Ons Zeeland 1928, nummer 18

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

- DE BEVOLKINGS-VERMINDERING IN ZEELAND -

Mr. P. Dieleman, lid van Ged. Staten van Zeeland, schrijft ons :

De vragen door u gesteld in uw schrijven dd. 16 Februari zijn van dien aard, dat zonder nader onderzoek en studie daarop niemand een ander dan een zeer oppervlakkig antwoord geven kan.

Zoo zal dan ook het mijne slechts moeten opgevat worden als een vriendelijkheid jegens u.

In de eerste plaats is de achteruitgang in bevolking, gelijk de Middelburgsche Courant ook aantoont, vooreerst niet onrustbarend. Het is m. i. te verklaren uit het algemeene feit, dat men gaarne naar een stad, naar de grootere centra trekt. Daarom moeten wij ook het platteland zooveel mogelijk de aangenaamheden van de stad geven wat betreft de woningtoestanden, electriciteit, verkeersmiddelen, waterleiding etc. Het leven wordt daardoor op hooger peil gebracht en heeft dan juist ontzettend veel voor op het leven in de steden, zoo voor gezondheid als werkkracht.

Maar er moet ook meer zijn. De landbouw is in Zeeland vanzelf de hoofdfactor van de bestaansmiddelen. Lijdt deze, zoo lijdt op den duur alles. Dat deze, en ik voeg daaronder de tuinbouw ook, niet zoo floreert als wenschelijk is, ligt ongetwijfeld aan algemeene toestanden in de wereld, niet aan particuliere Zeeuwsche toestanden en omstandigheden. Zeeland is uitermate vruchtbaar en is ook voor het wereldverkeer schitterend gelegen. Voor den uitvoer onzer producten naar Engeland , Duitschland, België liggen wij prachtig, maar men moet daar kunnen en willen koopen. Het zou te ver voeren in mijn korte antwoord een beschouwing te geven over de oorzaken, waardoor die afname nog niet is als voor den oorlog.

Intusschen moeten wij paraat zijn. Wij moeten zorgen dat onze bodem door behoorlijke uitwatering zoo vruchtbaar mogelijk wordt. Wij moeten zorgen, dat onze weilanden, door de lessen der weidecommissie uit de Z. L. M. op te volgen, zoo goed mogelijk worden. Wij moeten de edelste vruchten verbouwen en ook zorgen de eerste te zijn op het gebied van zaai- en pootgoed. De Z. L. M. heeft hier een uiterst belangrijke taak, evengoed als vereenigingen, als die tot verbetering van het rundvee, paardenfokkerij etc. Ons vee moet 1e klasse zijn, doelmatig gevoederd op de minst kostbare wijze. Daarvoor dient een provinciaal veevoederbureau, hetwelk wij weldra hopen in te stellen.

Voor onze paarden moet behoorlijk afzet gezocht. Rusteloos moet gewerkt voor het verkrijgen en behouden van onze relaties met het buitenland.

Onze verkeersmiddelen moeten daartoe zoo goed en snel mogelijk zijn. Ook onze wegen b.v. naar België, waarop Z. Vlaanderen oeconomisch toch inderdaad geheel is aangewezen. Wij moeten op de snelste wijze langs de beste wegen daar in het hart des lands kunnen komen. Ook de spoorwegverbindingen dienen zoo goed en veelvuldig te zijn, dat men behoorlijk en snel zijn handelszaken kan doen. Bij de regeering moet onvermoeid aangedrongen worden dit alles te bevorderen zooveel zij kan. Ook langs den weg van internationale tractaten. Voor Z. Vlaanderen zou zeker m. i. een economisch tractaat met België moeten worden afgesloten. De historie en de natuur wijzen het land aan als een geografisch en oeconomisch geheel met Vlaanderen. Men moet niet kunstmatig dat tegenwerken, maar de staatkundige grens, grens latende, toch geen oeconomische scheidslijnen laten bestaan. Kan dat het gevolg zijn door een nieuw tractaat met België, dan zoude ook een plaats als Terneuzen voor wat zijn handel betreft, er boven op komen en zou de welvaart voor dat deel van Zeeland verzekerd zijn, hetgeen een gunstige terugslag zou hebben op overig Zeeland. In overig Zeeland is ruimer inzicht tegenwoordig en meer energie op landbouwgebied dan in Z. Vlaanderen, naar het schijnt. Maar de daar wonende, arbeidzame bevolking zal zich spoedig genoeg kunnen opwerpen als zij deugdelijke leiding krijgt en onderling geharrewar en politieke verdeeldheid op vakgebied laat vallen. Eenheid van optreden is dringend noodig. Vooral in Zeeland, waar zoo weinig menschen, die leiding kunnen geven, op onderscheiden gebied zijn. Deze moeten vereenigd zijn in één bond, in één vereeniging,.

Zeer te betreuren is het ook dat zooveel intellectueele, op allerlei gebied dieper studie gemaakt hebbende Zeeuwen, Zeeland hebben verlaten en jongere krachten door familie-ervaring en eigen ervaring de ouderen niet kunnen vervangen of bijstaan. Hierdoor komt er veel aan op enkelen, wier werkkracht toch ook vanzelf grenzen heeft. Daaraan is het ook wel toe te schrijven dat in de Staten en Raden niet voldoende leidende personen met wetenschap en degelijke kennis, ruim inzicht en onafhankelijk oordeel, zitting kunnen nemen. Vele, het algemeen belang rakende besluiten dragen hiervan het kenmerk. Het is niet ieder gegeven te besturen of leiding te geven. Daarvoor is geen gewichtigdoenerij noodig, maar groote kennis en wetenschap; wetenschap ook omtrent land en volk en toestanden op allerlei gebied, doorzicht in wat worden moet, stuwkracht ter ontwikkeling en ondanks tegenstand of verguizing een onverpoosd doorwerken en vol zelfverloochening zich geven aan het publiek welzijn.

Maar er zijn ook noodig menschen, die hen, die van rechtswege en als het ware bij Gods gratie hun leiders zijn of moeten zijn, vertrouwen en volgen en hun denkbeelden mede willen toepassen en die niet in betweterij of voortdurende critiek, waaruit dan ook geboren, belemmerd en voor de groote massa verwarrend werken en de gedachten brengen bij ondergeschikte punten of op zijpaden, die voor hoofdpunten en wegen dan door de kiezers worden aangezien.

Slechts wie wel onderscheidt, wel leert.

Elk volk heeft zijn eigen toekomst voor een groot deel in handen. Zoo ook het Zeeuwsche. Wanneer men zich weet op te heffen tot hooger gemeenschapsgevoel en plicht en verantwoordelijkheid, gewapend met meer dan oppervlakkige kennis van zaken, die men geroepen is of zich geroepen acht te behartigen, en zich gaarne ten deze naar wie door studie en ervaring geacht moeten worden dieper inzicht en ruimer blik te hebben regelen, dan zal Zeeland wel vooruitgaan. Dan zullen de leiders van het maatschappelijk leven, zich gesteund wetend, met meer ambitie zich kunnen geven. Dan zullen ook jongere Zeeuwsche krachten, zoodra zij tot eenige ontplooiing zijn gekomen, niet wegtrekken en het terrein overlaten aan minder geschoolde of van elders gekomen mannen.

Geschiedt dit niet, dan zie ik de toekomst van ons mooie gewest, zeer somber in. Onderlinge, bekrompen naijver tiert dan welig en als geestelijke engheid daarnevens nog de atmosfeer benevelt, wat komt er dan van ons terecht?

Er zijn buiten de gememoreerde, zoo ernstige vraagstukken, nog meerdere, die in de practijk oplossing zoeken voor de toekomstige welvaart van ons gewest, en die liggen in onze eigen hand.

Daaronder noem ik de ontwikkeling van een gezond coöperatiewezen. Wat is hierdoor reeds niet op Walcheren bereikt? Wat bereikten niet de suikerbietenverbouwers in dat opzicht? Hoeveel kan er gedaan worden op zuivelgebied ten dezen? Moeten niet veel meerderen zich coöperatief aansluiten voor zuivelbereiding? Wat kan dit beteekenen voor gemeenschappelijken inkoop voor wat men voor zijn bedrijf behoeft? Voor gemeenschappelijken verkoop van de producten uit zijn bedrijf?

Land- en tuinbouw dienen alzoo tot meerdere productiviteit gebracht te worden op allerlei, boven reeds aangegeven wijze, waarbij gevoegd kan worden, met behoud van enkele grootere landbouwbedrijven de splitsing der te bebouwen gronden in meerdere kleinere bedrijven. Hierdoor kunnen veel meer menschen een bestaan vinden, kan de bevolking toenemen en tot welvaart komen.

Hoeveel polders in sommige deelen onzer provincie, nu een enkel bedrijf omvattend, konden tal van boeren een uitnemend bedrijf zien hebben.

Wat kan er gebeuren op gebied van industrie? Meermalen is onderzocht in hoeverre de zoogenaamde landbouwindustrie zich in Zeeland zou kunnen vestigen of uitbreiden. De eigenaardige ligging en bodemgesteldheid laat dit weinig toe. Strookartonfabrieken, aardappelmeelfabrieken, zij kunnen niet loonend gesticht worden. Misschien vindt het naspeurend denkvermogen onzer voormannen op land- en tuinbouwgebied iets anders. Het moet niet uit de gedachte zijn. Andere industrie? Voor vergemakkelijking van de voorwaarden van vestiging, door snelle en goede verkeersmiddelen, door te zorgen dat door middel van drinkwaterleidingen overal goed en voldoend zoet water zonder zout, kan worden gebruikt, door het aankweeken van relaties in het buitenland of binnenland, is het mogelijk, dat op onze gunstige ligging voor industrie, aan de kanalen in Zeeuwsch Vlaanderen, Walcheren en Beveland nog meer de aandacht kan gevestigd worden met deugdelijk succes.

Gestreefd moet worden naar een gezonde democratische ontwikkeling van den arbeid, arbeidsorganisaties en arbeidsvoorwaarden, die niet leidt tot een bovenmatige kostenverhooging in de bedrijven, waardoor deze onmogelijk kunnen concurreeren met gelijksoortige elders, en de ondernemerswinst tot nihil wordt gemaakt of tot geringe proporties teruggebracht, die de risico niet dekken.

Er is ontzettend veel te doen.

Wanneer men in eensgezindheid en onderling vertrouwen samenzoekt en samenwerkt, is het mogelijk de noodlottige gevolgen der wereld-desorganisatie te beperken voor het eigen land en Zeeland voor te bereiden voor rijker ontwikkeling en ruimer ontplooiing van krachten, indien de algemeene oorzaken voor achteruitgang en depressie ophouden te bestaan en het onderling verkeer der volkeren in juiste banen zal worden geleid. Moge spoedig onder Hoogeren Zegen die tijd aanbreken en beseffe een ieder, inzonderheid wie in een of ander bestuurslichaam, hetzij openbaar, hetzij particulier, het algemeen welzijn verplicht is te dienen, ten deze zijn volle verantwoordelijkheid.

Middelburg, 6 Maart 1928.

 

VAN EIGEN BODEM

Hofjesleven in Vlissingen.

"Ja, 'k èt wè gedocht. Daer is ie weer. 'k Et wè gedocht, daer is ie weer."

Dat was de welkomstgroet, waarmee ik werd ontvangen, toen ik "Het Oude Gasthuis" betrad.

Uit deze woorden valt voor den lezer op te maken, dat ik op genoemde plaats niet voor den eersten keer verscheen. Dat is ook inderdaad zoo. Een week te voren, was ik eens gaan zien, of het mogelijk zou zijn, op dit hofje een paar aardige kiekjes te maken. De ongeveer 70-jarige bewoonster, had me toen vol belangstelling of nieuw-gierigheid aangestaard en gevraagd, of "meneer iets zocht". Graag had dit vrouwtje willen weten, wat het doel van mijn komst was, doch die hield ik voorloopig voor haar verborgen, wat haar nieuwsgierigheid des te meer prikkelde.

Nu juist een week later, verscheen ik ten tweede mate, maar integenstelling met den eersten keer, gewapend met fototoestel en statief, zoodat ik het doel van mijn komst niet langer geheim kon houden.

Het plaatsen en in orde brengen van de camera was het werk van een oogenblik. Ik meende ook nogal een goed plekje gevonden te hebben, maar m'n spraakzame toeschouwster scheen er anders over te denken.

"Meneer, komt m'n huusje er nie op?"

"Neen, moedertje, dat zal niet gaan."

"Nie gaan, meneer? En waarom nie, as 'k et vrage mag? D'r is nog es een potegraaf geweest, maar die kon 't wè."

Haar achting voor "meneer de potegraaf was aanmerkelijk gedaald.

"En kwam die fotograaf ook 's middags om 12 uur?"

"Bè nèe, meneer! O, bè nee! Die kwam - laat es kieke - om een uur of vier."

"Ja, dat komt uit. Dat kan wel. Ik kan ook wel een foto van uw huisje maken, maar dan moet de zon me helpen. Zoolang de zon daar staat, zal 't niet gaan, maar om 4 uur staat ze ongeveer ginds, vermoed ik, en dan kan 't heel best."

"Zeker, meneer, zeker! Maar as 'k es vrage mag: Waarom bint u dan ok nie om 4 uur gekomme?"

Het leek me 't verstandigst, haar maar niet meer duidelijk te maken, dat ik voor 't geheele hofje en niet speciaal voor haar huisje was gekomen. Ze zou het ongetwijfeld als een beleediging hebben opgevat, dat ik de andere huisjes hooger of gelijkwaardig met het hare schatte en bovendien zou op een antwoord van mij, zeker een nieuwe vraag van haar gevolgd zijn. Daarom keerde ik haar den rug toe, stelde het toestel in, en maakte mij gereed om af te drukken.

Intusschen waren verschillende nieuwe personen ten tooneele verschenen. Ik, of het toestel, misschien wel beide, hadden de aandacht getrokken en velen schenen belust ook voor de lens te komen. Anderen daarentegen bleven schroomvallig op een afstand, maar gluurden, toch wat nieuwsgierig, door of onder hun gordijntjes. Eén van de bewoonsters, bemerkende, dat het toestel ongeveer op haar huis stond ingesteld, kwam oogenblikkelijk naar buiten en zette zich in postuur.

"Maar meneer, as 'k vrage mag....

Daar had je ze weer, 't werd haar nu toch al te bar. "Maar meneer, as 'k vrage mag, kan 'k d'r dan ok nie bie gaan staan? 't Is toch ommers nie voor de film?"

"Neen, moedertje, stel je gerust hoor, t is niet voor de film, en als je er ook bij wil, vlug dan wat,"

In een oogwenk stonden beiden in 't gelid en: "Knip, knip! Klaar!"

Dank zij m'n toegevendheid, was 'k gelukkig spoedig in mijn eer hersteld.

"Meneer, as 'k es vrage mag, wil meneer es eve binnekomme, dan wou 'k meneer es wat vrage."

Nadat ik haar gevolgd was in het sombere vertrekje, vroeg ze: "Wil meneer nie es een pertret van mien make. Zie je, hier an de muur hange d'r een heeleboel. 'k Heb ze van heel m'n fermielje, maar van m'n eige heb 'k er geen. En as meneer dan es zegge wil, wat of 't kost."

"Hoor eens moedertje, ik doe dat nooit voor andere menschen, maar omdat u dat zoo vriendelijk vraagt, wil ik 't voor dezen keer wel eens doen. Maar hier binnen zal niet gaan. Het is hier wat te donker. En vandaag kan 't ook niet meer, want de platen, die ik nog bij me heb, kan ik nu niet missen. Maar, dan kun je er vast op rekenen, dat ik de volgende week terug kom. Maar mondje dicht hoor. Met niemand over praten."

Zoo werd afgesproken. Ook over den prijs konden we het spoedig eens worden.

"Vertel me nu eens: Woon je hier nog al prettig?" "O, ja zeker meneer, 't is hier zoo stil. As 't kermis is, hoor je d'r hier niks van. 'k Woon hier al 14 jaar en...."

"Nou, nou, dat 's een heele tijd, maar wat 'k zeggen wilde, 'k vind "De Zeemanserve" toch mooier. Hier is zoo'n kaal grasveld en daar rond 't mooie grasveld een rij van goed onderhouden boomen."

"Geliek hèt meneer, maar meneer mot wete, dat we hier nooit ruzie hebbe en op 't ander hofje wel, ziet u. 'k Bin wat blie, da 'k hier woon."

Lezer, 'k ben ook van meening veranderd. 'k Vind nu, na nadere kennismaking "'t Oude Gasthuis" ook mooier, niet om de huizen of het grasveld, maar om de oudjes, die er wonen. 't Werd me later van meerdere bewoonsters verzekerd, dat de oudjes hier zoo broederlijk - zusterlijk past nog beter - samenleven. Nooit getier of herrie, maar een meeleven en samendragen van elkaars lief en leed, dat ze allen van elkaar kennen. En dan die vriendelijke gezichten! Neen, ik zal ze niet gauw vergeten; 'k Vind "'t Oude Gasthuis" mooi, heel mooi; ook zonder boomen en netjes onderhouden grasveld. De oudjes zèlf, die maken het hier zonnig en fleurig.

"Kunt u mij ook zeggen, hoe oud dit hofje is?"

"Ze zegge van 300 jaar meneer, maar 'k weet nie of 't waar is. Maar as meneer es op die muur wil lezen, daer staat 't op." En terwijl ze dit zeide, wees ze mij een ingemetselden steen in den gevel van een der

huisjes.

'k Nam afscheid, na haar een kiekje beloofd en nog eens verzekerd te hebben, dat ik vast terug zou komen om d'r "pertret" te maken.

Nog even naar den aangewezen steen, waarop ik las:

MARIA MAKLAAR, HUYSVROUWE VAN ADRIAAN SWART, HEEFT DEN EERSTEN STEEN GELECHT AAN DIT GEBOUW IN

FEBRUARIUS

AN. MDCCXXXVIII, No.

(1738). (Wordt vervolgd.)

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat ook in onze provincie de dames bijna overal met enthousiasme offeren voor het huldeblijk voor de Koningin-Moeder.

- dat de gemeenteraad van Kattendijke besloot om vermakelijkheidsbelasting te heffen op de vliegtochten die de K.L.M. met Pinksteren daar (en in Goes) wilde organiseeren. Nederland kan weer eens opnieuw over de Kattendijksche vroede vaderen grinneken.

- dat te Zoutelande het lijk aanspoelde van een onbekend manspersoon. Het is ter plaatse aan den schoot der aarde toevertrouwd.

- dat de buitenlandsche journalisten die Zeeland bezoeken, 23 Mei a.s. te Wemeldinge geweldig gefeteerd zullen worden. Het Zeeuwsche costuum zal dien dag uit de kast worden gehaald.

- dat het fanfare-korps "Ons Genoegen" te Kapelle de vorige week Zaterdag in de bloemetjes is gezet ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan.

- dat een boer te Meliskerke eerst zijn vrouw en later een veldwachter, die "ingreep", te lijf ging. Hij is deswege gearresteerd. Men ziet waartoe echtelijk meeningsverschil leiden kan.

- dat de glucose-fabriek te Sas van Gent voor eenige weken het bedrijf stil zou leggen.

- dat dit bericht minder prettig aandoet dan de tijding volgens welke het electriciteitstarief in dezelfde plaats met 5 cent per K.W.U. verlaagd is. Toch is de electriciteit nog aan den hoogen kant in Zeeuwsch Vlaanderen.

- dat de Emmabloem-collecte te Vlissingen rond 930 gulden opbracht.

- dat de tooneelvereeniging "Onderling Kunstgenot" te Goes in verband met haar zilveren feest een welgeslaagden feest-avond distribueerde. Er is veel gesproken, veel gelachen en naarstig gedanst.

- dat de Tweede Kamer-leden Kersten en Krijger op het eiland Tholen vertoefden, teneinde zich te laten inlichten over de geweigerde autobus-concessies.

- dat te Sas van Gent eenige personen onwèl werden na het gebruik van kaas. De politie noteerde de vergiftigingsverschijnselen. Kwam de kaas uit Holland of uit Zuidelijker oorden ?

- dat in de jongste gemeenteraadsvergadering te Veere de aandacht is gevestigd op den slechten toestand waarin zich de stadhuis-toren bevindt.

- dat in Middelburg het nieuwe catechisatie-gebouw der Ned. Herv. Kerk gereed is. Het gebouw bevat 5 goed gescheiden lokalen, zoodat 5 predikanten er tegelijk kunnen onderrichten, zonder elkaar te hinderen.

- dat V. V. V. te Axel op 3en Pinksterdag een internationaal concours-hippique.... en van 10 - 16 Augustus een groote, eveneens internationale poppententoonstelling gaat houden.

- dat tot innige vreugde van verliefde paartjes in de Goesche plantsoenen nieuwe stevige banken zijn geplaatst.

- dat de personen, die te Oud-Vossemeer weigerden aan te sluiten bij de waterleiding, wel schuldig zijn verklaard, maar niet behoefden te betalen, daar ze inmiddels tot water-inkeer zijn gekomen.

- dat de burgemeester van Wolphaartsdijk, de heer Koert, als zoodanig ontslag aanvroeg.

- dat in Ierseke een vrouw die weduwe en 74 jaar was, dermate van den zolder viel, dat ze naar het ziekenhuis te Goes moest worden overgebracht.

- dat ten gerieve van de postzegelverzamelaars in het Vlissingsche postkantoor een speciaal loket voor den verkoop van Nederlandsche en Koloniale postwaarden zal worden opengesteld.

- dat Koning Albert van België den commissaris der Koningin in Zeeland, Jhr. Quarles van Ufford, het Groot-Kruis van de orde Leopold II aanbood.

- dat het Middelburgsche Ziekenfonds 2 Jan. j.l. 4880 leden telde en 1871 kinderen.

- dat de gemeenteraad van 's Gravenpolder in zijn jongste vergadering aandacht besteedde aan een nijdig honde-beest, dat van menschenkuiten houdt.

- dat de ex-gemeente-secretaris van Stoppeldijk destijds zelf zijn salaris verhoogde, n.l. met behulp van notulen eener vergadering die nooit gehouden was.

- dat de eerste aardbeien reeds geveild zijn.

- dat vele R. K. kinderen uit Heinkenszand de R. K. school te 's Heerenhoek bezoeken, tot misnoegen, van enkele Heinkenszandsche raadsleden.

- dat in Terneuzen het vermenigvuldigingscijfer voor de gemeentelijke inkomstenbelasting daalde van 1.40 op 1.25.

- dat blijkens een uitlating in de Eerste Kamer niets bekend is van verdere beperking van de Zondagsdiensten der Zeeuwsche veerbooten.

- dat volgens den Minister van Waterstaat de onbewaakte overweg bij Rilland geen enkele reden heeft berucht te zijn. Over onbewaakte overwegen valt.... te twisten.

- dat de eenige barbier, die Ellewoutsdijk rijk was, uit de gemeente is vertrokken. We vreezen dat tengevolge van dit vertrek Ellewoutsdijk binnen een maand een zeer bezienswaardig dorp zal zijn.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag......... Adieu ........

 

DE VROUW AAN HET WOORD

Als u onze hoofdstad bezoekt, mijne dames, en u heeft er een paar daagjes voor genomen, vergeet u dan niet naar Aalsmeer te gaan.

Toen ik gisteren - als u dit leest, is de tentoonstelling al weer voorbij - rondkuierde door dien lusthof van bloemen, de groote Aalsmeersche bloemententoonstelling, toen maakte ik mezelf er een verwijt van, dat vele jaren voorbij waren gegaan voor ik dit welzalig oord bezocht had.

Wat zijn wij menschen toch laks, dacht ik. Moet er nu juist een tentoonstelling zijn om je naar een plaats te brengen waar zooveel moois te zien is?

Met mij dachten waarschijnlijk heel wat menschen zoo, want ik ontmoette er tal van goede kennissen, die precies hetzelfde opmerkten.

Maar u, Zeeuwsche dames. moogt bij een bezoek aan Noord-Holland dit heerlijk bloemenoord niet vergeten op uw programma te zetten.

De Aalsmeersche kweekerijen staan voor u open en u zult er allervriendelijkst ontvangen worden.

Reeds de weg er heen is van zoo groote bekoring.

Wij gingen per auto - van Amsterdam af ben je er in een klein uurtje - en verrassend was het, plotseling als een zee van glas, de kassen te zien verrijzen. Waar je ziet, overal kassen, hier en daar onderbroken door hooge fabrieksschoorsteenen.

Zoo welvarend ziet 't er allemaal uit. Je voelt, direct bij aankomst in dit bloemendorp, dat je in het centrum van den tuinbouw zit.

Als bewijs van den vooruitstrevenden geest van de Aalsmeersche exporteurs dient wel, dat de bloemen des ochtends in Aalsmeer gesneden worden, per vliegtuig naar Londen vervoerd worden en daar den zelfden dag ter markt komen.

Ik heb me voorgenomen - je krijgt den smaak er van beet - een veiling te gaan bijwonen.

lederen werkdag worden alle soorten snijbloemen geveild. Elken Dinsdag, Donderdag en Zaterdag potbloemen en perkplanten.

De tentoonstelling - juist dien dag was de Koningin er geweest en Aalsmeer was in vlaggentooi is een bepaald succes geweest.

O, het binnenkomen in die zalige bloemen-hal! De zoete geuren die je neus streelen!

"Rechts houden, rechts houden!" roept men je toe.

En 't is maar goed, dat hieraan de hand gehouden wordt, in je extase ren je van het eene bloemenbed naar het andere.

"Kijk eens, die rozen!" je staat in stille bewondering voor een vaas met roode Hadley-rozen, zóó nobel van vorm, dat je er stil van wordt.

Maar daar vraagt een vergulden mand met een weelde van wuivende paarse seringen in oploopende tinten, van wit-lila, tot diep-violet, reeds je aandacht.

Bescheiden was-kleurige lelietjes staan stil te droomen.

Rose rozen als heel fijn porcelein lijken haast onwezenlijk.

Cyclamen, zóó groot en mooi als ik ze zelden zag. Een collectie in enkel wit leek op een veldje met witte vlinders, die in de zon spelemeien.

Vlam-roode azalea's wedijveren in pracht met de witte, de rose, maar mooier nog is de terra azalea, die wat apart staat, als een pauw, die zich niet wil encanailleeren met de kippen waarmee ze in één hok is.

De teêr-rose prunis is er sterk vertegenwoordigd. Je denkt je er kleine geisha's bij, die, de armen, hoog geheven, speelsch de takken beroeren.

Een keur van begonia's, in rose en rood.

Maar wat haalt bij de rijke pracht van de hortensia's. Enorm van grootte zijn ze. Ik zag ze in maanblauw, in wit, in rose, maar de rozen-roode hortensia, die wat apart van haar soortgenooten stond, was van een kleur, zooals men die nooit nog bij hortensia's aantrof.

Wat zoete geur strijkt daar langs me heen, als een vrouw, die, bescheiden geparfumeerd, langs je gaat.

Lathyrus! in alle mogelijke tinten. Neen, maar, die zalmkleurige had u moeten zien. Een wondertje van kleur en lijn.

Primula's, sneeuwballen, anemonen, cineraria's, ach, wat niet al!

Een verzameling cactussen deed de harten van de liefhebbers sneller kloppen.

"Geurige, zoete bloem van thee, Mimosa van Japan!"

Ik dacht aan het Geisha-liedje, toen ik de beeldige, gele trosjes ontwaarde.

Heel stil, heel devoot stond midden in de bloemenpracht, een magnolia, de tulpvormige room-kleurige bloem naar boven geheven.

In vormen geknipte Buxus en Taxus - voor de liefhebbers een weelde! ik voor mij vind ze stijf.

Een ouderwetsch bouquetje, van rose en roode rozen, met wit papieren ronde manchet en lange, smalle lintjes in rood en lila, doet aardig aan.

O, en er was nog zooveel, maar ik heb m'n ruimte opgesnoept.

Gaat u er eens heen, al is er geen tentoonstelling, er is alles te vinden wat ik er zag en u komt met zeldzame bloemen terug naar de hoofdstad.

E. B. B.

 

TREFFERS EN POEDELS

De Vlissingsche Ruyterschool

De Ruyterschool die jubileert,

versierd zijn hare wanden,

de vlaggen waaien flappend uit

op reede en op stranden.

Zij is nu vijf en twintig jaar

een sieraad voor den boulevard

en voor de Nederlanden.

De Ruyterschool die jubileert;

haar oude onderdanen

zijn nu kap'tein of officier

en hijschen thans hun vanen.

Die jongens van de Ruyterschool,

ze varen nu van Pool tot Pool

op groote oceanen.

De Ruyterschool die jubileert,

weergalmt de Jacobstoren,

de meisjes van de Scheldestad

moet je daarover hooren!

Want 't blauwe Ruyterboy-jacquet

en 't Vlissingsch meisje, zoo cocquet,

zijn voor elkaar geboren.

De Ruyterschool die jubileert....

nu één moment 't Verleden -

de Gouden Eeuw, daar denk je aan,

op dagen zooals heden,

toen héél ons land een goudmijn was,

dat is voorbij - nu voel je 't pas,

maar we zijn vrij tevreden.

De Ruyterschool die jubileert,

Michiel moest het eens weten,

dat men na zooveel honderd jaar

zijn naam niet is vergeten;

hij draaide zich in 't graf wel rond,

kwam trots weer op beganen grond

en ging weer ijzer vreten.

De Ruyterschool, de Ruyterschool

staat stevig in de bloemen,

het dient toch éventjes gezegd,

wij mogen op haar roemen.

Laat men haar eeuwen nog hierbij

een fundament der koopvaardij,

de trots van Zeeland noemen.

WILLEM TELL II.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

25 April. - Lente! De wind is als een zalfje zoo zacht; de zon warm-teeder. 't Is dat ik mijn goeden vader, toen ik de wereld inging, beloofd heb, nooit een vers te maken, want anders beging ik er nu een. Liesbeth bemerkt niets van dat alles. Haar oogen zijn troebel als het water, waarmee de nieuwe schoonmaakster uit 't oude kolenhok terugkeerde ; Liesbeth noopte mij dezen morgen tot assistentie en wanneer 't niet was geweest, dat ik haar in onberaden ijver, bij het stofvrij maken van het karpet, met den mattenklopper op haar vingeren getikt had, dan zou ik de zegeningen van de herboren natuur niet voor den namiddag als nectar op mijn tong geproefd hebben.

26 April. - Waar gaan we heen? Als een slag op mijn hart was het berijmde gemeenteraadsstuk te Utrecht. Wie rijmt er nu anders in Holland dan jongelui, die geen geld hebben om hun haren te laten knippen en zoo sentimenteel poeslief willen zijn, dat ze met fluweelen buisjes in het maanlicht loopen. O, vroede vaderen, hoe diep is uw val; is 't al niet erg genoeg, dat al wie Utrecht zegt, aan dom denkt?

In treurige stemming naar het "Varken met de Sirene" gewandeld, waar ik door Breeduitstra getroost ben. "Wees blij, dat ze aan het rijmen zijn geslagen in de gemeenteraden", zei. die, "tot nu toe deden ze in die instellingen te veel aan ongerijmdheid."

Volgens de laatste geruchten staat het vast, dat bij aftreden van den tegenwoordigen Utrechtschen burgevader, de burgemeester van Hilversum, mr. Paul Reymer, zijn opvolger wordt. Die zal de voetstappen van zijn voorganger waardig drukken!

27 April. - Voor dag en dauw op. Sinds Liesbeth haar eigen groenten Weckt, is ze een voorstandster van vroeg opstaan; vooral in den schoonmaaktijd. Mij werden eenige bezigheden in den kelder opgedragen. Den geheelen morgen nagedacht of ik steken in mijn zijde, zinkingen op de hersenen of verstuiking van polsen zou voorwenden, doch bij 't ontbijt, las Liesbeth op veelzeggenden toon een bericht voor van een Duitsche vrouw, die haar man met twee bijlslagen geveld had. Onverwijld aan het werk getogen; de bijl begraven naast den rozenboom.

28 April. - Met Krimp van Dulmen, die een vrijkaart over had, naar een film met lezing over Zuid-Oostelijk Guinea geweest. Geweldig, geweldig! Wat een natuur! Wat een menschen! Wat een gebruiken en wat een toestanden! De kouwe rillingen liepen langs m'n rug, als ik die mannetjesputters naar me grijnzen zag. Overigens redzame kerels. Ze hebben wel iets van de Duitschers, die ook immer verklaren: "wir machen alles selbst".

Ontzettende verhalen deed de spreker over het kannibalisme en het koppensnellen in het district Delto, waar de blanken hun beschaving nog niet hebben kunnen brengen. "Dan wordt dat toch hoog tijd", fluisterde ik tegen Krimp. "Ja", zei die, "daar zouden ze van opknappen." Hoe boften bijv. die negers onder Fransch bestuur, nauwelijks was de wereldoorlog uitgebroken, of ze werden in de vuurlinie gedeponeerd.

29 April. - Liesbeth fietstocht gemaakt met eenige vriendinnen langs de bloeiende kersenboomgaarden op Zuid-Beveland. Daar de ketting tegenwoordig vaak van haar fiets loopt, mocht ik in de achterhoede fietsen. Veel spottende blikken en woorden opgevangen. De een dacht dat ik met de kinderen uit was en de ander vermoedde dat ik van mijn dochters af wilde. Ook veel stof gezogen en afschuwelijk dorst geleden. Mijn tong werd als leer en Liesbeth scheen geen cafeetje op te merken. Meer dood dan levend thuis gekomen en Liesbeth voorzichtig op haar onachtzaamheid gewezen, "Philemon", zei ze, "ken je wereld toch; wanneer we onderweg iets gebruikt hadden, zou jij hebben moeten betalen en daar had je geen zakgeld genoeg voor!"

30 April. - Wederom nationale feestdag. Jossie oudergewoonte wederspannig hoewel de oranjebroek hem beslist goed kleurt. Met een vlag voorzien rukte hij eindelijk uit, doch keerde weldra terug wijl de straatjeugd hem lastig viel. Heb het kind begeleid naar school om desnoods met mijn wandelstok de nationale kleuren te verdedigen. 't Bleef gelukkig bij scheldwoorden als kroonprins en Kaat Mossel.

's Avonds muziek van "Trommele tamboers". Op last van Liesbeth Beppie opgehaald. Die stond met een jongeling te praten. Die had veel verstand van muziek, verklaarde ze. "Daar had hij je toch niet voor vast te houden", zei Liesbeth streng. "Ik schrok telkens zoo van den grooten trom" klaagde Beppie.

1 Mei. - Daar er vanmorgen een paar "langpooters" door de kamer zweefden, kwam het gesprek vanzelf op het vliegwezen. Ik sprak er mijn verwondering over uit, dat de vliegenierster, mevr. Bailey, altijd in gezelschap van andere machines vliegt. Kreeg een uitbrander. 't Past niet, zei Liesbeth, dat een dame 's avonds alleen aan aviatiek doet.

Men kent de menschen het beste aan hun wenschen.

OPLOSSING VAN HET TELEFOONRAADSEL.

Mijnheer A moet via lijn I spreken, jopie verbindt 11 met 18 terwijl mijnheer B het gesprek voert via lijn T.

De volgorde is dus I, 11, 18, T.

De prijzen zijn ten deel gevallen aan

Sientje Huijbregtse, Bagijnhofstraat E 194, Middelburg;

Corrie Paulusse, Renesse;

W. J. Bom, Hotel "Bom", Haamstede;

Ankie Postma, pastorie, Biggekerke;

Nelly J. Marcusse, Wandeloordstraat 63a, Rotterdam.

 

VEREENIGINGSNIEUWS.

Zeeuwsche Vereeniging "Dordrecht" noodigde op 2 Mei leden en introducée's in "Americain", ter viering van het één-jarig bestaan. Dat daar animo voor was, bewees reeds 't keurig programboekje. Een aangename afwisseling werd verkregen door de groote verscheidenheid, die 't programma bood, n.l. zang door allen, waarbij ook onderstaand clublied; voordrachten door den heer L. B. van der Slikke; den heer Muller; Mevrouw Lindhout met den heer van der Werff; vioolsolo's door den heer van Brakel, met pianobegeleiding van Mej. Goudriaan; solozang door den heer Stevense; dan nog Zeeuwsche reidansen door Zeeuwsche boeren en boerinnen; alles opgeluisterd door "Matador" Dames Band. Ziedaar een keus van geneugten. Waarlijk, in Dordrecht verstaat men ook de kunst, veel goeds te geven. Dat een en ander zijn goede uitwerking niet missen zal, spreekt vanzelf. Wenschen wij de jongste der Zeeuwsche vereenigingen, nog menig genoegelijk jaarfeest.

Clublied van de Zeeuwsche Vereeniging "Dordrecht",

Woorden van P. C. J. v. d. Slikke.

Muziek van J. W. M. Remeëus.

(Thoolsch dialect.)

Wâêr het kôôl- en mâênzââd groeit

Wâêr de keezeboogerd bloeit

Mit veel witte blommen.

Wâêr de mâêrel 's ochens fluut

Mit z'n vroluk blie geluud,

Dâêr is mien land, ons Zeeuwen land,

Dâêr an ê'k eêl m'n art verpand.

As op dieken en op duun'

Buldren witte golven kruun'

Zoekend naar d'r prooie,

Riest voor 't Zeeuwenvolk mien bee,

Leef ik êêl d'r stried wêêr mee,

Om 't ouwen 't land. ons Zeeuwen land,

Wâêr an ons arte bluuft verpand.

Van onz' wiege tot onz' dôôd

Ouwen we ons Zeeland grôôt,

Bluve w'altied Zeeuwen,

Bluuft et klienken in ons ôôr,

Nooit verzienk maer worstel dôôr (deur),

Voor 't rieke land, ons Zeeuwen land,

Dâêr ebbe w'alles an verpand.

 

Zeelandia, Rotterdam. - 24 April hield de Zeeuwsche vereeniging "Zeelandia" in het gebouw "Odeon" haar laatste feestelijke bijeenkomst van het winterseizoen. Dat de leden meêleven met hunne vereeniging, bleek ten duidelijkste uit de groote opkomst; de schouwburgzaal was heel goed bezet. Ook deze avond had ten doel, door middel van een tombola e.d., de kas der vereeniging aan te vullen. De voorzitter, de heer S. Blaas, zette dit in zijn openingswoord uiteen en deed een ernstig beroep op de offervaardigheid van de leden. In den loop van den avond bleek het vertrouwen van het Bestuur in de leden niet misplaatst te zijn. Met groote opgewektheid werd aan de tombola en andere vermakelijkheden deelgenomen. In tegenstelling met andere feestelijke bijeenkomsten werd ditmaal geen Zeeuwsch ten tooneele gebracht. Op avonden als deze doet zich het gebrek aan Zeeuwsche litteratuur en Zeeuwsche tooneelstukken sterk gevoelen. Dit neemt niet weg, dat er geestdriftig en verdienstelijk gespeeld is. Een woord van lof, ook aan den regisseur, den heer C. de Bruin, mag daarom niet achterwege blijven. Er is veel en hartelijk gelachen. Met een flink applaus werden de speelsters en spelers beloond. Dat de zangvereeniging een deel van het programma voor haar rekening had genomen, spreekt van zelf. Onder leiding van haar bekwamen directeur, den heer Zuiderdorp, werden op verdienstelijke wijze meerdere nummers ten gehoore gebracht. Met aandacht werd dit deel van het programma gevolgd. Het slot van den avond bestond uit een bal, waaraan door oud en jong werd deelgenomen. Het was heel laat vóór men

aan scheiden dacht. De Zeeuwen zullen nog langen tijd een aangename herinnering aan dezen avond behouden.

Zeelandia, 's-Gravenhage. - Op 27 April gaf de vereeniging een cabaret-avond voor hare leden in het café "De Galerij". De goede en vrolijke muziek van een strijkje, onder leiding van mej. R. Seifert, bracht de stemming er in. Het zangkoor, onder leiding van den heer Swenne, had als steeds veel succes, waarbij vooral het lied "Mooi Zeeland" bijzonder voldeed. Een dubbel mannenkwartet, onder leiding van den heer Stokmans, deed zich van zeer gunstige zijde kennen. De solozang van den heer de Broekert verwierf een groot applaus. Ook mooie voordrachten verhoogden het genot van den avond. De heer Corljé kan, als leider van alles wat werd uitgevoerd, tevreden zijn met het groote succes. Een gezellig dansje besloot den goed geslaagden avond.

Ver. Red.

 

Hebt ge u stellig voorgenomen

Te volharden tot aan 't eind -

O, gewis zult ge er komen,

Als ge uw eigen woord niet schendt.