Ons Zeeland 1927, nummer 51

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Zeeland's proeftuin jubileert ; de ontwikkeling der jeugd in gevaar ; een verheugende verbetering voor Zeeuwsch-Vlaanderen.

Destijds heeft "Interviewer" na een onderhoud met den heer H. A. Hanken, directeur van den Wilhelminapolder te Wilhelminadorp, in ons blad al eens gewezen op het bestaan en het nut van Zeeland's proeftuin, die mede door den heer Hanken in het leven geroepen werd. Deze proeftuin nu bestaat thans een kwart eeuw, en ter gelegenheid van dit jubileum heeft een brochure het licht gezien, waarin tal van interessante gegevens omtrent deze eenige Zeeuwsche instelling zijn verwerkt. Zeer terecht opent het boekwerkje met het portret van den man, die voor het welslagen van den proef tuin in hoofdzaak verantwoordelijk gesteld mag worden. De forsche beeltenis van den heer Hanken is de beste inleiding tot deze jubileum-lectuur, welke men zich kan denken. Alleen begrijpen we niet hoe de samenstellers er in geslaagd zijn dezen voor ieder op hem gericht fototoestel zoo bevreesden polderdirecteur voor de lens te krijgen!

Vijf en twintig jaren geleden stond de tuinbouw in onze provincie nog in de baby-schoenen, en toen reeds begrepen enkele heldere Bevelandsche koppen, dat voor de verdere ontwikkeling meer noodig was dan theoretische propaganda. Men besloot tot den aanleg van een proeftuin, die een voorbeeld moest geven hoe in 't klein de fruitteelt zeer goed rendabel kan worden uitgeoefend, en die benut zou kunnen worden voor demonstraties, voor 't nemen van proeven en voor 't zoeken naar goede Zeeuwsche rassen. Het laatste stelde aan de menschen van den proeftuin zeer zware eischen, men zocht in den aanvang vrijwel in 't wilde weg, langzamerhand kwam er systeem in de proefnemingen en eindelijk kwamen de resultaten. Men weet thans dat een dertiental peren-, een zestal appelen- en een achttal pruimensoorten zeer geschikt in Zeeland geteeld kunnen worden. Dit is vlug neergeschreven, maar hoeveel arbeid ging aan de moeizaam verkregen resultaten vooraf ! Vermelden we slechts de bemestingsproeven, het zoeken naar afdoende bestrijdingen van ziekten, die den ooftteler onnoemelijke schade kunnen berokkenen.

Behalve aan technische eischen moest het bestuur aan de commercieele eischen tegemoet komen. Dit laatste is niet over het hoofd gezien. Integendeel: de financieele uitkomsten van den proeftuin zijn uiterst belangwekkend. In 1912 reeds had men zoo goed geboerd, dat men den minister kon verzoeken de rijkssubsidie niet meer toe te kennen. Een zeldzaam voorkomend verschijnsel, dat behalve van een goed beheer, van een prachtige mentaliteit der leiders getuigt.

De proeftuin bedruipt zich als bedrijf niet alleen volkomen, doch zelfs is het mogelijk geweest aan prof. Sprenger, die in 1924 selectie-materiaal voor den tuin beschikbaar stelde, een belangrijk bedrag als tegenprestatie te doen toekomen.

Wie de jubileum-brochure leest (niet alleen voor vakmenschen is ze interessant) zal tot de conclusie komen dat men Zeeland's proeftuin een prachtige Zeeuwsche instelling mag noemen, gesticht en verder geleid door flinke, practische, maar toch ook idealistische Zeeuwsche voormannen. Deze mannen waren het die in de toekomst schouwden destijds, en die 25 jaren geleden al de beteekenis van den tuinbouw voor onze provincie

ontwaarden.

Een woord van hulde voor de voortvarende vaders van deze instelling, die gedurende een kwart eeuw onnoemelijk veel nut afwierp!

x

Zoo tevreden men zijn kan over Zeeland's proeftuin, dikwijls dienstbaar gemaakt aan het onderwijs, zoo teleurstellend werkt het bericht over een ander onderwijs in onze provincie. N.l. over het vervolgonderwijs. Gedeputeerde Staten hebben dezer dagen aan de gemeentebesturen een schrijven doen toekomen, dat de ontwikkeling der jongere Zeeuwen veel afbreuk zal doen.

De kwestie is als volgt:

In 1923 besloot 't rijk de salarissen dor leerkrachten voor het vervolgonderwijs niet meer aan de gemeente te vergoeden.

Het lag dus voor de hand, dat verschillende gemeenten het vervolgonderwijs gingen afschaffen. Gedeputeerde Staten kantten zich hiertegen en besluiten tot opheffing werden voor de gemeenten, waar tot dusver een voldoende aantal leerlingen aanwezig waren, ongedaan gemaakt. Alleen de gemeenten die z.g. avondcursussen instelden (eigenlijk buiten-wettelijk vervolgonderwijs) ontkwamen aan het daadwerkelijke toezicht van Gedeputeerde Staten. Niet minder dan 60 van de 109 Zeeuwsche gemeenten stelden avondcursussen in.

Thans is aan dit onderwijs krachtens eene beschikking van den Minister een einde gemaakt. Reeds eenigen tijd geleden wees Z.Excellentie Gedeputeerde Staten er op dat cursussen als hier bedoeld in strijd zijn met de lager-onderwijswet, doch Gedeputeerden voelden weinig voor afschaffing. Terecht zegden zij: "Het onderwijs op de avond-cursussen is van groote beteekenis voor onze provincie, ook als voorbereiding voor het landbouw-onderwijs."

Het mocht niet baten, de Minister bleef op zijn standpunt staan, en dwong feitelijk Gedeputeerden om aan de verschillende gemeenten mede te deelen, dat de avond-cursussen moeten worden opgeheven. Op de begrooting voor 1928 zullen geen posten meer voor dit onderwijs uitgetrokken mogen worden.

Het is te voorzien, dat van de 60 gemeenten het meerendeel het vervolg-onderwijs van de baan zal vegen, en dat vrijwel geen enkele stad of dorp zal terugkeeren tot het wettelijk vervolg-onderwijs, dat veel grootere kosten meebrengt. Wettelijk vervolg-onderwijs verlangt n.l. salarieering der leerkrachten met 2 gulden per uur; avondcursussen lieten het honorarium vrij.

Jammer dat op deze wijze aan de niet meer leerplichtige jeugd de zoo zeer benoodigde ontwikkeling onthouden zal worden.

x

De eene wettelijke maatregel werkt remmend op de ontwikkeling van een streek, de andere beïnvloedt haar ten goede. Het laatste mag gezegd worden van het wetsontwerp dat dezer dagen de Tweede Kamer bereikte en dat voorstelt een renteloos voorschot uit de schatkist te verleenen ten behoeve van den aanleg en het in exploitatie brengen van een tramweg van Hoofdplaat naar Breskens.

Deze lijn wordt een verlenging van de trambaan Pyramide-Hoofdplaat.

De lengte van de ontworpen lijn bedraagt 9025 M. Zij vangt aan bij Hoofdplaat-Tol en doorsnijdt, geheel op eigen baan, de gemeenten Biervliet, IJzendijke, Hoofdplaat, Schoondijke, Groede en Breskens. Het eindpunt van den tramweg ligt op het rijkshaventerrein te Breskens, waar een emplacement zal worden aangelegd. Los- en laadplaatsen met halten zijn ontworpen te Rodenhoek, Sasput en aan den Klein Baarzandepolder. De kosten zijn geraamd op fl 499.500.- of fl 55.300,- per K.M.

De provincie Zeeland en het rijk zullen elk een voorschot verleenen van fl 166.500.-, welk bedrag wordt verminderd met fl 29.807.- als bijdragen van belanghebbende gemeenten, polders en derden. De Rotterdamsche Bankvereeniging heeft aan de Tramweg Mij. reeds een crediet verleend van fl 200.000.-.

De opbrengsten van den tramweg kunnen uit den aard der zaak slechts worden geschat. Naar de gemaakte berekeningen zullen echter niet alleen de exploitatiekosten en de verplichte stortingen in fondsen gedekt zijn, doch er zal een voldoende overschot worden verkregen voor rente en aflossing van het door de maatschappij op te nemen kapitaal.

Zeeuwsch-Vlaanderen is op het gebied van het verkeer nog lang niet verwend. Iedere verbetering van de verbinding tusschen de dorpen verdient dus onvoorwaardelijke instemming.

Alleen: evenals bij alle andere nieuwe tramlijnen, komt hier de vraag naar voren: "doet men er goed aan in dezen tijd van autobussen, aan tramverbindingen nog de waarde toe te kennen, die men tien jaar geleden zonder voorbehoud mocht plaatsen?"

Was de tram hier de beste oplossing?

De begeerte om groot te schijnen heeft menigeen klein gemaakt.

VAN EIGEN BODEM

ZIERIKZEE

door

DISCIPULUS APOLLINIS.

Schreef men menigmaal: "men moet Veere niet over land, doch over het water bereiken", hetzelfde geldt voor Zierikzee, het rooddakige sprookjesstadje, wonder van middeleeuwsche architectuur.

Het is een verrukking wanneer men, komend met de boot van Rotterdam, over de breede Ooster-Schelde Zierikzee ziet afsteken tegen de lucht. Op de schokloos voortschuivende boot voelt men die rustige stemming over zich komen, passend bij de geheimzinnige sfeer van het afgelegen eiland-stadje.

Op de hoogte van den Moerdijk, wanneer men onverwachts in het breede water komt, begint men al reeds onder den invloed van het bekoorlijke Zeeuwsche land- en riviergezicht te komen, langzamerhand geraakt men in de stemming, welke gewenscht is om van Zierikzee ten volle te genieten. De overgang uit de Dordtsche Kil in het Hollandsch Diep is overweldigend. Hoe verandert daar plotseling het land- en riviergezicht. Hier komt men te midden van een watervlak, zoo breed, zoo weidsch en grootsch, dat de oever bijna aan het gezicht onttrokken is. Dit is het echte Zeeuwsche riviergezicht. Het is wonderbaarlijk en als dan nog de lichtbewolkte hemel verandert, zoodat geheel de hemelkoepel met wolken overdekt wordt, dan zal men de geheimzinnige bekoring van het Zeeuwsche land wel recht over zich voelen komen, dan is het ook zoo wonderlijk niet, dat een sprookjes-stadje langzamerhand te voorschijn komt.

Een complex van middeleeuwsche bouwwerken met veel geboomte er tusschen, dat aan de eene zijde wordt afgesloten door den ontzaglijken kerktoren, aan de andere door een poortgebouw met vele spitse torens, is Zierikzee gezien van het water.

Het kan niet anders of, van dezen kant het stadje naderend, moet men er verrukt over wezen. Hoe toch wel is de geschiedenis geweest van dit nu zoo eenzame plaatsje, vraagt men onwillekeurig zich af.

Nu ligt Zierikzee afgelegen. Het wekt eenige verwondering, op Schouwen en Duiveland, waar geen druk verkeer is, een zoo oud stadje aan te treffen. Anders was het, toen in de 7de of 8ste eeuw een gehucht ontstond, waaruit het latere Zierikzee is gegroeid. De Schelde had in de vroege middeleeuwen één uitmonding slechts, de tegenwoordige Ooster-Schelde. Het is aan deze rivier, dat het eiland Schouwen zijn naam heeft ontleend. Het Scaldis, de oorspronkelijke naam van de rivier, is verbasterd in den loop der tijden tot Schouwen.

Zierikzee lag daar dus al aan een drukbevaren scheepvaartweg, doch niet alleen de Schelde was daar. Tusschen Schouwen en den grond waaruit langzamerhand Duiveland zou ontstaan, stroomde de Gouwe, een breed water, dat druk werd bevaren. Kwam men van uit België langs de Schelde naar Holland, dan voer men door de Gouwe. Het is dus geen wonder, dat Zierikzee juist daar ontstond, waar het nu zoo verlaten ligt,

In de 7de of 8st eeuw, waaruit men de eerste gegevens omtrent Zierikzee heeft, was het wel zeer klein. Niet meer dan een gehuchtje; dijken waren er niet om. De hoogliggende bodem maakte deze tamelijk overbodig. Een enkele maal overstroomde 't land daar wel, doch dan vluchtte men naar den twintig minuten gaans van de tegenwoordige stad gelegen, nu nog bestaanden vliedberg of vluchtheuvel. Daar wachtten de bewoners van Zierikzee, meest landbouwers, die hun levende have hadden meegenomen, tot het water voldoende gezakt was, om hun eenvoudige woningen weer te betrekken.

Toch kwam één industrie naast den landbouw al zeer spoedig op: de zoutbereiding. In een stuk van 776 wordt reeds over dit bedrijf, waar Zierikzee zoo bij uitstek gunstig voor gelegen was, gesproken.

Niet steeds in deze lang vervlogen tijden was het rust in het nu zoo stille stadje aan de breede Schelde. De Noormannen hielden ook bij Zierikzee hun gevreesde strooptochten, waartegen in 849 het plaatsje werd ommuurd. Van deze versterkingen zal nu wel niet veel meer zijn overgebleven. Wat nu nog op versterking wijst, zal later zijn ontstaan, mogelijk in de tweede helft der 12e eeuw, toen officieel Zierikzee tot "poorterij" werd verheven.

Tusschen het midden der negende eeuw, toen, zooals gezegd, Zierikzee zich ging versterken tegen de Noormannen, en de tweede helft der twaalfde eeuw, was het landelijke plaatsje flink vooruit gegaan.

Omstreeks de helft der elfde eeuw werd een grafelijk kasteel daar gesticht, 's Gravenhof geheeten, dat tot het begin der 17de eeuw bestond. Dit kasteel was gelegen op het tegenwoordige centrum der stad, waar nu de Sint Lievens Monstertoren zich verheft, waarover straks meer.

In de nabijheid van het kasteel des graven verrees in het midden der twaalfde eeuw een kapel ter eere van den Heiligen Livinus, waaraan gedeeltelijk de naam van den toren is ontleend.

Behalve de architectuur van zoo menig gebouw te Zierikzee, wijst het feit dat de Heilige Livinus, gestorven in 657, schutspatroon van deze stad is, op de nauwe betrekking tusschen Zierikzee en Vlaanderen, waar Livinus zijn arbeid verrichtte.

Zooals gezegd, in de tweede helft der 12e eeuw verkreeg Zierikzee het recht zich een stad te mogen noemen. Dit geschiedde door gunst van graaf Floris III. Verschillende keuren kreeg reeds de plaats, welke in 1247 door graaf Willem II werden bevestigd en uitgebreid.

Het was niet zonder reden, dat Zierikzee de gunst genoot van de graven. In 1203 vond Willem I er bescherming tegen zijn vijanden, en ook tijdens zijn opvolgers bewees de burgerij herhaaldelijk haar trouw aan de graven.

In den loop der 13de eeuw nam de belangrijkheid van Zierikzee zeer toe. Dat bemerkten niet alleen de bewoners van de stad zelf. Ook de Vlamingen zagen wel in, dat Zierikzee, prachtig gelegen als het was aan den handelsweg van Antwerpen naar het Noorden, een bezitting was, waarvoor men wel een strijd kon voeren. In 1304 belegerden ze de stad, wier bewoners zich evenwel zóó wisten te verdedigen, dat de Vlamingen den aftocht moesten blazen.

Was eerst landbouw het voornaamste middel van bestaan der Zierikzeeërs, en kwam daarbij het winnen van zout en de visscherij, in de 14e eeuw vermeerderde de zeevaart der bewoners van het stadje zoo, dat een belangrijke handel op de Oostzee ontstond.

Tegen het midden der 14e eeuw breidde de stad zich flink uit en een eeuw later werd reeds begonnen met den bouw van den eerder genoemden Sint Lievens Monstertoren. Toch was het niet uitsluitend voorspoed, welke Zierikzee beleefde. Rampen teisterden herhaaldelijk de bewoners, die deze echter steeds dapper trotseerden. Ook het Spaansche juk wisten ze af te werpen, kort nadat den Briel en Veere zich hadden onttrokken aan de onderwerping der Spanjaarden.

Hoewel de Engelsche oorlogen hun invloed deden gelden op Zierikzee, waardoor de welvaart van de bewoners soms ernstig werd bedreigd in de 17e eeuw, bleef toch tot in het laatst der 18de eeuw Zierikzee Zeeland's tweede stad. Na Middelburg, kwam direct Zierikzee in rang der Zeeuwsche steden.

In den Franschen tijd kwam voor Zierikzee het verval. Handel, nijverheid en visscherij gingen met groote schreden achteruit. Vele der belangrijke families verlieten achtereenvolgens de stad, die nu uit handelsoogpunt niet anders is dan de marktplaats van Schouwen en Duiveland, de stad waar de landbouwproducten van het dubbel-eiland worden aangevoerd en verhandeld. Misschien is het juist wel goed zoo, deze achteruitgang van Zierikzee, waardoor weinig wordt veranderd aan de oude gebouwen, monumenten van architectonische waarde, waaraan Zierikzee zoo rijk is en die herinneren aan het groot verleden van het stadje.

(Wordt vervolgd).

 

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat de eigenaars van stallen in Goes tijdens de centrale hengstenkeuring bovenmatige prijzen voor hengstenlogies berekenden.

- dat Gedeputeerde Staten de ambtenaren van den Provincialen Waterstaat wezen op het verbod om zonder vergunning bijbaantjes te bezetten.

- dat de Officier van Justitie bij de Rechtbank te Middelburg in hooger beroep gaat van het vrijsprekend vonnis inzake de bekende Aardenburgsche kwestie.

- dat de Middelburgsche brandweer de vorige week een uur in touw moest komen om een nachtelijken brand in de Schuitvlotstraat te blusschen.

- dat de Vlissingsche raadsleden een bijeenkomst hielden met de Vlissingsche doktoren. Punt van bespreking was niet de gezondheidstoestand der vroede vaderen, doch het ziekenhuisvraagstuk.

- dat de toren van Noordwelle van een nieuw uurwerk met twee wijzerplaten voorzien zal worden.

- dat de vorige week, na een langdurig ziekbed, te Middelburg overleed Ds. N. M. de Ligt. Buiten zijn predik-ambt heeft de thans ontslapene zich op velerlei ander gebied verdienstelijk gemaakt.

- dat de gemeenteraad van Kortgene in een voltallige vergadering een hartelijke hulde bracht aan den scheidenden burgemeester, Jhr. van Citters.

- dat in het Gasthuis te Vlissingen voor de dames een pagekopje- en een shingle-verbod bestaat.

- dat volgens een raadslid de vader van het Gasthuis schedel en kin op gemeentekosten laat fatsoeneeren.

- dat de afdeeling Walcheren van de Ned. Reisvereeniging de vorige week Zaterdag in het Schuttershof in de hoofdstad met veel opgewektheid haar 15den geboortedag vierde.

- dat te Kapelle de 71-jarige vrouw overleed aan de gevolgen van de onlangs gemelde aanrijding door een motor.

- dat de handel in vlas in Zeeuwsch-Vlaanderen ongekend flauw is. Er wordt niets meer naar België uitgevoerd en veel vlasbewerkers moesten hun personeel reeds ontslaan.

- dat men sneller te voet van Aardenburg in Sluis kan komen, dan per tram. Tenzij men wacht op het trammetje van 16.14 uur.

- dat reizigers, met den eersten trein in Vlissingen komend, eerst om 13.00 uur in IJzendijke kunnen zijn.

- dat in onze provincie drie spoorweg-, acht tramweg- en twee veerboot-ondernemingen zijn.

- dat een eenmaal in de week verschijnend gewestelijk Zeeuwsch blad per advertentie prijzen beloofde aan de mooiste inzenders. Een schoonheidsconcours voor mannen of.... een drukfout ?

- dat, terugkeerend van de begrafenis van Ds. de Ligt te Middelburg, Ds. Donner in het rijtuig door een hartverlamming getroffen werd en overleed.

- dat de tooneelwedstrijd van "Onderling Kunstgenot" te Goes werd ingeluid met de opvoering van "Phylis", door de rederijkerskamer "Zwolle", welke opvoering veel succes had.

- dat een juffrouw uit Rilland-Bath terecht moest staan wegens bovenmatige zindelijkheid der door haar verkochte melk. Veertig procent van het witte vocht bleek water. Deze wasscherij zal haar 400 gulden boete of 3 maanden brommen kosten.

- dat de rijkspolitie twee mannen aanhield, die voor de verleidelijke kwaliteiten van de uien eens landbouwers waren bezweken, en het spelletje "Pak je weg of ik neem je" hadden gespeeld.

- dat morgen het 25-jarig bestaan van de stoomtramwegmaatschappij Hulst-Walsoorden gevierd wordt.

- dat de Middelburgsche politie de hand legde op twee personen, betrokken bij diefstal van een aantal mollenvellen.

- dat een Heinkenszandsche hond tijdens afwezigheid der bewoners een stoof om liep en daardoor brand veroorzaakte.

- dat in Vlissingen nog veel krotwoningen staan, die men evenwel door de taktiek der eigenaars niet onbewoonbaar kan verklaren.

- dat in die stad, volgens enkele raadsleden, schoolgaande kinderen onrustbarend veel rooken en..... bioscopen.

- dat in de hoofdstad een kanarievogel- en postduivententoonstelling gehouden is.

- dat de Vlissingsche gemeenteraadsleden 6 3/4 uur aan algemeene beschouwingen deden, in hoofdzaak over de verdeeling der wethouderszetels na de jongste verkiezing.

- dat in de Scheldestad dit jaar de belasting wel weer verhoogd zal moeten worden.

- dat de ijsclub te St. Annaland veel van den winter verwacht. Het ijsterrein is er reeds in orde gebracht.

- dat Vlissingen de vorige week met leedwezen afscheid nam van Dr. C. A. Duyvis, die na een 37-jarigen medischen arbeid van zijn rust gaat genieten.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

De Orgeldraaier

Hij duwt zijn wrakke speeldoos langs de straten,

over het stil verweer der hobbelige keien en ziet,

hoe alle kind'ren, uitgelaten,

zich rond zijn jammerkast tot bonte paren rijen.

Het draait en zweet,

en het orgel, het orgel

klawettert zijn deun,

met rochelenden gorgel.

Vaal en verkleurd, zijn rafelhoed vol gaten,

draait d' oude orgelman zijn zielloos mechaniek.

Een vischwijf heeft haar manden neergelaten

en wiegt haar schonkig lijf behaaglijk op 't muziek.

Hij draait en zweet,

en het orgel, het orgel

klawettert zijn deun,

met rochelenden gorgel.

ZELANDUS.

 

TREFFERS EN POEDELS

Is 't 'n Ventje

't Moet maar inslaan

Zeeland heeft eensklaps een slagzin

Een vol populariteit ;

spoedig wordt ie een obsessie,

waar men niet van wordt bevrijd.

Is 't 'n ventje ? - declameert de

doorsnee-jongen-van-de-straat,

Is 't 'n ventje ? hoort men roepen,

als men wat te haastig gaat.

Raakt men in een cakewalk-houding

op het schuddend trambalcon,

staat men in 't publiek soms even

in 't verkleinwoord van de zon,

steeds ziet men, hoe op de lippen

van 't publiek - nog te beleefd

om het voluit uit te spreken -

't slagwoord : Is 't 'n ventje? zweeft.

Allerhande variaties

componeert men op dat woord.

Is 't 'n ditje ? - Is 't 'n datje ?

wordt geregeld aangehoord.

Is 't 'n stepje? vraagt de dame,

die ge zulk een dans offreert ;

Is 't 'n kindje ? vraagt uw vriend u,

als een mooie vrouw passeert.

Is 't 'n preekje ? zucht de zeeloods,

als het bedsermoen verstomt,

Is 't 'n bootje ? denkt de zeeman,

als de Ferry binnenkomt....

Is 't 'n Treffer ? - Is 't 'n Poedel ?

vraagt de lezer mij misschien.

Zet de oogen maar eens open,

en u zult het zelve zien !

WILLEM TELL II.

 

Is lichaamsbeweging minder sjiek wanneer zij tevens nuttig is ? De vrouw, die met halters traint is "mondain" ; zij, die haar spieren oefent met mattenkloppen en bedden opmaken wordt uitgelachen.

 

 

DE VROUW AAN HET WOORD

Even een trip naar Brussel gemaakt.

In drie dagen uit en thuis. Eigenlijk net lang genoeg voor Brussel, àls men er tenminste meermalen was.

Gezellig, weer telkens in hetzelfde hotel te komen. Je wordt kind aan huis. De portier begroet lachend, de lift-boy dito, het kamermeisje kijkt blij op. Ze herinnert zich kleine eigenaardigheden van je en verrast je met een flesch Spa op je tafel.

Als je vóór je uitgaat even in de gezellige hall gaat zitten, waar 't altijd een knusserig gedoe is van komende en gaande vreemdelingen komt de meneer, die posteert bij de tafel met couranten en tijdschriften al naar me toe met het avondblad van de Courant, die je altijd leest en als je weer even later in de gezellige zaal je kopje thee gaat drinken, waar het mooi strijkje speelt, dan buigt, midden-in de met verve gespeelde ballet-muziek van Faust de violist zich blij-herkennend naar je toe.

Dan voel je je kip-lekker en dankt den hemel, dat je niet toegaf aan je eerste opwelling om nu toch deze keer eens naar een ander hotel te gaan.

In de opera, waar we Butterfly zagen, gaf ik m'n oogen den kost.

Kwam binnen een tengere blondine, het kopje, ondanks alle beweringen van het haar, dat langer wordt gedragen, glad gestreken door bandoline, in de rose oortjes lange hangers, als ornamentjes van platina en juweelen.

Haar avond-cape was half zwart fluweel, half hermelijn, de bovenkant van bont, de onderkant van fluweel.

Heel hoog tegen het teêre kopje lag de kraag. De voering was van witte crêpe Georgette met groote zwart-fluweelen Chrysanthen.

Toen de cape uitging en achteloos, of 't een vodje was, achter op den stoel gegooid werd, kwam er een avond-toilet te zien, dat het beschrijven wel waard is.

Van zwarte tafzijde en fondant-rose tulle was dit wondertje. De taille, met diepe rug-uitsnijding, was glad en viel tamelijk lang.

Daaruit sprong in puntvorm een rose strookje en nu achtereenvolgens, steeds ruimer vallend, een zwarte en rose volant, zoodat het rokje bestond uit negen volants, die in vier punten vielen.

't Was werkelijk een dot van een jurk en al wat vrouw was bewonderde. Trouwens, al wat man was ook, maar niet speciaal de robe, meer de draagster er van.

Een ander elegantie droeg een Zobel-cape, die gevoerd was met goudkleurige crêpe Georgette en tabakkleurige fluweelen bloemen.

Hieronder werd een avondkleed gedragen van goudbrokaat, waar knal-roode papavers in waren geweven. Heel eenvoudig van snit was deze robe, die mouwloos was en waarvan een lange slip, komend uit den schouder, naar achter afhing.

We troffen het bizonder, dat een van onze Brusselsche kennisjes juist haar jour had en ik de gratievrouwtjes, die haar bezochten, in middag-dracht kon bewonderen.

Yvonne, een mat-blond, slank madameke, had een ensemble aan van grijze velours Léda, gegarneerd met vos in dezelfde tint. Breede manchetten van dit bont en een kraag als een sluimerrol. Onder dezen bizonder eleganten mantel droeg het vrouwke een robe van zilvergrijze lamé.

't Was niet mis, dat verzeker ik u en 't was een gelukje, dat een fonkelnieuwe Buick op dezen regenachtigen Decemberdag op het modieuse wijfje wachtte.

Madeleine, een pittige brunette, kwam naar binnen getrippeld in een tailleur van donker-groene charmeuse, afgezet met donkeren vos. Heel lang viel deze tailleur, er kwam maar een klein stukje van den rok uit, die eveneens van groene charmeuse was, terwijl de taille, in vest-vorm, van beige en groene charmeuse was.

Loulou, heelemaal jeune fille, was gehuld in een wijn-rooden mantel, geheel recht, met kraag en manchetten van grijze astrakan. Onder den openvallenden mantel bespeurden mijn kijkgrage oogen een lange casaque van licht-grijze crêpe satin, van voren sluitend met 8 roode knoopen, precies in de kleur van den mantel, waar een smal ceintuurtje om heen sloot, dat aan weerskanten door een klein zakje heen liep, net groot genoeg voor het fijne zakdoekje.

Een grijs vilten hoedje, heel simpeltjes van een ripslint afgezet, grijs zijden kousjes en roode schoentjes. Een kleine geraffineerde dot was ze en het tipje rood op haar lipjes en het waasje poeder op haar wangetjes was het eenige, dat niet bij haar tout à fait jeune fille paste.

Dit waren van al wat ik in Brussel zag de eenige modellen, die me troffen als iets aparts.

De rest .... tout comme chez nous !

E. B. B.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

7 December. Ik ken sinds vandaag de emoties der eendenjacht. Mijn eerzame acte-tasch is tot weitasch gepromoveerd en ik, wachtgelder in alle geduld, voel me nu als Nimrod, de geweldige. Het is geen prettig gevoel, vind ik, maar 't kan zijn, dat mijn jachtbuit, de eend, wat zwaar op m'n maag ligt. Ja, dat is een gekke geschiedenis geweest. Ik maakte vanmorgen mijn dagelijksch wandelingetje en zag op den Singel, die toegevroren was, dat een eendje door het ijs gezakt was en wanhopige pogingen scheen te doen, om eruit te geraken. Mijn dieren-vriendenhart bloedde ; mijn brein ging in werking om hulp te bedenken en vond spoedig wat. Er moet een waterweg voor het hulpeloos dier gebaand worden ! Ik zag een hoop steenen, lachte, en de daad bij de gedachte voegende, wierp ik een baksteen naar den benarden vogel .... helaas iets te ver. Een akelige kreet weerklonk.... het dier was dood. Spoedig rijpte het plan in mij, om bescheidenlijk den aftocht te blazen, doch een man stoof woedend op me af en schreeuwde "dierenbeul, de deur van de gevangenis staat voor je op een kier." Het was de eigenaar en al wat ik zei, duwde hij in de rubriek smoesjes. Heb hem omgekocht voor twee rijksdaalders en kreeg de getroffene in mijn acte-tasch mee. 'n Goed uur geloopen, voor ik een passend verhaal had gevonden. Heb tegen Liesbeth verteld, dat het dier me aangevallen had ; wild gevecht ontstaan en eindelijk met wandelstok neergeveld. Ze keek erg ongeloovig, maar bepaalde zich gelukkig tot de opmerking, dat het slachtoffer zeker niet had kunnen verdragen, dat er een grootere eend op den Singel liep. Hoe komt ze daar overigens bij? Ik heb niet eens 'n andere eend gezien!

8 December. Moest vandaag naar den barbier, maar mijn zakgeld was, na de extra-uitgave van gisteren, schoon op. Veel plannen loopen te bedenken, totdat Liesbeth vroeg, of ik eens kijken wilde of ze wel geld naast de melkkan had gelegd of niet. Ik zei : "neen vrouw" en had alzoo weer twee kwartjes. Barbier wist sensatie-verhaal over Amsterdamsche gemeenteraad. David Wijnkoop, die den heer Gulden hinderde, is door den heer Woudenberg bij den baard gepakt en tegen den grond geworpen. Wat 'n toestand. De man had er best iets uit kunnen houden. Blij dat ik geen, raadslid ben geworden. Verbeeld je, dat je in de raadszaal ook al naast een verbandtrommel moet zitten. Barbier wees op nadeel van behaarde gezichten. Dat had de heer Wijnkoop toch moeten weten, want niemand minder dan de koninklijke psalmist David, heeft indertijd, toen men hem naar de oorzaak vroeg van den dood des kroonprins, geantwoord :

"Mijn zoon Absalon,

Bezocht nooit een kapsalon."

Breeduitstra had natuurlijk schik in dien klassenstrijd aan de groene tafel, hoewel hij niet kon begrijpen, dat een socialist, tegenstander van ex-minister Colijn, op zijn beurt, den Gulden ging beschermen.

9 December. Van het Oudheidkundig Museum hing de vlak half top. Dacht eerst dat er, net als voor twee jaar, een regiment motten in de afdeeling manufacturen had huisgehouden, maar 't bleek veel erger. De concierge vertelde me, met door tranen verstikte stem het drama. Eenige maanden geleden, had de Canadeesche geleerde Davidson Black, die met de wichelroede werkt, op een van zijn onderzoekingstochten, 15 mijl ten Westen van Peking, een fossielen hollen paardekies uit het ijsco-tijdperk gevonden. Door geheel de wetenschappelijke wereld is dit heugelijk feit gevierd en men dacht reeds aan een kiesche huldiging van den vorscher, toen heden het bericht kwam der vermissing van den heer Black. Vermoed wordt, dat hij het leven liet in handen van Chineesche roovers en men, vreest, dat de kies ook weer verloren is.

10 December. In Engeland vindt men telkens ongefrankeerde adders in de brievenbussen en als dan de dienstdoende beambten haar af stempelen willen met strafport, worden ze gebeten. Breeduitstra beweerde, dat de minister van Waterstaat in ons land, om alle ongelukken te voorkomen, eenige fakirs afgehuurd heeft, om de postmannen een cursus in het slangenbezweren te geven. Postdirecteur wist echter van niets; hij wist wel, dat hij woedend was over de nieuwe tariefsverlaging. Ik probeerde hem te troosten, met de voorspelling, dat de verminderde opbrengst te niet gedaan zal worden door drukker verkeer. Hij beet me bijna; dat laatste wekte juist zijn ontstemming op.

11 December. Ben bijna door 'n woesten automobilist aangereden. Riep nijdig, dat hij beter met 'n kinderwagen kon rijden. Brutale rekel schreeuwde terug: "En dan jij erin, hé!"

12 December. We zijn van slager veranderd. De man werd dan ook al te onhandelbaar. Toen Sientje vandaag om anderhalf ons biefstuk bij hem kwam, wilde hij niet eens even met het hakmes op zijn duim slaan, om Jossie, die wat huilerig was, aan 't lachen te krijgen. We willen geen vleesch meer van hem hebben.

13 December. We zijn vandaag in een glasverzekering gegaan, want je hoort er tegenwoordig nog al eens van, dat koekbakkers hun producten met verschilverde spiegelruiten verfraaien. Op soos leuke boel. Majoor Heetemelk was razend vroolijk, omdat generaal Snijders een koninklijke wraak had genomen op de vermetele onderofficierenvereeniging "Ons Belang", die het had durven bestaan om een opper-officier een schilderij aan te bieden. De generaal had het aanvaard, om het onmiddellijk aan de vereeniging terug te geven als tegengeschenk. Paf stonden ze en ze moesten zich nog dankbaar toonen. Heb gevraagd wat het doek voorstelde, Breeduitstra zei van een stilleven met strooppotten.

 

MET HET SCHETSBOEK DOOR ZEELAND

Traag druppelt de regen.

Donkere wolken stapelen zich op, en vormen bergen, dreigende bergen van naderende kilheid.

Het is stil op het land, niets is hoorbaar, alleen de druppels tikkelen in het water, en vormen kleine kringen die zich uitrekken tot grootere - om dan eindelijk te verdwijnen. De hooge boomen aan het einde van den weg schuilen achter een grijzen sluier, en vervagen in de ijle lucht.

Slechts een eenzame koopman, die z'n waar op z'n rug draagt, verbreekt de droefgeestige stilte.

Zwaar hangt z'n kist, waaraan kwasten en borstels in cadans tegen de houten wanden klotsen, alsof ze op ten klok luiden, het lied van den leurder.

Krampachtig houdt zijn hand de kruk omvat, moeizaam sloffen de doorweekte schoenen, en knikken de knieën van moeheid en ouderdom.

De pet scheef op z'n kop, gluurt hij met waterige oogjes en mistroostig kijkt hij in 't verschiet, waar de huizen zich scharen rondom het kerkje, dat z'n toren omhoog houdt als een baken.

Een baken in nevel en mist.

Een baken in droefheid.

BOB.

 

 

De Haven

De ruige, rulle zeilen, feestlijk gespannen

festoenen. Vóór de haven neergelaten,

met piepend touwgekraak. De mannen,

die straks nog rookend op de reeling zaten,

grijpen de stugge boomen, die verlaten

op 't pas geteerde dek zijn neergesmakt,

duwen en stooten, trekken schokkend.

En de blanke vaart verstrakt

tot roerloos glijden langs de bleeke brug,

waar d' oude wachter in zijn grijze pij

loopend draait, 't nieuwsgierig oog gespannen

in tijding uit het land van d'overzij.

ZEELANDUS.