Ons Zeeland 1928, nummer 12

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Een vergadering over de verbindingen tusschen diverse gedeelten der provincie ; nogmaals over spoorwegen en autobusdiensten ; ook Walcheren denkt aan de verpleging van zieken in ziekenhuizen.

De bezwaren aan het reizen in onze provincie verbonden zijn vele. Dit is niet alleen in Zeeland zelf bekend, doch ook ver daar buiten. Wie slechts één keer gedurende enkele dagen de waterrijke provincie moest "bereizen" neemt voor zijn geheele leven herinneringen aan veel verkeersmisère met zich mee.

Geen wonder dus dat Zeeland wat het verkeer betreft, bij de Nederlanders in een alles behalve goed blaadje staat.

Wij Zeeuwen kunnen zeggen: "Zeeland treft in deze toch heusch geen schuld. We kunnen toch het water, dat de diverse gedeelten scheidt, niet overbruggen. We kunnen van een water-provincie immers geen ideaal reisland maken !"

Natuurlijk kan men dat niet en daarom zijn de klachten van de vreemdelingen die in Zeeland reizen niet geheel gemotiveerd. Niet geheel : maar iets er uit mogen we toch wel ter harte nemen. Zonder de geografische situatie uit het oog te verliezen en rekening houdend met de zekerheid dat het ideale verkeer nooit binnen de grenzen van onze provincie mogelijk gemaakt zal kunnen worden, mogen we er naar streven: "to make the best of it". Misschien is het beter gezegd: "We hebben de taak het moeilijke verkeers-probleem in Zeeland steeds te bewerken en steeds te zoeken naar de oplossing welke de natuurlijke nadeelen zooveel mogelijk kan opheffen."

In dit verband verheugt het ons dat Ged. Staten deze week in Middelburg een vergadering hielden met diverse colleges en personen, bij het verkeer belang hebbend, teneinde over de verbindingen te spreken en te trachten verschillende grieven en bezwaren tegen de verkeersmiddelen uit den weg te ruimen. Door de uitwisseling van gedachten van liefst zooveel mogelijk personen, zullen Ged. Staten een juisten kijk krijgen op hetgeen aan de verbindingen ontbreekt, en zullen ze in staat worden gesteld eerlang met afdoende voorstellen ter tafel te komen.

De Commissaris der Koningin, Jhr. Quarles van Ufford, leidde de besprekingen over het verkeer. Hij zeide bij de opening gaarne te erkennen dat er op het verkeersgebied in Zeeland vele misstanden zijn en vele gemotiveerde wenschen. Men zou alle bezwaren gaarne opheffen, doch behalve de ligging der deelen van de provincie maken de financiën zulks onmogelijk. Spr. wees er op, dat in het afgeloopen jaar het verkeersvraagstuk de aandacht der overheid had. Er kwam een ferry-boot in de vaart, een nieuwe boot voor het verkeer Kortgene-Wolphaartsdjk, de "Zuid-Beveland" en de "Luctor et Emergo" werden verbeterd, er zijn rentelooze voorschotten verstrekt voor het aanleggen van wegen en trammen.

Na de inleiding van Jhr. Quarles van Ufford, waaraan we hier slechts enkele punten kunnen ontleenen, voerden verschillende personen het woord, teneinde uiting te geven aan de grieven die in Zeeland jegens de verbindingen bestaan.

De meeste wenschen moeten we hier voorbijgaan. Laten we slechts vermelden, dat bij de besprekingen gewezen werd op :

Moeilijkheden voor het vervoer van automobielen op de lijn Walzoorden-Hnsweert, tengevolge waarvan de meeste auto's over België naar Oostelijk Zeeuwsch Vlaanderen rijden.

Wenschelijkheid van het doorvaren van de boot Zijpe-Stavenisse naar Wemeldinge en Hansweert.

Het nog niet geheel uitgewerkte plan voor den aanleg van een spoorweg Woensdrecht-Antwerpen.

Het nut van meer sneltreinen tusschen Vlissingen-Roozendaal, en van een goed geregeld lokaal verkeer in de avonduren.

De hooge vrachttarieven op de prov. booten.

Voorts werd nog de aandacht gevestigd op den slechten toestand der wegen in Zeeuwsch Vlaanderen.

Hoewel we slechts enkele wenschen hebben aangestipt, vormen ze al een respectabele lijst. Of Ged. Staten deze lijst binnen afzienbaren tijd ongedaan zullen kunnen maken ? Natuurlijk niet. We zullen al heel tevreden zijn, als er slechts dele punten spoedig verdwijnen.

Intusschen : wat het practische effect der bespreking zij, moet worden afgewacht. Het stemt alreeds tot tevredenheid dat het verkeer de aandacht van Gedeputeerden heeft en dat zij het nut van gedachtenwisseling met particulieren inzagen.

Over het algemeen dienen orverheidscolleges wat meer naar de stem van de particulieren te luisteren, dan zij tot nu toe plegen te doen.

x

De strijd tusschen de spoorwegen op Zuid-Beveland en de autobus-ondernemers, met als inzet de reizigers, duurt nog voort. De autobusondernemers hebben de sympathie van het publiek en van de besturen van verschillende gemeenten en van een groot aantal vereenigingen.

De kiesvereenigingen te Goes hebben den strijdkreet aangeheven en deze is overgenomen door de middenstandsvereenigingen daar ter plaatse en door de besturen van een aantal dorpen in Zuid- en Noord-Beveland. De Minister van Waterstaat wordt bedolven onder een stroom van adressen en van adhaesiebetuigingen. We zijn wel nieuwsgierig of de spoorwegen het tegen een dergelijke massa-actie kunnen bolwerken. Ook al vergeten we niet, dat de Ned. Spoorwegen een invloedrijk en machtig lichaam voor de overheid is.

De beschikking van den Raad van State op het beroep der Ned. Spoorwegen tegen de beslissing van Ged. Staten, waardoor de autobusdienst Rilland-Bergen-op-Zoom in het leven werd gehouden, geeft den burger moed.

De Raad van State legde n.l. het beroep der Spoorwegen naast zich neer en bepaalde dat de autobusdienst behouden bleef. Het is niet onmogelijk dat deze eerste strop voor de Spoorwegen niet de laatste zal zijn. Temeer omdat de Raad van State voor dit geval terug is gekomen op zijn eerst zeer verwonderlijke houding, die geen rekening hield met de zienswijze van het hoogste college in de provincie.

O. i. staat de zaak voor de autobusondernemers er niet meer zoo hopeloos voor als enkele weken geleden.

x

Onlangs hebben we een en ander gemeld over de plannen tot oprichting van een ziekenhuisvereeniging voor Noord- en Zuid-Beveland. Deze plannen nemen thans vaster vorm aan. De commissie uit de doktersvereeniging heeft een comité samengesteld en dit zal de oprichting verder ter hand gaan nemen. Binnenkort zullen we de resultaten van het werk van het comité wel mede kunnen deelen.

Behalve de Bevelanden, gaat Walcheren voor zijn zieken grooter zorg aan den dag leggen dan voor heen. Ook in Middelburg is men druk doende om een ziekenhuisvereeniging het leven te schenken en tracht men in de toekomst een zorg van vele menschen af te wentelden.

Bravo Middelburg. Den laatsten tijd gebeurt er binnen de grenzen der hoofdstad weer eens een en ander, dat van leven getuigt.

 

HOE EEN WEMELDINGSCHE BOER

IN 1840 NAAR HAARLEM REISDE

Een Zeeuwsche brief

van omstreeks 1840

"Copie van een brief van een Wemeldingschen boer aan zijn vrouw Maje, nadat hij op reis was gegaan naar Sparendam bij Haarlem, alwaar een aangetrouwde broeder benevens een grootmoeder van hem woonde, welke laatste plotseling gevaarlijk ziek was geworden en bij zijn aankomst reeds overleden was."

Hoe deze copie in ons bezit is gekomen, weet ik niet, vermoedelijk echter door een familielid, die predikant te Wemeldinge is geweest. Daar in den brief niet van Sparendam wordt gesproken en in het hier boven medegedeelde, dat boven den brief stond, wèl, moet de copiëerder van den brief een persoon zijn geweest, die van de reis heeft afgeweten en boer Arjaan persoonlijk heeft gekend, wat eenige waarde aan de echtheid van den brief geeft. Het schrijven is ongedateerd, maar daar de spoorweg van Amsterdam naar Haarlem reeds reed - hij was in 1839 geopend - en bij vertrek nog tal van nieuwsgierigen tot zich trok, mogen wij hem omtrent 1840 stellen. De vele Zeeuwsche uitdrukkingen, die er in voorkomen, zijn mij ten deele opgehelderd door den heer P. J. Meertens, docts. in de Ned. Letteren, en door mej. Slabbekoorn-de Koeijer te Nieuwdorp. De tusschen ( ) geplaatste woorden zijn door mij ter opheldering toegevoegd.

Zie hier den inhoud:

MAJE!

Da 'k ezeit ê me 'k ook doee, en daerom schrive ik je Maje, want as ik t' ues kwam, zou je zegge "wat ier en daer ! waerom ê 'k vlé weke gin tiig (tijding) g' ad?"

Noe, d' ek zo gauw as ik in de vliegende schute (trekschuit) zat, men wanten uetlei, men oet af, zette men klakke (pet) op men oat en kreeg de vetstute (1) uet men meele (reiszak). Gostermanne wat was 't er vol van eeren (heeren) met tunoeijen (hooge hoeden), krek as ennen spuggelpot, mer zoo mooi, da 'k er zuver van verschoot. Oeije mine, doch' ik a gauw, dat za van de neuten weze (2) daalk m' ok (dadelijk moest ik) men bosze (beurs) trokke en dan is 't omme risdelders te doen. 'K' et nie mis ad (gehad), mer dat a (had) me gin peupsteert (3) kunne verschille (schelen) as ze me mer nie uetelaghen a (hadden), omda 'k men tintelkot (tondeldoos) en men tabaksdoos uet men kappe (4) eelde (haalde) en vier sloeg. Bii 's geliike as of (precies alsof) ik ni âars (anders), kost ansteke. Om vuef uren kweëme we in Rotterdam, om alf achte in Goue (Gouda). Om d' ak tot negen uren most wachte eer de trekschute weg voer, bin 'k eerst een paer steësens (5) en nen (een) pupekoter in nen Luzeknippers wiinkel (kapperswinkel) wizze geë koope, en toen ek nog is omegekuijerd. Gosjes nokke! wat was 't in die schute opestamt vol: den eelen nacht ek in 't ruem ezete en ka 't geluk, dak mit iemand kennisse meekte, die ook naer Eerlem (Haarlem) most, ii brogt me an-nen groote koesse, daer 'k de naem van vergete bin, maer 'k geloof, ii zei, dat 't een dollesiense (diligence) was: toen ik in Amsterdam was, wel deur onderd groote streëte erei (gereden) voor da 'k an de vliegende weëgen (wagen) kwam.

Sapperloot, Maje, ka (ik had) oogen te kort in men oat, toen 'k buten de poorte kwam, onderdusend menschen zo goed as gen één, een iizeren diik en vueftig weëgens achter mekare, met een groote duvel die vier spoog voor aa. Mer toen 'k men agt stuvers beteëld a en der in zat, toen was 't net of de kosse (koorts) op men lief viel, zoo ard giing ter deur. 't Gos (gras) kust ek zieë, mer op de koebeesten en paerdens kon 'k gen oogen oue, 't ging er aars (anders) langs as over de kluten of deur dikke slik; me vloge der over Maje! da je der met een wiiee mond bii a stae geëpe (gapen). Me bin der! zij een vynt, die zen orlozie uet een zaksje eëlde, krek in vuef en twintig menuten: en 'k dacht weriimpeliing d' ak nog weier most weze as van Weumeliinge (Wemeldinge) naer stad (Goes). Mer 'k kan alles ni schrive en 't ues zak er meer over praete. Luester neo mer oe 't mit Jeepik en Jaanetje is, 't oue wuef (de grootmoeder) dat effenfels schielik was eworre (6) was net 's neevens ('s avonds) van te voren esturven, toen 'k snoggens an kwam en de Utepatoter (7) was 't er al over de vloer, ta (het had) nog vuef minuten te voren meestergoed (medicijnen) inenomen en ze was den eigen dag nog tweemaal g' âerd (adergelaten) zonder dat tolpen eit, kos m' is (kus me eens) a ze nog julende tegen Jaanetje ezeit en toen ze der angen (handen) uetstak is ge op eens in de pozen (7) estikt. Jeëpik en Jaanetie ê 'er veel mee te doene ad en der leste centen an te kosten an eleit, want t' eet er ni an eëperd (gehaperd) an beijers, eerebemissen (9) maderia en riizende wien (champagne), mer 't eit zoo motte weze en de dood laet zen eigen gin bemessen voor boompessen (10) en gin roopen voor citroenen in de vingers stoppen. Mer liik ak edocht en van de kossemisse nog ezeit ê, eit 't oue wuef weinig of niks voor ulder achterleete, want de spinne (provisiekast) is nou glad leeg en in de bosse zitte ze benapt: daer bii mot Jaanetje die er noe a wit genoeg uetziet, weer inzitten en er bin meer gues as ze petaten (aardappelen) kunnen aneëlen (aanhalen), 't goed dat er nog is, is mer een bittje mer, 't is toch nog al knap, en 't schilt veel dat 't en goed wuef en wel oppedeën (flink) is, en dat ze twee zoete misjes eit die meer van afkelven (11) oûe as om te biere (12) te geën. Mer wat za'k er van zeggen okke? Der vynt is al alf kapot, ii is zoo slap as grues, eit geen eër op zen tangen (13) en ziet er uet as een puet (pad) oppen stoppel. Verders e'k van ter ziie (zijde) oord datten liver bij de fitel (viool) onder de sukere komme en de schoenlapper jenever (zwartebessen jenever) zit dan datten (dat hij) op 't geesselpeerd past (14) en as dat waer is, ek weinig goeste om de sloter an 't slot van men geld kiste te briinge: want assen schaemteloos zit te zupen 't wiil (terwijl) Jaanetje een stik beuter opmeëkt of met twien (twijn, twee-draadsch garen) en stopgeere bezig is, dan za ter geë

(gaan) biis geliike as mit 't weëter dat deur een stremien (vergiet) loopt en 't za net zoo veel elpen, alsof je de jeusjes (15) die 't vossi ê (16) mit de lote (17) of de mamme (borst) beter wou kriige. Mer'k ê noe a (al) genoeg geschreve Maje, 't are (andere) zak je wê mondelings vertellen. 'T Oue wuef is ter an koud ende boel is mis uetekomme. Ansteende Zeeterdag geë ik weer mit de vliegende weëgen naar Amsterdam en Zondag tegen den eevend dienk ik weer 't ues te weeze. Zeit den goeijendag an Krina en Piet, out de teeke goed bii reîe (18) en wees gegroet van je vynt

ARJAEN.

Op het adres stond: An Maatje S, schuns over 't Proggieues (Parochiehuis) te Weumelingen. Op zijde: Me te geven mit de Sampetter.

Medegedeeld door M. d. M.

1) vetstute, stuk brood met boter of vet besmeerd.

2) dat ze van de neuten weze, dat zal geld (noten) kosten.

5) peupsteert, een strootje, dat men door den steel van de tabakspijp steekt, om haar te zuiveren, dus een waardeloos iets.

4) kappe, lange zwarte jas, die vroeger algemeen, later alleen bij plechtige gelegenheden werd gedragen.

5) steësens, slopkousen om de schoenen te beschermen.

6) effenfels schielijk was eworre, plotseling erger was geworden.

7) Utepatoter, opperste, bestuurder, hier waarschijnlijk voor de begrafenis.

8) in de pozen estikt, in de stuipen gestikt.

9) eerebemissen, Bamis is in het Vlaamsch de naam voor de bamispruim, de pruim, die in het najaar rijp is. Eerebeze of eerbeze is aardbei. Welke vrucht bedoeld wordt is niet duidelijk. (Mededeeling van den heer P. J. Meertens.)

10) Boompessen. Pessche is in het Vlaamsch perzik. In Brabant, Antwerpen, de Kempen en elders wordt het uitgesproken als: pers of pes, meervoud perzen of pezzen; in het land van Axel perse. De bedoeling is dus: boomperziken, en de geheele zin wil zeggen: De dood laat zich geen pruimen (najaarspruimen, waarschijnlijk een minderwaardige soort) voor perziken en geen rapen voor citroenen in de vingers stoppen. Mededeeling als boven.

11) afkelven, opruimen, opknappen.

12) om te biere te gaan, voor genoegen uitgaan.

13) eër op zen tangen hebben, haar op zijn tanden, veel praats hebben.

14) geeselpaard, een plank, waarop een steen ligt, om daarop het graan uit de aren te slaan, met een schoof tegelijk, alvorens het gedorscht wordt. Het overblijvende der schoof wordt op Walcheren kapoentje geheeten, Kesteloo. Walchersche taal.

15) leusjes, puistjes, blaasjes.

16) die êt vossi ê, een kindje, dat de sproe heeft.

17) lote, lapje met suiker er in, een suikertot.

18) houdt de teeke goed bii reie. Deze onverklaarbare uitdrukking zal wel moeten beteekenen: houdt den boel goed bij elkaar.

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat de commissie van onderzoek naar de waterleiding in Zeeuwsch-Vlaanderen eindelijk geïnstalleerd is. De voorzitter der commissie woont.... niet in Zeeland.

- dat een aantal Vlissingsche leden van de Ned. Vereeniging van Huisvrouwen een kijkje nam aan de oesterputten van Ierseke. Een en ander tot wanhoop der echtgenooten.

- dat een Barnevelder kip, gehokvest in Ierseke, op 2 achtereenvolgende dagen 2 eieren legde, resp. 5 en 70 gram zwaar. Het dorp over deze "kip van uitersten" op de achterste beenen.

- dat in de Eerste Kamer een pleidooi is geleverd voor het aanbrengen van een misthoorn aan de haven te Breskens.

- dat in de Tweede Kamer is ingediend een voorstel van wet voor het heffen van invoerrecht op klompen. In Zeeuwsch-Vlaanderen tuurt men vol verwachting naar het Noorden.

- dat men in Hulst een actie op touw gaat zetten tegen het slechten der wallen. Men weet immers nooit of men ze nog eens noodig kan hebben!

- dat in Middelburg de vorige week de derde cursus in automobielkennis beëindigd werd.

- dat in Hengstdijk een leverancier van kunstmest z'n klanten in het ootje nam. Bij het wegen der geladen wagens verzuimde hij zichzelf aan den invloed der weegschaal te onttrekken.

- dat een inwoner van het Roode dorp (Zierikzee) poogde met behulp van een buks ettelijke musschen neer te leggen. Een der bukspatroontjes beëindigde zijn levensbaan in het hoofd van een juffrouw. De verwoesting daar aangericht, bleek gelukkig niet ernstig.

- dat volgens de leden der Tweede Kamer Zeeland en West-Brabant zich meer en meer op België gaan oriënteeren, weshalve gepleit werd voor verbetering der rivier-overgangen.

- dat in Kloetinge een ophaaldienst voor huisvuil in het leven zal worden geroepen. Dit wordt door de straathonden met instemming begroet.

- dat de Middelburgsche commissaris van politie in kennis trachtte te komen met een dame die aan een marktkoopman een tasch betaalde, doch verzuimde het voorwerp van aankoop mede te nemen. Niet alleen professoren zijn verstrooid.

- dat tusschen Middelburg en N. en St. Joostland een auto van den goeden weg afgeraakte, tengevolge waarvan de dokter uit laatstgenoemde plaats een dames-been in zwachtels moest wikkelen.

- dat de gemeenteraad van Stoppeldijk besloot om van de diensten van den gemeentesecretaris en van den electricien van het gemeentelijk electriciteitsbedrijf niet langer gebruik te maken. Het ontslag houdt verband met regelmatige onregelmatigheden.

- dat te Vlissingen door de maatschappij "De Schelde" het motorvrachtschip "Kota Baroe" op zijn element is losgelaten.

- dat te Oostburg een 7-jarig knaapje onder de tram geraakte en door het vehikel gedood werd.

- dat in den nieuwen polder van het Hellegat (Zeeuwsch-Vlaanderen) veel koolzaad tevergeefs in den bodem werd geharkt. Oorzaak: de tweede winter.

- dat een landbouwer te Groede zich voor de Middelburgsche rechtbank moest verantwoorden omdat hij bij de politie te kennen had gegeven door onbekenden, die het op fl 6000 voorzien hadden, te zijn aangevallen. Het O. M. bleek niets voor sprookjes te voelen en eischte tegen het denkbeeldige slachtoffer 3 maanden verwijdering uit de gevaarlijke wereld.

- dat Ellewoutsdijksche hengsten die langer dan 1 jaar op het ondermaansche verkeeren, en dito stieren, ouder dan 6 maanden, niet zonder permissie van B. en W. in de gemeente mogen boulevardeeren.

- dat een 58-jarige weduwe te Bruinisse de deur van een vijandelijke woning met olie besmeurde. Deze oliegrap komt haar totaal op fl 30.- te staan.

- dat na den locaalspoorweg op Zuid-Beveland, thans de electrische tram Vlissingen-Middelburg wil probeeren om het verkeersmonopolie te krijgen.

- dat wederom een 17-jarig Vlissingsch knaapje de wijde wereld in trok. Te Etten botste bij evenwel tegen Hermandad op. Wat scheelt de Vlissingsche jeugd toch?

- dat Zondag j.l. in Oostburg een solistenconcours is gehouden. De jury luisterde van 1 uur n.m. tot half twaalf n.m. naar blazende muzikanten. Men denkt er over de juryleden de medaille voor moed en volharding toe te kennen. Het muziekfeest is verder zonder storingen verloopen.

- dat 18 inwoners van Domburg een tooneelclub hebben opgericht.

- dat in Vlissingen te 3 uur 's nachts een man en een vrouw (samen getrouwd) elkaar in de haren vlogen. Een dergelijk feit is natuurlijk niet zeldzaam genoeg om het te vermelden. Het merkwaardige evenwel is, dat van den weeromstuit de buren en de buurvrouwen eveneens "van leer trokken". De politie bluschte het strijdvuur in de echtelijke gemoederen.

- dat het bezoek aan de oudheidskamer te Veere voortaan 25 cent kost. Kinderen beneden 10 jaar hebben 15 cent reductie. Over militairen wordt in de verordening niet meer gesproken.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

DE VROUW AAN HET WOORD

We hadden met een troepje dames bijeen gezeten aan de traditioneele tafeltjes met het lichte dekje en de vaas met tulpen, we hadden de thee en de zoetigheden gesavoureerd, de mannequins voorbij zien zweven....

Maar toen we dien middag op straat stonden, met de vele vrouwen het modehuis uitgedromd waren, toen zeiden we het elkaar, hoe deze mode-revue, met zooveel verve geännonceerd, eigenlijk niets nieuws bracht.

Zeker, er waren eenige dodden van jurken, après-midi's, avondtoiletten, ensemble's, maar alles schon da gewesen.

Sport-tailleurs und kein Ende!

Allemaal heel aardig, maar er was er geen bij, die iets bizonders was.

We zagen zilveren knoopen gegarneerd op een lichtgroen mantelpakje, tailleurs van een klein ruitje, zomerjaponneke's van gebloemde crêpe Georgette, de rokken in twee volants, blouse's van crêpe de Chine met kleine zakjes, waarop grillige figuurtjes geborduurd, of wel een monogram op de borst.

Een lief mantelpakje kuierde voorbij, waarvan het rokje van zwarte crêpe satin, het korte manteltje van zilver-brokaat, de blouse van witte crêpe de Chine was.

Een knal-rood kanten toilet was meer vurig, dan mooi. Werkelijk mooi was de avond-jas van goud-

brokaat met enorme kraag en breeden onder-rand van zwarte marabout.

Een avond-toiletje van zwarte tulle bezaaid met fluweelen nopjes deed het ook wel.

Verder veel marine en wit, alsook zwart en wit of rose en zwart. Simili en loovertjes of kleine figuurtjes van staal sieren de avond-jurken.

Een toiletje geheel van écru-kant met lange, afhangende slip en gouden bloem op den schouder was van een groote distinctie.

Stijljaponnen waren er veel. De mooiste was wel die in oploopende tinten groen met groote bloemen van tulle.

Bij de avondjaponnen zag men veel de ongelijke rokpunt, of - en dit kan me nog steeds niet behagen - de rok van voren kort en van achteren tot aan de schoentjes.

U ziet - veel nieuws heb ik u hiervan niet te vertellen en 't gaf me een kleine genoegdoening, dat ik u in m'n vorige modebabbels reeds in alle détails vertelde van wat deze Hirsch-revue ons bracht.

Het toeval wilde, dat ik eenige dagen later een bezoek bracht aan het acquarium, dat midden in onze mooie diergaarde ligt. Misschien heeft u het bij een bezoek aan onze hoofdstad wel eens gezien, zoo niet, verzuimt u dan niet er heen te gaan.

Als je er in langen tijd niet was, dan valt je de sprookjes-sfeer weer op, waarin je komt bij het betreden van dit visschen-paleisje.

Gaande van vitrine naar vitrine moest ik denken aan de mode-show van eenige dagen terug.

Hier, in de donkere zaal met de lichtende vitrines, werd een show gehouden, die de andere, in kleur als in lijnen verre overtrof.

Want zwom daar niet als een coquette mannequin het mooie voorntje, de goudwinde, rond? O, de onvergelijkelijke glans van paarlemoer op dit diepe goud!

De zilverbaars was als het beursje van een mondaine vrouw. In dezelfde vitrine de modderduivel, onoogelijk. Die twee bij elkaar: the beauty and the beast!

Een kreet van verrukking slaakte je bij het zien van de goudzeelt. In blinkend rood-gouden schijn beweegt het zich voort in het water, met onnavolgbare gratie. Als in een siddering trilt het ragfijne sluiertje.

Een sprookje uit de duizend en één nacht, zoo liggen in een andere vitrine de dikbladige zee-anemonen en de zee-sterren. Je kunt er niet genoeg van krijgen, van al die teêre tinten en grillige vormen.

Wist u dat een knorhaan zóó mooi kon zijn? Ik zie ze wel eens in de visch-winkels en vind ze dan bepaald leelijk, maar in het water, beschenen door het electrisch licht, zijn ze van een wondere pracht.

Een heel tijdje heb ik stil gestaan bij de schildpadden met hun mooie zwart en wit gevlekte schilden. Weemoedig kan zoo'n beest doen, als het den langen nek uittrekt (net witte peau de suède!) en smachtend naar boven kijkt.

Zeetongen, zacht-groen en diep-brons lijken ze in het water.

Koraalvischjes, niet grooter dan een pink, in fel oranje met zwarte strepen, wit-omrand.

Dubbelgestekelde koraalvischjes in warm granaatrood en geel.

Haar, wat haalt bij de intense schoonheid van de maan-visch, als een weelde-vrouw in blinkend goud en zilver met een tintje karmijn.

Och, je raakt niet uitgekeken, gaat van de zeedahlia's naar het bassin met spiegel, waar in lichtenden schijn, duizendmaal weerkaatst de rose en paarlmoeren karpers rondzwemmen.

Een heele afdeeling van miniatuurvischjes vraagt je volle aandacht, terwijl de kameleon-visschen, telkens veranderend van kleur, je met al het andere wat je reeds zag, versteld doen staan over die heerlijke wonder-wereld onder water.

E. B. B.

 

TREFFERS EN POEDELS

KUNST IN NOOD

Veere, City of Pity.

Velen kennen 't Walchersch stadje

met zijn rijk verleden niet,

velen weten 't nauwlijks liggen,

menigeen, die 't nimmer ziet.

't Ligt zoo rustig, zoo alleenig,

't heeft geen leven en geen doel,

flinke huizen heeft het weinig,

court d'argent een heeleboel.

't Heeft geen trams en geen electrisch,

waterleiding is er niet,

voor de branche der huizenbouwers

is 't een hopeloos gebied. -

't Is maar klein ('t telt duizend zieltjes)

't stratennet is ongelijk

en het ligt maar stil te slapen

onder aan den zwaren dijk. -

- - - - - - - - - - -

't Is maar klein, maar in zijn kleinheid

is het tragisch imposant,

want zijn reliquieën spreken

voor zijn adel, voor zijn stand.

't Heeft een sfeer, die ons doet zwijgen

en zijn kerk die fluistert van den

Onvoltooid Verleden Tijd.

Geen gebouw kan zoo een mensch zijn

in verlangend zielsverdriet,

als die kerk, die met Groot-Veere

vele zijner veeren liet.

't Heeft een Raadhuis, eens het centrum

van de groote handelsstad,

opgebouwd uit gouden beurzen,

waar de Veersche vroedschap zat.

Het Stadhuis, dat slanke sieraad,

eens vol glorie ingewijd,

in den schitterend voltooiden,

maar helaas Verleden Tijd. -

- - - - - - - - - - -

Van dat Huis der oude vroedschap

vallen steenen op den grond,

't wordt daar Herfst, de blaren vallen,

Veere's Huis wordt ongezond.

Muren scheuren, 't wordt gevaarlijk,

Oude Man raakt op z'n end,

wordt een prooi der sloopershanden,

mits 't gevaar wordt afgewend. -

't Moét verholpen - laat ons helpen,

't Rijk gaf reeds den eersten stoot,

Veere moet toch Veere blijven,

hier is Oude Kunst in Nood!

Zendt Uw gaven op naar Veere,

helpt het Raadhuis in zijn strijd,

helpt voltooien d'Onvoltooide

Tegenwoordig zijnde Tijd. -

WILLEM TELL II.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

14 Maart. De wispelturige maand Maart, is op een reuzemanier met haar staart aan 't kwispelen gegaan. Geeft 'n heele omwenteling. Kieviten, spreeuwen en andere zomervogels trekken weer naar het zonnige Zuiden; de vroege spinazie-bedden lijken familiegraven en onze schoonmaakster heb ik moeten afzeggen. Dat zijn van die stille triomfen van nacht- en dagvorst. Anders gevaarlijk weertje. Ik heb tenminste mijn wollen vest voor de zooveelste maal opgediept. "Voorzichtigheid", zou Breeduitstra zeggen, "is de moeder van de ribbenkast." Bovendien in het "Varken met de Sirene" een extra pierenverschrikkertje genomen. Het is wel een slecht voorbeeld voor de kinderen, zegt Liesbeth, maar ja, de mensch is nu eenmaal zwak. Krimp van Dulmen heeft me tenminste vandaag voor waar verteld, dat Zondag in Zierikzee de presidente van de geheelonthoudersvereeniging aangeschoten is thuisgebracht. Ik schrijf dit overigens zonder leedvermaak; het is met ons mannen in het volle leven immers: wie sta, zie toe dat hij niet valle!

15 Maart. - Bij dagelijksche wandeling, door mr. Mierick van Peuteren, met groote voorkomendheid, opmerkzaam gemaakt op het feit, dat mijn wollen vest onder mijn jas uitkwam. We zullen dat kleedingstuk voor de derde maal weer moeten inkorten. Ik heb op de soos reeds geïnformeerd of het een teeken is van kwaliteit, wanneer wol zoo'n wonderbare groeikracht heeft, doch daar maakten ze zich van de moeilijkheid af, door ontwijkend te antwoorden, dat het een eigenschap van dat product is, om op den rug van schapen te groeien. Ieder voelt dat dit een poging is om de kern der kwestie te ontduiken.

P.S. De notitie van gisteren, omtrent de aangeschoten vrouw behoeft een kleine aanvulling. 't Is me gebleken, dat Krimp dit "aangeschoten" in den werkelijken zin bedoeld moet hebben; 't goede mensch is namelijk slachtoffer geworden van een Zondagsjager, die zonder voldoende koelbloedigheid en vóór-opleiding, op musschen had willen schieten en daardoor, toen zoo'n dier te voorschijn kwam, zijn hoofd verloor.

16 Maart. - De groote vooruitgang van den tijd blijkt vaak het scherpst uit kleine dingen, filosofeerde de postdirecteur laatst. Vandaag bleek me de waarheid van de spreuk, toen ik las, dat een winkelier uit Bussum, die zijn zoon, benevens een geldsbedrag miste, op 'n holletje naar het stationsgebouw ging en daar beiden oppikte. Wat 'n verschil bij vroeger. In mijn jonge jaren ging er eens een neefje van mij met een kwartje vandoor; oom en tante, lang niet mis, postten bij de twee plaatselijke snoepwinkels en voorkwamen aldus erger. Alexander Zubkof is Duitschland uitgeknikkerd wegens ongepastheid. Via Keulen naar den Congo vertrokken, Prinses Victoria bracht hem niet naar 't station; 't zou haar hart gebroken hebben; wel heeft ze geïnformeerd of er geen vereeniging was in Afrika, die het kannibalisme krachtig voorstond. Herinnert me aan het boerenspreekwoord: ik houd zooveel van je, dat ik je wel op kon zien .... eten.

17 Maart. - Vandaag antwoord gekregen op het briefje, dat ik laatst in de vragenbus van mijn lijfblad gestopt had. Ik heb namelijk de gewoonte om bij het knutselen met den hamer op mijn vingers te slaan en wilde daar wel een middeltje tegen weten. Ben op mijn wenken bediend. Goeden raad gekregen. "Houd den hamer met beide handen vast", stond er. Lindbergh heeft zich na zijn huldiging in een ziekenhuis laten opnemen. De psychaters hadden eigenlijk een gekkenhuis voorgeschreven, maar Lindbergh vond, dat hij dan net zoo goed in 't volle leven had kunnen blijven.

18 Maart. - Neef uit Rotterdam op visite. Heel den dag bluf over zijn woonplaats. Reusachtig vooruitstrevend stadsbestuur. Ze hebben nu al boschwachters aangesteld voor het woud dat nog aangeplant moet worden. Wybo sarde hem daarmee. Neef vond alles heel logisch. Waar dienen boschwachters anders voor, dan om te wachten op een bosch. Van den zomer wilde neef een tijd doorbrengen aan het Rotterdamsche strand. Homerisch gelach van de jeugd. Op school circuleerde juist de historie, dat tijdens het vorige badseizoen Hoek van Holland verloren was gegaan onder een laag olienotendoppen en boterhammenpapier. De maat vol gemaakt met de vraag of het waar was, dat Boefje het eenigste tooneelstuk was dat de echte Rotterdammers trok.

19 Maart. - Mr. Mierick heeft zijn oude Ford omgeruild voor een nieuwe. Heb het ding bewonderd. Geweldig verschil, zei mr. Mierick. Bij het oude model maakte alles lawaai, behalve de claxon en bij het nieuwe was het juist andersom. Mr. Mierick vertelde me ook nog, dat hij het opeens zoo buitengewoon stil en rustig in Zeeland vond. Vreemd!

20 Maart. - Vreeselijke gebeurtenis op een Fransch ambtenarenbureau in Verdun. Eenige employé's wil, den tijdens hun kantoor-uren een granaat demonteeren. Hevige knal; granaat weg, employé's weg en bureau weg. Dat komt er van, zei Breeduitstra, wanneer arnbtenaren buiten hun eigen tijd werken. Gelijk heeft hij!

MET HET SCHETSBOEK DOOR ZEELAND (bij Abeele)

Bam-bam.... bam-bam ....

Tien maal sloeg de zware torenklok.

Nog trilden de laatste tonen door de lucht, en verkondigden het uur.

Laag stond de zon, die scheen over de kale velden, een mistroostig grijs vormend met het stille water in de slooten.

Een enkele vogel scheerde door de lucht, alsof hij warmere plekken zocht om zich te koesteren in de winterzon.

Nergens iets verhevens, nergens eenige kleurschakeering.

Grijs was de lucht, grijs was de grond, met de boomen er op.

Tien uren was het reeds, en nog scheen de wereld te slapen.

Geen kargeraas of wielgekraak, de weg ligt verlaten.

Het wintert, buiten is het koud en triest.

Alleen achter de kleine raampjes der hofsteden gloeit het vuur, en heerscht gezelligheid, maar ingetogen, alsof het wacht tot de zon, die nu nog laag staat, hooger aan den hemel zal komen, en de natuur zal ontwaken, om het uit te jubelen, van vreugde en levensblijheid, om te juichen voor 't einde van den winter, te juichen over de Lente.

11 Maart. BOB.

VEREENIGINGSNIEUWS.

"Zeelandia" te Amsterdam, organiseerde 17 dezer een propaganda-avond in 't IJpaviljoen en vierde op 22 dezer zijn 6e jaarfeest in Maison Boer. Ook is nu een zangkoor opgericht, waarvan een 30-tal dames en heeren deel uitmaken. Als naam voert 't koor "De Zeeuwsche Stem".

"Ons Zeeland" te Utrecht, heeft zijn 3-jarig bestaan luisterrijk gevierd. "Haagsche" Zeeuwen waren daarvoor overgekomen, n.l. de dames Wilson, Adema, Ortelee en van den Bent, benevens de heeren Ortelee en Fortuin, die de "Utrechtsche" Zeeuwen belangeloos van hun kunnen deden genieten. Ook mevrouw Jongejan-Wilson uit Utrecht en 't bekende strijkje "Variatio" hebben dezen echt Zeeuwschen avond mede doen slagen. Natuurlijk een gezellig bal nà. (Hierbij een rectificatie: 't nieuwe bestuur, genoemd in "Ons Zeeland" no. 8, vermeldt als commissaris Mr. Polt van de Velde, dit moet zijn Mevrouw C. B. Poll-van de Velde.)

"Zeelandia" te Den Haag, gaf den leden een kunstavond, die de talrijk opgekomenen zeer voldaan heeft. Nu maakt men zich weer klaar voor den feestavond op Donderdag 29 Maart (groote zaal Societeit "Vereeniging", Willemstraat). De tooneelclub (leider de heer F. J. Corljé), komt op met het kluchtspel "De Kilometervreter". "The Reffyes Band", onder leiding van Mej. R. Seyffer, zal medewerken. Ver. Red.