Ons Zeeland 1928, nummer 8

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Over een concessie tot het onderhouden van een verbinding ; onze melk wordt beschermd ; de oude Zeeuwsche boerenwagens ten doode opgeschreven.

In het vorige overzicht hebben we het in 't kort al gehad over den strijd van den autobus tegen de meer officieele middelen van vervoer. De kwestie tram of autobus in Tholen was er de aanleiding toe. Thans moeten we dezen strijd tusschen de middelen van vervoer nogmaals aanroeren, en wel in verband met een beslissing die dezer dagen in Zuid-Beveland sterk de aandacht heeft getrokken.

De verbinding tusschen Goes en het Wolphaartsdijksche Veer werd de laatste jaren onderhouden door drie autobus-ondernemingen. Na opening van den locaalspoorweg door Zuid-Beveland kwam het treintje er als vierde bij. Toen Ged. Staten de bekende concessies ging vergeven, kregen twee der drieautobus-ondernemers te hooren, dat hun dienst op het Wolphaartsdijksche Veer tot het verleden ging behooren. Alleen den locaalspoorweg en den oudsten autobusdienst zou vergund worden, passagiers van Goes naar het Veer en omgekeerd te vervoeren. De locaalspoorweg en de gedupeerde autobus-menschen lieten het bij deze uitspraak van Ged. Staten niet zitten. Er werd hooger beroep aangeteekend en den Raad van State gewerd de taak, het geschil tot een goed einde te brengen. Dezer dagen viel de beslissing en deze luidde : "De verbinding tusschen Goes en het Wolphaartsdijksche Veer zal alleen door den 1ocaalspoorweg onderhouden mogen worden." De Raad van State noemde als motieven welke tot de beslissing leidden : publiek belang en de evenwijdigheid van de spoorbaan aan den weg welke door de autobus-ondernemingen gebruikt moest worden.

De uitspraak van het hooge College is door de in Goes verschijnende bladen, die geacht kunnen worden van den plaatselijken toestand op de hoogte te zijn, unaniem onbillijk geheeten, omdat ze er het recht niet in ontdekken konden, evenmin als het algemeen belang. De thans terzijde gestelde autobus-ondernemer voorzag ongeveer al veertien jaren op alleszins bevredigende wijze in de onderhavige verbinding, dus lang voordat de spoorweg aan het rijden ging. Hij verrichtte het pionierswerk tusschen Goes en het Wolphaartsdijksche Veer en deze arbeid werd beloond met.... uitsluiting. Een dergelijke beslissing gaat tegen alle opvatting van recht in, zelfs al zou men mogen aannemen, dat de exploitatie-mogelijkheid van den spoorweg, (wat hier niet het geval is), vervalt als de autobusdienst in het leven werd gehouden.

Behalve de autobus-ondernemer, die uit zijn broodwinning gestooten is, wordt het publiek door de beslissing van den Raad van State gedupeerd. Het hooge College mag op papier den weg welke door den autobus gevolgd werd, evenwijdig aan de spoorbaan noemen, in de praktijk is dit zeer aanvechtbaar. Verschillende menschen, die tusschen Goes en het Wolphaartsdijksche Veer woonachtig zijn, wordt door de uitspraak het eenige communicatiemiddel met de stad ontnomen.

De overwinning van de Nederlandsche Spoorwegen op den autobus kunnen we in sommige gevallen billijken. In dit Goesche geval evenwel niet. Laten we, om een ander woord ie vermijden, de beslissing van den Raad van State inzake de verbinding Goes-Wolphaartsdijksche Veer een hoogst ongelukkige noemen.

x

De groote onbekende "men" is gaarne geneigd weinig sympathie te koesteren jegens allerlei officieele instellingen, die veel geld heeten te kosten en weinig nut zouden afwerpen. Dat deze opvatting nog wel eens verband houdt met kortzichtigheid van het veelhoofdig monster, zullen we hier wel niet nader behoeven toe te lichten. Een van de instellingen, die niet door iederen belastingbetaler voortdurend gezegend wordt, is de Keuringsdienst van Waren. Nog niet zoo heel lang geleden hoorden we zelfs iemand zeer verontwaardigd uitroepen: "Wat doen we met al die keuringsdiensten. Vroeger waren ze er ook niet, en toen marcheerde de zaak ook."

Zeer zeker "Marcheerde de zaak destijds ook", maar "hoe", moet men niet al te uitdagend vragen. De laatste weken is reeds meermalen tot uiting gekomen, welk nut een Keuringsdienst kan afwerpen, en aan welke toestanden we overgeleverd zouden zijn, als de kortzichtige belastingbetaler van de baan kon schuiven wat hem niet lijkt. Men herinnerd zich de overtredingen van het melkbesluit" welke onlangs voor den Kantonrechter te Goes en Oostburg behandeld zijn en waarover in dit nummer onze medewerker "Willem Tell II" zijn gedachten laat gaan.

Na Oostburg en Goes komt nu het Kantongerecht te Middelburg de aandacht vragen in verband met de melk. De vorige week stonden er diverse melkverkoopers terecht, die in botsing waren gekomen met de opvattingen van den Keuringsdienst van Waren. Een landbouwer bleek schuldig aan melkverdunning op overtreffende schaal, aan het product zijner koebeesten had de man 80 pCt. water toegevoegd. De Kantonrechter veroordeelde den knoeier tot fl 800, boete en tot 3 maanden principale hechtenis. Behalve de watermelk-boer stonden nog 40 andere personen terecht wegens het verkoopen van vuile melk.

Als men nagaat door wie in hoofdzaak melk in groote hoeveelheden gebruikt wordt (zieken en kinderen), kan men niet anders dan de activiteit van den Keuringsdienst van waren prijzen en even glimlachen over de naïveteit van den belastingbetaler, die meende, dat "de zaak vroeger ook wel marcheerde".

Dank zij den Keuringsdienst en de Kantonrechters zal de ergerlijke melkvervalsching in Zeeland weldra tot het verleden behooren.

x

De bond van oud-leerlingen van landbouwwintercursussen in Zeeland heeft den Zeeuwschen boerenwagen de bel aangebonden. Destijds meldden we, dat de bond een enquéte had ingesteld naar het practische nut van het mooie oude wagen-type, en het resultaat dezer enquête luidde : "De boerenwagen der voorvaderen is niet practisch meer, en zal er een nieuw type aan de markt moeten komen."

In de geheele pers is toen verontwaardiging gegeven aan het voornemen om de typische landbouwwagens op te nemen en om hem te vervangen door een of ander onsmakelijk rnassa-product.

Intusschen blijkt dat deze verontwaardiging niet veel heeft geholpen. De werktuigen-commissie der Z. L. M. heeft aan het verlangen naar een practisch vervoermiddel voor den landbouw gevolg gegeven en in samenwerking met den bond van wagenmakers en smeden in onze provincie een nieuw type wagen in het leven geroepen.

We hebben het, nu we dit schrijven, nog niet gezien, zoodat we het resultaat van de bemoeiingen der Z. L. M. niet kunnen beoordeelen. Hetgeen we er evenwel over hoorden, animeert in zeer geringe mate tot enthousiasme.

Was het niet de Secretaris der Z. L. M., die dezer dagen op een vergadering zei : "Binnen afzienbaren tijd zal men in Zeeland tot normalisatie der diverse onderdeelen van den wagen komen !"

Normalisatie, hoe practisch ook, beteekent de dood van het uiterlijk schoon, van den kunstzin, die nu eenmaal niet door massa-productie gediend wil zijn.

We gelooven dat de mooie Zeeuwsche landbouwwagen, die aan onze provincie zulk een eigenaardig cachet verleende, op de laatste wielen rolt.

We beseffen volkomen, dat in dezen tijd van haast en van het nuttig effect, veel verdwijnen moet, dat in den ouden tijd in de behoeften voorzag.

Zeer zeker.... we beseffen het.

Maar.... we betreuren het tevens.

 

 

DRIE HONDERD JAREN WEESHUIS

door

J. DE KRUIJTER

(Slot.)

De tweede zaak was de mededeeling, dat de heer P. Rimland 's morgens overleden was. Zijn nabestaanden vroegen vergunning om al de weeskinderen, toen 103 in getal, zijn begrafenis te laten volgen. Ze zouden daarvoor als belooning op den begrafenisdag een heerlijk middagmaal aan de weezen verstrekken. Regenten stemden dit verzoek toe, want hun was reeds bekend, dat het Weeshuis der stad tot erfgenaam zijner goederen benoemd was, onder beding, dat zijn broeder Cornelis Rimland gedurende zijn leven de revenuen zou genieten.

De begrafenis van P. Rimland met al de weeskinderen in het gevolg, schijnt op de Goesche burgerij indruk gemaakt te hebben. Het viel zóó in den smaak, dat regenten bij herhaling lastig gevallen werden met het verzoek de weeskinderen de begrafenis van dhr. A. of Mej. B. te laten volgen. Ze wezen echter die verzoeken voortaan maar geheel af. Juffrouw Pieroom had in haar leven een weg bedacht, om de weeskinderen wel achter haar begrafenis te laten volgen. Ze legateerde buiten een half dozijn wollenaaisters, tal van nichten enz., haar gansche bezitting aan de Diaconie der Ned. Herv. Gemeente te Goes, met verplichting, jaarlijks aan het gecombineerd Armbestuur en Weeshuis te Goes uit te keeren de som van f 50.-. Hiervoor moesten de weeskinderen haar begrafenis volgen. Bij de terugkomst werden ze op een heerlijk middagmaal onthaald. Ter gedachtenis aan haar overlijden moest er jaarlijks op haar begrafenisdag (18 October) zoo'n maal voor de weezen bereid worden. Door de groote financiëele moeilijkheden en de scheiding der combinatie in den Franschen tijd is dit maal vervallen. Later, toen de financiën ruimer vloeiden, werd het weder jaarlijks gehouden. Ter herinnering aan de milde geefster, prijkt haar naam aldaar in het midden der "Reventer".

Een ander staaltje om aan te toonen met welke moeilijkheden regenten te kampen hadden :

Op een keer waren twee weesjongens weggeloopen zonder dat men wist waarheen. Na een verblijf van drie jaar in Oost-Indië keerden ze terug, en vroegen onderkomen in het Weeshuis. Zij beleden verkeerd gehandeld te hebben, beloofden voortaan goed op te passen en werden op proef voor een half jaar teruggenomen. Deze jongens gingen zulke mooie verhalen over hun reis en het matrozenleven doen, dat de vader met de overige jongens geen huis meer kon houden. Elke week liepen er weg en de regenten hadden veel spijt, dat ze deze jongens voor een half jaar teruggenomen hadden. Eer hun proeftijd verloopen was, ver trokken ze in stilte, namen te Vlissingen weer dienst als matroos, verteerden in het "Vermakelijke Speelhof" op Schoorsteenvegerssingel te Middelburg fl 24.- op naam van heeren regenten, en lieten de rekening ter voldoening aan het Weeshuis bezorgen. Natuurlijk werd ze niet betaald.

De zorg voor de financiën drukte steeds zwaar op regenten ; voortdurend werd het inkomen minder en de lasten waren hoog, omdat de bevolking in het Weeshuis steeds toenam ; er waren 108 kinderen die verzorgd moesten worden. Men wist geen raad ; de pachten verminderden ; ook de collecten, bij de burgerij gehouden, verminderden. Bij den Raad werd hulp gevraagd, maar de bodem der stadskas was voortdurend zichtbaar. In iedere Raadsvergadering werd gehandeld over hulpverleening aan het Weeshuis, tot men eindelijk besloot de vaceerende plaatsen voor verhuurders der trouwmantels (een stedelijke belasting) aan het Weeshuis te geven, en een nieuwe belasting ten voordeele van het Weeshuis in het leven te roepen, namelijk een hondenbelasting. De vader moest nagaan wie een hond hield, en ieder bezitter van zoo'n viervoeter werd in de belasting aangeslagen.

Ook de Staten der provincie waren de Weeshuizen gedachtig bij onderscheidene resoluties. Zoo werd vrijstelling verleend van de betaling der imposten. Ook de stadsschoolmeester moest bijdragen tot instandhouding van het Weeshuis. Toen in 1763 deze plaats vacant was werd besloten dat de te benoemen onderwijzer f 50,- jaarlijkst moest afstaan, zoolang hij leefde voor het Weeshuis.

Ook regenten werden door den Raad nogmaals herinnerd aan het 5de artikel der resolutie op het Wees-

huis, dat het volgende inhield:

"De Heeren buiten Regenten van dezen huize worden door H. Ed. Achtbr. bij dezen gerecommandeerd en geauthoriseerd om door twee uit haar, benevens twee uit de broederen Diakenen van de Nederduitsche Gemeente alhier, ten gemeenen koste van de Diaconie, en van dezen huize, eenmaal in 't jaar gelijk in vorige tijden pleegt te geschieden, doch uit verkeerde menagie schijnt nagelaten te wezen, te tracteeren en met een matig onthaal te regaleeren, alle de alhier resideerende en praktiseerende Notarissen en bij die gelegenheid dezelve te verzoeken, herinneren en aan te manen bij het schrijven van testamenten of andere dispositiën de respectieve testateuren den nood der armen, en van dezen Huize voor te stellen, ten einde om eenige favorabele dispositie hoe gering ook, 't zelve moge zijn, in derzelver uiterste willen, ten voordeele van dezelve te mogen inserveeren en bijschrijven".

De tijdsomstandigheden hadden het intusschen noodig gemaakt, dat Zuid-Beveland van militairen moest voorzien worden. Goes als hoofdplaats kreeg een groote bezetting. Dat was een ware ramp voor de burgerij, waarin ook het Weeshuis deelde. U moet hier niet denken aan militairen van den tegenwoordigen tijd. De troepen die hier kwamen waren huurlingen, meest Duitschers, Zwitsers en Franschen. Deze soldaten waren het schuim der landen. Zij, die niet wilden werken of hun geld gewoonlijk aan Bacchus offerden, namen dienst bij deze huurtroepen.

Spoedig kwamen ook de weesjongens met deze soldaten in aanraking. De gevolgen van dezen omgang bleven niet uit. De jongens vroegen regenten vergunning in dienst te mogen gaan bij de troepen. Natuurlijk werden deze verzoeken afgewezen, maar dit hielp niet, want de jongens liepen stil weg en gingen, op advies der soldaten, te Sas van Gent of Steenbergen in dienst onder een valschen naam.

Het opsporen kostte het Weeshuis veel geld en den regenten veel moeite. En hoe kreeg men de jongens vaak terug ? Niet meer geschikt om te werken. "In dienst als militair, dan hebben we een vrij leven," was het wachtwoord van vele weesjongens. Nog erger was het voor regenten, dat ook de weesmeisjes kennis maakten met de soldaten. De oude relaties tusschen het Weeshuis en het z.g.n. huis der zwervelingen (Manhuis) herstelden zich, tot schrik van regenten.

In het manhuis kwamen de soldaten hun vrijen tijd doorbrengen bij oude kameraden en deze vroegen meisjes op de koffie, waaronder ook weesmeisjes. Zwaar waren de straffen tegen dezen onderlingen omgang, maar hoe zwaarder men strafte, hoe minder resultaat het opleverde. Men liet zelfs een gevangenkamer timmeren, maar niets scheen te helpen. Er werd verteld, dat weesmeisjes gingen dansen in het manhuis, in de zevenkaten en in den klompendans en ten slotte werd het al te erg, toen een der meisjes dronken te huis gekomen was. Met dit kind was er geen huis te houden. Ze had driemaal in de gevangenis gezeten voor een week, zes maanden huisarrest gehad, en nu voor het eerst weer uitgegaan, was ze dronken te huis gekomen. Alles scheen tevergeefs. Na nog eens door den voorzitter op haar onbehoorlijk gedrag gewezen te zijn, heeft men haar op voorbeeldige wijze gestraft op de volgende wijze :

Den eerstvolgenden Zondagrnorgen moest ze alleen voor den troep naar de kerk gaan (men ging altijd twee aan twee ter kerk), zonder boezelaar, opdat elk zou zien welk brutaal kind ze was. Ten slotte heeft men, daar niets hielp, haar moeten ontslaan.

Droeve dagen beleefde het Weeshuis in den Franschen tijd. Inkomen had het bijna niet en de lasten waren buitengewoon hoog.

Het aantal kinderen was tot 120 gestegen en men wist ze niet te voeden of te kleeden. Ook het armbestuur had geen middelen. De landerijen brachten zóó weinig pacht op, dat men niet behoorlijk de armen kon verzorgen. De Burgemeester vroeg middelen te beramen tot leniging van den nood. De weezen hadden gebrek aan kleding, deksel, schoeisel, kousen, enz. Ook kregen ze geen onderwijs meer. Besloten werd een extra collecte te houden bij de burgerij. Deze collecte bracht op fl 766.52, benevens kousen, gort, schoenen, enz.

Wegens de groote onkunde des weeskinderen in het lezen en schrijven, en de noodzakelijkheid om daarin te voorzien, werd Cornelis Engelsche aangesteld als onderwijzer tegen een belooning van zes gulden per week.

Men kon aan alles zien dat er nu weer vrijheid was, maar er was ook veel werk te doen. De Fransche tijd had zooveel ellende en achteruitgang op elk terrein des levens gebracht. Tucht onder het opkomend geslacht was er niet. Reeds lang had het armbestuur pogingen aangewend om de kinderen hunner bedeelden school te laten gaan, maar er kwam niets van. De winter van 1819 met zijn strenge vorst bracht verandering. De toen bestaande commissie voor werkverschaffing had fl 500.- gevraagd aan het armbestuur. Dit weigerde aan de commissie steun, zoolang ze niet zorgde dat de kinderen der te werk gestelden geregeld in een daartoe bestemd lokaal kwamen om te leeren lezen, schrijven en rekenen. Onder dezen druk voldeed de commissie aan het verzoek. Het armbestuur vroeg aan de gemeente het gebruik der vroegere Fransche kerk. Ze werd welwillend afgestaan.

We willen nu trachten een denkbeeld te geven van zoo'n weezenschool in vorige eeuwen.

De tegenwoordige ziekenkamer met de hooge ramen, die iedereen kent, waren de vroegere schoollokalen en herbergden een gemiddeld aantal van 30, 40, soms 50 leerlingen. Onbegrijpelijk hoe men ze er geplaatst kreeg. De dagschool werd bezocht door kinderen van 5 tot 10 jaar, de avondschool door kinderen van 10 tot 15 jaar.

Op 25 Augustus 1820 werd het gebouw, de voormalige Fransche kerk, overgedragen aan het Burgerlijk Armbestuur. Tot onderwijzer werd benoemd de heer Jacobus van der Pijl.

De vader uit het Weeshuis was gansch niet te spreken over de oprichting dezer school. Er was een nieuwe verordening door 't bestuur opgemaakt, volgens welke de onderwijzer zich verbond, om de betrekking van onderwijzer aan de Weezen Armenschool te vervullen. Art. 3 dezer verordening hield in, dat de meester steeds een wakend oog over het gedrag der weezen moest houden, ook buiten de school, en dat hij met den vader samen zou werken tot handhaving van de bestaande huishoudelijke reglementen. Art. 4 schreef voor, dat dat hij des middags en 's avonds bij de maaltijden der kinderen moest tegenwoordig zijn, in de reventer. Zijn woning was boven de school, met het uitzicht over het geheele binnenplein.

Vader had bij het bestuur tegen al deze nieuwigheden, zooals hij ze noemde, ernstige bezwaren ingebracht. Vooral die twee ramen van de onderwijzerswoning, waardoor deze het gansche binnenplein overzag, waren vader een doorn in het oog. Hoe zou de verhouding worden ?

7 Febr. 1821 werd deze school plechtig ingewijd. Spoedig kreeg het bestuur een schrijven van den meester over het onbehoorlijk zitten der kinderen aan tafel tijdens het eten, over het wasschen bij het opstaan, enz. Vader en meester hadden telkens groote ruzie, tot verdriet van het bestuur. Meester was een jaar tot groot genoegen van de regenten aan de school werkzaam, toen hij het bestuur mededeelde, dat hij ging trouwen. Vader hoorde dit bericht met veel genoegen, maar helaas, nu werd het nog erger voor hem. Ook tijdens de schooluren had hij nu een spion op zijn terrein, die alles mededeelde wat er gebeurd was onder de schooltijden. De onaangenaamheden tusschen vader en meester liepen zóó hoog, dat het bestuur den meester gelastte naar een woning in Goes uit te zien. Binnen drie maanden verliet de onderwijzer het Weeshuis metterwoon en de rust keerde in het Weeshuisbestuur terug. Het onderwijs voldeed uitstekend. Meerdere kinderen gingen ook buiten de schooluren zich toeleggen op allerlei onderzoek. Een bibliotheek werd door het bestuur opgericht ; de eerste weesjongen, die voor onderwijzer geleerd had, slaagde ; men oefende zich onderling in zang, teekenen, schoonschrijven, rekenen, enz.

Meester van der Pijl werd benoemd als hoofd der gemeenteschool. De heer Kuyse volgde hem op, en deze werd opgevolgd door den heer Cromjongh, bij enkelen in Goes nog wel bekend. Hij verbond aan het onderwijs een gymnastiekafdeeling voor de weeskinderen. Na hem kwam de heer van den Berge, die in de avonduren met de kinderen den zang beoefende. Nog tegenwoordig zijn de vruchten van dit zangonderwijs in Goes te genieten. Een vroeger weesmeisje hoor ik nog vaak de liederen zingen, die ze in het Weeshuis heeft geleerd.

Toch was er iets in het Weeshuis, dat menig weeskind op sommige tijden droevig stemde. Was Nieuwjaasdag b.v. een dag van vreugde voor sommigen, anderen voelden dien dag een groot gemis aan familie of vrienden. Enkelen kwamen met een welvoorziene beurs, terwijl anderen niets hadden en dit stemde hen, wien het niet te beurt viel, droevig. Dikwijls werd zulk gekregen geld versnoept of baldadig verkwist. Het bestuur meende hierin te moeten voorzien. Bij vele gezinnen was in die dagen de spaarpot een gezamenlijk eigendom der kinderen. De weeskinderen misten zulk een spaarpot. Als er met Nieuwjaar of andere gelegenheden van vrienden of bekenden een gave ontvangen werd, dacht niemand er aan, deze voor de toekomst te sparen. Het bestuur stelde daarom een spaarpot in, onder den naam van "Gemeene schotel". Deze werd jaarlijks geteld en het bedrag voor ieder kind bijgeschreven. Bij het verlaten van het Weeshuis kregen ze deze spaarpenningen ter vermeerdering van hun uitzet. Bovendien werd aan ieder kind toegestaan een afzonderlijken spaarpot te hebben, die in het huis bewaard werd. Dit werd gedaan, omdat de kinderen wel eens geld bij vrienden of bekenden in bewaring gaven en daar dikwijls nadeelige gevolgen of verliezen door leden. Nog altijd bestaat de "Gemeene schotel", die uitstekend heeft beantwoord aan het doel der oprichting.

Sinds jaren is het getal weezen verminderd, een feit dat overal wordt waargenomen. Deze vermindering was oorzaak, dat het bestuur, in overleg met het Gemeentebestuur, de weezen-armenschool sloot en de weeskinderen ter school liet gaan waar de ouders ze in hun leven ter school hadden gezonden. De schoollokalen kregen een andere bestemming. Het eene gedeelte werd ingericht voor bedeelingslokaal der armen, het andere werd de naai- en breischool voor de weeskinderen. Deze heeft nog bestaan tot het hoofd dier school wegens gevorderden leeftijd haar ontslag nam.

De school is toen opgeheven en thans krijgen de weesmeisjes hun opleiding in naai- en breiwerk op de vakschool voor meisjes.

Het bestuur meende nu, dat de tijd gekomen was dat ook de weeskinderen een gezellige zitkamer moesten hebben. Het liet het lokaal der naaischool verbouwen voor dit deel.

Reeds lang hadden de jongens gevraagd om een anderen vorm van kleeding. Hun kort buisje en de lakensche pet, meenden ze, paste toch niet meer in de 20e eeuw. Ook het bestuur was deze meening toegedaan. De jongens kregen gewone burgerkleeding, maar onze meisjes zijn nog altijd in het Weeshuis-uniform, dat menig Goesenaar niet gaarne veranderd zou zien.

Eenige jaren geleden heeft het bestuur van het Weeshuis een stamboek aangelegd, waarin al de namen der weezen voorkomen die sedert 1628 in het Weeshuis geweest zijn, voorzoover ze nog te vinden waren in het archief der stichting.

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren :

- dat een 70-jarige werkman te IJzendijke, terwijl hij koffie zat te drinken, door een beroerte getroffen werd en overleed.

- dat iemand uit Domburg aan het strand een stukgeslagen scheepssloep vond, welke blijde gebeurtenis in alle bladen vermeld is. Men wordt wel om minder opzienbarende gebeurtenissen beroemd.

- dat Zeeland aan het einde van het jaar 1889 nog slechts 199.234 zielen telde en 31 Dec. 1926 reeds 249.991.

- dat de zomertijd 15 Mei ingaat. De klokken in enkele dorpen verheugen er zich over, dat ze eindelijk weer eens van meening kunnen gaan verschillen.

- dat B. en W. van St. Jansteen zich tot niemand minder dan de Tweede Kamer hebben gewend, met het verzoek maatregelen te willen treffen in verband met de malaise in de klompen-industrie.

- dat de eerste zending Indisch fruit in Zeeland arriveerde. Men fluistert dat de moeilijke namen der vruchten den verkoop hier nog eenigszins in den weg staat. Er zouden plannen in overweging zijn, om overal cursussen in het Maleisch te geven.

- dat de Noordgroep voorloopig slechts tot Brouwershaven geëlectrificeerd zal worden. Westelijk Schouwen zal het nog weer een tijdje langer zonder gloeilampjes moeten stellen.

- dat de deur van de openbare lagere school in Breskens, in verband met de daar ter plaatse heerschende diphtheritis eenigen tijd gesloten bleef. De leerlingen bevonden zich na de sluiting aan de openlucht-zijde.

- dat Ds. F. de Gidts, Ned. Herv. predikant te Oud Vossemeer, de vorige week Woensdag onder groote belangstelling zijn 25-jarig ambtsjubileum heeft gevierd.

- dat de loterij van vrouwelijke handwerken in Middelburg fl 828.74 en 1 halve cent opleverde.

- dat de Kantonrechter te Middelburg den dief van een eend strafte met f 4.- boete, en iemand die 2 konijnen verdonkeremaande ook zoo. Zoodat volgens Bartjes 1 eend = 2 langooren.

- dat volgens de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Zuid-Beveland het wachtlokaal op het 2e perron te Goes te klein is, weshalve het bestuur aan de Spoorwegen vergrooting van het lokaal, c. q. een nieuw gebouw verzocht.

- dat de wijkzuster van het Groene Kruis in Schoondijke in 1927 totaal 2326 bezoeken aflegde. We hopen voor de betrokkene niet, dat aan ieder bezoek een kop koffie verbonden is geweest.

- dat Krabbendijke en Waarde het voorrecht hebben een consultatiebureau voor zuigelingen te bezitten. Mevr. Hondelink, arts te Krabbendijke, ondervindt voor haar belangloozen arbeid veel belangstelling.

- dat een ploegbaas in Vlissingen, die een arbeider een aanmerking maakte, ettelijke klappen op het hoofd kreeg, en zich onder behandeling van een dokter moest stellen. Toch worden leidende posities door velen begeerenswaard geacht.

- dat de voorzitter en secretaris van het Burgerlijk Armbestuur te Stoppeldijk wegens onregelmatigheden bij het gemeentelijk electriciteitsbedrijf ontslagen zijn en de belangstelling hebben van den officier van justitie.

- dat dit seizoen in Middelburg een bijzondere veiling voor tomaten gehouden zal worden. De roode vruchten zullen via Vlissingen naar Engeland verhuizen.

- dat een landbouwer te Biggekerke zijn pijpje stopte met tabak en met een flobert-patroontje, tengevolge waarvan het rookinstrument uit elkaar sprong. De onvoorzichtige stopper werd gewond.

- dat tot burgemeester van Kortgene benoemd is de heer J. C. Schuilwerve, secretaris dier gemeente. De nieuw benoemde behoort tot de A. R. Partij ; de gemeenteraad is op één lid na links.

- dat in Zeeuwsch Vlaanderen den laatsten tijd veel konijnen op nachtelijke uren uit de hokken verdwijnen en een zwarte toekomst tegemoet gaan.

- dat drie Vlissingsche jongens in handen der politie liepen, toen ze lood van het schooldak gingen verzilveren.

- dat de politie te Middelburg gastvrijheid verleende aan iemand, die ervan verdacht wordt oninbare wissels te hebben uitgegeven.

- dat Nieuw- en St. Joosland 50 jaar geleden berucht was door zijn meikevers en veenmolen.

- dat een bakker te Wolphaartsdijk de collega's in Lille (België) overtroefde en vele prijzen van de bakkerij-tentoonstelling aldaar wegsleepte,

- dat te Heinkenszand iemand op het land herrie kreeg met zijn zwager. Het aangetrouwde familielid bewerkte den ander met een mes.

- dat een marine-matroos in de Scheldestad een bierglas deed neerkomen op het aangezicht van een in burger gekleed manspersoon. Nooit van Genève gehoord, natuurlijk.

- dat op één dag twee zenuwpatiënten in Vlissingen moesten worden opgeborgen. We herinneren ons niet, dat in die stad dezer dagen de belastingen verhoogd zijn.

- dat "Achilles" te Middelburg de vorige week Woensdag géén uitvoering gaf. Vrijdag echter een buitengewoon goede.

- dat onze administratie bedolven zit onder de inzendingen van de gebouwen-prijsvraag. De reddingsbrigade staat op het punt uit te rukken.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

Aan eene gedachte moet zooveel nadenken vooraf gaan, als er geslachten noodig waren om een denker voort te brengen.

TREFFERS EN POEDELS

MELK IS GOED VOOR ELK.

In Zeeland zijn den laatsten tijd veel melkverkoopers met zware boeten gestraft, omdat de monsters van hun melk sporen vertoonden van bloed, korsten en koemest.

Koeien in de weide,

overal verspreid,

aan de volle uiers

korst en vuiligheid ;

boer met modderhanden

tapt de melk er uit,

dat ze stralend-schuimend

in de emmers spuit. -

'n Beetje bloed - wat zou dat ?

Een proces misschien ?

In zoo'n vollen emmer

kan je 't vuil niet zien !

Tap maar zieke-koemelk,

rustig, ongestoord.-

Hygiëne, zegt U ?

Veel te moeilijk woord !

Nu een flinke voorraad

water aangevoerd

en dat heele brouwsel

door elkaar geroerd..........

----------------------------

Lekker weer, juffrouwtje

hoeveel melk vandaag ?

Drinkt Uw zieke kindje

nog z'n melkje graag?

Kom, juffrouw, watzeidu,

is die melk niet goed ?

Wat wil U nog meer dan

'n kleur van melk en bloed ?

Kan niet schooner wezen,

komt zóó van het beest,

nee, m'n melk is beter,

dan z'ooit is geweest.-

Kijk, juffrouw, U krijgt zelfs

'n scheutje bij de pint,

dag juffrouw, ikdanku,

't beste met Uw kind..........

-------------------------------

Kom maar, kleine baby,

drink je melkje op,

ben je gauw weer beter,

moeder's kleine pop !

Huil niet meer, m'n kleintje,

melk die maakt je groot.

Als je niet veel melk drinkt

gaat m'n kindje dood..........

---------------------------------

Boer met vuile handen,

lijkt je melk ook rein,

jouw geweten moet wel

als je handen zijn. -

Keuringsdienst van Waren

danken wij beleefd,

dat-ie niets meer in de

melk te brokken heeft. -

WILLEM TELL II

DE VROUW AAN HET WOORD

"Als ze toch die gok niet had!"

Hoeveel keeren had ik 't nu al hooren zeggen, als Maddy haar entrée bij me maakte en er jongelui waren, die haar voor de eerste maal zagen,

Die zielige, groote, kromme neus van Maddy, door jonge mannen zoo oneerbiedig met "gok" betiteld ! 't Was waar, deze voorgevel ontsierde wel heel erg het huis !

Maddy is donker, heeft mooie uit de natuur golvende lokken. Haar huid is als die van een Oostersche vrouw, kers-rood is het kleine mondje, de donkere oogen fonkelen en bijna blauw is het wit van die oogen. Ze is klein en vol gratie, handjes en voetjes zijn onberispelijk, maar, o, hemel die gok !

We hielden allen ons hart vast, toen Maddy besloot d'r mooie, lange haren te laten kortwieken.

Dat moest op een échec uitloopen !

En het deed het !

Uit het golvende jongenskopie stak feller nog dan tevoren de groteske neus.

Maddy zelf kon onbarmhartig spotten met haar "Cyrano".

Dat achter dien spot verdriet zat, vermoedden we wel, maar zeker wisten we het niet, want door geen enkel woord gaf Maddy zich bloot. Als vrouw voel je echter, dat zóó groot een ontsiering van je aanschijn, leed moet brengen.

Op een morgen zat ik ijverig te pennen. toen mijn gedienstige Maddy aankondigde. Eenigszins verbaasd èn wrevelig mepte ik m'n vulpen neer. Ze weten het immers, de goede kennissen, hoe ik alleen op het thee-uur, of 's avonds voor ze te vinden ben.

Een klop - Maddy.

"Ben je woest?"

"Wel 'n pitsie !"

"Lak aan! 't Was dringend!"

Ze zet zich neer op den divan, kijkt me pal in m'n facie.

"Hemel! Maddy!" kreet ik.

"Het effect, dat ik er van verwachtte," zei ze kalm.

"'t Is.... 't is.... fabuleus !" stotterde ik.

"Ik wilde jou de primeur gunnen, vandaar m'n vroege visite."

Ik was nog steeds tè verbaasd om veel te kunnen zeggen, want Maddy's gok, haar veel besproken, kromme Cyrano, was omgetooverd in een fijn recht neusje.

"Hoe hebben ze 't gedaan gekregen !" stotterde ik.

"Om den dooien dood niet gemakkelijk !" zei ze met een zucht.

"Heb je veel pijn uitgestaan ?"

"Niet zuinig !"

"Hebben ze het niet gevoelloos gedaan?"

"O, buitengewoon !" lachte ze. "Eerst kreeg ik eenige felle naaldprikken in m'n ex-Cyrano. Nou, daar kun je je pret van op. En dan gaan ze zoo genoegelijk aan het werk, of ze een robe aan het vermaken zijn! En al voel je den pijn niet zóó hevig.

je hóórt de helsche machines hun werk doen. Zagen ! schaven! snijden.... hu ! ik moet er niet meer aan denken. En dan dat gevoel of ze je heele neus kraken! Ontzettend gewoon. Al doet het dan geen pijn, 't werkt toch heel erg op je zenuwen !"

"Maar het resultaat is dan ook schitterend," troostte ik, "Maddy, je bent een beauty geworden."

"Zeg, schei uit ! Maar, 't heeft me wel opgeknapt, dat zie ik zelf. Je hebt er geen idee van, hoe ik geleden heb door dien ellendigen neus. 't Benam me m'n nachtrust."

"Hoe zoo? snurkte je erg en was je benauwd?"

"Och, wel neen, gansje ! Een vrouw met 'n fatsoendelijk reuk-orgaan kan zich niet voorstellen hoe erg het is om met zoo'n onmogelijken gok door het leven te wandelen. Maar eer je zoover komt om tot zoo'n operatie over te gaan !"

"Ja, dat kan ik me voorstellen. Je zult zeker maanden lang gewikt en gewogen hebben."

"Maanden ? Jaren lang! En weet je wat den doorslag gaf ?"

"Een hij natuurlijk!"

Ze lachte spottend.

"Ja, een hij ! Maar een van tien jaar, met een paar ondeugende spot-oogen. Ik kwam n.l. bij een kennis, die ik in jaren niet gezien had. Ze heeft twee heerlijke bengels van acht en tien, die in de kamer aan het lezen waren. Ze zaten juist over den spiegel, waar ik toevallig in keek en ik zag hoe de rakker van tien op z'n eigen ondeugend wipneusje wees, er een kromme bocht omheen trok en z'n broertje op mij wees. Dát gaf den doorslag ! Niemand had me er toch ooit openlijk om bespot !"

"Dan mag je dien kleinen rakker dankbaar zijn." "Ben ik ook ! Maar het heeft m'n heele spaarduit opgeslokt en ik verwijt me wel eens, dat ik teveel aan m'n ijdelheid offerde."

"Is 't zoo duur ?"

"Nou en of ! Toen ik den neus-arts zijn déclaratie voldeed, kwam ik even in verzoeking hem een mooi, devies voor z'n briefpapier aan de hand te doen, en wel : "'t Geld dat stom is, maakt recht wat krom is !" Intusschen ben ik blij met m'n "nouveau-nez" en hoop dat jij me m'n matineus bezoek vergeeft."

En zoo deed ik. E. B. B.

 

MET HET SCHETSBOEK DOOR ZEELAND (Vlissingen)

Het regent.

De straten glimmen, groote plassen weerspiegelen de donkere wolken, die jagend voortdrijven, zich nu eens vervormend tot langgerekte veeren, dan weer zich opstapelend tot donkere bergen, om tenslotte te vervagen en één geheel te vormen met de grijsheid in het verschiet.

De straten liggen verlaten. Alleen de regen is hoorbaar. In de dakgoot tokkelen duizenden druppels, om te zamen door de pijp zich uit te storten, alsof alles, alles ten onder moet gaan in den regen.

Stil en stram staan de oude huizen, en door de enkele vensters, die anders open staan om de frissche lucht in te ademen, tuurt thans droefheid en stilte.

Het drukt ons, op ons geheele werk.

Het is alsof ook wij verlaten liggen, alsof ook van ons de somberheid zich heeft meester gemaakt.

De donkere wolken verduisteren ook òns licht, maken ons droefgeestig en mat.

Maar als straks de regen zal ophouden en de zon de wolken uiteen zal scheuren met hare stralen, dan zal ook weer in ons nieuw licht schijnen, dan zal ook in ons weer leven komen.

Straks.... BOB.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

15 Februari. - Kleine onaangenaamheid gehad met den kellner uit het "Gekroonde Potlam". Vroeger dronk ik daar meestal een bittertje, maar de laatste dagen bestelde ik steeds, zonder eenige bijbedoeling, een biertje. Genoemde kellner zocht daar echter iets achter en meende dat ik hem met opzet griefde. Hij had namelijk sinds eenige dagen, liefdesbetrekkingen aangeknoopt met een jonge dame van het geslacht Bier en daar zij nogal klein van stuk was, meende hij, dat ik mijn opdracht gewijzigd had, om een hatelijke woordspeling te maken. Wat 'n mensch toch al niet onbewust in narigheden kan komen!

Heb 's middags mijn ervaring aan Breeduitstra verteld. Die zei, dat hij, op gelijke wijze, hoogloopende ruzie op een station gekregen had. Gekweld door dorst, riep hij eens naar een perron-garçon: "aannemen, een dubbele kwast", juist toen 'n heer aanstalten maakte om zijn vleezige echtgenoote uit een coupé te helpen.... en die heer heette toevallig Kwast; terwijl hij bovendien zijn naam, op een driftige wijze, eer aandeed.

16 Februari. - Heel den weg met koude rillingen geloopen. Komt niet alleen van ons "heerlijk-voor-drogisten-en-kwakzalvers-klimaat", maar ook van het verschrikkelijk bericht, dat ik onder wetenschap in m'n krantje vond.

'n Groepje geleerden, heeft in het Ur der Chaldeeën den grafkelder ontdekt van koningin Sjoeb-ad. Behalve de doode vorstin, vond de expeditie de lijken van het 50 man en vrouw sterke gevolg, dat indertijd aan haar majesteit voor de gezelligheid meegegeven is, nadat eerst, bij wijze van afscheid, de schedels er van ingeslagen waren. Monsterachtig, monsterachtig ! Ik kan er niet over uit. Krimp van Dulmen was het niet met me eens. Die dacht dat er geen barbaarschheid maar bezorgdheid achter school. Destijds waren er geen pensioenfondsen, waardoor de werklooze kamerheeren en hofjuffers geen onbezorgden ouden dag kunnen krijgen, als hun meester of meesteres stierf. Vol medelijden met het lot dezer menschen, zond men ze dus achter de overledenen het hoekje om. Zeer eenvoudig! Ja, doodeenvoudig !

17 Februari. - Na morgenwandeling in "Het varken met de sirene" 'n hartversterking gebruikt en kennis gemaakt met een hoogen ambtenaar van den Zuid-Bevelandschen locaalspoor. Aardige vent ; hij tracteerde maar ; was in een reuze goede bui. Krimp wilde een heildronk op zijn maatschappij instellen. "Niet noodig," riep de spoorman, "daar zorgt de regeering voor. De autobushouders hebben we net den nek omgedraaid ; de vrachtrijders zullen volgen ; voor de fietsers deinzen we niet terug en als onze trammetjes nog niet rendeeren, dan vragen we verlof om de voetgangers de beenen te breken. "Gemakkelijk genoeg," zei-ie ; "staatsspoor, staatsraad, twee beginsels, één belang ; knabbelen aan één staatsruif ; ons kent ons ; we zijn allemaal vriendjes onder elkander en de een is niet veel schurftiger dan de ander."

Breeduitstra begon een eentonig verhaal over een kruidenier, die zijn concurrent uit neringnijd geworgd had; die zat nu achter slot en grendel.

"Natuurlijk," riep de spoorman,

"Ja," mompelde Breeduitstra, "hij was niet geassocieerd met den Hoogen Raad."

Ruzie !

18 Februari. - Sprak den commissaris van politie. Die was zeer gepresseerd ; hij en zijn korps zochten een man, die volgens het politieblad als voornaamste kenteeken een merkwaardig talent voor tooneelspelen moest hebben.

Heb hem den goeden raad gegeven, om er mee uit te scheiden. Hoorde onlangs, dat de vereenigde Nederlandsche schouwburg-directies reeds tien jaar, en steeds tevergeefs, naar zoo'n genie speurden.

Liep majoor Heetemelk tegen het lijf. Stond op springen ; liet zijn mond werken als veiligheidsklep. "schandaal, schandaal," siste hij, "Land- en Zeemacht bij elkaar.... aarde en water.... dat geeft modder !" Heb hem op zijn vetten rug geklopt en in zijn oor gefluisterd : "Tenminste, wanneer je er in gaat roeren. .. ."

19 Februari. - Liesbeth heeft den middag besteed om een vergadering, 'n bestuursvergadering van de huisvrouwenvereeniging, ten huize van mevr. Snibbeljé bij te wonen. Ze werd, in een zeer verhitten toestand, door de gastvrouw thuis gebracht. Mevr. Snibbeljé deed enthousiast over Liesbeths welsprekendheid. "We moesten mevrouw wat meer laten praten, dan zou het wel beter in onze vereeniging gaan," fleemde ze. Liesbeth knikte instemmend. Hoe is 't mogelijk. Vanmorgen vond ze dat alles misliep, omdat wij haar maar praten lieten.

20 Februari. - Beppie ie met rood-beschreide oogen thuis gekomen. Weer n school-drama, 't Kind had in een verstrooide bui vergeten, dat de juffrouw met de kaart van Italië bezig was en op de vraag: "waar bevindt zich de Po ?" luid geroepen : "op de slaapkamer". Je hebt wat te stellen met die jeugd !

21 Februari. - Op de soos heeft griffier Dorias een niet kortstondige beschouwing gehouden over moderne misdadigerspraktijken. Om hem den mond te snoeren vroeg Mr. Mierick, of hij wist wat het nieuwste wapen van de gevangenisbevolkers was. De griffier dacht van de gasbom. Mis geraden ! Bij de laatste razzia in Parijs vond men in het clublokaal der inbrekers, het vereenigingsvaandel, waarop een gasketel geborduurd was, als symbool der oplichterij.

 

VEREENIGINGSNIEUWS

"Luctor et Emergo", tooneelvereeniging te Amsterdam, onder-afdeeling van "Zeelandia", gaf 18 dezer, een zeer goed geslaagde opvoering van het kluchtspel "Ongeloovige Thomas", onder regie van den Heer J.C. Osseman. Deze avond, ten bate van de tooneelkas, is voor de talrijke aanwezigen bijzonder vrolijk geweest . Het vlotte en goede samenspel gaf groote voldoening en het aanhoudende applaus bewees het 12-tal spelers, dat hun spel gewaaardeerd is. De tombola (ongeveer 85 prijzen, waren door de leden bijeengebracht) moet ook wel geslaagd zijn, want de loten gingen grif van de hand, dank zij de vlijtige verkoopsters, die, zeer politiek, de bezoekers eerst hun fraaie bouquetjes bloemen hadden doen afkoopen.

De reciteeravond van "Zeelandia", 16 Februari gehouden, is bijzonder gelukt. Vele leden namen deel aan den wedstrijd, bestaande uit voordrachten (ernst en luim) en cabaretliedies, waarvoor leuke prijzen beschikbaar waren.

En nu in afwachting van het jaarfeest op 7 Maart in "Maison Boer". Ja waarlijk, in Amsterdam zitten zij niet stil.

"Zeeland" te Haarlem biedt den leden op 20 Februari een gezelschapsavond, als vergoeding voor den uitgestelden tooneelavond, die noodgedwongen verschoven is tot 21 April. Het wachten op den lustrumdag, 24 Maart, wordt nu eenigszins ondervangen.

"Ons Zeeland" in Utrecht heeft 'n bestuurswijziging ondergaan. Voorzitter is thans dhr. J. F. v. Schaverbeeke; vice-voorzitter dhr. H. M. Beije; secretaris dhr. A. Reijnhout, Rijnlaan 155; penningmeesteres mej. C. J. Swenne, Amsterdamsche Straatweg 70bis; commissarissen de heeren Mr. C. P. Polt van der Velde, L. van Baalen en K. Meertens. Op 25 Februari wordt het 3-jarig bestaan der Vereeniging herdacht. De feestavond belooft een Zeeuwsch karakter te dragen.

De Zeeuwsche Vereeniging te Dordrecht verrast hare leden, 21 Februari, op een Beethovenavond in "American". De heer G. de Ruiter zal voor en na het muzikale deel een lezing houden over L. von Beethoven. Solisten zijn voor viool en piano, Mej. J. van Riemsdijk en de heer G. de Ruiter.

"Zeelandia", Den Haag, blijkt in kunstzin niet te willen achterblijven. Op Donderdag 23 Februari zal in de Oranjesocieteit het strijkensemble "Lacharité" (leiding Mej. Rosalie Seijffer) een 7-tal muzieknummers geven, die afgewisseld worden door voordrachten van den bekenden en gevierden declamator van Elsäcker.

Vervolgens, 29 Maart, in de zaal van "De Vereeniging" (Willemstraat, Den Haag) een tooneelavond met bal na. Ten overvloede nog een mededeeling, het kussen (verloting Sinterklaasfeest) is nog niet afgehaald. Houder van het lot no. 376, is de gelukkige.

Welke zijn de plannen der vereenigingen te Rotterdam en Nijmegen? Heeren Secretarissen, denk aan mijn verzoek in no. 2 van "Ons Zeeland", om uwe berichten des Vrijdags te verzenden. Ver. Red.