Ons Zeeland 1928, nummer 11

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

De minister van financiën over Zeeuwsch-Vlaanderen ; belangstelling in een merkwaardige huis-industrie; over de ziekenhuisverzorging te Middelburg; het Stadhuis in Veere vraagt voorziening.

Onlangs hebben we melding gemaakt van de vragen van het Tweede Kamerlid Kortenhorst aan de Ministers van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat over den toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen. Een uitvoerig antwoord op deze vragen door niemand minder dan den Voorzitter van den Raad van Ministers is deze week verschenen. Na een statistiek der werkloosheid te hebben gegeven, komt minister De Geer tot de conclusie, dat de economische toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen te wenschen overlaat, zelfs meer dan van de meeste andere deelen van het rijk. Deze slechte toestand wordt het gevolg genoemd van het feit, dat de bevolking thans in mindere mate dan voor den oorlog haar bestaan vindt in het vervoer over de haven van Neuzen, het periodiek in min of meer groote ploegen gaan werken in Duitschland en elders, in den landbouw, die thans minder arbeid van volwassen mannen vraagt.

Ook is de in de oorlogsjaren tot snelle uitbreiding gekomen vlasindustrie na die abnormale periode weer snel teruggeloopen. Verder is van invloed op de werkloosheid het groote verschil in levenspeil, althans in kosten van levensonderhoud, tusschen Belgisch- en Zeeuwsch-Vlaanderen. Gevolgen hiervan zijn o.a., dat vele Belgische arbeiders in Nederland komen werken, wat vóór den oorlog in hoofdzaak het geval was in de grootindustrie; dat in Nederland wonende arbeiders in België geen voldoend loon kunnen verdienen; dat de kleinhandel in sommige artikelen zijn afnemers, nog meer dan vroeger reeds het geval was, over de grens hun inkoopen ziet doen.

Op deze opsomming van de oorzaken van den ongunstigen economischen toestand van Zeeuwsch Vlaanderen volgt de verzekering dat maatregelen getroffen of in voorbereiding zijn voor zoover dit gewest door bijzondere oorzaken in moeilijkheden verkeert. in verband hiermede worden genoemd :

het instellen eener permanente adviescommissie voor de vlasbewerking, meer speciaal in het zuiden des lands (door den minister van binnenlandsche zaken en landbouw);

subsidies voor werkverschaffing aan verschillende gemeenten (door den minister van binnenlandsche zaken en landbouw); steun en voorlichting aan het klompenmakersbedrijf (door den minister van arbeid, handel en nijverheid); vergunningen krachtens de Arbeidswet om in de vlasbewerking 10 uur per dag en 55 uur per week te werken (door de arbeidsinspectie);

overleg tusschen de departementen van marine, buitenlandsche zaken, waterstaat, binnenlandsche zaken en landbouw en arbeid, handel en nijverheid over behoud van het havenverkeer te Neuzen;

onderzoek door 's rijks waterstaat naar den invloed van de loozing der rijkswateren op de ontwatering van streken, welke van den hoogen waterstand te lijden hebben;

onderzoek, opgedragen door den minister van waterstaat, in zake verruiming van opslagplaatsen bij de haven van Neuzen;

een toeslag uit 's rijks schatkist aan de verbruikers van electrischen stroom voor vlasbewerking.

Verder werd krachtig bevorderd het gaan werken van Zeeuwsch-Vlaamsche arbeiders in België, Frankrijk en Duitschland (Zeeuwsch-Vlamingen hebben steeds in grooten getale buitenlands gewerkt.) Er zijn landarbeiders in Frankrijk, bouwvakarbeiders en grondwerkers in België geplaatst en in 1927 weer voor het eerst in Duitschland 20 bouwvakarbeiders, 23 landarbeiders (als bietenrooiers) en eenige grondwerkers, allen uit Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen.

Voor 1928 is in voorbereiding plaatsing van seizoenarbeiders in den landbouw en van bouwvakarbeiders in België.

De emigratie van landarbeiders naar overzeesche landen, met name naar Canada, werd bevorderd door het verstrekken van voorlichting, o.a. in vergaderingen. In 1927 zijn 171 Zeeuwsch-Vlamingen naar overzeesche landen geëmigreerd, waarvan 25 met Overheidssteun (van Rijk en gemeenten).

Veel aandacht werd voorts besteed aan de mogelijkheid van verplaatsing van arbeidersgezinnen uit Zeeuwsch-Vlaanderen naar elders in het land.

Dit ministerieele antwoord is ongetwijfeld een belangrijk document. Het getuigt van een nauwgezet onderzoek naar de oorzaken der werkloosheid in het Zuidelijk deel van Zeeland en van goeden wil tot hulpverleening voor zoover deze mogelijk is.

Het beantwoordt tenslotte geheel aan de verwachtingen, hoewel het niet de belofte inhoudt : "Binnen afzienbaren tijd is Zeeuwsch Vlaanderen de moeilijkheden geheel te boven gekomen."

Misschien hadden sommigen van den minister gaarne het laatste gehoord, doch wie even nadenkt, zal tot de conclusie komen, dat een dergelijke optimistische verzekering onder de onmogelijkheden gerangschikt mag worden.

Zelfs het rijk kan met den besten wil niet ongedaan maken wat voortkwam uit de economische ontwrichting van geheel Europa.

x

Zeeuwsch Vlaanderen had in de afgeloopen week de belangstelling van Den Haag. De interesse van Rotterdam ging naar een ander gedeelte onzer provincie uit, nl. naar Westkapelle. En wel in verband met een tentoonstelling daar ter stede van kantwerk, dat vervaardigd is door Westkappelsche meisjes. Deze bijzondere expositie heeft er nog eens aan herinnerd, dat we op Walcheren een dorp hebben, waar de kunstnijverheid als huis-industrie beoefend wordt ; en dat in onze eigen omgeving menig kunstzinnig kantwerk wordt vervaardigd, waarvoor men elders met bewondering is vervuld.

De grondlegster van de Westkappelsche kant-industrie (om dit woord te gebruiken) is mevr. Schutter uit Hoorn, die door bemiddeling van Ds. Reus met de meisjes van Westkapelle contact kreeg en deze al spoedig geschikt dacht om de kunstnijverheid te beoefenen. In Februri 1926 begon mevr. Schutter er te werken met 35 meisjes en vrouwen, en thans houden zich 68 vrouwen en meisjes met arbeid bezig, die hun een loon van 20 á 25 cent per uur verschaft, zoodat in vele gevallen per week f 12.- of f 14.- verdiend wordt. Voor het arme dorp Westkapelle is het kantwerk een ware uitkomst gebleken. Met waardeering zal men er het initiatief van mevr. Schutter en de hulp van enkele vooraanstaande ingezetenen herdenken.

Het ware te hopen dat in andere Zeeuwsche dorpen eens wat meer gelet werd op de Westkappelsche oplossing van een vrij bedenkelijken toestand. Dat wil nu natuurlijk niet zeggen, dat we geheel Zeeland in dienst van het kantklossen zouden willen brengen ! Maar er zijn andere takken van huis-industrie, die voor beoefening door de Zeeuwsche vrouw in aanmerking kunnen komen.

Hebben we ons hier eigenlijk niet steeds een beetje blind gestaard op den landbouw, en van het land door overlevering verwachtingen gekoesterd, waaraan het blijkt niet te kunnen beantwoorden ?

x

Toen Zuid-Beveland te Goes de beschikking kreeg over twee nieuwe en zeer modern geoutilleerde ziekenhuizen, werd de meening gelanceerd, dat het ziekenhuis te Middelburg zijn grootsten bloeitijd wel achter den rug zou hebben. Deze meening was gebaseerd op het feit dat Zuid-Beveland, voordat het zelf de ziekenverzorging afdoende ter hand nam, ieder jaar een groot aantal patiënten ter verpleging naar Middelburg zond. Intusschen blijkt men in de voorspelling, die zoo somber voor de hoofdstad aandeed, te hebben misgetast. Want het Middelburgsche Gasthuis is niet alleen niet verdwenen, of niet in omvang afgenomen : het staat een vergrooting te wachten. Er zullen niet minder dan een tweetal vleugels worden bijgetrokken. In de eene worden o. a. twee nieuwe operatiekamers, een kliniek en enkele nieuwe verpleegkamers ondergebracht, de andere dient voor uitbreiding van keuken en het aantal kamers voor het verplegend personeel. Dit is heel wat anders dan een bewijs van achteruitgang door concurrentie der Goesche ziekenhuizen.

De vorige week Zaterdag heeft de directrice van het Gasthuis, in het bijzijn van het Bestuur der Godshuizen en van een aantal genoodigden, met eenige plechtigheid in het in aanbouw zijnde gedeelte een steen gemetseld, waarop vermeld staat dat de uitbreiding tot stand kwam onder 't voorzitterschap van den heer Snijders, die binnenkort Middelburg gaat verlaten.

De heer Snijders gaf aan de aanwezigen een overzicht van de uitbreidingsplannen en wees er o. a. op, dat niettegenstaande thans in Zeeland de ziekenhuisbouw aan de orde van den dag is, de vergrooting van het Gasthuis alle reden van bestaan heeft.

Ook in Walcheren doet bij ziekte de behoefte aan een vakkundige verpleging zich meer gelden dan enkele jaren geleden.

Na Goes heeft Middelburg aan de verzorging van de lijdende menschheid met een flink gebaar een oplossing gegeven. Binnen enkele maanden zal ook de hoofdstad een ziekenhuis rijk zijn, dat beter nog dan voorheen zal beantwoorden aan de hooge eischen welke men in dezen tijd aan een dergelijke inrichting pleegt te stellen.

x

Zoo prettig als de bovenstaande tijding zich laat lezen, zoo onaangename gewaarwordingen wekt het bericht over het stadhuis te Veere, dat dezer dagen in de groote pers circuleerde. In dat bericht toch werd gewezen op den desolaten toestand waarin het mooie oude Veersche bouwwerk verkeert, en op de noodzakelijkheid van een grondige restauratie.

Indien niet spoedig ingegrepen wordt, zoo schreef een architect aan de "N. R. Ct.", staat het Gothische stadhuis voor een totalen ondergang. De beelden welke den gevel sieren, verpuinen, de steenen dakvensters zakken in elkaar, de topgevels met schoorsteenen dreigen omlaag te vallen, overal is het gebouw aan het barsten.

Wie het stadhuis in Veere wel eens wat nauwkeurig bekeken heeft, weet dat de onbekende architect geenszins overdrijft. De toestand laat inderdaad veel te wenschen over.

Als Veere geld had, zou het advies moeten volgen "Veere, stel een flinke som ter beschikking en laat je mooie stadhuis in orde brengen," maar.... Veere is daartoe niet in staat. De kleine gemeente kan geen sommen ten koste leggen aan de weliswaar mooie, doch dure erfenis van een rijk voorgeslacht. Anderen dan het stadje zullen hier uitkomst moeten brengen. De beste oplossing zou zijn als het rijk van Veere het stadhuis overnam, en het rijksmonument geheel in orde liet brengen. De geschiedenis van het Walchersche stadje is wel zoo ongewoon, dat een dergelijke on-economische overname alleszins te billijken zou zijn.

Blijkt het rijk de filantropie in deze niet toegedaan, dan zouden we de provincie in overweging willen geven haar aandacht aan het stadhuis te Veere te willen schenken. Want we zullen het er allen wel over eens zijn, dat dit fraaie Zeeuwsche historische bouwwerk niet ten gronde mag gaan !

 

 

ZEEUWSCHE WATERRATTEN

door

ZELANDUS.

De tijd der romantiek is voorbij. En wij Hollanders, die van nature toch al geneigd zijn om de dingen van den nuchteren kant te bekijken, komen er nu zeker toe, om de glorie, die de hoofden van onze oude vaderlandsche helden omgeeft, met een sceptischen blik te beschouwen. Nu is onverschilligheid altijd nog beter dan dwaze verheerlijking. Maar er is ook een middenweg, die men zonder gevaar van buitensporigheden kan bewandelen. Men behoeft een Piet Hein niet te zien als een nationale held, die zonder eenige persoonlijke eerzucht of zonder hoop op voordeel de Spanjaarden ging bevechten, maar men mag hem toch zeker niet zien als een gewetenlooze zeeroover, tuk op buit en wien de vrijheidsoorlog koud liet. Het is nu zoo langzamerhand wel duidelijk geworden dat de tachtigjarige oorlog niet alleen 'n godsdienst- of vrijheidsoorlog was, zooals velen zich dat nog graag voorstellen, maar dat er ook economische factoren een groote rol hebben gespeeld. Trouwens die zijn de grondoorzaak van elken oorlog. Maar de historie vermeldt toch ook daden van mannen, die zonder aarzelen lijf en goed gaven voor hun vaderland.

Hoe men daar ook over moge denken, iets edels en toch ook iets tragisch ligt hierin, vooral waar het de verdediging van idealen betrof. Laten we dus de Zeeuwsche zeehelden, die momenteel veel kans loopen aan de vergetelheid te worden prijs gegeven, hier even memoreeren en hun de plaats geven die hen toekomt. In de eerste plaats dan Sebastiaan de Lange. Deze Verenaar had het bevel over een schip en kreeg opdracht den toevoer van levensmiddelen en manschappen naar het door de Zeeuwen belegerde Middelburg te beletten. Zijn schip raakte echter aan den grond, en toen hij door vier vijandelijke schepen was aangevallen en zich langen tijd moedig verdedigd had, stak hij de lont in het kruit en vloog met vriend en vijand in de lucht. Het is natuurlijk altijd de vraag, in hoeverre het toeval in zulke gevallen een rol speelt. Maar, het is in ieder geval al een groote prestatie tegen een viervoudige overmacht te strijden. Eere dus zijn naam ! Iemand van grooter beteekenis - hoewel hij niet zulke bokkesprongen maakte, was de Zeeuwsche admiraal Ewout Pietersz. Worst, Deze admiraal, die buiten zijn goeden Zeeuwschen naam, over eenige oorlogsschepen beschikte, werd door de stad Vlissingen uitgezonden om de Spaansche vloot te bevechten, die onder bevel van Medina, Alva's opvolger, voor Blankenburg geankerd lag. Worst kweet zich goed van zijn taak en behaalde de overwinning. Hierbij moet nog een andere Vlissingenaar worden genoemd, en wel Bendewijn Ewouts. Deze was met de Spaansche vloot van een handelsreis teruggekeerd, maar toen Worst den aanval begon, dwong hij de vijandelijke soldaten op zijn schip tot onderwerping en bracht zijn schip behouden in de haven van Vlissingen.

In 1573 word Middelburg, dat door Mondragon werd verdedigd, nauw ingesloten door de Zeeuwen. Een Spaansche vloot, onder bevel van d'Avila, kreeg opdracht de stad te ontzetten. Maar admiraal Worst was er ook nog. Bij Terneuzen tastte hij den vijand aan. De strijd bleef dien dag onbeslist. Maar den volgenden dag noodzaakte Worst den vijand met aanmerkelijke ,verliezen tot den terugtocht.

Tijdens den zeeslag bij Reimerswaal, haalde Jasper Lijnsen, te Zoutelande geboren, de vlag uit den mast van een vijandelijk schip en kwam ongedeerd op zijn eigen schip terug.

Maar niet alleen Walcheren leverde de bekende admiraals. Legier was een Kruiningenaar. Zijn schip werd door zes Spaansche galeien aangevallen, maar onze wakkere Zeeuw sloeg er zich doorheen en bracht den vijand talrijke verliezen toe.

We schenen nogal niet bang voor een overmacht te zijn of.... de Spanjaarden beteekenden op het water niet veel. Dit laatste lijkt wel waarschijnlijk.

Toch was het een heele prestatie van den Vlissingschen admiraal Joost de Moor om in 1603 met een kleine macht de Spanjaarden aan te tasten, waarbij de vijandelijke bevelhebber, Spinola, den dood vond.

De Zeeuwsche vloot beschikte buiten het bootsvolk slechts over 36 soldaten; de Spanjaarden hadden er 1500 aan boord. Maar overbevolking scheen zoo'n beetje de algemeene kwaal van de Spanjolen te zijn. Waarschijnlijk waren het dan ook geen zeesoldaten, maar landingstroepen.

Een zeer bekend admiraal was de Vlissinger Pieter Adriaansz. Ita. Hij was een der mede-admiraals van Piet Hein en trok in 1628 mee uit om de zilvervloot te bemachtigen. Hij versloeg een sterke Spaansche vloot in de golf van Mexico. Hierbij raakte zijn schip in brand, maar met den degen in de hand dwong hij de matrozen tot het blusschingswerk, waardoor het schip behouden bleef.

Maurinus Hollaer, ook al een Vlissinger, tastte in 1631 een Spaansche vloot aan in het Slaak en maakte daarbij 5000 krijgsgevangenen, waaronder bijna alle officieren.

Dan Joost Bankert, te Vlissingen geboren, die den bijnaam had van "Geesel der Spanjaarden en schrik der Portugeezen". In 1636 werd hij door twee Spaansche schepen in het nauw gebracht, maar hij wilde zich niet overgeven, plaatste zijn zoon met een lont bij het kruitvat en snauwde hem toe: "Steek de lont in het kruit, zoodra ik het u beveel; zoo niet, dan kloof ik u met eigen hand den kop." Dat was niet mis! Het spreekt van zelf, dat zoo'n fanaticus den strijd dan ook moest winnen; met zijn zwaar gehavend schip keerde hij zegevierend in de haven terug.

Over de Ruyter, de Evertsen en Adriaan Bankert wil ik hier niet spreken. Hun prestaties zijn bekend genoeg, hun namen zullen niet zoo spoedig vergeten worden.

Maar even wil ik iemand noemen die een zeeheld was in den waren zin van het woord, de loods Frans Naerebout, die zeven en tachtig menschen het leven redde. Laten we de dichter aan het woord:

Hier') ligt Frans Naerebout in 't zwijgend stof ter neer,

De roem van Nederland, de parel van Ter Veer,

die d'adel zijner ziel bij Woestduin's ramp ontdekte;

Wiens kloek beleid tot roer van Zuiderburg verstrekte;

Die van den besten Vorst de burgerkroon verwierf;

Zoo ned'rig was als groot, en als een christen stierf.

Geen grafschrift maalt naar eisch, het ed'le van zijn leven.

Heb eerbied voor zijn asch; en leer hem na te streven!

') Naerebout is in de Groote Kerk te Goes begraven.

Gezond denken is de bron en het beginsel van goed

schrijven.

TREFFERS EN POEDELS

Kroniek van de straat

Utrechtsch Wagentje.

Knelis was een heereboertje

dat wat losse centen had,

echter reed hij niet per auto,

doch per rijtuig naar de stad,

Weet u wel, zoo'n bruin vehikel,

hooggewield en kleinberuit

veel beweeg van vrouwemutsen

keek het rijtuigvenster uit. -

Knelis was geen man van haasten,

sukkeldrafje was genoeg,

bovendien was 't weertje zomersch

en het uur voldoende vroeg.

Knielis' weg naar stad die voerde

langs een oprit zoogenoemd;

tot zijn nadeel (zult U hooren)

was die om zijn slijk beroemd. -

't Was dus zaak om op te passen

en dat was een heele toer,

doch het slijk om Knelis' rijweg

was nog gladder dan de boer.

Daarom (en nu komt het drama)

ging de wagen plots opzij

eerst wat langzaam - toen onhoudbaar

rolde Knelis' mooi gerij. -

't Rolde als een blikken trommel

rollebollend naar benee,

Knelis was er uit gesprongen,

zijn familie rolde mee.

Toen de zwaartekracht zijn arbeid

tot het einde had verricht,

rustte op den baas van 't zaakje

de familie-redding-plicht. -

't Rijtuig lag daar op z'n kantje

met de linkerdeur omhoog,

en hij zag, hoe het portiertje

als een deksel openvloog.

Een boerinnemuts kwam buiten

als een witte tortelduif,

een boerinnebeen dat schopte

als een lange, vette kluif.

Knelis was verbazend practisch,

greep de kluif het eerste beet,

trok en rukte - heesch en sjouwde,

zijn gelaat was spijt en zweet.

Maar de been-kluif, cum annexis

werd tenslotte toch gerèd

en de rijtuigbreukelinge

netjes aan den dijk gezet.

Maar zijn taak was niet ten einde,

want de kist bevatte veel,

van den inhoud was die eerste

stellig maar een zesde deel. -

Onuitput'lijk scheen die inhoud

van die omgerolde doos,

vrouwen, kinders, jongemeisjes,

net wat Knelis maar verkoos. -

't Was een zielig menschenhoopje,

dat-ie putte uit de kar,

broekenwit en onderrokken,

mutsen, haren in de war.

Toen de heele lading vrouwen

neerlag op het natte gras,

dook-ie zelf in het vooronder,

of er nou geen mensch meer was. -

Knelis smeet vanuit zijn afgrond

't restje van zijn reddingbuit,

paraplu's en karabiezen

vlogen hoog het deksel uit.

En het slot van de comedie

is geheim van de censuur,

want de vrouwen-van-de-schipbreuk

togen ergens in een schuur.

Knelis werd daarin natuurlijk

duchtig op zijn plaats gezet

en was voorts wellicht behulpzaam

aan het vrouwelijk toilet. -

- - - - - - - - - - -

Knelis was een heereboertje,

dat wat losse centen had,

'k zie hem nu niet meer per rijtuig,

doch per auto in de stad. -

WILLEM TELL II.

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant te hooren:

- dat zich in Zeeuwsch-Vlaanderen 50 gezinnen te kennen gaven gaarne te worden overgeplaatst naar de Philipsfabrieken te Eindhoven.

- dat twee visschers te Vlissingen, die onlangs op zee hun scheepje verspeelden, van de Koningin fl 250.- ontvingen.

- dat de molen "De Haas" te Zierikzee het afgeloopen jaar op den kop af twee eeuwen oud was.

- dat 16 Middelburgsche agenten van politie Engelsch hebben geleerd en in het komende seizoen de toeristen van de overzijde van het Kanaal te woord zullen kunnen staan.

- dat het Burgerweesbuis te Aardenburg per jaar een inkomen heeft ad fl 15.000.

- dat op hol geslagen paarden te Meliskerke twee kinderen omver liepen. De slachtoffertjes bekwamen evenwel geen verwondingen.

- dat de graf delver van Nieuw- en St. Joostland zich bezwaard gevoelde over zijn deelname aan het feestje ter gelegenheid van de in gebruikneming van het raadhuis. Dies zond hij den raad 1 gulden voor het genotene.

- dat een Neuzensche otterjager twee vischotters verschalkte. Het eene exemplaar woog 6, nummer twee 7 1/2 K.G.

- dat een der twee slachtoffers van de onlangs gemelde kolendampvergiftiging in een perceel aan de Molenstraat te Vlissingen aan de gevolgen overleed.

- dat de gemeentereiniging te Middelburg eerlang een succesvollen strijd tegen de rat streed. Middelburgers klagen niet meer over deze huisdieren.

- dat een 18-jarige landbouwersknecht van een ondankbaar Biezelingsch paard, hetwelk het liet drinken, een trap kreeg, zoodat opname in het ziekenhuis noodig bleek.

- dat in het voorloopig verslag der Eerste Kamer over de oorlogsbegrooting voor 1928 afkeurend wordt gesproken over het houden van schietoefeningen door de marine op de Westerschelde. Het schieten kweekt een geest van wantrouwen), naar verluidt, en het maakt de scheepvaart op de Westerschelde dikwijls onmogelijk. Het laatste klinkt ons zeer onwaarschijnlijk in de ooren.

- dat 4 Engelschen de mailboot Harwich-Vlissingen misten, toen per vliegtuig hun schade inhaalden en tijdig den Zeeuwschen bodem onder de voeten hadden.

- dat behalve de inspectie der directe belastingen te Hulst ook de zuster-inspecties te Vlissingen en te Goes opgeheven worden.

- dat Zondagmorgen in de Nieuwe Kerk te Middelburg, juist voor den aanvang van den dienst, een 66-jarige door een hartverlamming werd getroffen en overleed.

- dat in de café's in de hoofdstad op Zon- en feestdagen 's middags vóór vier uur radio- noch andere muziek weerklinken mag.

- dat de officier van justitie te Middelburg introk het door hem ingestelde hooger beroep tegen het vrijsprekend vonnis tegen den gemeente-ontvanger te Aardenburg, verdacht van knoeierijen bij de verkiezingen.

- dat in de omgeving van Clinge verschillende machinale klompenmakerijen worden opgericht. De machine zal den hand-klompenmaker in nog hachelijker positie brengen.

- dat de zoo langzamerhand in de geschiedenis beroemd geworden chauffeur van Rilland-Bath (die op den onbewaakten overweg een trein torpedeerde, waarin Ir. Kalff van de Ned. Spoorwegen) uiteindelijk is vrijgesproken. Had men hem dit 1 jaar vroeger niet kunnen vertellen?

- dat de electriciteit voor krachtverbruik in België, vlak over de Zeeuwsche grens, omgerekend in Hollandsch geld, pl m. 7 ct. per K.W.U. kost. Ettelijke passen verder, in Nederland, 18 ct. De vlasindustrie ondervindt door dit prijsverschil een niet te beteugelen concurrentie.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

DE VROUW AAN HET WOORD

Vóór me, op m'n lessenaar, ligt de invitatie van Maison Hirsch, ons Amsterdamsche mode-paleis, voor "la Revue des Modes printanières", op Vrijdag 9 Maart.

Ik zal er heengaan en de trouwe lezeressen van "Ons Zeeland" nauwgezet vertellen wat deze lente en zomer brengen zal.

Intusschen bracht ik reeds een bezoek aan een groot gesloten huis en kan u nog vóór de groote mode-show van Hirsch eenige tips geven.

Eerst krijgt u kleine geraffineerde wenkjes, die de chef van het huis me meebracht van zijn bezoek aan de lichtstad.

Op uw avondmantel, mevrouw, behoort u een écharpe te dragen van fluweel of chiffon, die in contrasteerende tint met uw avondjas is en op uw rechterschouder vastgehouden wordt met een bijou.

Inplaats van een avondmantel kunt u een lange zwarte shawl dragen, die, gedrapeerd als een cape, over uw schouder geslagen wordt en bevestigd met een toef groote bloemen.

Men moet, veronderstel ik, Parisienne zijn om met bevalligheid de turban van goud of zilvergaas om het hoofd te kunnen draaien, die dit seizoen zoo en vogue is als theater-dracht. Deze turbans worden vastgestoken met een speld van juweel en onyx.

Korte voiles, die even over de oogen of net boven het kersenmondje eindigen, zijn erg in zwang. Ze hebben meestal een onderrand van fluweelen nopjes.

Een groot Parijsch huis ontwierp een hoed, die ontleend was aan de boerendracht. Deze had n.l. een zwart kanten kapje, dat nauw het hoofd omsloot en waarop een hoed gedragen werd met grooten rand van Bengal naturel. Ik vrees, dat de draagster, hoe bevallig ze ook moge zijn, den indruk geeft een favus-bolletje te hebben. Niet zoo smakelijk!

De mode blijft jong, mijne dames!

De tailleurs zijn van een groote strengheid en zonder eenige garneering. Nietwaar, u draagt er uw donkeren vos of marter op.

Veel beige, in alle tinten, veel zwart, ook donkerblauw.

De rokjes kort, tamelijk nauw en van voren over elkaar geslagen met één platte plooi.

Het manteltje even over de heupen met kleine schuine of rechte zakjes, smal kraagje en revers.

Een blouse van witte zijde met hoogen col of omgeslagen boord, doet het wonderwel bij uw strenge tailleur.

Heel mooi ook zijn de ensembles in drie verschillende stoffen en tinten.

Ik zag hiervan o.a. een trois pièces waarvan het rokje van een mooie ruit in ree-bruin en beige was, waarop een vest-blouse van effen beige, sluitend met knoopjes en een langen mantel van de effen beige stof met kraag en manchetten van rée-bruine effen stof.

Deze mantel was gevoerd met de geruiten stof van het rokje.

Kasha zal ook in dit seizoen veel gedragen worden vooral de ensembles van zwarte kasha, die dan een toetsje wit hebben om al te groote somberheid te voorkomen.

Heel nieuw en van een buitengewone schoonheid zijn de robes van crêpe de Chine, met onderrand of volante van kant of broderies.

In de meest teêre tinten worden deze prachtige robes gedragen.

Ik zag er een van crêpe de Chine in citroengeel en zwart met borduursels in wit. Het rokje geplooid tot de heupen, had een gladden band, strak, waarop even blousend de taille viel, die een onderrand van zwart had en verder geheel in wit geborduurd was.

De bedrukte crêpe de Chines met bloembladen als motief in verschillende tinten, zullen als zomerdracht enorm en vogue zijn. Ze hebben geen andere garneering, dan van de stof zelf. Plissé's, volants, breede plooien of afhangende slippen vormen de garneering er van.

Zwart en wit blijft geliefkoosd, zoowel voor de mantels en tailleurs als voor de avond-robes.

Een heel mooie, aparte werd me getoond van zwarte crêpe satin, waarvan het rokje, vallend in godets, als bezaaid was met glinsterende pailletten. De taille van witte crêpe satin had een ornamentieke garneering van kleine simili-hangertjes en pailletten en viel eigenlijk als een losse bolero over het rokje.

En andere avondjapon van knalrode crêpe Georgette had een rokje van zes in klokvorm vallende volants, waarboven een glad, doch licht blousende taille. Een gesp van esmerald accentueerde de taille, terwijl een ketting van dezelfde half-edelsteenen om het ranke halsje gedragen werd.

De lange paarlen ketting wordt dit seizoen niet zoo uitsluitend gedragen, maar heeft in de ketting van diamantjes (echt of on-echt!) in schakel-vorm gezet en op de borst hangend met een pendentif in steenen die harmonieeren met de kleur van de robe, een felle mededingster gekregen.

U heeft weer voorraad modenieuws, mijne dames!

E. B. B.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

7 Maart. - Wat is het toch gevaarlijk om getrouwd te zijn. Ga dat drama in Veenendaal maar eens na.

Herbergier.... veertien dagen getrouwd....... ruzie met zijn vrouw omdat het wittebrood op was....er vallen

klappen.... nog eens ruzie.... weer applaus...........vrouwtje neemt vergift in.... naar ziekenhuis en echtgenoot ontvangt klappen met een bijl van 'n ridderlijken commensaal. Om te griezelen. Ben over één kant toch maar blij, dat ik altijd goed voor Liesbeth ben geweest en de laatste wil zijn....... en geen commensaals houd; dat bespaart je goed beschouwd toch heel wat narigheid. Toch voor alle zekerheid de bijl verstopt en Breeduitstra en Krimp op een pintje bier getracteerd.

8 Maart. - Groot feest in Rotterdam. Kamer van Koophandel 125 jaar oud. Kolommen in de couranten. Gelezen van a tot z. Ik bewonder menschen die voor een ding meer weten terug te krijgen, dan ze er zelf voor gaven. Ik ben nu 45 jaar en heb 't nooit zoover kunnen brengen. Bepaald 'n fout in m'n opvoeding. Debat met Breeduitstra gevoerd. Die lachte wat met m'n geestdrift. Opgeschroefde beweging, zoo'n festijn, hoonde hij.... kouwe drukte van de journalisten ; de kooplui zelf voelen er geen klap voor; hij had het zwart op wit zien staan, dat bij de herdenkingsplechtigheid van Rotterdam zelfs geen een van de oprichters aanwezig was geweest. De voorzitter betreurde dat, maar zoo'n jeremiade kon natuurlijk den wanklank niet overstemmen.

De Tweede Kamerleden hebben minister de Geer met zijn aarde-werk laten struikelen; dat zulten ze thuis bij hun dienstboden niet moeten lappen.

9 Maart. - Ik, Philemon Zijdewind, houd machtig veel van het leger. Van jongs-afaan bewonder ik de mannen, die zich om de liefhebberij van een ander desnoods dood willen vechten, maar de cavalerie mag ik niet; ik dweepte eenmaal nooit met wat je noemt paardemiddelen. Mijn afkeer is wel gefundeerd; dat bespeurde ik vandaag weer, toen ik 'n geïllustreerd blad in den kapperswinkel doorbladerde. Prachtig defilé in Den Haag; Koninklijke familie op het appèl.... en op het plechtigst moment rolt me daar een huzaar met zijn knol onderste boven. Paniekje! Ons geheele hof schaamde zich dood voor het corps diplomatique, dat zich tranen stond te lachen. Alleen de Engelsche gezant bleef eerst ernstig; toen hij echter zag, dat het de prins van Wales niet was, schaterde hij ook mee. O, land van Herman en Michiel de Ruyter!

10 Maart. - Bitter koud op straat; bovendien Maartsche sneeuw. Van middagwandeling kon niets komen. Met Krimp en Breeduitstra naar een lezing gegaan over schoolartsen; dat brak den tijd tenminste. Wat sprak die spreker mooi. Wanneer er niet vlug schoolartsen komen, gaat ons geheele geslacht naar de maan. Met bacteriën beladen, zitten die arme kleinen naast elkaar en geen schoolmeester let er op. Dat moet anders worden, zoo we ten minste nog 'n greintje ouder- en kinderliefde hebben. Aldus de spreker. Gaten in de vloer geapplaudiseerd. In de pauze even met dr. Doorloop staan praten. Spreker kwam op ons af. Vroeg aan mij of ik voorstander van het instituut der schoolartsen was. Ik knikte bevestigend. "Dat is slim van u, mijnheer," zei de redenaar, "want krijgen we de zaak voor elkaar, dan raken er 200 van ons in een gemeentebetrekking; inplaats van concurrenten worden dat klanten-aanbrengers." Dr. Doorloop greep hem bij den arm en schreeuwde zenuwachtig: mag ik u voorstellen aan mijn vriend, den op wachtgeld gestelden rijksambtenaar Zijdenwind."

"O, pardon," stamelde de ander ontzet, "ik dacht dat u ook dokter was."

Aan tafel het ontzettende verhaal voorgelezen van den Franschen onderwijzer, die door zijn leerlingen vermoord is. Jossie vroeg belangstellend of dat kwaad was.

11 Maart. - Fietstochtje naar Wemeldinge gemaakt om het burgemeestersmonument te bezichtigen. Aldaar aangekomen rijwiel tegen 'n steenen paaltje gezet en op onderzoek uitgegaan. Geen succes! Veldwachter in den arm genomen; die stapte met me mee.... en terug. "Wel lieve deugd", bulderde hij opeens, "daar gebruiken ze het waarachtig al voor fietsenrek."

't Was of ik door den grond zonk. Met geweldige tegenwoordigheid van geest riep ik: "Hoe komt mijn fiets daar nu!"

De aftocht was niet roemzucht.

12 Maart. - Op wandeling langs den Singel een reusachtig groot kippen-ei gevonden. Eerst naar het plaatselijk nieuwsblad om een kwartje en toen naar de vrienden om het ei, te laten bewonderen. Op aandringen van Breeduitstra naar het stadhuis gegaan om er aangifte van te doen. Groote geestdrift onder het ambtenaren korps ; ging van hand tot hand. Burgemeester opgebeld . Die vroeg of ik het niet aan de gemeente wilde aanbieden. Bevestigend geantwoord. 's Middags de plechtige overdracht, B. en W. present, alsook de hoogste gemeente-beambten. Burgemeester gevoelig gesproken en herinnerd aan het gevleugelde woord van de Koningin-Moeder: "Laten wij groot zijn in alle dingen, waarin een klein land groot kan zijn." Gaarne wilde hij dit buitengewone kippenei voegen bij de vele waardevolle en eigenaardige voorwerpen in het stedelijk museum,

De gemeente-opzichter uitte ook zijn blijdschap; die was des te meer verheugd omdat er 's morgens een zwanenei uit het nest aan den Singel verdwenen was.

13 Maart. - Op soos vreeselijk geplaagd met feit van gisteren. Niets dan afgunst.

 

MET HET SCHETSBOEK DOOR ZEELAND

Fel schittert het bleeke zand in de vroege Voorjaarszon. Kleine huisjes steken hier en daar hun roode daken boven het vaal-groen der duintoppen uit, en ginds verheft zich de stompe grijze toren, van het aanlokkende plaatsje Zoutelande.

Zacht rollen de golfjes en vervloeien op het zand, terugrollend om weer op te komen en uit te loopen tegen het strand, dat als een zoom zich kronkelt rondom de duinenkust.

Blauw is de lucht, smetteloos blauw, en helder steken de daken af tegen lucht en aarde.

Alleen de toren blijft somber, als een grijsaard, die veel dingen rondom zich zag gebeuren, die het leven zag komen en zag gaan, die winters trotseerde, zomers genoot, maar die ook den strijd heeft gekend, den strijd om het bestaan, den strijd om het leven.

En alsof een grijsaard zijn hoofd schudt om jeugdig vuur en onbezonnenheid, zoo staat daar ook de oude toren, alsof hij oud, zijn Voorhoofd rimpelt, bij het zien van zooveel speelschheid, en vroolijkheid en leven.

Grijs en statig staat de toren; vroolijk steken de heldere daken af tegen het frissche blauw en het blanke strand.... Vroolijk - alles vroolijk, alleen de oude toren....

BOB.

Dameshoedenmagazijn A. LE COINTRE

Wal 58 Middelburg

11 Maart 1924 werd te Middelburg, Wal 58, opgericht de Dames-hoedenzaak van Mej. A. le Cointre.

De affaire, bescheiden begonnen, heeft door hard werken van 't heele personeel en vooral door de uitstekende leiding der eigenares, in zeer korten tijd het volle vertrouwen van 't publiek verworven.

Doordat de directie zich steeds op de hoogte weet van het nieuwste wat op modegebied aan de markt wordt gebracht en door solide binnen- en buitenlandsche connecties, breidde de zaak zich steeds meer uit.

Deze uitbreiding, gepaard gaande met verbouwing, was spoedig noodzakelijk, zoodat op 't oogenblik deze zaak behoort tot de 1e rangs inrichtingen van Middelburg op Dames-modegebied.

Het entrée in een gesloten huis (voor velen al een voordeel voor een hoedenzaak) is van een aangename distinctie.

De twee groote ineenloopende vertrekken, des avonds rijk electrisch verlicht, wekken door hun keurige inrichting dadelijk vertrouwen.

Men voelt, een geoefende hand heeft met voorzichtige elegance alles in den juisten toon gehouden.

De modieuse modellen, die in rijke verscheidenheid ten toon worden gesteld, zullen ieder een keus doen vinden.

 

 

Onze Gebouwen-Prijsvraag.

We gaan onze gebouwen-prijsvraag uitluiden. De beslissing is n.l. gevallen. Nadat onze administratie dagen lang de handen vol had gehad met het sorteeren van de honderden inzendingen, nadat de redactie had gewikt en gewogen en bepaald had, dat 87 inzendingen tot de goede gerekend konden worden, moest de vorige week Woensdag in onze bureaux ten overstaan van notaris H. Hiolen te Middelburg de loting van de prijzen plaats vinden. Dit, omdat er meer goede oplossingen dan beschikbare prijzen waren.

De oplossing der prijsvraag luidt:

1, Beeldenhuis, Vlissingen.

2. Stadhuis, Hulst.

3. Hoofdwacht, Sluis.

4. Beurs met galerij van de Kleine of Gasthuiskerk, Zierikzee.

5. Stadhuis, Tholen.

6. Sociëteit St. Joris, Middelburg.

7. Het Brugwachtershuis of Huis Hoope, aan de J. A. v. d. Goeskade, Goes.

8. Stadhuis, Brouwershaven.

9. Kasteel Westhove, bij Domburg.

10. Hotel Du Canon d'or, Breskens.

11. Reghthuis of Gemeentehuis, Oud-Vosmeer.

12. De Steen (gevangenis), Zierikzee.

13. Overblijfsel van de voormalige Kapel van St. Pieter, Sluis.

14. Munnikenhof, bij Grijpskerke.

15. De Steenrotse, Middelburg.

16. Slot "Haamstede" , Haamstede.

17. Stadhuis, Axel.

18. Sorgwijck, Wissekerke.

19. Burgerweeshuis, Aardenburg.

20. Oude Pastorie, Zonnemaire.

21. Gebouw der economische spijsuitdeeling, Goes.

22. Gemeentehuis, Westkapelle.

 

 

De loting rangschikte de goede oplossers als volgt:

1e prijs Leuntje Roelse, N. VI. Weg E 115, Koudekerke.

2e " A. C. de Korte-Siegers, Molstraat 25, Middelburg.

3e " J. Droogers Jz., M. A. de Ruyterlaan 32, Goes.

4e " Joh. A. van de Ree, Nieuwstraat 34, Terneuzen.

Se " J. W. de Koster-Rooze, Piccardstraat 32, Goes.

6e " H. G. Net, Rozenstraat W 231, Middelburg.

7e " J. Schipper, Zomerstraat A 5, Ellewoutsdijk.

8e " T. van de Garde, Korte Noordstraat C 83, Middelburg.

9e " K. Voorhans, Jasmijnstraat W 167, Middelburg.

10e " H. Mulder, Seisdam 26, Middelburg.

11e " H. Damman, Poelweg 12, Goes.

12e " P. Mulder, Stationsweg 33 Goes.

13e " Marinus Verschuure Az., Langeviele A 216, Ierseke,

14e " Adr. A. de Vos, St. Adriaanstraat 6, Goes.

15e " H. C. Hengstmangers, L. Giststraat F 178, Middelburg.

16e " Mej. J. M. C. de Koster, St. Pieterstraat F 34, Middelburg.

17e " A. van Graefschepe, Markt 6, Terneuzen.

18e " A. C. M. J. Schram, Molenwater M 52, Middelburg.

19e " W. E. Coumou, Seissingel R 67b, Middelburg.

20e " P. van Kuijk, Oude Kerkstraat B 86, Middelburg.

21e " W. H. Augustijn, Weistraat 18bis, Utrecht.

22e " B. J. van Laere, Florusstraat 52, Haarlem.

23e " J. van Westen, L. Vorststraat Goes,

24e " Herman J. Kruijder, Molenwater M 262. Middelburg.

25e " E. Mantse, Walstraat 64, Vlissingen.

26e " C. J. Swenne, Amsterd. Straatweg, Utrecht.

27e " M. Hamelink, Gasthuis, Middelburg.

28e " J. P. de Jonge ("Iris") Lange Delft Middelburg.

29e " Mej. Tini van Berk, D. D. v. d. Boutstraat 12, Goes,

30e " A. Heijboer, Balans D 7, Middelburg.

31e " P. Staal, Verre Nieuwstraat B 106, Zierikzee.

32e " J. J. van de Sande-de Die, G 15a, Biervliet,

33e " P. Maas, horlogemaker, Kortgene.

34e " Mej. L. Passenier, Schoorsteenvegerssingel Q 91, Middelburg.

35e " P. Vonk, L. Kerkstraat 13, Goes.

36e " M. C. Willemsen, Postkantoor, Klundert, (N.B.)

37e " Bernard F. te Roller, Gravenstraat I 182, Middelburg.

38e " M. Meerman, Houbainstraat 1, Vlissingen.

39e " C. L. de Jonge, Rolklootsedijk A 239, Nieuwerkerk.

40e " A. C. le Grand, Zuidzande.

 

 

De 40 prijzen die we te verdeelen hebben, zijn:

1. Een Ideal V. S. III verzinkbare Naaimachine.

Eenige inporteurs Firma Gebrs. Kaan te Middelburg.

2. Een verzilverd klokje.

3. Een prima vulpenhouder.

4en 5. Een paar etsen of teekeningen.

6t/m 10. Enkele stukken aardewerk van den beken-

den Vlaamschen pottebakker Aubry.

11t/m 15. 5 Boekwerken "Wind op de Molens", door

Ant. Thiry.

16t/m 20. 5 Boekwerken "Zuud-Bevelandsch Lief en

Leed", deur D. A. Poldermans.

21t/m 25. 5 Boekwerken "Op en om den Noordzee- Boulevard". Schetsen van den waterkant,

door L. A. Stofkoper.

25t/m 40. 15 x 2 mappen "Oud-Hollandsch Batavo-

post, gratis-bedrukt met naam en adres, uit

de bekende papierfabrieken der Firma van

Gelder Zonen te Amsterdam,

Ze zullen den prijswinnaars dezer dagen worden toegezonden.

Zooals gezegd, hebben zeer velen onzer abonné's blijk gegeven de gebouwen-prijsvraag op prijs te stellen. Het aantal inzendingen overtrof de stoutste verwachtingen. Mede daarom is de redactie bij de beoordeeling zeer mild te werk gegaan en ze heeft overwogen dat de namen der gebouwen vroeger anders luidden dan thans. Zoo kan het dus gebeuren dat de één een bepaald gebouw vischafslag noemde, de ander beursgebouw en dat beiden het bij het rechte einde hadden.

Evenals bij de torenprijsvraag vergezelden ook thans allerlei bijdragen de oplossingen. Zoo verstrekte de heer H. de Priester te Borssele vele interessante historische merkwaardigheden.

De heer H. Blok, "Au Bon Marché", Gravenstraat 2a te Vlissingen, schreef:

A is de Abonné, verspreid over heel het land.

B van den Berg, hoofdredacteur van Ons Zeeland,

O Ons Zeeland, het meest geliefde blad.

N Nummer..... waarin de prijsvraag is vervat,

N Het Nieuws waarvan Ons Zeeland het laatste heeft,

E Eigen Bodem, die voortdurend Schlager geeft,

E de Energie, bij deez' periodiek aan 't stuur,

R Is de Redactie, vol ijver en vol vuur.

T Treffers en Poedels, in geest en humor fijn,

U Uitgever den Boer, die trots op Ons Zeeland kan zijn

O Ons Zeeland verhalen, de roem van de redactie.

P Is de Prijsvraag, voor elk lezer een attractie.

O Is de Oplage, steeds stijgend en goed gecontroleerd,

N Nimmer en nooit wordt dit cijfer in 't minst gefingeerd.

S De Schelde-Zender, als radio beroemd.

Z Zeeuwsche Week, die steeds meer wordt genoemd.

E Enorm is de reclame die de adverteerder maakt.

E Evenredig aan 't aantal lezers, die hij er mee genaakt

L Is de Lijst, de lange, der nieuwe abonné's.

A Zijn de Advertenties, der concurrentie vrees,

N Dat zijn de Nederlanders, zoo fier op hun O. Z.

D Het Dagboek van Philemon Zijdewind, de bron van lezerspret.

Van mevr. J. P. Gilden-Buijterse, te Moordrecht, ontvingen we het volgende:

Als men in den vroegen morgen

Langs uw dijken henengaat,

Of des avonds, na den werkdag,

Op uw golfslag d' oogen slaat,

Altijd toch, o Scheldestroomen,

Treft uw schoonheid weer den mensch.

Wie U in zijn jeugd aanschouwde,

Koestert steeds den stillen wensch,

Weer te zien 't land zijner kindschheid,

Weer te hooren het Scheldelied.

Waar hij toeve ook op aarde,

Toch vergeet de Zeeuw U niet!

Menigmaal gaan zijn geslachten

Weer terug naar 't Scheldeboord,

Denkt hij aan der golven deining

En wordt door dit beeld bekoord.

Deez' herinnering deed me worden

Van "Ons Zeeland" abonné,

Want dit blad geeft mooie kiekjes

Van ons land en van de zee.

Menig plekje, menig gevel,

Bracht een vroeger beeld mij aan,

Daarom heb ik aan uw prijsvraag

Met genoegen meegedaan

Tot slot vermelden we van den heer W. H. Augustijn, te Utrecht:

Eêl wat val 't er te ontouwen

Mie 't gepuzzel in de krant.

Eest de torens, noe gebouwen,

Toles uut oons Zeeuwsche land.

De redactie za we dienke,

Torens kenne ze te goed.

Noe zu me z' is laete pienke,

Dat ontrienkt, ze aole moed.

Weun j' in Zeêland, ku j' is kieke

Mie een auto ier en daer.

Ter motte me daervoe wieke,

Da's toch zeker wis en waer.

Mè toch za 't ze nie glad zitte,

Zoeke zu me noe as ooit.

Net zo lange toe m' en 't witte,

Opgeve dat doe me nooit.

Maklijk wes 't nie, dat mo'k zegge,

't Was een eêle toer zie daer.

Toch ak nog a nie vee pegge,

En ierbie laet 'k et noe maer.

 

 

We besluiten de prijsvraag met een dankwoord aan

allen die haar tot een succes voor ons blad deden worden.