Ons Zeeland 1927, nummer 48

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

De schoolartsen in Zeeland; gegadigden voor een tuinbouwschool; een mooie verbetering in Zierikzee.

Deze eeuw wordt wel de eeuw van het kind genoemd, waardoor men zooveel als te kennen geeft, dat de jeugd van heden een voorheen ongekende belangstelling geniet. Deze belangstelling uit zich op verschillende manieren en in vele gevallen dermate, dat men geneigd is de ouderen van overdrijving te verdenken. Niet voor niets hoort men van het stokpaardje der jeugdverzorging spreken.

Tot de sentimenteele, min of meer ziekelijke bezorgdheid van de behartigers der jeugdbelangen, behoort ongetwijfeld niet de toenemende zorg voor den gezondheidstoestand van het schoolgaande kind. Deze toestand laat nog al eens te wenschen over. Voor verschillende kinderen heeft het verblijf op school een minder gunstigen invloed op hun gezondheid. Ze gaan er minder goed uitzien en niet zeldzaam zijn de gevallen dat tijdens den schooltijd een stoornis in de gezondheid wordt opgedaan, die haar invloed gedurende het geheele verdere leven doet gelden. Teneinde dit te voorkomen, ontstond het bekende instituut van schoolartsen, dat tot doel heeft de gezondheid van het schoolgaande kind te behartigen. In verschillende provincies is het nut van het instituut reeds overtuigend gebleken.

Ook in Zeeland heeft de schoolarts sedert eenigen tijd de publieke belangstelling. Zoo was de vorige week in Middelburg door het bestuur van de Provinciale Zeeuwsche Groene Kruisvereeniging een vergadering belegd, (die o. a. door provinciale en gemeentelijke autoriteiten werd bijgewoond), om het rapport te bespreken inzake het instituut van schoolartsen in onze provincie, uitgebracht door een destijds ingestelde commissie. Uitvoerig werd over deze kwestie van gedachten gewisseld en door deskundigen op het nuttig effect van den school-arts gewezen.

Dr. Staverman besprak ten slotte de mogelijkheid van invoering van het instituut in Zeeland. Het wenschelijkste is, dat er 6 school-artsen in de provincie komen, verdeeld over de verschillende deelen, doch aanvankelijk zou de commissie willen beginnen met één, die de gemeenten bedient, die zich bereid verklaren finantieel bij te dragen. Men meent dat de gemeente per inwoner 25 cent zal moeten bijdragen en het overige moet getracht worden van de Provincie te krijgen.

Het bestuur werd opgedragen in deze richting verder te werken, zoodat we waarschijnlijk binnen afzienbaren tijd ook in Zeeland controle op het schoolgaande kind zullen krijgen.

leder weldenkende zal zich hierover verheugen.

x

Zoo eenstemmig als men in bovenbedoelde vergadering was over het nut van den schoolarts, zoo verdeeld is momenteel Zuid-Beveland over een tuinbouwschool. Deze zaak is als volgt : Toen het college van B. en W. in Goes eenigen tijd geleden vernam, dat de regeering voornemen zou zijn een tiental nieuwe tuinbouwscholen in het leven te roepen worden onmiddellijk pogingen in het werk gesteld om te trachten een dezer scholen voor Goes te veroveren.

Behalve het college van B. en W. van de ganzestad interesseerden verschillende voormannen op tuinbouw- en veilingsgebied zich voor de onderwijs-inrichting en een vereeniging kwam tot stand, teneinde het hier aangegeven doel beter bereikbaar te doen zijn.

B. en W. van Goes en deze vereeniging waren dus de eersten die naar een tuinbouwschool voor de hoofdplaats van Zuid-Beveland dongen. De eenige evenwel bleven zij niet. In christelijke kringen was men van het regeeringsvoornemen evenmin onkundig gebleven en daar stak men de hoofden bij elkaar om te trachten de gedachte neutrale school te doen vervallen en om Zuid-Beveland aan een christelijke tuinbouw-onderwijs-inrichting te helpen, eventueel in Goes gevestigd.

Nog andere plannen kwamen daarna voor den dag. Enkele dorpen zagen de noodzaak van vestiging der school in de stad niet in, Kapelle zei : "De school hoort hier", Heinkenszand meende : "Ze zou nergens meer thuis zijn dan bij ons'" weer andere dorpen lieten zich evenmin onbetuigd.

En zoo zijn er dus thans diverse partijen die naar de tuinbouwschool dingen en roepen : "ons komt ze toe."

We zijn benieuwd wie dezen strijd om de onderwijsinrichting op den duur zal winnen. Ten slotte is de kans voor de dorpen o.i. niet groot. Het laatste stadium zal wel in het teeken van Goes staan, dat dan de vraag op te lossen krijgt : een christelijke of een neutrale inrichting.

x

Zooals men weet heeft Zierikzee een nieuwe brug over de Nieuwehaven gekregen. Deze brug is de vorige week Zaterdag door den burgemeester der stad, in tegenwoordigheid van alle raadsleden en andere autoriteiten, officieel geopend.

Nadat de burgemeester aan de hand van wat de kronieken aangaven, van af 1537, een opsomming had gegeven van de verschillende bruggen die op- of nabij de plaats waar nu de brug ligt, voor de verbinding met Duiveland hebben dienst gedaan, en gememoreerd had dat de brug die nu is afgebroken, dagteekende uit het jaar 1839, zette spr. verder uiteen, dat, waar de vervoermiddelen ook hier hoe langer hoe meer zich aanpassen aan den modernen tijd, de raad het noodig oordeelde er een nieuwe brug werd gemaakt.

Dat werk is nu gereed. Een brug, passende in deze omgeving en van 't model zooals voor 1839 er was, zien we hier voor ons; hulde wenscht hij te brengen aan den gem. bouwmeester, den heer F. Houdkamp, die dit werk op zoo'n uitstekende wijze heeft doen ten uitvoer brengen ; aan de N.V. Rotterd. Mach. fabriek Braat. en aan de fa. Velthoven alhier, die voor den onderbouw zorgde. Daarop werd de afsluiting weggenomen en verklaarde de burgem. de brug voor 't verkeer geopend. De ophaalbrug is een flink, massaal stuk werk. De bogen vormden met de poort een prachtig geheel. De rijweg van de brug is ruim 4 M. breed, terwijl aan weerszijde een verhoogd voetpad is van ongeveer 1 M.

Voor het Zierikzeesche verkeer beteekent deze nieuwe brug een prachtige verbetering. Dat zij het hart der Zierikzeeënaars reeds gewonnen heeft, bleek wel bij de opening, die tal van belangstellenden trok.

VAN EIGEN BODEM

EEN EN ANDER OVER VLISSINGEN

(Slot).

De havenwerken, die, zooals we in het vorige artikel zagen, van zooveel belang beloven te worden voor de ontwikkeling van Vlissingen, hebben we eerst in gezelschap van burgemeester van Woelderen, later onder leiding van den hoofd-ingenieur van den rijkswaterstaat, Ir. W. H. Brinkhorst, bezichtigd.

De eerste gaf meer een algemeen overzicht van den toestand, terwijl de laatste natuurlijk vooral de technische zijde der onderhavige kwestie belichtte, zij het dan in populairen vorm.

Hetgeen de beide geleiders op de interessante excursie naar het grootsche werk zooal vertelden, zullen we hier niet gescheiden houden, omdat voor den lezer, die immers verduidelijking door aanschouwing ontberen moet, slechts het onderwerp in zijn geheel van waarde kan zijn.

Hoe klein en ondoelmatig de oorspronkelijke haven is, springt dadelijk in het oog, als men de op kaart gebrachte uitbreiding voor zich heeft. De ronde lijnen (de aanwinst voorstellend) snijden diep in het land. De normale lengte van de nieuwe haven zal 1300 M. bedragen, de dito breedte 180 M. Met verbetering van de eigenlijke haven, dus de vaargelegenheid, gaat een verbreeding van den havenmond gepaard, die van 160 M. op 380 M. komt. De nieuwe diepte zal 10 M. - A. P. bedragen; men baggert evenwel tot 11 M. A. P. In de toekomst zal de haven zoo noodig zelfs voor de allergrootste schepen geschikt gemaakt kunnen worden.

Op deze eventueele latere verbetering is o. a. de kaaimuur berekend, het grootste kunstwerk dat de rijkswaterstaat in Vlissingen tot nu toe tot stand had te brengen.

De inwoners van de Scheldestad en vooral de bij de haven betrokkenen zal het bekend zijn, dat een gedeelte van de voor de haven bestemde grond reeds verdween en dat nu op een enkele plaats het water het land al verdringt.

Men is n.l. als volgt te werk gegaan In 1922 en 1923 werd in de begrenzing van het terrein voorzien, door aanleg van de havendijken, hetgeen gelijk met het omleggen van den bermweg plaats vond. Deze bermweg gaf de gelegenheid de voor een groote haven onmisbare haventerreinen te scheppen. Na deze eerste voorziening is het werk tot 1926 blijven liggen. In dit jaar werd daarop een aanvang gemaakt met den bouw van den kaaimuur, en met de voorloopige vergrooting van de haven. Dit laatste in verband met het feit, dat de kaaimuur binnendijks zou worden opgetrokken. Eerst als de kaaimuur gereed is, zal de verdere havenuitbreiding mogelijk gemaakt zijn.

In het vorige artikel maakten we melding van de vestiging van een bunkerstation aan de haven. Alvorens dit kon geschieden, moest na de eerste havenvergrooting de tijdelijke dwarsdijk worden aangelegd, die bij een bezoek aan het werk dadelijk opvalt. De tijdelijke vergrooting, die rond 4 ton kostte, is dit voorjaar gereed gekomen, en momenteel is alle kracht en aandacht geconcentreerd op den kaaimuur, die er omstreeks Juli 1928 geheel zal staan. Daarna verdwijnt de tijdelijke dwarsdijk en gaat men de haven van ontworpen oppervlakte maken, alsmede de bijbehoorende opspuitingswerken uitvoeren.

De kaaimuur, die in technische kringen de aandacht heeft (vele buitenlandsche ingenieurs kwamen den bouw bekijken, terwijl ook van de Technische Hoogeschool te Delft excursionisten zich naar Vlissingen opmaakten), zal een lengte van 300 M. krijgen. Daar de Maatschappij "Zeeland" ook in de toekomst van pontons gebruik zal maken bij het aanleggen, moeten ook op het aangrenzende station diverse veranderingen worden aangebracht. De pontons komen meer Noordelijk dan thans, hetgeen verband houdt met de aanlegplaats van de Ferry-boot.

Dit laatste moge hier dienen als een kleine aanwijzing, dat de nieuwe haven ook in de onmiddellijke omgeving uiterlijke konsekwenties doet gelden.

Thans nog een en ander over den kaaimuur zelf. Men mag er veel over hebben hooren spreken, men mag zich zelfs in de teekeningen, in de betrekkelijke cijfers verdiept hebben, de erkenning "hier is een reuzenwerk in wording" ontvalt den leek toch eerst als hij de resultaten van dit geestelijke product van den rijkswaterstaat in "natura" aanschouwt.

Daar is iets geweldigs aan 't gebeuren onder den rook van Vlissingen. Op een terrein van groote afmetingen wordt dag in dag uit, en ook een gedeelte van den nacht, het forsche lied van den ingespannen arbeid vernomen. Machines hijgen, kranen puffen, hamerslagen daveren in de luchten, mannen loopen af en aan, naarstige armen zijn in altijd durende beweging. Het is alsof een nieuwe industrie aan het randje van de Scheldestad ontstaan is, een industrie die kreunt en zweet in de poging om overstelpende opdrachten tijdig af te leveren, een bedrijf dat 250 menschen van noode heeft voor de groote of voor de kleine werkzaamheden, want ongeveer alles wat voor den muur benoodigd is, wordt aan den voet van den reus bereid. En dit alles is niet gering. Zoo moesten 3500 palen van gewapend beton in den grond geheid worden, elk 15 M. lang, en zoo werden circa 750 stuks gewapend-beton-damplanken, ter lengte van 11 M. op het afgegraven en nu bedrijvige terrein vervaardigd. Totaal zal 35000 M3. gewapend beton verwerkt worden en 4 millioen K.G. wapenings-ijzer. Men probeere zich deze getallen voor te stellen, wellicht gelukt het dan om zonder bezichtiging een indruk te vormen van den titanen-arbeid aan de nieuwe haven.

De kaaimuur, die geheel in gewapend beton opgetrokken wordt, is gefundeerd op de hierboven bedoelde palen.

Aan de voorzijde (dus tegen het water) komt een band, eveneens van gewapend beton. De geheele muur is verdeeld in 15 vakken, die afzonderlijk regelbaar zijn, hetgeen noodig is omdat de druk van het water ontzettend zware eischen aan de constructie stelt. Een draineeringskanaal zorgt er voor dat bij eventueel hoogen waterstand het water uit den muur kan worden verwijderd, terwijl een andere voorzorgsmaatregel getroffen werd door het aanbrengen van waterwerende kleppen. Als men dit alles bekijkt, dringt eerst goed de gevaarlijke kracht van het natte element tot iemand door. . .., en verwondert het niet te hooren, dat men nog lang niet aan de opening van de nieuwe haven toe is. In het begin van 1930 kan de haven voltooid zijn, over ruim 2 jaar zal de nieuwe bladzijde in de geschiedenis van Vlissingen kunnen worden opengelegd.

.............................................................................

Gedurende ons journalistiek dienstverblijf in Vlissingen is vooral de haven en wat daarmede verband houdt, onder onze aandacht gebracht, hetgeen alleszins te verklaren is. Doch burgemeester van Woelderen heeft echter ook niet verzuimd ons de voordeelen van Vlissingen-woonstad te serveeren tijdens den auto-tocht, volgend op de theoretische inleiding. De theorie werd op menig punt aan de praktijk getoetst. We zagen iets van de Vlissingsche zorg voor de boombeplanting, we kregen voorbeelden van de stadsbebouwing, waarover we in het eerste artikel eenige opmerkingen maakten. De heer van Woelderen bracht ons in Vlissingen-badplaats, die zich in hoofdzaak in Boulevard en villa-wijk uit, hij noodigde ons in het gebouw van den Kunstkring, waar Zeeuwsche schilders hun talenten demonstreeren; hij deed ons het Vlissingsche Museum bezichtigen, dat, ondanks zijn jeugd, reeds een verzameling herbergt, die vermeld mag worden. Met welk een zorg en liefde is dit alles voor Vlissingen behouden!

De burgemeester sprak ook nog over kwesties van de toekomst, als het rioleeringsstelsel zijner stad en de verbinding van Vlissingen met het buitenland door de lucht. Doch deze zaken vragen wellicht mettertijd wel eens de plaats welke we haar nu op practische gronden mogen ontzeggen.

Na een bezoek aan een mensch, een inrichting of een stad vormt zich een totaal-indruk, die men in gevallen als hier niet onder zich behoeft te houden.

Hoe we Vlissingen zien ?

Als een van de weinige Zeeuwsche steden, die de toekomst niet behoeft te toetsen aan een weliswaar voor sommigen aantrekkelijk, doch veelal belemmerend verleden; als een stad die niet droomt, maar leeft en hijgt, als de woonplaats van veel nuchtere, zakelijke, durvende en vooruitstrevende mannen, die ook van schoonheid weten, als de toekomststad van Zeeland, als een felle toon in het peinzensstille grijs van ons provinciale levensdoek.

 

 

EENZAAMHEID.

En als de dagen aan den verren einder branden,

hun laatste lusten vieren in een zwaren, zwoelen dans,

0 hart, wees dan gerust, er is nochtans

een grijze vreugde in de eenzaamheid der stranden.

 

 

En als aan 't havenhoofd de sprankelende lichten

verwaaien in den nacht, als late zonnestralen ;

0 hart, wees dan gerust, de lichtsignalen

zullen den verren koers der schepen richten.

 

 

En als de leege duisternis het laatste licht verslaat

in felle vlagen, en de bleeke bloemen kust

tol laten slaap, O hart, wees dan gerust:

Zie hoe God's vlamme jubelend door de kamer slaat!

ZELANDUS.

 

DE SCHELDEZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren :

- dat de regenten van het Vlissingsche Gasthuis fl 3400.- vroegen voor aanschaffing van apparaten en instrumenten

- dat de gemeenteraden van Middelburg en Zierikzee niets voor een vloekverbod voelen.

- dat de poging om Breskens aan een Burgerlijk Armbestuur te helpen, strandde.

- dat de vereeniging voor beroepskeuze te Vlissingen in korten tijd reeds veel goede adviezen gaf

- dat de prov. stoombootdienst op de Wester-Schelde waarschijnlijk in de Scheldestad een nieuw gebouw zal krijgen, dat fl 25.000.- kost.

- dat een ambtenaar bij de Middelburgsche gemeentebedrijven, zeer tot ergernis van het raadslid Paul, met den directeur van de electrische centrale te Vlissingen een reisje naar Parijs maakte. Dit was echter geen snoepreisje, doch een excursie.

- dat 1 December te Goes de centrale hengstenkeuring gehouden zal worden, waarvoor fl 1950 aan premies beschikbaar gesteld is.

- dat het Grand hotel Britannia te Vlissingen wederom met 20 kamers vergroot wordt.

- dat de gemeenteraad van Zoutelande veel tijd verdeed met de vraag of de gemeente een schrijfmachine moet hebben of.... niet.

- dat de vorige week de oudste inwoner van Heinkenszand op 99-jarigen leeftijd overleed. In de vacature is inmiddels voorzien.

- dat de Vlissingsche politie twee jeugdige Schiedamsche meiskes, die een snoepreisje maakten, naar de genever-stad terug bracht,

- dat in Middelburg nog 368 werkloozen ingeschreven zijn bij de arbeidsbeurs.

- dat het arrestantenlokaal te St. Maartensdijk in orde gemaakt zal worden. Of dit het gevolg is van een klacht van den nationalen bond van vlugvingeren is ons niet bekend.

- dat de Goessche bestuurder van de auto, waaronder eenigen tijd geleden een Middelburgsch knaapje het leven liet, ontslagen is van alle rechtsvervolging.

- dat de gemeente Hoek zich de luxe permitteert het gemeentehuis geheel elektrisch te verwarmen,

- dat in den havenmond te Breskens een lichtsignaal geplaatst zal worden.

- dat de Goesche kermis, die Dinsdag begon, de laatste kermis van Nederland is. D. w. z. in 1927.

- dat Het Middelburgsch Dilettanten Tooneel een zeer geslaagde opvoering gaf van het aardige blijspel "Vadertje Langbeen". Het publiek, dat den Schouwburg tot in alle hoeken vulde, was enthousiast, hetgeen niet te verwonderen en, daar de opvoering voor dilettanten op een zeer hoog peil stond.

- dat in den gemeenteraad van Terneuzen uitvoerig van gedachten gewisseld werd over de steunregeling van werkloozen. Tenslotte bleef toch het burgerlijk armbestuur met de ondersteuning belast.

- dat de Vlissingsche tram op den Nieuwen Vlissingschen weg nabij de Abeele op een groentekar strandde, hetgeen geen, persoonlijke slachtoffers eischte.

- dat B. en W. van Vlissingen voorstellen om de Gevangenhuisstraat om te doopen in "Kazernestraat". Shakespeare moest het eens kunnen hooren.

- dat een gezin in Bruinisse zich te goed deed aan gezouten visch, die broederlijk met eenige rattenlijkjes geruimen tijd het verblijf in een emmer had gedeeld.

- dat te Kapelle een 71-jarige vrouw onder een motor geraakte en bewusteloos werd opgenomen.

- dat te Groede een 15-jarige knaap zijn kameraad met een vijl leelijk toetakelde. Later bleek, dat de vijl bovendien van diefstal afkomstig was.

- dat twee passagierende Oostburgsche paarden door de tram uit Zuidzande werden gegrepen en beschadigd.

- dat een minderjarig meisje uit Axel te Vlissingen op den verkeerden weg geraakte, zoodat de politie het noodig oordeelde haar naar het ouderlijke huis te transporteeren.

- dat het neutrale en het r.k. ziekenhuis te Goes besloten hebben, elkaar niet met de ziekenhuis-tarieven te beconcurreren.

- dat te Gent het 100-jarig bestaan van het kaneel Terneuzen-Gent herdacht is zonder Nederland in het geding te brengen.

- dat de betrekking van "stedelijk muziekdirecteur" door den Zierikzeeschen gemeenteraad is opgeheven.

- dat de nieuwe brug in Tholen waarschijnlijk later gereed zal komen dan men aanvankelijk dacht.

- dat er veel Zeeuwsche polders blank staan.

- dat de gemeentelijke subsidie aan het ziekenhuis te Terneuzen met fl 4000.- verhoogd werd.

- dat het rederijkers gezelschap "Eendracht" te Oud-Vossemeer geen tekort aan damesleden meer heeft,

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

DE VROUW AAN HET WOORD

Waar vrouwen klein in kunnen zijn.

Laten we nu eens heel eerlijk zijn en toegeven, dat de mannen in doorsneê ruimer zijn, dan wij vrouwen,

Een man heeft bij uitzondering ruzie met z'n vrienden. Er moeten al heel erge dingen gebeuren, willen mannen geslagen vijanden worden.

En wat is er weinig toe noodig, om eens zoo innig verknochte vriendinnen te veranderen in twee bloeddorstige hyena's, die elkaar niets dan kwaad gunnen.

Als je veel onder menschen van beider kunne verkeert, als je oogen er op gericht zijn, om te ontdekken waar "kopy in steekt", dan zie je heel wat en 't is niet altijd mooi wat je ziet.

Wij menschen zijn nu eenmaal behept met fouten en - gaat uw gang, mijne dames, steenigt me als je er pleizier in hebt - wij vrouwen hebben er vele.

Of ik zoo onfeilbaar ben ?

Wat een vraag! Ik ben een vrouw, c'est tout! Maar iederen keer, dat me een fout opvalt bij een seksegenoote, steek de hand in eigen boezem.

Zit de fout er, dan denk ik aan het oude liedje vort jou leelijkerd !

Ik doe dan m'n uiterste best "de leelijkerd" te verslaan. Het kost me veel moeite, maar ik kom er.

Is mijn boezem fout-loos, dan zucht ik verlucht op en tracht te ontdekken, waarom die andere in het bezit is van de fout.

Meestal is er wel een reden te vinden, als je maar goed peilt en teruggaat.

Het gekke van 't geval is, dat we dit den eenen keer wel, den andere niet kunnen doen.

Ben je in een spleen-bui, of heeft de naaister de japon, waar je zoo véél verwachting van had, verknoeid, wees dan maar eens mild !

Maar ben je fit, gaat alles strijk en zet, dan kun je heusch wel mild zijn en andermans fouten in een zachter licht zien.

Ik ga u een paar voorbeelden noemen, die me juist de laatste weken zoo sterk opvielen.

Waarom valt het sommige vrouwen - en 't zijn heusch niet de onaardigste - zoo moeilijk het adres te noemen van een goede naaister, kapper of schoenzaak ?

Ik ken een schat van een vrouw, één, die, ik weet het zeker, de helft van al wat ze bezit spontaan zou geven aan een vriendin, die in geldverlegenheid zat. Maar vraag haar niet waar ze dien dot van een mantel gekocht heeft, waarmee ze je kamer komt binnendrentelen.

Ze lacht eens, zegt : "Ja, goed geslaagd, hè ?", doet haar taschje open, kijkt in het spiegeltje, laat het donsje even over haar fijn gelaat dansen en ontdekt plotseling een nieuwigheidje in je kamer, waardoor je aandacht van den mooien mantel wordt afgeleid.

Pas als ze weg is, valt het je in, dat ze je niet vertelde waar ze den mantel kocht,

Ze is niet eenig in haar soort, vele vrouwen doen zoo.

Waarom eigenlijk ?

Veronderstel, dat je het niet prettig vindt het mooie model, dat je uitzocht direct door een kennis te zien dragen, zoodat je op een tea bij Min of Dot of Pop als tweeling-zusters naar binnen zeilt.

Goed! Kan ik in komen.

Maar waarom dan niet eerlijk te zeggen

"Hoor eens, brave vrouw, ik wil je graag het adres zeggen, maar heb den moed niet precies dezelfde te nemen."

Een ander geval.

Vele getrouwde vrouwen hebben de gewoonte hun dameskennissen al het wel en wee van hun personeel te vertellen.

Miep, een nerveus vrouwtje, dat nu eens 'n schat, dan weer een duveltje kan zijn, heeft een nieuwe juf.

De eerste weken - botertje tot den boom. Juf is bijna een bovenaardsch wezen!

Maar dan - juf is immers een mensch - komen haar fouten aan het licht.

Mevrouwtje Miep, zéér nerveus, klaagt haar nood bij een van de vele vrouwkes, die haar jour bezoeken.

Direct zingt die mee met Miep's droeve aria.

"Zij had 't niet willen zeggen, maar zij had al lang gezien.... l"

En dan komen de vele dingen, die het toch al nerveuse wijfje in het harnas jagen tegen juf, die heusch haar best deed en niets minder was dan toen mevrouwtje in haar nog een wezen uit hoogere regionen zag. Had de bezoekster kalm gezegd :

"Lieve kind, je bent vandaag weer extra melig, daarom zie je je juf, die heusch een best exemplaar is, niet langer door een rose bril. Ga vanavond vroeg naar je mandje en maak morgen een frissche wandeling," dan had ze beter gedaan, dan mee te praten en op te warmen, iets dat vrouwen maar al te gaarne doen.

In deze en in nog veel meer dingen, die ik naderhand nogwel eens met u bepraat, zijn we klein.

E. B. B.

 

TREFFERS EN POEDELS

Kroniek van de straat.

In een straat van Schouwen's hoofdstad

stond een wagen-aan-een-hond,

deze canus lag te wachten

op den Zierikzeeschen grond,

De bestuurder stond te praten

met een dienstmaagd op een stoep,

't manneke was dik en tevens

groentenventer van beroep.

Man en hond en groentenwagen

waren sterk en wèlgebouwd;

spruitjes, bloemkool en andijvie

lagen op de kar ontvouwd.

Tot zoover was deze scène

net iets voor een stille stad,

maar.... een stoep of tachtig verder

lag een héél gemeene kat.-

Dit was voor den groentencanus

het signaal voor rassenstrijd,

voor zijn baas was het de aanvang

van een groote narigheid.

Want zijn mooie, volle wagen

rolde heen met dollen spoed;

groenteboerehondepooten

trekken - als ze willen - goed!

Uit den mond des eigenaren

klonk een onrustbarend woord,

als een pijl (een dikke pijl dan)

heeft ook hij de rust gestoord.

In de straat (o, leedvermakers)

was de vreugde algemeen;

steeds meer slingerde de wagen.

't moést naar een fiasco heen.

Eerst zag ik een spruitje vallen,

toen een bloemkool, toen een mand....

als enorme groene knikkers

buitelde de vrucht van 't land.-

Als een roodbezweete knikker

sprong en holde ook de man;

op zijn uiterste versnelling

was er heusch geen houden an.-

En die hond die zag die kat maar

en die kat die zag dien hond,

slechts dit tweetal kon begrijpen

waar hun haat toch uit ontstond.-

Weldra kon de baas iets grijpen....

blind van woede greep bij slecht -

want hij viel.... hij sloeg een flater

en kwam op een stoep terecht.

Nu was alles glad verloren,

kalmte, wagen, bloemkool, eer....

"Kiek Merien is!" riep een dienstmeid

en ze lachte luid en zeer. -

Wapenstilstand werd gesloten

bij een handel-in-tabak,

want daar werd de hond gegrepen,

ingehaald door zijn kornak. -

Waar de kat was heengevloden

bleef voorloopig onbekend,

mogelijk, dat hij wéér tachtig

stoepen verder was gerend. -

WILLEM TELL II

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND.

16 November. Treurig, treurig, meer dan treurig. Geen courant kan je ter hand nemen of het is corruptie in de ambtenaarswereld. Daar bloedt m'n hart bij. Wat is ons korps achteruit gesukkeld! Welk 'n verschil met het tijdvak, toen ik in eer en deugd, de gemeenschap diende. Nooit me ingelaten met frauduleuze handelingen; dacht er niet aan ; de gelegenheid bood zich zelfs niet aan. Dat durfde ze niet ; daar blonk mijn blazoen te veel voor. Hoe komen ze er toe om meer te verlangen, dan ze reeds ontvangen. Wat voor gewetens hebben ze tegenwoordig toch? Het mijne bonsde reeds, wanneer ik m'n salaris ontving in die drie kwartalen, dat ik er zoo weinig voor had kunnen doen.

Hier moet worden toegegrepen. Met al mijn vrienden ben ik het daarmee eens. Breeduitstra heeft reeds herinnerd aan de wijze uitspraak, van dien rechter in Kaapstad, die een kaffer met oneerlijke neigingen en goede voornemens, den raad gaf: "Zoodra je lust tot stelen krijgt, steek dan je handen in je zak!"

Er zit iets in 't idee, dat mij bevalt. Uiteraard zal het voor de meeste beambten geen bezwaar opleveren, om hun handen te bergen in genoemde gelegenheid ; 't kan hoogstens lastig zijn op congressen en vergaderingen, maar waneer die belegd worden gedurende den winter en in onverwarmde zalen, zal het ongemanierde aan zoo'n daad ontnomen worden,

17 November. 's Jonge, 's jonge, wat zijn er toch 'n rechters in Duitschland. Wat zijn ze streng. . .

tenminste wanneer je niet van republikeinsche smetten vrij bent. Daar heeft me de rechtbank te Weiden in den Opper Palts den boer Karl Muller, die zijn geheele familie uitgemoord heeft, vijfmaal ter dood veroordeeld ; arme kerel ! Wie zal hem troosten, nu hij zou alleen op de wereld staat. Dan zijn ze hier toch anders. Wanneer je binnen onze landspalen levensdraden doorgesneden hebt, dan sturen ze 'n vijftal dokters in de zielkunde op je af en zoo je 't waagt, ook maar één gek gezicht te trekken, dan verklaren ze je ontoerekenbaar. De postdirecteur, dien ik vanmiddag tegen 't lijf liep - ik kwam uit de soos en 't was mistig - vertelde me in vertrouwen, dat de straf van dien Karl Muller 80 pCt. verlicht is. Hij heeft beloofd 't nooit meer te doen en nu zal hij inplaats van 5 maal, 1 maal terechtgesteld worden. Je moet maar boffen !

18 November. Eenige beroering in den lande. Een professor in de economie, aan de handels-hoogeschool te Rotterdam, is diep beledigd, doordat men op op zijn rijbewijs, vlak onder zijn portret een advertentie van "kukirol" geplaatst heeft; iedere autoriteit en douane-beambte, ziet hem nu voor Kurt Chrisp aan. De professor heeft direct een ultimatum aan den commissaris der Koningin in Zuid-Holland gericht ; zijn open brief werd in alle dagbladen geplaatst en zijn tot nu toe verstrooide collega's, hebben zich in solidariteit vereenigd en overwegen weigering van salaris, wat de romp van een niet sluitende schatkist zou kunnen veroorzaken, Een kamerlid heeft bereids schriftelijke vragen gesteld ; de Raad van State is in spoedeischende vergadering bijeengeroepen. 's Lands advocaat moet bevreesd zijn voor majesteitschennis, daar de prof. Drukker heet, wel eens journalistieken arbeid verricht en alzoo "de Koningin der aarde" zeer van nabij bestaat. Breeduitstra mompelde weer, dat men om een professor, die verraderlijk op zijn teenen getrapt is door dien kukirollist, meer drukte maakt, dan om zevenduizend klompenmakers, die ten onder gaan, maar Breeduitstra moppert altijd.

19 November. Wat kunnen sommige menschen toch opstuiven als een aschpot. 't Is om een doodschrik op je lijf te krijgen. Ik tril nog, als ik er om denk. Nooit geweten, dat die slager zoo'n driftkop was. Toen ik hem vanmorgen de boodschap bracht, dat hij 't vleesch moest terughalen, wegens onbevredigde hoedanigheden, meende ik als compensatie hem een gratis lesje in het doeltreffend-suggestief adverteeren te geven, maar de kerel zwaaide als 'n gek met zijn voorsnijmes en bulderde : "Toe, snij mijn keel maar af loop over me !. ., hebt u nog meer complimenten ?.., ik zal voortaan met 'n heele koe bij mevrouw komen voor dat ons biefstuk ; .... ik zal adverteeren, dat ik om de deugdelijkheid van mijn worstmolen te demonstreeren, me er zelf zal laten doordraaien - dat trekt, zeker mijnheer !"

Wit als 'n doode afgedeinsd. Hij kwam zoo dicht bij me met zijn mes.

21 November. Vandaag weer eens aan 't ongeluk geweest. 't Ging juist zoo goed met mijn gestel, sinds ik die Gero-portorico niet meer rook. Bij onzen bakker stond een flesch met kruidmopjes in de étalage. De klanten mochten raden naar het juiste getal. Liesbeth had graag, dat ik me er voor spande, omdat ik toch niets beters te doen had.

Ik nam een beste plaats in voor den winkel, maar' 't werd er zoo druk, dat ik op onverklaarbare wijze door de ruit gedrukt ben. Neus beschadigd ; 'n geluk, dat ik mijn handen, met al die slagaderen, in mijn jaszak gedeponeerd had. In alle verbouwereerdheid vergeten de mopjes te tellen. Liesbeth woest.

22 November. Ze zijn tegenwoordig net gek met dat onderwijs. Bracht Wybo een brief van 'n leeraar mee, waarin deze Esperanto-lessen aanbood. Liesbeth terug geschreven, dat je 'n taal het best kan leeren in het land waar ze gesproken wordt. Ik heb persoonlijk dien brief aan hem overhandigd.