Ons Zeeland 1928, nummer 2

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Een belangrijke dag voor Zierikzee en een historische herdenking te Goes; over twee minder gewenschte, steeds terugkeerende verschijnselen.

Het Noordelijke gebied onzer provincie is niet het rijkst aan voorvallen en gebeurtenissen, die voor den samensteller van dit overzicht van belang kunnen worden geacht. Men kan dit betreuren, het feit zelf evenwel verandert er niet door. Daarom verheugt het ons dat we de aandacht van den lezer deze week weer eens naar de Noordgroep kunnen leiden en wel in verband met een blijde gebeurtenis welke vooral in Zierikzee en in de onmiddellijke omgeving dezer stad niet onopgemerkt voorbij ging. Het betreft de officieele in gebruik neming van het Zierikzeesche carillon, waarover reeds vroeger in "Ons Zeeland" verschillende mededeelingen zijn gedaan. We noteerden destijds de plannen tot het aanschaffen van een nieuw klokkenspel, we meldden de behouden aankomst uit Engeland van het nieuwe materiaal en voorts vonden foto's, welke het aanbrengen van het nieuwe carillon in den toren illustreerden, een plaats in ons blad. Mede daarom ook voelen we ons verplicht van de officieele ingebruikstelling te gewagen. Dit geschiedde de vorige week Dinsdag ten stadhuize, waar vele autoriteiten blijk gaven zich van de beteekenis van het feit bewust te zijn. De burgemeester van Zierikzee herdacht, alvorens tot de installatie van het nieuwe carillon over te gaan, in een aardig overzicht het oude klokkenspel en de eeuwen die dat spel over zich hebben voelen gaan. Het voormalige carillon dateerde van 1550, en tot voor korten tijd heeft het zijn taal van dag tot dag, jaar in jaar uit, tot de menschen gesproken. Het was er ten tijde van Karel V, het zag het beleg der Spanjaarden en de vrijmaking, het stadhouderlijke en niet-stadhouderlijke tijdperk, de Fransche overheersching en de komst van den souverein, het hoorde de vreugdekreten, doch ook de snikken van geslachten en geslachten.

Wie eerbiedig tegenover 't mysterie van leven en dood staat, zal met voldoening van de herdenking der oude klokken door den burgemeester van Zierikzee kennis hebben genomen. Stemt niet ieder overblijfsel uit een ver verleden tot bespiegeling en inkeer?

Toen de burgemeester zijn herdenking had beëindigd en het nieuwe carillon namens den raad had aanvaard, liet het klokkenspel onder de vaardige handen van den heer Timmerman, stadsbeiaardier te Rotterdam, zijn melodieuse geluid over stad en land galmen. De plechtige tonen schilferden uit den toren naar de harten der menschen, waar ze een goeden weerklank zullen gevonden hebben.

Het nieuwe carillon van Zierikzee luidde de vorige week Dinsdag zijn leven in, zijn klokken-leven dat meer dan eenig ander maaksel-leven aan dat van den mensch doet denken....

Zierikzee mag zich over het nieuwe geluid verheugen !

x

Werd voor de hoofdstad van Schouwen-Duiveland de vorige week een herinnering aan het verleden, voor de stad van Zuid-Beveland was ze dat eveneens. In Goes is Vrijdag n.l. de dag herdacht waarop 300 jaren geleden het weeshuis daar ter stede werd opgericht. De 300ste jaardag van deze instelling, welke in den loop der tijden van zoo groote beteekenis bleek, is gevierd met een samenkomst van regenten en autoriteiten en met een reunie van oud-verpleegden, welke laatste eindigde in een feestavond, waaraan ook de weezen deel hadden.

Laten wij ons hier beperken tot de officieele bijeenkomst, waarbij de regenten voortreffelijke gastheeren bleken. In een enkel woord schetste de voorzitter van het weeshuis de beteekenis der instelling, enkele genoodigden boden de gebruikelijke gelukwenschen aan, en tot slot werden allen verrast met een legpenning en een door den Goeschen archivaris geschreven geschiedenis van het weeshuis, welke een mooie en blijvende herinnering zullen vormen aan het 300-jarig jubileum.

De geschiedkundige beschrijving getuigt, zooals trouwens alles wat van de hand van den heer De Kruijter stamt, van een grondige studie en van een groote interesse, ja, liefde voor het verleden. Belangwekkend is het te lezen dat de oprichting van het weeshuis een einde maakte aan het verpachten van de weezen, een gebruik dat in de oogen van het geslacht 1928 geen genade meer kan vinden, omdat het den toegang vormde tot bijna misdadige exploitatie van ouderlooze kinderen. Het eenige goede ervan was dat het aanleiding werd tot het stichten van een huis waar de weezen onderdak zouden kunnen vinden. Over de inrichting van het weeshuis, over de oude gewoonten, over de verdere ontwikkeling (die waarlijk niet altijd over rozen liep) geeft de schrijver tal van lezenswaardige détails.

Uit zijn beschrijving blijkt ook dat het weeshuis in vroegere tijden zijn nut afwierp, zij het dan wellicht niet in dier mate als in de jongste halve eeuw, die de belangstelling in het kind-in-het-algemeen zag opkomen.

Bij de officieele samenkomst ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan is natuurlijk niet verzuimd op de goede resultaten van de instelling te wijzen. Dat mocht dan ook wel, want uit tal van gegevens blijkt, dat bijna allen, die in het Goesche weeshuis verpleegd werden, een goed bestaan in de vrije wereld vonden.

Dit is vlug gezegd, voor den aandachtigen toehoorder houdt de korte uitspraak desniettemin een langdurige prachtige getuigenis in voor hen wier taak het was ouderlooze kinderen voor het groote leven gereed te maken.

Dat dit in bijna alle gevallen gelukt is, vormt de eere-kroon, het schitterend 14-karaats brevet voor het 300-jarige Goesche weeshuis.

x

Zoo zeldzaam de beide hierboven bedoelde gebeurtenissen zijn, zoo trouw treffen we in de eerste weken van ieder jaar in de Zeeuwsche bladen statistieken over de bevolking, die allesbehalve opwekkend genoemd moeten worden. Van iedere plaats wordt het aantal inwoners vermeld bij het ingaan van het nieuwe jaar naast dat van 365 dagen terug, en telkens weer valt het op, dat het zielental in bijna alle steden en dorpen dalende is. Terwijl we dit overzicht schrijven, is ons van alle plaatsen den stand nog niet bekend, doch de hoop dat de laatste gegevens den indruk van vermindering over nagenoeg de geheele linie te niet zullen doen, is zeer gering. Het meerendeel der Zeeuwsche steden en dorpen bevindt zich, wat het inwonersaantal betreft, op den terugweg. Zeer opzienbarend waren de jongste gegevens van de hoofdstad, die het op 1 Januari 1928 met 244 bewoners minder moest -stellen dan op 1 Januari 1927.

Onwillekeurig vraagt men zich af hoe deze vermindering te verklaren is. Men denkt aan de magnetische aantrekking der groote steden buiten Zeeland, doch een becijfering in de "Middelburgsche Courant" toonde aan dat deze over het algemeen sterker wordt aangeslagen dan zij in werkelijkheid blijkt te zijn. Natuurlijk: de groote steden eischen ieder jaar op grond van lagere belasting en andere aantrekkelijke eigenschappen een zeker percentage, doch als de eenige oorzaak van den achteruitgang in het Middelburgsche bevolkingscijfer moeten ze niet beschouwd worden. Deze ligt ook in de buurt van de hoofdstad. De dorpen in de onmiddellijke nabijheid van Middelburg trekken de bewoners, en niet ten onrechte. De belastingen zijn er opmerkelijk lager en de afstand tot Middelburg weerhoudt in dezen tijd van modern verkeer de nieuwe dorpsbewoners niet om te profiteeren van de geneugten die een stad als Middelburg in ieder geval meer te bieden heeft dan het dorp van vestiging. Behalve de trek der aangrenzende dorpen, en het magnetisme dat voor renteniers van de grootere steden in Holland uitstraalt, mag in verband met de vermindering der Middelburgsche bevolking het dalende geboortecijfer genoemd worden. Ook dit is niet gering. Behalve te Middelburg doet de vermindering der geboorten in verschillende kleinere plaatsen van Zeeland invloed gelden. Ieder jaar nemen de geboorten af, het minst in de dorpen, die uitgesproken katholiek zijn. Herinnert men zich nog dat Ellewoutsdijk het vorige jaar geen enkelen nieuwen wereldburger geboren zag worden ? Deze achterstand (nadrukkelijk zij dit vermeld) is thans echter ingehaald. Het afgeloopen jaar bracht het Zuid-Bevelandsche dorp, dat destijds aanleiding werd tot menig grapje, 5 meisjes en 5 jongens.

Bij het signaleeren van het steeds weerkeerend verschijnsel der bevolkingsvermindering in Zeeuwsche steden en dorpen (Vlissingen en Goes maken een uitzondering) mocht het eer-herstel van Ellewoutsdijk niet vergeten worden.

x

Een ander verschijnsel, dat in onze provincie steeds weerkeert - zij het dan niet zóó regelmatig als de bevolkings-statistieken - betreft de hooge waterstanden. In het nieuwe jaar hebben we er dan ook al danig van gelust.

In Zeeuwsch-Vlaanderen staan momenteel geheele streken onder water. De vloeistof bedekt niet alleen de perceelen land, doch in sommige plaatsen zelfs gedeelten van den weg, waardoor het verkeer stagnatie ondervindt.

In Walcheren is het met den waterstand al niet veel beter gesteld. Na het dooien van de sneeuw zijn heele uitgestrektheden in de lagere deelen van het eiland onder water gekomen, terwijl de wind loozing door de situatie-sluizen voorkomt. Bovendien ontbreken op Walcheren de electrische- of stoom-gemalen, die het land binnen afzienbaren tijd van de schadelijke overstrooming kunnen verlossen.

Behalve in Zeeuwsch-Vlaanderen en in Walcheren, worden ook elders overstroomde of in ieder geval van water overzadigde gedeelten land opgemerkt.

Dit alles wijst er op, dat de ontwatering van onze provincie nog verre van ideaal is. In verband hiermede is het wel eens goed, te luisteren naar hetgeen onlangs op een vergadering van Ingelanden van een omvangrijk Zeeuwsch waterschap werd verkondigd, toen daar een kostbaar plan tot ontwatering van een polder werd besproken. Nagenoeg geen enkele stem ging er op tegen de hooge kosten van het plan, omdat men de noodzaak van een goede waterkeering inzag. Integendeel : vele ingelanden dreven op grootere uitbreiding der ontwateringsplannen aan, zelfs al waren ze overtuigd dat de meerdere kosten niet gering zouden zijn. Men zei: "Zuinigheid bedriegt de wijsheid. Het water doet ieder jaar schatten voor den landbouw verloren gaan ; het geld dat men voor ontwatering uitgeeft, zal altijd zijn rente meervoudig opleveren." Aldus de meening van mannen, die in den Zeeuwschen landbouw zijn opgegroeid.

Een dergelijke uitlating geeft te denken. De vraag komt naar voren, of men over het algemeen in Zeeland niet te veel het oude sleurtje volgt, dat niet meer in dezen tijd van intensieve grondbewerking past. Dat sleurtje doet jaarlijks honderdduizenden guldens voor onze bevolking verloren gaan. Men beseft nog niet genoeg dat het dikwijls noodig is fl 50.- uit te geven om er fl 1000.- te verdienen !

Het is te hopen, dat de waterstand in onze provincie spoedig meer de aandacht zal trekken dan tot nu toe het geval was en dat men, waar noodig, niet zal aarzelen in te grijpen. De landbouw, die in onze dagen waarlijk niet rooskleurig genoeg is om middelen tot verbetering te kunnen negeeren, zal er niet anders dan wèl bij varen.

TREFFERS EN POEDELS

Van een dronken huurkoetsier te Middelburg en het daarop wachtend bruidspaar te Vlissingen.

Het bruidspaar werd bekeken,

de gasten stonden klaar,

de heeren savoureerden

een bruidspartijsigaar.

De tijd was aangebroken,

ze moesten naar 't stadhuis,

geïntresseerde buren

die wachtten voor het huis.

Maar 't geen dat men verwachtte,

werd maar niet aangemeld,

't was namelijk het rijtuig,

dat heden was besteld.

Minuten die verstreken,

de stemming was verflauwd,

de ceremoniemeester

die kreeg het zeer benauwd.

Een radio bracht even

een stemmingbrengend lied,

maar wat er arriveerde,

de bruidskoets was het niet.

De bruigom streek zijn handen

veelvuldig door zijn haar,

het bruidje dat voorvoelde

een naderend gevaar.

En werkelijk - plots werd daar

de tijding gelanceerd :

"De huurkoetsier stomdronken

en is gearresteerd !"

Toen trof de bruid en bruigom

een schrijnend-wondend schot,

hun glimlach was verdwenen,

hun fantasie kapot.

Ze zijn toen met een auto

naar het stadhuis gevoerd,

de burgemeester heeft ze

daar vast aaneengesnoerd.

Toch bleef de rijtuigscène

"a something rotting thing",

een zwarte plek bezoedelt

de bruidsherinnering

Maar ondanks den Schiedammer

of bier of brandewijn,

is 't vast dat man en vrouwtje

nu tòch gelukkig zijn !

WILLEM TELL II.

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat de storm de vorige week Vrijdag kans zag enkele schoorsteenen van Zeeuwsche huizen te doen verdwijnen.

- dat in 1927 welgeteld 79 verstekelingen door diverse boot-kapiteins aan de Vlissingsche politie werden uitgeleverd. Een gratis zeereisje blijkt ook in onze dagen nog vol bekoring.

- dat de Nutsspaarbank in Middelburg reeds 4105 spaarders inboekte, die gezamelijk voor fl 1.420.973 en 54 cent met de bank uitstaande hebben.

- dat twee overmoedige landbouwersknechten te Goes met de handen een dennenboom ontwortelden, welke kracht-prestatie de Middelburgsche Kantonrechter waardeerde met 20 pop boete, c. q. 20 dagen brommen.

- dat in Kwadendamme een groote boerenschuur, zeven koeien, een stier en vier runderen een prooi der vlammen werden.

- dat de Vlissingsche pluimvee- en konijnenvereeniging "Nut- en Sport" op 28 en 29 Januari haar 9e nationale tentoonstelling houdt.

- dat de politie de hand legde op C. T., behalve inwoner van Heinkenszand schuldig aan diefstal van gouden sierraden, welke toebehoorden aan kinderen van een café-houder.

- dat het bal-masqué van "T. O. P.", dat de vorige week Zaterdag in hotel "Britannia" te Vlissingen gehouden is, fraaie costumes en veel vroolijkheid opleverde.

- dat Goesche onbekenden 's nachts daklooze honden neer schieten. Zoo werd in de afgeloopen week een hond geraakt, die door den eigenaar vergeten was en voor de huisdeur lag. De kogels doodden het dier niet, doch verwonden het. Vele uren achtereen lag de viervoeter te sterven, toen z'n baas hem 's morgens vond was het levensvuur nog niet gedoofd.

- dat een auto uit Neuzen te Sas van Gent tegen een boom neusde. De inzittenden liepen slechts eenige schrammen op, de auto kwam er minder goed af.

- dat een 1-jarig kind te Goes in een vijg stikte, welk een jong broertje het in den mond had gestopt.

- dat de marechaussee in Koewacht een 26-jarigen Belg aanhield, die er van verdacht wordt zich aan een minderjarig meisje te hebben vergrepen.

- dat een onbekende te Oostburg voor circa f 300 aan sigaren op onmaatschappelijke wijze insloeg.

- dat een vischliefhebber in Terneuzen bezweek voor de verleiding, die van 10 K.G. paling in een vischkanis uitstraalde. De politie interesseert zich voor den zwakken Terneuzenaar.

- dat een 28-jarige Middelburgsche en een kellner uit de hoofdstad voor de rechtbank stonden wegens berooving van een buitenman, gedurende de Goesche kermis. De eisch luidde : één jaar gevangenisstraf.

- dat het springen van de centrale verwarming in de openbare school te Aardenburg de jeugd aldaar een weekje meer vacantie bezorgde. Tot groote vreugde der ouders veronderstellen we.

- dat de raad van Schore besloot om een bedrag van 5 cent per vierkante roede, tot een maximum van f 150.- beschikbaar te stellen, ten behoeve van hen, die hun gronden (welke geploegd zouden kunnen worden) laten splitten door werklooze inwoners der gemeente Schore. Een tikje vreemde vorm van werkverschaffing !

- dat Aardenburg weer eens een twistappel heeft gevonden. De burgers zijn nu in twee partijen verdeeld over de vraag aan wie de kerktoren eigenlijk beheert, aan de gemeente of aan de Ned. Herv. Kerk.

- dat een slager te Vlissingen op een handwagen varkens vervoerde, die blauw aanliepen wegens het stijve vastbinden met touwen. De politie greep in.

- dat de Zwolsche padvinders, die geregeld in de duinen van Koudekerke kampeeren ('s zomers, wel te verstaan) als bewijs van dankbaarheid voor de vergunning daartoe, aan het polderbestuur van Walcheren een kapstok met het wapen van Zwolle aanboden.

- dat tijdens den jongsten storm verschillende visschersvaartuigen in de haven van Vlissingen van hun touwen sloegen en zware averij hun deel werd.

- dat de couranten, de vermissing meldden van een huisvader uit Arnemuiden, die, zooals later bleek, doodgewoon een snoepreisje naar Antwerpen had gemaakt. Gelukkig voor velen dat de bladen niet altijd zoo goed op de hoogte zijn.

- dat veldwachter Kievit te Arnemuiden ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum danig in de bloemetjes, speeches en cadeaux is gezet.

- dat in het nieuwe raadhuis van St. Joosland de eerste raadsvergadering is gehouden, hetgeen met eenige plechtigheid gepaard ging.

- dat in St. Maartensdijk nog typische gewoonten bij sterfgevallen heerschen. Iedere timmerman-dood-kistenmaker in die gemeente heeft twee goed gemaakte bossen stroo, aan weerszijden gelijkelijk afgesneden, voorzien van drie bandjes. Voor kinderen hebben deze bossen een middellijn van 25, voor volwassenen van 60 c.M. Wanneer hij ontboden wordt een lijkkist te maken, legt hij rechts ter zijde van den drempel zoo'n bos stroo. Bij landbouwers, buiten de kom der gemeente wonende, wordt deze bos stroo gelegd bij het hek, dat toegang geeft tot het erf.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

DE VROUW AAN HET WOORD

De telefoon rinkelde !

"Ga je mee naar de Club ?"

"Is ie open?"

"Ja! de bordjes staan op de trams!"

"Fijnsmans ! Hoe laat kom je me halen?"

"Om half twee !"

"Puik ! Gedáág !"

KIokslag half twee staat ze voor m'n huisdeur, rinkelt de bel onbarmhartig, stormt er iets de trap op, hoor ik de daghit hysterisch gieren, stapt naar binnen.... Peggy in broek !!

Ze ziet er uit om te gappen ! Ze heeft een beige sweater aan met breeden rand van bruin, hel-rood en groen. Uit de hals-opening koekeloert een wit overhemd met hoogen boord en heerendas in beige en rood. Een kittig mutsje van beige met zelfden rand als sweater troont op haar geestige jongensbol. Om den hals is een scarf van beige wol geslagen en o schrik ! haar rij-broek is van beige !

"Ben je zoo van je huis komen loopen ?" hijg ik amechtig.

"Ja, wat zou dat ?"

"Heb je er geen jas overheen ?"

Ik hoopte nog even, dat ze haar jas in de gang had opgehangen.

"Wel neen! Nergens voor noodig. Toe, schiet nou op !"

"Moet ik zóó met je over straat?"

"Ik zal wel tien passen achter blijven. Vooruit nou ! als je lang wacht, dooit 't weer !"

Er is geen ontkomen aan. Peggy domineert altijd.

We loopen op straat. Ik heb 't gevoel of ik de broek aan heb, niet zij.

In onze buurt, die stil is, gaat het nog. Men kijkt verwonderd, kijkt nog eens om, maar daar blijft het bij.

"We pikken lijn 15 op!" beveelt Peggy. "Daar komt ie net aan !"

Even hollen, dubbeltjes tevoorschijn grabbelen, éénmanswagen inwippen.

Ontsteltenis in aller oogen.

Ik krijg het benauwd. Peggy is van een onbevangenheid, die aan het ongeloofelijke grenst.

"'t IJs moet goed zijn op de Club," zeg ik tamelijk hard.

Peggy lacht spottend.

"Je hadt de moeite kunnen sparen," fluistert ze me in. "Ze zien toch aan m'n schaatsen, dat ik ga rijden!"

"Je mot maar durreve!" zegt duidelijk verstaanbaar een vrouw met een schort voor tegen een dame die naast haar zit.

Deze lacht verlegen tot antwoord.

"Der man sal 'n goeie en der hebbe, ze heit nou al de broek an !"

Een postbode over haar hinnikt van plezier.

"We zijn er !" zeg ik opgelucht en de tram staat nauwelijks stil of ik ben er al afgesprongen.

"Tju! wat ben je roekeloos vandaag !" hoont Peggy.

"Broek ! Broek !" gillen twee jongensstemmen achter ons aan.

Ik versnel m'n vaart. Peggy blijft rustig doorloopen. Een kei-harden sneeuwbal treft m'n rug. Een brutale jongenssnuit kijkt me lachend aan.

"Neem me niet kwalijk, mevrouw, hij was niet voor u bedoelt, we gooien geen dames !"

Een tweede bal raakt Peggy's oor,

"Hoe is ie, broer ?" schreeuwt de rakker haar toe.

Peggy wrijft even over haar pijnlijk oor, keert zich dan om en rent den jongen achterna. De jongen zet het dan op een loopen,

Lachend komt ze weer bij me terug.

"Held achter 't hek !" spot ze.

We komen op de ijsclub. Ik adem verlicht op. We binden onder, rijden een baantje.

Overal verbazing. Peggy is nog de eenige broekevrouw !

Ze zwiert onverstoord door.

"Je hebt er geen idee van, hoe heerlijk het rijdt zegt ze, als ze m'n benauwd gezicht ziet. "Toe, kijk nou niet als een uil in doodsnood. Eén moet toch de eerste zijn. Dat heb je met je zwart wollen kousen gezien."

"Is dát nu een vergelijking ?" zucht ik.

Van het krabbelbaantje komen ze kijken naar "vrouw met de broek aan."

Het raakt Peggy niet.

We komen kennissen tegen.

"Hoe durf je ! Dit is nu toch een beetje tè !"

"Wacht maar een paar dagen, dan zie je er meer troost Peggy hun en ze zwiert bevallig, als een lenigen,

jongen knaap verder.

Maar we behoefden geen paar dagen te wachten.

Daags daarop verschenen er reeds drie vrouwen in broek en nog wat later zwierden er meerdere broekevrouwtjes langs de baan.

En allen zeiden ze hetzelfde, dat het een genot was en je tien keer zoo gemakkelijk reed.

Ik neem het aan en laat ieder voor zich dan weer weten wat hij doet, maar om 's hemels wille, laten de vrouwen met o- of x-beenen er zich niet aan wagen ! E. B. B.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

4 Januari. Dooi! De winter is tegenwoordig al even grillig als het meerendeel van ons moderne menschen. Diep gedacht, nietwaar. Straten verschrikkelijk om aan te zien. Ze hebben het wel eens over het aardsche tranendal, maar 't lijkt nu meer op een vallei van het rijstebrij-gebergte. Toch hunkering naar morgenwandeling. Zou nog niet zoo erg zijn, wanneer ik gisteravond in het zoolleer van mijn linksche schoen, geen poreusheid ontdekt had en het verdient om velerlei dingen aanbeveling, mijn nieuwe lichte sokken van vreemde smetten vrij te houden. 'n Lumineus idee gekregen. Mijn linkervoet gewikkeld in het gesatineerde stevige papier van een Zondagsblad en met mannekracht deze ingewikkelde geschiedenis, zooals Wybo geestig opmerkt, in den desbetreffenden schoen gewurmd. Beppie uitgenoodigd om de overhangende randen bij te knippen. Toen zei die, dat ze 't vervolgverhaal nog niet gelezen had en ze wilde 't blad terughebben. Schoen weer uitgetrokken en den voet met een krant geprepareerd. Vijf minuten gestampt ; Liesbeth riep van boven af, dat Jossie niet zoo dwingen mocht - en ik op stap. Nauwelijks in de gang of ik hoor Liesbeth weer roepen ; nu om háár feuilleton. Nerveus de voordeur uitgedribbeld en in mijn domme, maar begrijpelijke haast, driemaal om mijn as in eenzelfde plas gedraaid. Ik leek 'n vreeselijke druipsteengrot ; 'n ruime gelegenheid tot 't nemen van modderbaden. Jammerlijke terugtocht ! Werd in de vestibule geplaatst in een zinken tobbe, daar de paraplu-bak te klein was. Liesbeth toornde zoo, dat ik de barometer zag terugloopen ; noch mijn zindelijk gebleven sok, noch het weergevonden feuilleton, konden haar doen bedaren ; arme vrouw !

5 Januari. Breeduitstra liep vandaag op eens warm voor de universitaire opleiding. Hij was plotseling bekeerd en roemde de algemeene ontwikkeling, die de professoren hun discipelen weten bij te brengen. Daar heb je nu onze prinses Juliana, zei hij, ze is nauwelijks twee maanden op de Leidsche Hoogeschool, of nu weet reeds haar linkerhand, wat haar rechterhand geeft.

6 Januari. Wat beleven we toch een idiote tijden. Alles staat op z'n kop, De gevangenissen worden eerste-rangs-pensions, heerenlogementen! Doktoren, meesters in de rechten, notarissen en ouderlingen, vliegen de doos in ; de geheele directie van een hypotheekbank, pakt men in zoo'n staats-entrepôt van warmvleesch-conserven en 'n boef als Rothstock, de moordenaar van Bettauer, krijgt van de Berlijnsche politie een bewijs van goed gedrag tot plaatsing in het bondsleger. Waar gaan we heen ?

In Goes bestond het Weeshuis vandaag 300 jaar. Geruchten deden de ronde, dat alle oud-weezen uitgenoodigd waren. Kan bijna niet gelooven, dat spiritistische proeven op zulk een ruime schaal kunnen slagen.

7 Januari. De stationchef heeft zich laten inschrijven als leerling van de huishoudschool. De post-directeur had dit uit goede bron vernomen. Schijnt in verband te staan met de dienstorder, dat aan het spoorwegpersoneel, dat avonddienst heeft, krachtige erwten-soep moet worden verstrekt. Blij dat ik dàt wist, Den laatsten tijd wel eens woorden opgevangen als : "'t Is 'n soepje bij de spoorwegen !", maar ik had dit snood genoeg opgevat in figuurlijken zin. Intusschen een prachtig succes voor de vereenigde bonden van spek-, erwten- en uienhandelaren, die meer dan een maand in Utrecht de spoorwegdirectie bewerkt hebben, met de suggestieve leus : eet meer snert !

Heden groote uitverkoop bij den drogist in onze buurt. Spotprijzen. Ik mankeer net niets ; bof ook nooit eens.

8 Januari. In den namiddag zou een neef uit Haarlem bij ons komen. Driemaal naar het station geweest; alles tevergeefs. Later opgebeld uit Den Haag. Neef kon niet verder komen. 't Was weer mis met de electrische. Van verdere pogingen afgezien. 'n Chefconducteur had hem wel bemoedigend verteld, dat het vaak genoeg gebeurde, dat een reiziger, in één dag, van Den Haag naar Rotterdam was gespoord, maar neef vertrouwde 't niet meer ; wachtte liever tot den zomer ; dan ijzelt het zelden en de rukwinden waaien minder onbeguisd, er zitten dan wel eens vogeltjes op de draden, maar daar schijnt het net wèl tegen bestand te zijn.

9 Januari. Vacantie gelukkig voorbij. Schilderijen recht gehangen ; scherven zooveel mogelijk gekramd, eenige ruiten laten inzetten en met de tuinhark den voetbal achter 't behang vandaan gehaald. Sientje zingt weer ; ze behoeft nu niet meer telkens op lijfsbehoud bedacht te zijn.

Krimp van Dulmen, die nu specialiteit in radionieuwtjes is, vertelde me, dat ze in Amerika draadlooze kleedingstukken uitgevonden hadden. Men verwacht een groote export naar de tropen. Liesbeth had niets met die nieuwigheid op; ze noemde 't zotteklap.

10 Januari. Donderfuif op de soos. De griffier was 50 jaar en is tot tracteeren geprest. Nimmer moet er een gouden jubilaris zijn geweest, die zoo leelijk gekeken heeft. Hij legt zelf liever boeten op. Toch enorm gezellig, Breeduitstra heeft majoor Heetemelk gesard met : "den oorlog buiten de wet". Het slachtoffer was een beroerte nabij. Niet dat hij zoo erg voor oorlog was, bracht hij er dramatisch uit, o neen, hij was reeds tevreden met de mogelijkheid. Voorts heeft men den behoudsgezinden ontvanger tot een hoogen graad van woede gebracht, door de bewering, dat minister Slotemaker nu een commissie wil instellen om te onderzoeken, welk meerderjarige Nederlander nog niet in een commissie zit.

 

MET HET SCHETSBOEK DOOR ZEELAND

In den trein....

Hier en daar wat besneeuwde velden, bevroren slooten en natte, glibberige paden. .. Noord Brabant.

Maar nauwelijks waren we in Zuid-Beveland, of heel het land leek toegedekt met een witte deken ; vreemd, ten Zuiden van de spoorlijn lag de sneeuw minder dik dan aan den anderen kant.

Groote sneeuwbanken verhieven zich te midden van de lage landerijen. Geen sloot, geen weg, niets was meer te onderscheiden, alles wit, slechts hier en daar stak een donker paaltje zijn besneeuwden kop boven het dek uit alsof het zich niet wilde laten dwingen door de natuur.

Boerderijen waren nog maar te zien als donkere massa's, die schuil gingen onder een zware, witte vacht.

Sneeuw lag er-hier-en-daar-en-overal. Zware klompen waren tegen de dijken neergekwakt en de bevroren slooten vormden grijze vorens in eindeloos wit, eindeloos, want lucht en aarde waren versmolten, geen horizont werd gevormd, er was niets, niets dan witheid.

Zeeland in de sneeuw. BOB.

3 Januari.

 

 

De smalle en de breede trap

door

ZELANDUS.

D'r was in Zeeland eens een rijke boerin, die had een sukkel van een man. En gierig dat ze was ! Nee maar, daar sta je gewoonweg verstomd van.

Als de meiden de koeien hadden gemolken, bleven ze wachten tot de bazin hen had gecontroleerd. Die kwam dan met een groote tuitpan vol water en de meiden moesten hun handen boven de melkemmers houden. Ze goot het water er dan over uit, opdat er maar geen druppeltje melk verloren zou gaan.

En in huis was het nog erger. Waar andere menschen Zaterdags kliekjes eten, stopte zij de vuile vaatdoeken in een ketel en trok er een soepje van,

Klompen kwamen nooit verder dan de voordeur, maar omdat je sokken zoo sleten op den harden grond, moest de boer die ook nog uittrekken. Zomers liep hij binnenshuis dan maar op bloote voeten en 's winters wond hij er wat oude lappen rond, zoodat hij er uitzag als een soldaat, die den overtocht van de Beresina heeft meegemaakt.

Ruzies dat de boer en de boerin hadden! Daar kun je met je gewoon verstand niet bij.

Een van de meiden had eens een stuk kaas in de ratteval gestopt ; ze werd op staande voet de deur uitgejaagd en de boer en de boerin besteedden drie winteravonden aan pogingen om de kostbare kaas te redden. Toen het geen resultaat had, sloeg de boerin in wanhoop de rattenval stuk op het hoofd van haar gemaal. Daarna vochten ze nog twee dagen met elkaar en toen negeerden ze elkaar een maand lang.

De slaapkamer van het echtpaar bevond zich op de tweede verdieping. Nu waren er twee trappen; één smal als een lintworm en zoo lang als een dag zonder eten. Die kwam bij de voordeur uit. De andere was van normale proporties, maar voerde naar de achterdeur. Die had de vorige eigenaar van het huis nog laten maken, maar toen de tegenwoordige bewoners het huis betrokken hadden ze den toegang dichtgemetseld gevonden. Dit werd echter gauw verholpen en de boerin was trotsch op de nieuwe trap, die haar geen cent had gekost.

Maar de boer vond het niet met zijn stand overeenkomen, om een trap af te gaan die bij de achterdeur uitkwam. Dat zei-ie dan ook tegen zijn vrouw "Wat, zou jij daar niet afgaan ?" riep deze verbaasd uit.

"Nooit van zijn leven !" antwoordde de boer.

"Dat zullen we dan toch eens zien," begon de boerin weer.

"Ik zweer je, dat ik er nooit langs zal gaan," riep de boer heftig.

"En ik zweer je, dat je er wèl langs zult gaan," schreeuwde de boerin met gebalde vuisten.

Daarbij bleef het. De boer hield woord en struikelde elken dag eenige malen de lange smalle trap af.

Op een winterdag, toen hij op zijn bloote voeten door de kamer liep, trapte bij in een roestige spijker en kreeg bloedvergiftiging. 's Avonds had hij hooge koorts en riep om een dokter. Maar dan moest je bij de boerin zijn! Ze riep, dat bij toch wel zou sterven of beter worden, zonder dat daar dokters bij te pas kwamen. En ze overlaadde den boer met stortvloed van verwijten over zijn lichtzinnigheid. Die draaide zich met een zacht gekreun om en zweeg.

Maar de boerin zon op straf. Toen de ziekte den volgenden dag nog verergerd was, kwam er een helsche gedachte in haar geest.

Ze liep naar het bed, schudde de boer uit zijn verdooving wakker en schreeuwde :

"Hé, weet je wat ik doe, als je dood gaat?"

De boer antwoordde niet en keek haar met ontzetting aan.

Ze zei, met een duivelsch lachje : "Dan laat ik een kist voor je maken van de planken van 't ouwe varkenskot". Ze sloeg op haar knieën van plezier en lachte hoonend.

De boer zweeg in machteloos verzet.

Den volgenden morgen was hij dood.

De eerste gedachte van de boerin was bij de begrafenis-kosten. Maar toen bedacht ze, dat ze zijn horloge en gouden knoopen kon verkoopen. Dat stelde haar een beetje gerust.

Ze ging naar beneden en beval den knechts om van de planken van 't varkenskot een kist te timmeren. De oudste knecht schudde zijn hoofd over zoo'n onmenschelijke gierigheid, maar zweeg. Hij kende zijn meesteres.

Toen den dag daarna de dragers de kamer verlieten, de plompe kist op hun schouders, en de smalle trap wilden afdalen, hield ze hen met een gebiedend handgebaar terug en beval dat de stoet langs de breede trap zou gaan. Het gebeurde. En de boerin kruiste de armen op de borst, boog zich over de leuning en den stoet nakijkend mompelde deze voortreffelijke vrouw tusschen haar tanden : "Heb ik je niet gezworen, dat je in 't varkenskot de breede trap af zou gaan!"

Ja, en weet je, wat nou 't gekke van 't geval is ? Dat die boer en boerin geen Zeeuwsch spraken. Maar dat kon ook moeilijk, want dit schoone verhaal is een heel, heel vrije vertaling naar Courteline, maar daarom niet minder waar gebeurd !

 

VEREENIGINGSNIEUWS

Een jaar van werken ligt voor ons, één waarin vele Zeeuwen, die nog onkundig zijn van het bestaan der Vereenigingen van Oud-Zeeuwen, zullen werden aangezocht tot samenwerking voor de belangen der provincie, zoowel als voor de instandhouding van datgene, wat buiten onze provinciegrens dreigt verloren te gaan.

Verschillende vragen mij gesteld, geven aanleiding tot ondervermelde mededeelingen, die voor belanghebbenden tevens zijn een antwoord op hun schrijven.

De adressen der secretarissen van de Vereenigingen van Oud-Zeeuwen luiden : in Amsterdam J. J. Claassen, Wyttenbachstraat 85; 's-Gravenhage H. Verstrate, Hogezand 21; Dordrecht De Jonge, Reeweg 185; Utrecht C. L. Peeters, Koekoekstraat 7; Rotterdam B. M. de Lignie, Joost van Geelstraat 24; Nijmegen J. Polderman, Van Goorstraat 9; Groningen ? ? ? (Welke heeren tevens worden verzocht het Vereenigingsnieuws aan mijn adres uiterlijk Vrijdags te verzenden, wil eene plaatsing der berichten in het eerstkomende nummer van Ons Zeeland mogelijk zijn.)

Dan is mij gevraagd te willen uitschrijven een reis naar ZEELAND. Gaarne wil ik het denkbeeld uitwerken, maar verzoek dan van meerdere zijden instemming, opdat blijken zal dat velen daarin belang stellen.

Nu iets over de Vereenigingen. In HAARLEM zijn wij verrijkt met een zangvereeniging, onderafdeeling der Vereeniging "Zeeland". Het gezelschap, ongeveer 30 personen, staat onder leiding van den heer Sturm. De oprichting hiervan doet me afvragen, of het niet langzamerhand tijd wordt, dat een Zeeuwsche uitgever een zangbundel gaat samenstellen, zooals we die van de Friessche Vereenigingen kennen. Het is een genoegen, een feestavond der Friezen bij te wonen, tijdens de pauze wordt een nummer genoemd uit den zangbundel en allen zingen spontaan mêe.

Ik twijfel niet of wij zullen ook spoedig ons repertoir hebben. 20 Januari ledenvergadering, na afloop gezelschapsspelen. In Februari tooneelavond door de Jonge Zeeuwen, opvoering van het blijspel "de Groote Nul"; gezien wat zij reeds eenige malen hebben gepresteerd, verwacht ik ook wederom een goeden avond. Reeds ten 2e male hebben wij een extra feestavond gehad, door het gemeenschappelijk samenwerken der 3 provinciale vereenigingen, een en ander heb ik daarvan reeds meegedeeld.

In ROTTERDAM valt me ook een samenwerking te constateeren tusschen Friezen, Groningers en Zeeuwen. De vereenigingen "Friso", "Gruno" en "Zeelandia" zullen, na besluit hunner besturen, 'n feestavond organiseeren begin Februari. De tooneelclubs geven ieder een één-acter in dialect. Tot voorzitter van het uitvoerend comité is gekozen : de heer J. Melles, voorzitter van "Gruno"; tot secretaris : de heer R. Beetstra, voorzitter van "Friso" en tot penningmeester: de heer A. J. H. Kraak, penningmeester van "Zeelandia".

Dat ook in Rotterdam deze uitvoering zal slagen, betwijfel ik niet, gezien het le succes in Haarlem.

De Zeeuwsche Vereeniging in DORDRECHT hield 9 Januari haar ledenvergadering. 26 Januari wordt in

"Americain" 'n lezing-avond gehouden door den heer L. A. Stofkoper van Middelburg, onderwerp : "Schetsen

van den Waterkant".

De tooneelclub van "Zeelandia" te AMSTERDAM geeft 18 Februari in "Maison Boer" het blijspel "de Ongeloovige Thomas".

VER. RED.