Ons Zeeland 1928, nummer 9

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Wordt Walcheren van het schadelijke water verlost; de werkloosheid in Zeeuwsch Vlaanderen en de regeering ; wenken en adviezen voor Middelburg.

In woord en beeld hebben we in het begin van het jaar gewezen op den hoogen stand van het water in onze provincie, op de nadeelen die hieraan voor den landbouw verbonden waren en op de wenschelijkheid van het nemen van maatregelen, die aan dezen ongunstigen toestand een einde zouden kunnen maken. We sloten ons aan bij de organen, die een beroep op de besturen der waterschappen deden, en die pleitten voor de ontwatering van Zeeland.

Met genoegen namen we daarom kennis van een besluit van den polder Walcheren, of liever van het bestuur van dezen polder, om aan de algemeene vergadering een plan voor te leggen, dat aan den hoogen waterstand in de toekomst paal en perk zal stellen.

Reeds vroeger is het bestuur bij de ingelanden met een ontwaterings-voorstel gekomen, doch succes had het toen niet. Het is te hopen, dat de leden van den polder thans tot het inzicht zijn geraakt, dat verwerping van het voorstel enorme schade voor het eigen bedrijf beteekent, en dat het uitgeven van een zekere som gelds in dit geval een zeer winstgevende belegging zal zijn. 1927 en 1928 hebben den landbouwer in Walcheren te dezer zake een lesje gegeven, dat hij waarlijk ter harte kan nemen.

Het ontwateringsplan dat binnen afzienbaren tijd de leden van den polder Walcheren ter goedkeuring zal worden voorgelegd, is afkomstig van den ingenieur van het waterschap, en het houdt twee mogelijkheden in. Het eene plan betreft een bemalings-inrichting te Vlissingen, dat f 400.000.- zal kosten, het andere eischt een gemaal te Middelburg en het zal met de bijkomende werken een uitgave van f 545.000.- vergen. In beide bedragen is fl 130.000, begrepen, welk bedrag reeds gevoteerd is voor een deel van den waterweg Meliskerke-Vlissingen.

De jaarlijksche exploitatiekosten, rente en aflossing, worden op resp. fl 53.400,- en fl 62.200 geraamd.

Zoowel de ingenieur als het bestuur geven de voorkeur aan het plan Middelburg, omdat het andere op den duur geen waterstand zal doen verzekeren, die men in de toekomst in het belang van land- en tuinbouw wenschelijk zal achten, wat met het duurdere plan wel het geval is.

10 Maart a.s. zal de algemeene vergadering van den polder worden gehouden, en het bestuur zal dan toestemming vragen tot het stichten van een gemaal te Middelburg.

10 Maart wordt voor de landbouwende bevolking van Walcheren (en niet alleen voor deze) een gewichtige dag. Moge het gezonde verstand in de eerste helft van deze maand op den afkeer van een belangrijke uitgave de overwinning behalen.

Zuid-Beveland is, wat de ontwatering betreft, reeds op den goeden weg. Laat Walcheren de eerste volgelinge zijn, en tevens het tweede voorbeeld voor de andere streken van ons gewest, waar het water ieder jaar nog zijn schadelijken invloed kan doen gelden.

x

De werkgelegenheid : beter het tekort aan werkgelegenheid in Zeeuwsch Vlaanderen heeft in de eigen provincie reeds geruimen tijd de aandacht gehad van de overheid. Zeer verheugend natuurlijk, maar.... weinig uitkomst gevend. Om aan de werkloosheid in het zuidelijk deel van onze provincie een einde te maken, zijn verder strekkende maatregelen noodig dan die welke van gemeente- en provinciewege getroffen kunnen worden. Het rijk zal moeten ingrijpen. Van ingrijpen is over het algemeen eerst sprake, als de nooden tot de regeering doordringen en als er in regeeringskringen mannen opstaan, die tot het verrichten van daden aansporen. Tot nu toe was dit voor de werkloosheid in Zeeuwsch Vlaanderen niet geschied en daarom koesterden we, ondanks het ministerieele bezoek, in het einde van het vorige jaar, aan diverse plaatsen in het Zeeuwsch Vlaamsche jegens een afdoende oplossing der misère geen al te hooge verwachtingen.

Dezer dagen evenwel is er een gunstige wending in het geval gekomen. De nood van ons Zuiden is tot de Tweede Kamer doorgedrongen en een lid van dit college, de heer Drop, is als pleiter voor de belangen van Zeeuwsch Vlaanderen opgestaan. Zooals zulks te doen gebruikelijk is, heeft hij de ministers van binnenlandsche zaken en van arbeid in een aantal vragen op de werkloosheid in diverse gemeenten aan den overkant gewezen. Hij vroeg mededeeling omtrent den omvang der werkloosheid en tevens naar de inzichten der ministers over de oorzaken. Verder informeerde de heer Drop of met de gemeentebesturen overleg is gepleegd over hulpverleening aan werkloozen. Tenslotte bleek het kamerlid belangstellend naar de loonen die bij werkverschaffing worden uitbetaald, daar hem ter oore kwam, dat deze beneden peil zouden zijn.

Het eerste schot der buitenwacht is thans gevallen. Dit verblijdt ons. Misschien is het raak, en zoo niet, dan zullen er wel meerdere volgen. Ook in regeeringskringen is het spreekwoord : "als er één schaap over den dam is, volgen er meer, 'van kracht.

x

De gedragingen van een overheids-college doen wel eens aan gedragingen van personen denken en eerder dan men het zelf beseft, staat er dan een vergelijking voor den geest. Zoo ook met het College van Ged. Staten. Soms vergelijkt men het met zoo een mensch, een anderen keer met iemand die daar al heel weinig op lijkt.

In de afgeloopen week zagen we het hooge college in de rol van den wereldwijzen bezonken vader, die zijn zoon verstandige wenken geeft. De zoon was in deze voorstelling niemand minder dan Middelburg. Ons afkeerende van de vergelijking, kunnen we het geheel als volgt teekenen:

Ged. Staten zonden Middelburg bericht van goedkeuring van de gemeentebegrooting, waarover nog niet lang geleden, zooals men zich herinneren zal, heel wat te doen is geweest. De goedkeuring deden de Staten echter vergezeld gaan van een aantal opmerkingen, die alleszins de moeite van het aanhooren waard zijn. Ze wezen er Middelburg op, dat door de stijging van het bedrag van de belasting op het inkomen van fl 452.000 tot fl 597.500, het vermenigvuldigingscijfer met ruim 30 pct. zal moeten stijgen. Deze opzienbarende stijging is volgens Ged. Staten het gevolg van de steeds grooter wordende uitgaven. "Er zal geremd moeten worden", merkte het hooge college op, men zal in Middelburg aan het bezuinigen moeten op de uitgaven. Genoemd worden van de uitgaven welke voor bezuiniging in aanmerking komen, de kosten voor de steunverleening aan werkloozen.

Ten aanzien daarvan zouden zij door Burg. en Weth. en den raad overwogen wenschen te zien of bij de thans geldende regeling wel in voldoende mate wordt uitgegaan van de opvatting die h.i. de eenig juiste is - dat niet de gemeenschap, doch in de allereerste plaats het individu zelf voor zijn onderhoud en dat van hen, die van hem afhankelijk zijn, behoort zorg te dragen.

Al te zeer toch wordt in deze tijden het individueele verantwoordelijkheidsgevoel verzwakt, doordat de openbare lichamen lasten op zich nemen, die tot dusverre door de burgers zelf werden gedragen, en het komt Ged. Staten werkelijk onnoodig voor, deze, welhaast tot eisch geworden, verwachting dat n.l. de gemeenschap zal doen wat feitelijk de taak en de plicht van het individu is, meer aan te moedigen, dan onder gegeven omstandigheden bepaald noodzakelijk is.

Verder is de aandacht gevallen op de kosten van de politie. De indruk is gewekt dat het aantal dienaren van politie niet in verhouding staat tot de uitgestrektheid en het belang der gemeente. De vraag rijst of vermindering van dit aantal niet mogelijk zoude zijn.

Voorts zou een niet onbeduidend bedrag worden verkregen, wanneer besloten werd tot verhaal van pensioensbijdragen van het gemeente-personeel.

Na aanduiding van deze onderdeelen waarop bezuinigd zou kunnen worden, zeggen Ged. Staten verder nog, dat er wellicht nog andere zaken zijn die voor bezuiniging in aanmerking komen.

Deze vaderlijke wenk van het hooge college zullen de inwoners van de hoofdstad met instemming hebben begroet.

Want een stijging van het vermenigvuldigingscijfer met 30 pct. is een allesbehalve prettige gewaarwording.

 

 

HET SLOT OOSTENDE TE GOES

door

JAN VERMEER.

 

 

Het bericht van de aanstaande verbouwing van het Slot Oostende, het bekende café te Goes, heeft de aandacht weer eens gevestigd op dit merkwaardige gebouw, dat in den loop der eeuwen zooveel gedaante-verwisselingen heeft ondergaan en zoovele malen van bestemming veranderd is, als maar met weinige het geval zal zijn.

Het is niet onmogelijk, dal de stad Goes aan het Slot Oostende haar oorsprong verschuldigd is; in elk geval bestond het reeds lang vóór dat Goes tot een stad verheven werd. Uit het feit, dat het in later tijden aan de heeren van Borselen toebehoorde, mogen we opmaken, dat een der leden van dit aanzienlijke geslacht het slot heeft gesticht, dat zijn naam ontving naar zijn ligging in het oosteinde van de stad. In de middeleeuwen was het een groot en sterk kasteel, rondom van grachten omgeven; binnen de zware muren verhief zich, behalve de gebouwen waar de adellijke familie en het dienstpersoneel verblijf hield, een fraaie, met een toren versierde slotkapel.

Na een langdurige belegering ging het slot in 1300, met de verbeurdverklaring van de goederen der Borselens, in de macht der graven over. Willem III schonk het aan zijn broeder Jan van Henegouwen, heer van Beaumont, en sindsdien bleef het, evenals de stad Goes zelf, duurzaam aan de graven verbonden. Langzamerhand ging het oorspronkelijk karakter van het oude slot verloren; de burcht, die eertijds de stad tegen vijandelijke aanvallen had moeten beschermen, diende thans slechts van tijd tot tijd tot verblijfplaats van de landsgraven. In de onmiddellijke nabijheid begon men, op het eind der veertiende eeuw, de Groote of Maria Magdalenakerk te bouwen: een bewijs dat de tijden van oorlog en ruw geweld voor tijden van rust en vrede hadden plaats gemaakt. Een eeuw lang wordt het Slot Oostende in de geschiedenis niet genoemd; eerst in 1417 treffen we het weer in de historiebladen aan. In dit jaar kwam de jeugdige gravin Jacoba van Beieren als landsvrouwe herwaarts, om op 't grafelijk slot de hulde van haar onderdanen in ontvangst te nemen. met de zes honderd Fransche kroonen, die haar ter verwelkoming werden geschonken. Toen vulde een uitgelezen schare van edelen en edelvrouwen weer de hooge slotzalen, die weergalmden van het luide feestgedruisch, en Jacoba beleefde de gelukkigste dagen van haar kortstondig leven. Hoe weinig zal zij destijds vermoed hebben, dat zij de laatste gravin van haar stamhuis zou zijn, en dat dit zelfde slot, waar zij thans genoot van de vreugde en de schoonheid van het leven, haar nauwelijks tien jaar later tot een oord der ballingschap zou strekken. En toch, de loop der gebeurtenissen leidde het daarheen. In 1428 stond zij aan haar neef Philips van Bourgondië haar grafelijke rechten af; tot de weinige goederen, die haar overbleven, behoorde ook het Slot Oostende. Wat Jacoba, die zich na haar afstand als gravin o.a. Vrouwe van Zuid-beveland noemde, bewogen heeft, om juist Goes uit te kiezen tot verblijfplaats, is ons niet bekend, maar zeker is, dat zij er meermalen verblijf hield. De stad, die juist in deze jaren onder een zwaren schuldenlast gebukt ging, en alle moeite moest doen om haar aanzienlijke burgers niet van zich te vervreemden, voer slechts wel bij de komst der gravin. Want hoe verarmd Jacoba dan ook mocht zijn, in vergelijking tot den luisterrijken staat waarin zij tot nog toe geleefd had, toch hield zij nog een vrij aanzienlijke hofhouding, waarvan natuurlijk ook de burgerij profiteerde. Bekend zijn de wedstrijden in het gaai- of vogelschieten, die zij van tijd tot tijd gaf, en waaraan zij zelf deelnam. Bij een van deze gelegenheden werd zij tot koningin van het feest uitgeroepen, en met talrijke geschenken gehuldigd. Getroffen door deze blijken van trouw en aanhankelijkheid, beloonde de ongelukkige gravin haar onderdanen rijkelijk. Aan een vijftal dorpen schonk zij vrijdom van vlastienden, een privilege dat nimmer nadien aangevochten is; bovendien gaf zij de stad harer inwoning het recht om poorten te bouwen en vestingwerken aan te leggen, waardoor Goes met volle recht haar plaats kon innemen onder de Zeeuwsche steden. Het gaaischieten heeft zich als volksvermaak op Zuid-Beveland, vooral in Katholieke dorpen, tot den dag van heden weten te handhaven, en meer dan een schuttersvereeniging heeft zich genoemd naar de landsvrouwe, die zich zoozeer de genegenheid van het Zuidbevelandsche volk heeft weten te verwerven.

Op het Slot Oostende zal Jacoba ook haar vroegeren tegenstander, den Zeeuwschen edelman Frank van Borselen voor het eerst hebben ontmoet. In 1432 sloot zij met hem een geheim huwelijk, en zoo kwam het slot ten tweeden male in het bezit der Van Borselens. Ditmaal echter niet voor langen tijd; toen Jacoba in 1436 stierf, verviel het weer aan de grafelijkheid. Geen der graven schijnt er echter ooit verblijf gehouden te hebben, en zoo werd het, wanneer is onbekend, aan particulieren verkocht.

En weer verliest de geschiedenis het Slot Oostende een eeuw lang uit het oog.

Op het laatst der zestiende eeuw behoorde het slot aan het geslacht Van der Goes. Het bekleedde toen onder de adellijke sloten van Zeeland slechts een bescheiden plaats, vooral omdat het zijn oorspronkelijke bestemming gaandeweg geheel verloren had. Het wapen van de familie Van der Goes is nog lang te zien geweest in een der gangen aan de westzijde van het gebouw, maar de tijd heeft dit langzamerhand uitgesleten. Na den dood van Adriaan van der Goes, in 1747, verkochten de erfgenamen het slot aan den Raad van State, die het wilden inrichten tot militair hospitaal. Maar reeds een jaar later nam de stad Goes het van de Edel Mogende Heeren over, met de bedoeling het gebouw tot kazerne te bestemmen. Weldra bleek echter dat het oude slot daarvoor te bouwvallig was, en in 1750 besloot men zich er van te ontdoen. Een stadgenoot werd bereid gevonden het gebouw met den bijbehoorenden grond voor fl 2400.- over te nemen. De kooper liet tegen de overblijfselen van den zwaren ringmuur paardenstallen opslaan; een gedeelte van het huis werd afgebroken, een ander gedeelte verbouwd, en toen de eigenaar kort daarop het recht verkreeg om hier bier en drank te mogen schenken aan de Zuid-Bevelandsche landlieden, die bij hem uitspanden, was er maar heel weinig meer, dat herinnerde aan het oude slot van Jacoba van Beieren, Het adellijke kasteel, eenmaal de verblijfplaats van vorstelijke personen, was tot den rang van een boerenherberg gedaald.

Wat thans nog van het oorspronkelijke slot over is, is maar heel weinig. Het is, behalve een stuk van den ouden ringmuur, eigenlijk alleen de kelder, die zich onder de cafézaal uitstrekt, en waar men in het halfduister licht nog het zware metselwerk der Romaansche gewelven kan bewonderen. De vloer is er opgehoogd, zoodat de voetstukken der pilaren thans onzichtbaar zijn.

Uit dezen kelder strekken zich onderaardsche gangen in verschillende richtingen uit. De overlevering wil, dat een van deze naar het slot te 's-Heer Hendrikskinderen zou leiden; in tijden van nood zouden de bewoners van beide sloten elkaar aldus te hulp hebben kunnen komen. Waarschijnlijker is, dat deze gangen in verbinding stonden met gangen onder de markt, die nog bestaan.

En dan is er nog, in den noord-westelijken hoek van het groote binnenplein, achter den lagen muur van een paardenstal, de bekende moerbeziënboom, waarvan de legende vertelt, dat hij door Jacoba van Beieren zelf geplant is. Een enkele blik op den boom is voldoende om overtuigd te worden van zijn hoogen ouderdom. En al is deze moerbeziënboom ongetwijfeld een der eerste geweest, die in deze landen werden geplant, de legende is niet meer dan legende, en er is geen enkele reden om aan te nemen dat de hooge bewoonster van het Slot Oostende eenmaal met eigen hand dezen boom geplant heeft. Ten spijt van hen, die verband zoeken tusschen de gravin, die ook in haar huwelijksleven herhaaldelijk werd teleurgesteld, en de donkerkleurige vrucht die, volgens de sagen der ouden, haar ontstaan dankte aan een ongelukkige liefde. De werkelijkheid is nu eenmaal niet altijd zoo gevoelvol, als de verbeelding het wel zou wenschen.

Thans staat het oude Slot Oostende op het punt om een ingrijpende verbouwing te ondergaan, die voor het leelijke gebouw, dat het in den loop der eeuwen geworden is, een aanmerkelijke verbetering beteekent. De kelder en 't overblijfsel van de zware omtrekmuren blijven echter onaangetast, en niemand denkt er aan om den eeuwenouden moerbeziënboom zijn rustig plekje te misgunnen. Maar zelfs wanneer eemnaal alles, wat hier aan het verblijf van Jacoba herinnert, zou verdwijnen, ook dan nog, zou de naam van het slot blijven voortleven, innig verbonden als het is aan het leven der ongelukkige, maar sympathieke vorstin, wier nagedachtenis vooral door de bewoners van Goes en Zuid-Beveland in eere dient te worden gehouden. Of zooals de dichter (R. C. H. Römer) het zong:

't Zij vrij den tijd gelukt te sloopen wat hier stond,

Den steilen vestingmuur met borstweer en kanteelen;

Vrij moog' de felle storm met uwe puinen spelen.,

En strooien, wat er rest, gevoelloos in het rond.

Zoolang Jacoba's naam in 's lands geschiedenis,

Zoo rijk aan roem en deugd, voor 't nakroost blijft geschreven,

Zoolang zal ook uw naam in aller boezem leven,

Er leven als een naam, die allen heilig is,

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat volgens de verkeerscommissie uit de Zeeuwsche handelsvereeniging de provinciale stoombootdienst op de Ooster-Schelde niet tot Middelburg doorgetrokken behoeft te worden. Velen zijn een andere meening toegedaan.

- dat het Tweede Kamerlid ds. Kersten zich tot den minister heeft gewend met vragen betreffende de uitsluiting der autobussen tusschen Goes en het Wolphaartsdijksche veer. Met een variant op een bekend gezegde, zou men kunnen beweren: "Er zijn nog Zeeuwen in Den Haag."

- dat in St. Philipsland een afdeeling der S.D.A.P. is opgericht.

- dat een meneer in Vlissingen in de buitenhaven een kanjer van een snotdolf ving. Het dier met den onsmakelijken naam was 45 c.M. Andere snotdolven plegen niet grooter dan 40 c.M. te worden, d.w.z. als het dames zijn.

- dat het abattoir in Goes 5 Maart a.s. geopend zal worden. Naar verluidt zullen zich de slagers dien dag in rouwgewaad steken. Het feestvarken gunnen we ditmaal het pretje.

- dat voor de tweede maal in korten tijd in Biervliet drinkwater met behulp van petroleum ongenietbaar is gemaakt. We stellen voor den naam van het dorp in verband hiermede te wijzigen. Bier kan geschrapt worden, petroleum aan den vliet worden verbonden.

- dat in Goes een spaarbankboekje wordt gefokt voor de baby, die als 10.000ste Goessenaartje wordt ingeschreven. Goes telt thans nog slechts 9000 zielen !

- dat iemand kans zag in Oostburg in drie verschillende logementen een maaltijd te verwerken. Hetgeen niet vermeldenswaard zou zijn geweest als ie ze betaald had.

- dat een Domburgsch raadslid, die voor de Zondagsrust is, den lantaarnopsteker verbood op Zondag de lantaarn bij de tramhalte te doen branden. De raad kon zich met dit eigenmachtig optreden niet vereenigen.

- dat de raad te Breskens aan het dansen en muziek maken in café's paal en perk heeft gesteld.

- dat de werkloosheid in Sas van Gent sterk afnam. Dit is geen carnavalsgrap....

- dat nachtuilen een poging deden een kijkje te nemen in het inwendige der brandkast, staande in het kantoor van den Provincialen stoombootdienst op de Wester-Schelde te Vlissingen. Teleurgesteld moesten de dieven het kantoor verlaten.

- dat de weg Middelburg-Veere eindelijk verbeterd zal worden.

- dat de Veersche raad er over denkt een vast entrée te heffen van de bezoekers der Oudheidskamer.

- dat drie onbewaakte overwegen bij Arnemuiden weer bewaakt zullen worden.

- dat, dank zij een uitvoerig request, onderteekend door zeer velen, de raad van Kapelle besloot een begraafplaats voor de gemeentenaren aan te koopen. Waarover groote vreugde in het dorp.

- dat het 15 Maart a.s. 300 jaar geleden zal zijn, dat de Staten van Zeeland aan Zierikzee, als ambachtsheer der Vier Bannen van Duiveland, octrooi verleenden om tegen het aanstaande zomerseizoen van dat jaar 1628 "te doen bedijcken en hotten souten tot eenen vasten corenlande te brenghen seecker Gors genaempt 't Gouweveersche Gors hun in eigendom toebehoorende". Begrepen ?

- dat Minister Kan de landbouwtentoonstelling te Zierikzee in Juli persoonlijk zal openen. De Minister zal waarschijnlijk ook bij deze gelegenheid geen hoed opzetten. Dit is een tip voor hen, die Min. Kan niet kennen.

- dat in Koudekerke 100 glazen tegels uit een schuurtje ontvreemd werden. Er zijn menschen, die van alles verzamelen.

- dat een 5-jarig Nieuw-Namensch knaapje den mond zette aan een fleschje, gevuld met vitriool. De toestand van het kind is zeer ernstig.

- dat maatregelen genomen worden om den steiger van de provinciale boot te Hoedekenskerke naar behooren te verlichten.

- dat te Burgh en Haamstede de vorige week weer het traditioneele stráfeest (strandrijden) is gehouden.

- dat de geheele gemeente Borssele vlagde toen de burgemeester daar ter plaatse 50 jaar werd.

- dat de raad van St. Kruis besloot den toren een nieuw uurwerk met vier wijzerborden te doen aanmeten.

- dat een landbouwer te Zaamslag 's morgens, toen hij wakker werd uit zijn pantalon een portemonnaie miste. De vraag of de man gehuwd was, kan buiten beschouwing blijven, want blijkens het opgeschoven raam, waren vreemden aan het werk geweest.

- dat op de Middelburgsche markt twist ontstond tusschen twee marktkooplieden omdat de een een omvangrijker spreekorgaan had dan de ander. De oorzaken van menschelijike oneenigheid zijn vele.

- dat dit jaar in Sluis een muziekconcours wordt gehouden.

- dat Ged. Staten besloten de jaarwedden van de wethouders der gemeenten Hulst, Oost- en West Souburg en Tholen met ingang van 1 September 1927 vast te stellen op f 300.- voor elk.

- dat verschillende Zeeuwsch-Vlamingen werk vinden bij Philips te Eindhoven en in Oberhausen.

- dat behalve de uitvoer van hengsten de export van stroo naar België niet gering is.

- dat we al een aardig voorschotje op onze portie-zomer te pakken hebben.

Wij sluiten nu tot de volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

 

Gevraagd tegen 1 April 1928 in huisgezin zonder kinderen op Walcheren een

NET MEISJE

in staat zelfstandig de huishouding te voeren en te koken en genegen te worden opgeleid voor hulp in den winkel. Leeftijd niet beneden de 25 jaar. Inwonend.

Brieven met volledige inlichtingen onder nr. 23 Bureau van dit blad.

 

TREFFERS EN POEDELS

GEZICHTSBEDROG

Een rijkelui's paleis

vol geld en goud,

waar vloed van drank en spijs

zijn hoogtij houdt,

alleen een sprookje reeds

door praal en pracht

bergt het geluk niet steeds,

dat men verwacht.

Een roos, die stralend-zoet

van verre lacht,

wier kleur ontroeren doet,

zoo wonder zacht,

in kwaliteitenrij

het allerbest

blijkt dikwijls van dichtbij

een luizennest.

Wanneer in donkren nacht

een trein passeert,

Uw pad in snellen jacht

illumineert,

dan denkt ge, zat ik maar

óók in dien trein;

doch binnen kan het zwaar

vervelend zijn.

Zoomin het aardsche slijk

steeds zegen brengt,

zoomin een roos steeds geurt,

als men wel denkt,

zoomin in spoorcoupé's

steeds pret bestaat,

kent men zijn evenmensch

aan diens gelaat.

WILLEM TELL II.

DE VROUW AAN HET WOORD

Vandaag, mijne dames, gaan we eens genoeglijk samen over "de pot" hannessen.

Als eenige vrouwen bij elkaar zijn, hoe de conversatie ook moge zijn, "de pot" komt op de proppen.

Waarom zouden wij een uitzondering maken?

U moet dan weten - dit om u te verklaren hoe ik plotseling op dit chapiter kom - dat ik, door vele herstellingen aan ons huis, genoodzaakt was eenige weken in een hotel door te brengen. Ik werd vurig benijd door de goede vriendinnen, die dagelijks met hun handen in hun pruik zitten bij het overwegen van: wàt zullen we vandaag weer eens eten?

Nu dan, ik heb vijf weken genoten van het hotelleven, waarbij m'n tong gestreeld werd door alle delicatessen, die uit het rijk van den chef-kok en zijn trawanten kwamen.

Als pers-muskiet steek je je neus overal in. Ik heb me dus naar het terrein begeven, waar alles vandaan komt wat in staat is je slanke linie naar z'n grootje te helpen en heb in ernstige gesprekken met den Chef-kok die op zijn gebied een werkelijk almachtig heerscher is, hem eenige recepten van gerechten ontfutseld, waarvan ik buitengewoon smulde.

Ik geef U in een ander babbeltje wel eens 'n beschrijving van het inwendige van zoo'n hotel. 't Was voor mij bizonder interessant er kennis mee te maken. Immers wanneer men zoo rustigjes voortleeft in een hotel, de dingen als in 'n sprookje voor je neus getooverd worden, dan geeft men er zich zoo weinig rekenschap van, wàt er eigenlijk moet gebeuren om deze groote machine aan den gang te houden

Maar laat ik niet afdwalen, ik ga terug naar de recepten, die U en Uwe huisgenooten wel even lekker zullen smaken als ze 't mij deden.

We kregen dan bij een lunch -'t werd gediend bij Ris de Veau en doperwtjes, "Pommes Macaire", een soort punten als gevulde koek en het smaakte naar visch - croquetjes. 't Was heerlijk en ik kende ze niet.

De keuken-vorst was zoo vriendelijk mij het recept te geven en ik geef het u hierbij wêer.

Men neme (begin van ieder recept) versch gekookte aardappelen en maakt die met een vork goed fijn. Vervolgens mengt men er een rauw ei, een stukje boter, wat gehakte peterselie en een snuifje witte peper doorheen. In een koekenpan doet men nu een weinig boter en fruit, dit met een gehakt uitje.

Nu vult u de pan met de fijn gemaakte aardappelen, die, u met een vork zóó plat drukt, dat de heele pan er mee gevuld is.

De pan wordt in een goed verwarmden oven geplaatst en nu laat u de koek mooi bruin kleuren.

Zoodra deze bruin is, snijdt u er punten van en dient ze warm op.

Beproef er uwe krachten op, manliefs gelaat zal op veertien dagen mooi wêer staan!

Recept no. 2! Dit kregen we eens als toespijsje bij een lunch. Het werd geserveerd in lange zilveren bekers en 't was hemelsch.

Koffie-crême heet deze zaligheid.

Hiervoor wordt een glas heel zoete, sterke koffie vermengd met 3/4 room en warm gehouden. Door deze massa worden uiterst voorzichtig drie eiwitten geroerd, doch zoo, dat schiften voorkomen wordt.

Onder voortdurend roeren laat men dit opstaan tot het kookt en dan, eveneens onder roeren afkoelen.

Deze heerlijke crême wordt gegarneerd met slagroom. U weet wel, zoo'n heerlijke dot bovenop de massa!

Recept no. 3. Is u ook zou dol op tomaten? Ik lust ze in elken vorm en toen mijn vriend - want dat wordt iemand die je zóó laat smullen - ze me "au gratin" voordiende, bedelde ik gauw om het recept. Daar gaan we!

Op een pond rijpe tomaten neemt u een flinke ui, l 1/2 ons boter, drie eetlepels paneermeel, net zooveel fijngehakte ham, wat zout en witte peper.

U vermengt nu de fijngemaakte ham met het paneermeel en strooit een weinig van dit mengsel over den bodem en de kanten van een flink met boter ingesmeerden springvorm.

De ui wordt nu in zeer dunne schijfjes gesneden, de tomaten in vieren.

Laag om laag worden nu de tomaten en de schijfjes ui in den vorm gelegd en bestrooid (matig!) met peper en zout. De bovenste laag moet uit ham en paneermeel bestaan.

Hier en daar legt u een klontje boter tusschen en zet het schoteltje in een matig verwarmden oven, net zoolang tot de tomaten zacht en het paneermeel bruin is geworden.

Hoor ik eens of de kokerel gelukt is?

E. B. B.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

23 Februari. - Met dankbaar kloppend hart gelezen, hoe de Nederlandsche Zwaluwen de Belgische roode Duivels in de pan gehakt hebben; satan, der Belgen patroon, liet zijn beschermelingen finaal in den steek; zeker te druk met de Carnavalvierders. 's Jonge, 's jonge! wat hebben de onzen ze van katoen gegeven! Het is waar, dat de Hollanders eenige tanden en een knieschijf verspeelden, maar wij hebben toch minstens drie Belgen het veld uitgeslagen; de massa's op de tribune tierden als bezetenen, wat gelukkig de jongens van Jan de Wit niet weerhield om èn spelers èn publiek een langen neus te maken. Leve de sport, die verbroedert, veredelt en de saamhoorigheid der volkeren zoo prachtig bevordert!

24 Februari. - Wat is menschenmin toch uiterst gevaarlijk in dezen tijd. Vroeger gold het als de hoogste wijsheid, dat je, om met ieder bevriend te blijven, al je evennaasten het beste moest gunnen; doch in de tegenwoordige gekke dagen raakt alles uit zijn voegen. Gisteravond spreek ik me daar een lid van de verkeerscommissie van de Zeeuwsche Handelsreizigersvereeniging; die man - 'n verre neef van me, die dicht bij woont - bezweert me, dat het 't beste voor hen is, dat de Zierikzeesche boot op haar reis naar 't Wolfaartdijkscheveer, Middelburg niet aan doet. Onverwijld stem ik met hem in; waarom niet! .... ik ben vóór den vrede en tegen familie-veeten; ik ben tevens vóór alle menschen; hij komt met een lijst voor den dag en ik teeken. Even later word ik aangeklampt door een middenstander over hetzelfde onderwerp. De boot moet Middelburg wel aan doen, zei die; was een belang voor den middenstand, neen, voor geheel de stad. Ik bedenk me geen oogenblik; ik ben 'n menschenvriend; ik ben vóór iedereen; ook voor den middenstand, ook voor de geheele stad; ik druk hem de hand.... vond er 'n vulpen in.... zag 'n lijst.... en teekende. Waarom niet? Niemand is mijn vijand.... die man ook niet; en was zijn voorstel niet van verdere strekking? Toch ben ik vanmorgen blauw gescholden door m'n verren neef en door dien middenstander. "Huichelaar," zeiden ze. Hoe is 't mogelijk! Niemand kan er in grooter oprechtheid van harte zijn medemenschen minnen dan ik. 't Is bar en bar!

24 Febr. Heerlijk weertje; 't zonnetje koestert je; haar licht vloeit als champagne uit de lucht; wandelingetje gemaakt met Breeduitstra. We kwamen mijnheer Meyer van het "gelukskantoor" tegen. Die keek bepaald ongelukkig. 'n Slachtoffer van den zachten winter, mompelde Breeduitstra. Eierkolen-speculatie mislukt? vroeg ik. Neen, gnuifde Breeduitstra, zijn sneeuwbalsysteem is er in Moffrika van gesmolten. Reuzebak. Dadelijk thuis verteld. Sloeg niet in. Liesbeth vond dat ik er beter aan deed, om voor het kolenkitje te zorgen, dan flauwe grappen over kwakkelwinter rond te bazuinen.

Verder me vandaag verdiept in de Stoppeldijksche fraude. Aangename afwisseling in de gasbedrijvenverduistering. Nu eens geen gaslucht, maar "wissel"-stroom en te-kort-sluiting.

25 Febr. Met Krimp van Dulmen een graantje gepikt in het "Gekroonde Potlam". Aan ons diepste innerlijk een Beierschbierfilm vertoond. Gunstig ontvangen. Daarna wereldpolitiek. In Polen bij een conservatieve verkiezingspropagandistenclub, granaten, kardoezen, revolvers, bajonetten en ontplofbare stoffen gevonden; zeer benieuwd wat er na de huiszoekingen bij revolutionnairen voor den dag komt. Gevolg van de onderdrukking der persvrijheid; 'n mensch wil zich eenmaal bij de stembus duidelijk uiten. Uitsluiting van 800.000 metaal-arbeiders in Duitschland grandioos mislukt. Die moest mislukken. De patroons hadden er niet op gerekend, dat ook de slotenmakers er bij betrokken waren.... die laten zich niet straffeloos buiten sluiten. Voorts gedronken op de nederlaag van minister v. d. Vegte met zijn radio-retributie en op het welvaren van alle klap-wiekende luistervinken.

26 Febr. Liesbeth heeft weer geschreid van aandoening en weer om Mussolini. Verwante zielen. Hij heeft nu haar hart weer gestolen door de bepaling dat alle ouders met zeven kinderen voor niemendal met de tram mee mogen; die ouders ziet u! voor de zeven kinderen moet natuurlijk betaald worden, anders ging de tram op de flesch. Wandeling gemaakt naar Biggekerke en den man bekeken die zijn neuswarmertje met flobertpatronen stopte; die weet nu zoo omme en bij wat het spreekwoord: 'n leelijke pijp rooken, inhoudt.

27 Febr. Die mr. Mierick is ondanks zijn verwaandheid toch een geestige kerel. Stond met hem te praten toen ons een timmerman passeerde, die een boor en 'n schaaf droeg. Kijk, zei-ie, daar gaat een merkwaardig verschijnsel; .... dat is nu een inboorling, die beschavingswerk, onder de blanken gaat verrichten.

28 Febr. Griffier Dorrias verrukte de soos door een intieme vertelling, over minister Kan. Deze bewindsman interesseert zich sterk voor de nationale industrie; verscheidene fabrieken heeft hij reeds bezocht en immer weet hij de eigenaars aan zich te verplichten door hen aan te raden om hun afzetgebied ook in onze koloniën te zoeken. Laatst liep hij echter met dezen wenk vast; 't was toen hij bij Jaarsma vertoefde.

 

MET HET SCHETSBOEK DOOR ZEELAND

Nog te weinig Zeeuwen kennen hun eigen provincie. Slechts weinigen weten hoe mooi ons Zeeland eigenlijk is, en hoe schoon en trotsch het verleden was, waaruit onze provincie is geworden.

Te midden van uitgestrekte akkers en velden, ligt daar. in West Zeeuwsch-Vlaanderen, als een parel, het oude stadje Sluis.

Reeds van verre zien wij den trotschen toren van het eeuwenoude stadhuis, hoog boven de huizen uitsteken, glinsteren de hoektorentjes, schitteren de leien van het hoog oploopende dak, alsof ze nog, evenals vroeger, ons reeds op een afstand wil waarschuwen voor de sterkte harer vestingen en de macht van de stad.

Thans ligt het nog als een schitterend sieraad, te midden zijner wallen; wel zijn de sterkten vervagen tot ruïnes, wel is het leven van vroeger verdwenen, maar toch is de stad grootsch en schoon.

Zelden heb ik een stad gezien, zoo mooi, zoo romantisch en met zoo'n grootsche historie, met zoo'n glansrijk verleden als Sluis.

Och, kende men maar meer de schoonheid van onze eigen, oude stedekes, kende men maar beter òns Zeeland.

BOB.

 

De inzendingen van onze Gebouwen-Prijsvraag zijn binnen. Vooral even vóór sluiting van den termijn, stortten de postboden ware stroomen prijsvraag-brieven over de redactie-tafels uit. Hetgeen door onzen teekenaar hierboven op de hem eigen bescheiden wijze "onder inkt is gebracht".

Thans hebben we ons door den berg van brieven heen gewerkt en we mogen verklaren dat het resultaat der prijsvraag onze verwachtingen heeft overtroffen. In alle lagen der Zeeuwsche bevolking is aan de Gebouwen-Prijsvraag gewerkt.

De uitslag wordt tact verwachting in alle plaatsen tegemoet gezien.

Woensdag 7 Maart te 3 uur zal ten overstaan van Notaris W. Hioolen in onze gebouwen de uitslag van de Gebouwen-Prijsvraag worden vastgesteld.

We komen er.... nader op terug in ons nummer van 17 Maart.

 

 

De oplossing van ons prijsraadsel is : Alkmaar - Marken - lekker.

In verband met het groote aantal inzendingen hebben we 10 prijzen (dus 5 meer dan onze bedoeling was) onder de deelnemers verloot.

De prijzen zijn :

een boek voor Jacobus Hubregtse, te Haarlem.

een boek voor W. Andersen, te Amsterdam.

een knipplaat voor Johan le Duc, te Middelburg.

een kleurwerkje voor Louwerina Schrijver, te Krabbendijke.

een poppenspel voor Adriaan Hamelink, te Middelburg.

een poppenspel voor Adri van der Weel, te Zonnemaire.

een aankleedpop voor Corrie v. d. Toorn, te Amersloort.

een decalcomanieboek voor Gerard v. d. Bijl, te Arnemuiden.

een werpspel voor Cathrien v. d. Berge, te Serooskerke.

een puzzle voor J. A. Bruysse, te Goes.