Ons Zeeland 1927, nummer 46

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Een pleidooi voor onze molens; over pleitende artsen en over een nuttige vereeniging; samenwerking, die gewenscht is en samenwerking, die niet kan bekoren.

Als we de rubriek: "Het boek van de week" hadden, zou hierin voor deze overzichtsperiode de aandacht gevestigd worden op "de molens van Zeeuwsch-Vlaanderen", door Jkvr. S. Collot d'Escury. Immers: voor onze provincie is dit boekje, dat de geschiedenis van de bestaande en kortelings verdwenen Zeeuwsch-Vlaamsche, windmolens behandelt, van meer dan gewone beteekenis. In eenvoudige bewoordingen vertelt de schrijfster van onze mooie molens, die aan het Zeeuwsche landschap zulk een typische bekoring verleenen, ze maakt ons vertrouwd met de bijzonderheden ervan en.... ze doet ons beschaamd staan over onze kortzichtigheid, welke reeds zooveel landschapsschoon liet verloren gaan. Het is ontstellend te vernemen, dat in minder dan 40 jaren 41 molens in het Zeeuwsch-Vlaamsche aan den practischen geest van den modernen mensch ten offer vielen en dat thans nog slechts 36 stuks resten. De schrijfster hekelt deze wandaad niet met een scherpe pen, ze dringt den lezer hare verontwaardiging niet op, doch juist haar rustige en objectieve reconstructie van het verleden der molen-schoonheid is oorzaak, dat we ons van de nalatigheid pijnlijk bewust worden. De beschrijvingen der molens worden toegelicht door illustraties en ook deze dragen er toe bij, dat men zich geroepen gevoelt aan de verdere verdelging van den Hollandschen molen paal en perk te helpen stellen. De molen met zijn lustig vliegende wieken moet voor het Zeeuwsche landschap behouden blijven. Zeeland zou Zeeland niet meer zijn, als zijn wijde vlakke landen niet meer onderbroken werden door de statige molens, die met de torens in een eenzaam landschap de aandacht tot zich trekken.

Jkvr. S. Collot d'Escury heeft in haar eenvoudige werkje een grof verzuim ter kennis der publieke meening gebracht en het is te hopen, dat haar pleidooi voor het behoud der molens een gunstige uitwerking zal hebben voor Zeeuwsch-Vlaanderen en .... voor de rest van Zeeland, waar van tijd tot tijd ook verdwijning dreigt.

We zouden het toejuichen als de schrijfster de in Zeeuwsch-Vlaanderen begonnen taak in de overige deelen van het gewest voortzette en beëindigde.

x

Dit pleidooi voor de molens zal in Zeeuwsch-Vlaanderen wel evenveel besproken zijn als een pleidooi van geheel anderen aard in de Bevelanden. Daar is n.l. door eenige doktoren met behulp der pers het nut van een ziekenhuisvereeniging bepleit. De bedoelde artsen hebben zeer terecht ingezien, dat de gedwongen verpleging in een ziekenhuis aan de samenleving in het algemeen en aan den kleinen middenstand in het bijzonder veelal financieele lasten oplegt, die men niet gering moet achten. Vooral de kleine luiden worden door opname in een ziekenhuis gedurende langen tijd, geldelijk ernstig gedupeerd. "Waarom", zoo pleitten de artsen, "in de Bevelanden niet gehandeld als elders. Wat weerhoudt de menschen hier een vereeniging op coöperatieven grondslag te stichten, die leden aanneemt tegen een contributie van plusminus fl 2.50 per jaar, en die de leden bij opname in een ziekenhuis, naar keuze een uitkeering geeft van fl 2.50 gedurende 30 dagen in een kalenderjaar als tegemoetkoming in de ziekenhuiskosten. In diverse steden is het nut van zulk een vereeniging, alsmede de practische exploitatie-mogelijkheid reeds gebleken."

Dit initiatief der doktoren verdient de volle belangstelling van alle klassen. De particuliere ziekenhuisverzekering, zoo is herhaaldelijk gebleken, laat veel te wenschen over en houdt slecht rekening met één - en dat is het eigen - belang. Een vereeniging als hierboven bedoeld, beheerd en geleid door een, bestuur uit de leden gekozen, zal deze fout natuurlijk niet begaan. De soortgelijke vereenigingen elders hebben bewezen, dat liefdadigheid en hulp het eenige doel zijn, dat zij de minder zelfstandige en minder bewuste menschen helpen opvoeden en dat zij het armen-verzorgingsvraagstuk voor een gedeelte doen verdwijnen.

Een ziekenhuisplan, door artsen ontworpen, wekt meestal argwaan, doch het Bevelandsche plan zal een uitzondering maken. Het ligt n.l. in de bedoeling, dat de ontwerpers in het tot stand komen der vereeniging zich geheel terug zullen trekken. O.i. is alles vóór, niets tegen de vereeniging in het veld te brengen,

Met voldoening zij hier gewag gemaakt van den belangloozen arbeid der jongere Bevelandsche artsen, die de meening der oudere collega's, volgens welke Noord- en Zuid-Beveland voor een dergelijke vereeniging nog niet rijp zouden zijn, weigerden te deelen.

Met interesse zal onzerzijds het verdere verloop van deze kwestie gevolgd worden. Beantwoordt de oprichtings-vergadering aan de verwachtingen, dan is men in de Bevelanden weer een stapje verder in de goede richting.

x

Door samenwerking tusschen belanghebbenden wordt niet alleen op verzekeringsgebied de beste resultaten bereikt. Is er eigenlijk wel één terrein te vinden, dat het individueele streven en de daaruit voortvloeiende concurrentie betere uitkomsten waarborgt, dan het eendrachtig samengaan van personen, die eenzelfde doel nastreven? Aansluiting is bijna in alle gevallen reeds een voorwaarde van welslagen gebleken. Een van de beste voorbeelden leveren de veilingen van groenten en fruit, die in een luttel aantal jaren een zeldzame vlucht namen tot heil van allen, die in groenten en fruit een bestaan zochten. Zonder de veilingsvereenigingen zou de teelt van deze gewassen nooit de hoogte bereikt hebben, waarop zij zich thans bevindt. Een ieder kan de gunstige konsekwenties der organisatie waarnemen, doch nog niet een ieder is zij tot een practisch voorbeeld geworden, dat tot navolging dwingt. O.a. niet aan hen, die bij de binnenvisscherij in onze waterrijke provincie zijn betrokken. Door de verschillende oorzaken lijdt deze bron van bestaan een kwijnend leven. Er is geen organisatie, geen samenwerking, het ontbreekt aan een centraal punt, waar de marktprijs bepaald zou kunnen worden en van waaruit de opbrengst der Zeeuwsche stroomen naar het buiten- en binnenland verstuurd zou kunnen worden. Een ieder drijft nu handel "op eigen houtje" en zucht ongeveer onder dezelfde lasten als de tuinbouwers deden voor de oprichting der veilingsvereenigingen. Een sterke organisatie zou eenheid in prijs bewerkstelligen, in verzending (een der mooiste reclame-middelen) zou eenheid bestaan, men zou gezamenlijk reclame kunnen maken enz. Kortom een coöperatieve visscherij-vereeniging zou hetzelfde bereiken als de veilingsvereenigingen zoo spoedig deden. De Zeeuwsche visch zou binnen afzienbaren tijd het terrein bezetten, dat als 't ware om verovering roept. Men verbaast er zich over, dat niemand deze koe eens bij de horens grijpt en daardoor een mooi provinciaal bedrijf nieuw leven inblaast. Wat in land- en tuinbouw gelukte, behoeft toch in de visscherij niet te mislukken?

x

De samenwerking, die een instelling snel en zeker bij het doel brengt, en die in visscherij-kringen op zich doet wachten, heeft in Vlissingen de jongste gemeenteraadszitting een ietwat sensationeel verloop doen hebben, B. en W. werkten daar n.l. hardnekking samen om een door den raad in een vorige vergadering genomen besluit van de baan te schuiven en.... aldus geschiedde ook. Het betrof de beslissing van den raad om een commissie te benoemen tot het instellen van een onderzoek, omtrent de toestand bij den dienst van gemeentewerken, welke dienst volgens sommige raadsleden niet behoorlijk georganiseerd zou zijn.

De opdracht aan B. en W. werd door een niet-voltallige raad verstrekt. B. en W. deelden voor de stemming over het besluit niet mede, dat zij ernstig bezwaar hadden tegen zulk een commissie, die h.i. (dit bleek later) getuigde van wantrouwen in hun beleid. Ze zwegen en dachten: "We komen over een maandje wel eens op deze zaak terug." De voltallige raad ging met het voorstel van B. en W., om de commissie niet in te stellen, dus om het eerst genomen besluit te vernietigen mee, en diende zoo de minderheid van den raad een gevoeligen klap toe. Het prestige van de gemeenteraden, dat de laatste jaren toch al niet in opgaande lijn zich beweegt, is door deze geste wederom gedaald. Men mag toch van een ernstig college als een raad verwachten, dat een besluit op ernstige overwegingen gebaseerd is, en dat men morgen niet terugneemt wat men heden voorschrijft. We kunnen ons voorstellen, dat de voorstanders der commissie fel verontwaardigd waren en het beleid van B. en W. in deze scherp veroordeelden. Dat de debatten een persoonlijk karakter aannamen, is natuurlijk niet goed te praten.

B. en W. voelden er niet voor een door den raad genomen beslissing te aanvaarden, ze werkten eendrachtig samen, wachtten hun tijd af en bereikten wat zij zich voor oogen hadden gesteld.

Men ziet waartoe samenwerking al niet voeren kan. Van een samenwerking als thans in Vlissingen gedemonstreerd is, zijn we evenwel geen voorstanders.

 

VAN EIGEN BODEM

Een en ander over Vlissingen.

II

Sprekende over het verband tusschen goede verkeerswegen en de ontwikkeling eener stad, vestigde burgemeester van Woelderen ook onze aandacht op den nieuw aan te leggen weg van Nieuw- en St. Joosland naar de haven van Vlissingen, voorkomende op het rijkswegenplan. Gewezen werd op de verbeterde verbinding met het achterland, welke uit den aanleg van dezen weg zal voortvloeien en toen kwamen we vanzelf te praten over het hart van Vlissingen, dat zoozeer burgemeester van Woelderen's interesse heeft: de haven.

De buitenhaven der Scheldestad was oorspronkelijk alleen bedoeld als veilige ligplaats voor schepen die voor de sluis moesten wachten, terwijl ze door haar geografische ligging bestemd werd voor vluchthaven voor zeeschepen en voor visscherij-haven. Enkele personen vermoedden wel, dat de haven aan een grooter belang dienstbaar gemaakt zou kunnen worden, doch hun stemmen gingen verloren in het koor dat geen verwachtingen koesterde. De meerderheid zei: "Van de groote plannen met onze haven zal nooit iets kunnen komen." Geheel onbegrijpelijk was deze opvatting niet. Immers : de sluis bleek een hinderpaal voor het verkeer, groote schepen konden de haven niet binnen loopen. De tegenstanders van de havenplannen vergaten evenwel de voornaamste voorwaarde van een bloeiende grootsche haven, n.l. den eisch dat de haven technisch in orde moet zijn, alvorens economische verlangens te kunnen inlossen. Men redeneerde vele jaren in een cirkeltje en zoo bleef de buitenhaven in hoofdzaak bezocht door de booten der maatschappij "Zeeland" en door de provinciale booten.

Later hebben de voorstanders van het groote havenplan het nooit geheel in den doofpot gestopte ideaal opnieuw naar voren gebracht en de resultaten van deze herhaalde poging zijn bekend. Na een moeizamen strijd gaf de regeering gehoor aan de roepstem van Vlissingen, en stond haar de haven toe, die weliswaar bescheiden is ingezet, doch die aan de grootste schepen toegang zal kunnen verleenen.

Bij den buitenstaander, die den strijd voor de Vlissingsche haven niet heeft bijgewoond als belanghebbende, wellen na de kennisneming hiervan onmiddellijk de vragen op: "Wat verwacht men van de haven; was het niet een erg gewaagde speculatie, om ettelijke millioenen te offeren aan een zaak, welke grootendeels op vermoedens gebaseerd schijnt ; is de Vlissingsche haven waarlijk voor de geweldige toekomst voorbestemd, die voorstanders van het dure plan altijd met zekerheid hebben afgeschilderd ?"

Zelfs een enthousiast voorlichter als burgemeester van Woelderen kan niet voorkomen, dat bij den toehoorder eenigen twijfel omtrent het welslagen van de haven rijst, en dat de theoretische opzet en de practische uitwerking na den eersten indruk niet in elkaar vloeien.

Daarom wilden we de kwestie na de inleiding nader bezien, en kregen we als toelichting te hooren :

"De haven zal een haven voor het snelverkeer moeten worden. Schepen uit de Noordelijke landen, die naar Amerika varen, hebben nog wel eens behoefte om een haven aan te doen. Bij voorkeur wordt dan een haven gezocht, waar men snel bediend pleegt te worden, waar men met weinig tijdverlies kan binnenloopen en waar men zekerheid heeft niet afgewezen te worden. Een goede haven voor snelverkeer moet voorts een kusthaven zijn (die niet dichtvriest). Aan de natuurlijke eischen nu voldoet Vlissingen in alle opzichten; zorgen wij voor het overige, dan kan voorkeur van de gezagvoerders der schepen niet uitgesloten blijven. Alvorens we evenwel veel bereiken kunnen, zal veel gewerkt moeten worden. Maar geld zal ook in ons geval den arbeid zoet doen zijn. Een snelverkeer brengt immers geld. Loopen de schepen eenmaal geregeld binnen, dan krijgt Vlissingen ook passagiers, de post moet verzonden worden, ijlgoederen geladen en over land verder getransporteerd. Dit alles brengt bunkeren van kolen en stookolie mee, en het geeft de gemeente veel voordeel. Sedert 8 Mei is in de haven het eerste bunkerstation in werking en in deze korte periode heeft het zijn bestaansrecht reeds bewezen. Gemiddeld komen er per dag al twee groote schepen bunkeren."

Gaat Vlissingen dus in de toekomst een concurrente van de overige Nederlandsche havens worden?

- In 't geheel niet. En dat is juist zoo prachtig en in het belang van ons land.

- Gelooft u dat de gelegenheid tot bunkeren spoedig datgene tot gevolg zal hebben wat u hierboven noemde, als het opnemen van passagiers, het laden en lossen van post en goederen?

- "Als wij zorgen dat de verbinding met het achterland (dat is België en vooral Antwerpen) behoorlijk voorzien wordt, ongetwijfeld. Schepen uit Hamburg b.v. zullen niet naar Antwerpen doorstoomen als ze in Vlissingen goed terecht kunnen en als passagiers en goederen van Vlissingen uit zeer snel de bestemming kunnen bereiken. Maar daarvoor is een betere en rechtstreeksche spoorwegverbinding met Antwerpen noodzakelijk. Men zou per bloktrein binnen het uur in Antwerpen moeten kunnen zijn, wat mogelijk wordt als in Brabant een nieuwe lijn wordt aangelegd, die Roosendaal niet aandoet. Welk een prachtige oplossing zou dit voor de Engelsche passagiersschepen op België zijn! Steeds zekerheid dat de passagiers met het slechtste weer Antwerpen konden halen. Engeland interesseert zich voor onze haven en, zoo bestaan er al plannen om een vrachtdienst Harwich-Antwerpen te veranderen in een dienst Harwich-Vlissingen. Ook uit andere landen van Europa bereikten ons reeds informaties over de haven, hetgeen wel bewijst dat ons enthousiasme niet geheel op lossen grond staat. Is de haven eenmaal gereed, dan moeten de goede ervaringen die de schepen hier op zullen doen, de rest bewerkstelligen. Zij zullen de beste reclame vormen en binnen afzienbaren tijd zal de Vlissingsche haven de bekendheid verwerven die een der factoren van haar succes genoemd mag worden."

Te vragen restte ons na deze uiteenzetting weinig meer.

De twijfel was geweken en hoewel overtuigd dat het speculatief motief niet absoluut van de toekomst der Vlissingsche haven gescheiden kan zijn (in welke grootsche onderneming kan dit trouwens wel?) konden we ons na beëindiging van het "college in de burgemeesterskamer" volkomen vereenigen met datgene wat de Vlissingsche voormannen onder aanvoering van den heer van Woelderen, voor de havenplannen ten strijde deed trekken.

Op de "theorie" volgde een tocht door de stad. en daarbij kregen we behalve de instellingen, die Vlissingen als woonstad aantrekkelijk maken, het geweldige havenwerk te aanschouwen.

Over deze excursie en over een bezoek aan de havenwerken onder leiding van den hoofdingenieur van rijkswaterstaat (dat eenigen tijd later plaats vond) in een derde en laatste artikel.

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat in 's Heer Abtskerke de vorige week voor het eerst een vrouwelijke getuige bij een huwelijk optrad.

- dat in het afgeloopen seizoen circa 1000 touristen Zoutelande bezochten. Het net van verbodsbepalingen blijkt dus niet afdoende.

- dat 48 Zeeuwsch-Vlamelingen uit alle standen zitting zullen nemen in het comité, belast met bestudeering van de bekende waterleidingskwestie. Gezien we van kleine comité's zelfs erg "langdurige" ervaringen opdeden, vreezen we van de uitkomsten van dit waterleger het ergste.

- dat 27 December de R.K. Meisjesschool in Aardenburg haar 50sten jaardag zal vieren.

- dat Gedeputeerde Staten fl 350,- subsidie willen verleenen voor de restauratie der grafmonumenten in de kerk te Burgh, terwijl om fl 1000.- verzocht was.

- dat ook Hulst "gas met een luchtje" gebrand schijnt te hebben.

- dat de bevolking van Kapelle blijkens een uitlating gedurende de jongste raadszitting, een eigen begraafplaats begeert. Waarvoor alles is te zeggen.

- dat de vorige week aan 17 werklieden van de "Schelde" te Vlissingen de gouden medaille enz. voor 40-jarigen dienst werd geschonken.

- dat het poststation Grijpskerke aangewezen werd als sub-ontvangers-kantoor der accijnzen voor het ontvangkantoor te Middelburg. De Fiscus maakt het de menschen hoe langer hoe gemakkelijker.

- dat de Middelburgsche politie honderden personen waarschuwde wegens overtreding der motor- en rijwielwet. Nu gaat ze het verbalen-boekje trekken.

- dat de begrooting van St. Laurens een groote post voor krankzinnigenverpleging inhoudt. Men zij gewaarschuwd.

- dat in Sluis in 1928 ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van "Apollo" een groote muziekwedstrijd georganiseerd zal worden. Of er een massa-protest verwacht kan worden, is ons niet bekend.

- dat de Ned. Bond voor Handels- en Kantoorbedienden het volgend jaar ook in Zeeland een loonactie op touw gaat zetten.

- dat de nieuwe groote schutsluis voor Vlissingen op fl 845.000,- geraamd wordt.

- dat een op echt belust paartje te Meliskerke, ten stadhuize gearriveerd, tot de ontdekking kwam, een onmisbaar stuk vergeten te hebben. Dank zij de telegraaf kon evenwel na eenige uren oponthoud de gewenschte verbinding voor het leven tot stand worden gebracht, We zijn weer een stapje verder bij de oplossing van de vraag waarom men het altijd over den goeden ouden tijd heeft.

- dat op wachtgeld zittende onderwijzeressen het bedanken voor de O. L. School in Wissenkerke tot een sport verhieven.

- dat tusschen Westkapelle en Vlissingen een werkmanstram gaat rijden, ten behoeve van de ongeveer 100 arbeiders, die dagelijks naar de Scheldestad moeten.

- dat het 500ste concert van Dirk Schäfer in onze provincie een waar succes werd.

- dat Goes in 1906 slechts 24 telefoon-aansluitingen had, en thans reeds 324.

- dat in October 2.840.083 oesters uit Ierseke verhuisden.

- dat het reeds opgetrokken gedeelte van de uitbreiding der gasfabriek te Axel wegens verzakking weer zal moeten worden afgebroken. Kosten fl 6000.

- dat de inspecteur der directe belastingen in Goes fl 15.000.- inde aan gewetensgeld.

- dat te Breskens een lijnwerker van de post- en telegrafie uit een 10 M. hoogen telefoonpaal viel en ernstig gewond werd.

- dat de raadsleden te Ierseke voortaan met thee gelaafd zullen worden, tot wanhoop van de plaatselijke verslaggevers der bladen.

- dat van 22 tot en met 29 November de Goessche toondagen gehouden worden.

- dat het dagelijksch bestuur van de Z.L.M. tijdens de jongste vergadering uitvoerig van gedachten wisselde over de knoeierijen in den pootaardappelhandel.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu. . ......

 

TREFFERS EN POEDELS

De Stoepenstrijd in Goes

Ze hebben groote ruzie

in 't kleine stadje Goes,

zoo'n echte, dikke ruzie,

geen opgeblaasd gesmoes.

Partij één zijn De Winkels,

partij twéé is de Wet,

De Winkelwet die heeft zich

daar tusschenin gezet.

De strijd gaat om de stoepen,

waarop men étaleert,

waarvan de een en d' ander

het territoir begeert.

De winkelieren heffen

een dreigend krijgslied aan,

en zijn reeds met z'n allen

om togahulp gegaan.

Ze willen blijven houen

de Goesche straten-show,

die gratis-expositie

flatteert dat stadje zoo.

De stoepen-étalages

zijn hunne renommée,

(en brengen geen klein beetje

in hunne port'monnee!)

Het stadsbestuur heeft echter

'n ander argument,

want niet voor niets staat het voor

z'n ruimen blik bekend.

Het spreekt uit naam der goden

van 't binnenstadsch verkeer

en trekt dus in het, strijdperk

van "safety-first" van leer.

----------------------------

Maar wordt de strijd ten gunste

van 't stadsbestuur beslecht....

(neen, er volgt geen dreigement)

dan houden toch de hondjes

hun étaleeringsrecht. -

WILLEM TELL II.

 

DE VROUW AAN HET WOORD

't Was op Mily's verjaardag.

In grooten getale waren alle vriendinnen op komen zetten, met handwerken, met groote roest-bruine of witte chrysanten, grillige en teer getinte orchideeën, of fondant-rose anjers.

Er was het gezellig gezoem van mondaine vrouwkes, die thee met petit-fours savoureeren en elkaar hun nieuwsten herfst-aankoop laten zien.

Ze hadden de cadeaux bewonderd, even met iets als nijd gekeken naar den schitterenden armband, die Mily van manlief kreeg - briljanten in platina gevat - er was al geroddeld, en toen kwam er even dat oogenblik van stilte, waarbij de meest gewiekste gastvrouw een hartkloppinkje krijgt.

Juist op dit moment ging de deur open om Peggy binnen te laten, Peggy, die de eerste jeugd een stevig eindje gepasseerd was, die van al Mily's oude kostschoolvriendinnen de eenige was, die ohne Mann was.

"Wat zie jij er uitstekend uit !" was de uitroep die uit alle vrouwenmondjes kwam.

Peggy, elegante verschijning, met donkere, schitterende oogen, hoog bevallig tot dank, liet zich neerzakken in een fauteuiltje, dat tegen het licht stond, strekte de goed gevormde beenen in zwart-zijden kousen gestoken uit en zei :

"Geef me thee, kinderen, ik heb een woestijndorst."

"Zeker nog een overblijfsel van je reis naar Algiers !" lachte Mily.

"Och natuurlijk, dáárdoor ziet ze er zoo florissant uit !" riep Mops, het jongste vrouwtje uit den kring, uit.

"Zonnebrand !" constateerde een ander. "'t Zal een toer zijn, om dit blosje te behouden."

"Probeeren," zei achteloos Peggy en ze hapte met graagte in een petit four. "Zalig, zeg ! Ik vergeet m'n lijn voor vandaag, reken er op."

Het kleine, vinnige doktersvrouwtje, dat over haar zat en Peggy altijd benijd had om de gemakkelijke manier van zich te bewegen, keek met doorborende blikken naar de zacht-getinte wangen van haar overbuurtje.

"Net echt !" dacht ze spinnig en ze blééf kijken.

Peggy, geamuseerd, knikte haar toe.

De aandacht werd even van Peggy's wangen afgeleid door het binnenbrengen van een luisterrijke bloemenhulde.

Het waren hyena-blikken waarmee Mily aangekeken werd toen ze het kaartje dat aan de mand bengelde zonder meer in de enveloppe stak, terwijl ze afwezig even naar buiten tuurde.

Mevrouw dokter zou gaarne al wat ze aan kostbaars bezat gegeven hebben, om direct den naam van den edelen gever te weten. Want dat het een gever was, daarvan was ze zeker. En in gedachte somde ze op, wie van de vele mannen, die Mily's huis frequenteerden, de man van de vorstelijke bloemenhulde zou kunnen zijn.

Maar Mily, de mand met teedere zorg een mooi plaatsje in de kamer gevend, zei met even gevoileerde stem :

"Van Ree. Innig lief van haar."

En Peggy, met een warmen blik in haar oogen "Ree vergeet niet, hoe innig lief jij voor háár bent, hoeveel je haar geeft van je tijd."

"Arme, zieke Ree." Weer was even het gevoileerde in Mily's anders zoo heldere stem. "Kon ik haar maar nòg meer van m'n tijd geven."

"Er zijn er, die minder luxe om zich heen hebben en minder vertroeteld worden en die even ziek zijn als Ree," zei scherp de doktersvrouw.

Genoemde Ree was geen patiënt van háár man.

"Wat heb je dan toch een schoone taak!" - Peggy liet zich de petit fours wonderwel smaken.- "Al die minder goed bedeelden trouw te bezoeken lijkt me een heerlijke roeping voor een doktersvrouw."

Iedereen wist dat mevrouw dokter verre van milddadig was, maar Peggy's woorden schenen zoo onschuldig van haar lippen te glijden.

De meeste vrouwkes hadden een binnenpretje.

Mevrouw dokter broeide. En weer staken haar blikken op Peggy's gezond kleurtje.

Een derde petit four bracht deze juist in de stemming, die noodig was om het vinnige doktersvrouwtje te ontwapenen èn te ergeren.

"Lieve Madeleine", zei ze en ze draaide haar stoel zoo, dat het licht schel op haar gelaat viel. "Je veronderstelling is juist. Een tikje rouge en een ideetje zwart! Juist genoeg om menschen, die minder scherp zien dan jij, te laten gelooven dat ik er bizonder florissant uitzie !"

Er was even een kleine beroering onder het troepje vrouwen.

Mevrouw dokter schoof opzij, of ze in de buurt van een melaatsche zat. Diep in haar hart was een gevoel van haat voor het brutale wezen, dat haar doorzien had en daarbij nog den treurigen moed had te bekennen, dat ze zich opmaakte.

"Goed gedaan, hé ?" zei Peggy, haar expressieven kop naar hen toe buigend. Ik kan 't niet hebben, dat half meélijdende èn insinueerende : "Wat zie jij er den laatsten tijd slecht uit, ben je moe of voel je je niet prettig ?" Ik kan je verzekeren, dat ik er mat en een, tikje fanée uitzie. Iederen morgen zegt m'n spiegel het me. Het dan nog in alle oogen te lezen, is me te machtig. Wie me er om veracht.... je m'en fiche !"

Er werd achteraf geroddeld, maar er werd ook bewonderd om den durf en zij die dieper voelden begrepen.

E. B. B.

 

Tot den zoo veelvuldig geminachten "grooten hoop" behoort gewoonlijk één meer, dan ieder gelooft.

Het karakter zit niet in 't verstand, maar in 't hart.

 

 

 

Molens in het land.

Hoog in den wind, en de romp gebeiteld

in 't levend kristal van de luchten.

De wieken gespannen in hevigen drift,

om het telkens elkander ontvluchten

en malen, en malen, en malen

met vroolijken vleugelslag

de karren leeg, de zakken vol,

den lieven, langen dag....

De molens, de molens, de vroolijke molens

slaan wild in de lucht hun onstuimigen slag

verjagen de wolken en splijten de winden,

betoov'ren het land met hun zonnigen lach

en malen, en malen, en malen

met vroolijken vleugelslag

de karren leeg, de zakken vol,

den lieven, langen dag.

ZELANDUS

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

2 November. - Wat weer een toestand in Roemenië. Ze hebben Amerika wel eens beklaagd, omdat het zijn monarchale lusten allen kon bevredigen met nachtvorsten, winterkoninkjes en princesse-boonen, maar in zoo'n heusch koninkrijk is het toch ook niet alles. Waarom nemen ze ook niet gauw dien armen prins Carol tot zich, om hem te bekleeden met hermelijn en de verdere uitrustingstukken, die het hem mogelijk maken, om ten jovialen groet, met den scepter tegen zijn kroon te tikken. Ik weet wel, dat hij zich eerst minachtend over zijn recht tot opvolging heeft uitgelaten, maar dat was jeugdige onbezonnenheid ; de ondervinding leerde hem, dat men tenslotte nog beter op 'n harden koningstroon, dan op zwart zaad kan zitten. Menig land zou er naar likkebaarden om een volwassen kroonprins te hebben. Napoleon zelfs joeg er zijn goede Josephine voor weg en Roemenië doet er nu zoo slordig mee. Waarlijk onverantwoordelijk ! Temeer wanneer men bedenkt, dat de bevolking van Roemenië, ja die van geheel de aarde, zulke ontzaggelijke verplichtingen aan hem heeft op het gebied van algemeene ontwikkeling. Vroeger vond men honderden versuften, die van den prins geen kwaad wisten.... en kom nu ereis !

Notaris Potnat, die zich zoo erg voelt, heeft, naar mijn barbier vertelde, gister 'n lichte beroerte gehad. Hij had een telefonisch gesprek met een ondergeschikte gevoerd en hoorde later, dat deze onverlaat daarbij zijn pet opgehouden heeft.

3 November. - Van Breeduitstra vernomen, dat gister in het centrum des lands een generaal is gestorven, in den leeftijd van slechts 70 jaren. De bond van oud-officieren vermoedt dat er misdaad in het spel is, daar het nog nimmer in Nederland voorviel, dat een gepensionneerd officier, beneden de negentig overleed; van Speyk was een uitzondering, maar dat gebeurde eigenlijk in België en er was veel eigen schuld bij.

In Axel is, naar ik bij geruchte vernam, het nieuwgebouwde gedeelte der gasfabriek aan het wegzakken. De een zegt : slechte fundamenten. en de ander mompelt : schaamtegevoel. Men heeft besloten alles af te breken, hoewel de bond van gasdirecteuren adviseerde tot oplichting.

4 November. - Rare dingen gebeuren er toch op dit ondermaansche. Lees ik vandaag in mijn courant dat de Liverpoolsche rechtbank aan de weduwe van een boekhouder een schadevergoeding van f l 36.000.- toegekend heeft. Uitgezet tegen 5 pct. is dat fl 36.- in de week. De man verdiende 30 pop bij zijn baasje, zoodat het wel lijkt of een dooie boekhouder meer waard is als een levende.... tenminste in Engeland.

Kleine expeditie gemaakt naar den gemeentelijken paardenslager, die per strooibiljet annonceerde, dat hij een witte week ging houden. Liesbeth leefde in de veronderstelling, dat de man 'n heel ongewone uitbreiding aan zijn lapjes-zaak had gegeven, doch het bleek dat hij slechts een schimmel geslacht had.

5 November. Gezeur van de kinderen om een radio-toestel. Niks gedaan. Krimp van Dulmen heeft er ook een en die zit tegenwoordig meer op zijn dak dan in zijn woonkamer, en Breeduitstra vertelde laatst nog in de soos, dat 'n zekere mijnheer Snavelstra zijn geheele draadlooze installatie te koop aanbood, omdat al zijn kinderen door hun neus begonnen te spreken.

Dr. Doorloop is door 'n duizeling bevangen en van zijn stoel gestort. Kwade tongen beweren, dat 't ongeval is ontstaan, doordat hij te hooge rekeningen aan het schrijven was.

6 November. - Uitnoodiging gekregen om lid, werkend lid, van de zangvereeniging "Saruso" te worden. Voelde er veel voor, maar thuis nog meer oppositie. Liesbeth beweerde dat wanneer ik zong, de honden ook begonnen te blaffen en Wybo kwam met het verhaal, dat bij den aanhef van mijn lied, de buren in de blijde hoop leefden, dat hun kippen weer een ei gelegd hadden. Ach ja, wie is groot voor zijn kamerdienaar !

7 November. - Den tuin ingezonden om gras te snijden. Dat lamme zachte najaar ook ! 't Is niets dat het kwik stijgt, maar de gewassen volgen op den voet. Was 'n beroerd karweitje ! Heb plotseling begrepen, waarom katten zoo ongaarne door het natte gesprietsel stappen. Deed nog de interessante ontdekking dat de aardbeienplanten voor de tweede maal dit jaar in den bloei stonden. In den loop van den dag dit feit hier en daar verteld. Terstond veel belangstelling. Liesbeth nijdig als 'n spin. Bang voor ruïnatie ; heeft na vieren Sientje gelast om emmers water te werpen over de schooljeugd, die ook al hinderlijke nieuwsgierigheid voor het natuurwonder aan den dag legde.

8 November. - Voor dag en dauw uit mijn bed gescheld door correspondent van een groot dagblad, die gehoord had van de aardbeienplanten ; vroeg naar familie-naam en voorletters ; beloofde 'n persfotograaf te alarmeeren. Weer wat later redacteuren van plaatselijke en provinciale bladen telegrammen, met betaald antwoord, van Vaz Dias, Reuter, Wolff, Havas, Stefani. Massas volk voor 't huis; politie-agenten chargeerden met gummi-stokken; van Sientje, die om suiker ging, is 'n schort verscheurd, door enthousiasten; de keukens en portalen van alle huizen in de buurt lagen vol met flauwgevallen vrouwen ; de aandeelen van azijn- en vlugzout-ondernemingen vlogen de hoogte in. Tien sterke mannen hebben Liesbeth in een dwangbuis gestopt. Ze is er uitgebroken ; met een kolenschop naar buiten gerend en alle bloesems weggeslagen ; volk droop af ; ik heb me eenige uren verschanst op den droogzolder. Oef, wat een dag !