche vrouw, wil ik u even vertellen van de 95-jarige dame, die met haar kinderen een reis om de wereld maakte.

Ze zag er uit als een vrouw van in de zestig, was sober, maar zeer modieus gekleed, in zwart, met een grijzen vos. Toen de directie van het hotel, voorkomend, vroeg, of ze niet op haar kamer wilde dineeren, wees ze dit lachend af. Ze vond het veel gezelliger in de groote eetzaal en iederen middag, kwiek, kon men haar aan het diner zien verschijnen.

Ze ging naar Volendam en Marken, naar het Rijksmuseum, enfin, er was niets wat haar belangstelling niet had en waar ze niet heen ging.

Om haar te groote vermoeienis te besparen, werd ze in een daarvoor meegebracht wagentje gereden, doch in het hotel liep ze dapper rond en op haar aardig oud gelaat was geen vermoeidheid te bespeuren.

Ze wilde vóór haar dood de heele wereld zien en ging nu naar.... de piramiden

Voor zulk een vitualiteit hulde!

E. B. B.

 

 

Als men jong is, dan weet men aan de vrouwen niet te zeggen wat men denkt. En is men oud, dan heeft men geleerd haar te zegen wat men niet denkt.