Ons Zeeland 1928, nummer 19

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

- DE BEVOLKINGS-VERMINDERING IN ZEELAND -

De heer De Veer, wethouder te Middelburg, schrijft ons:

Tot mijn spijt, kan ik aan uw verzoek niet voldoen. Het zou mij te veel tijd kosten een studie te maken over de Zeeuwsche bevolkingsvermindering, nog daargelaten, dat ik het allerminst zou aandurven in verband met die bevolkingsvermindering de toekomst van Zeeland te bezien, of middelen aan te geven om aan die vermindering een einde te maken.

Maar wel wil ik u mijn meening doen kennen omtrent de oorzaken, die medewerken tot de bevolkingsvermindering, althans de niet-toeneming van Middelburg.

Ik zou er twee willen noemen:

1. De afneming van de grootte der gezinnen:

Ik heb nagegaan sinds 1898 de bevolking en het getal kinderen, dat de scholen voor lager en ulo-onderwijs bezocht.

Het grootste getal kinderen treft men in 1904, n.l. 3070, toen de bevolking 19191 zielen bedroeg. In 1925, toen de bevolking nagenoeg gelijk was, (19167 zielen), bedroeg het aantal kinderen 2468 of circa 20 pct. minder. Ofschoon het geen absolute maatstaf is, wijst het m.i. toch onmiskenbaar op een vrij sterke vermindering van het getal kinderen per gezin.

Ook het geboortencijfer wijst in die richting. In 1904 waren er 431 geboorten, in 1925 daarentegen 323.

2. De malaise in de industrie.

Middelburg is een betrekkelijk kleine stad met weinig industrie. Gaat het die industrie minder voorspoedig, dan ontslaat zij eerder werklieden, dan dat zij meerdere aanneemt. Bevolkingsaanwas vindt geen werk en zal trachten elders werk te vinden. Ook onder hen, die werkeloos worden, zullen er zijn, die de gemeente verlaten. Het verdrijven der vliegtuigen-fabriek uit Veere, de malaise bij de meelfabriek, Vitrite e.a., hebben in de laatste jaren medegewerkt tot vermindering der inwoners.

Naast deze twee factoren komen nu nog de grenzen van Middelburgs grondgebied, die uitbreiding der bebouwing naar een bepaalde zijde beletten, en de versobering van overheidsdiensten, die het aantal ambtenaren in de laatste jaren eer af dan toe deed nemen. Geen van beiden zijn van groote beteekenis, maar in een gemeente; waar gedurende de laatste 30 jaren de bevolking schommelt tusschen 19582 (1909) en 18433 (1917) doen zelfs kleine oorzaken hun invloed gevoelen.

 

VAN EIGEN BODEM

Hofjesleven in Vlissingen.

'k Nam nog een tweede foto, waarop de kinderen als "gasten" voorkomen, en vertrok.

Van een andere bewoonster vernam ik later nog, dat alle huisjes, op twee na, bewoond worden door weduwvrouwen.

Een ander kamertje, dat ik nog eens bezocht, was veel ruimer en lichter dan het eerste, waardoor de gezelligheid en knusheid niet weinig werd verhoogd. In zoo'n stille, vreedzame omgeving de laatste levensdagen te slijten. Welk een heerlijkheid!

Tot geruststelling van den lezer diene, dat ik mijn beloften reeds heb ingelost. Allen, die "poseerden", hebben hun aandenken ontvangen en het "pertret" is gemaakt.

Nog een enkel woord over de - wat aanleg betreft - veel mooiere "Zeemanserve".

Het poortje waardoor men binnenkomt is reeds een bezienswaardigheid. Links het wapen van Zeeland, rechts dat van Vlissingen. In 't midden onder den vlaggestok een ingemetselden steen met de woorden:

DIT HUYS HEEFT GESTICHT CORNELIA QUACK

WEDUWE VAN KAREL NYS SALICHER

SPAERSAEMHEYT IS GOET

DEN ARMEN GEVEN IS ZOET

MAER VAN GODT COMT DEN OVERVLOET

DIE DEN ARMEN WIL GEDENCKEN

GODT WILT HEM ZYN HEMELRYCK SCHENCEN

CORNELIA NYS, DAT IS MYN HUYS.

Jammer, dat hier het jaartal ontbreekt en dat het poortje ontsierd wordt door het bordje, waarop: "Verboden voor rijwielen en handwagens."

Het hofje zelf ziet er keurig uit. Zuiver rechthoekig van vorm, waarvan op de foto de helft van een van de lange zijden is te zien. De lantaarn staat boven den ingang. Voor verschillende van de propere huisjes, waar in den zomer voor de kleine raampjes de fuchsia's en geraniums prijken, staat een watervat dat de bewoners uit de pomp, die in een op de foto onzichtbaren hoek staat, zelf kunnen vullen. Het grasveld, zoowel als de boomen, die het omgeven, zijn goed onderhouden. Midden op 't grasveld prijken 2 rijen kleine houten huisjes, die het geheel wel niet verfraaien, maar die evenwel moeilijk gemist kunnen worden en wegens hun onmisbare diensten, gratie geschonken wordt voor hun tegenwoordigheid.

De woonhuisjes hebben alle nog een deur, bestaande uit twee stukken, dus onder- en bovendeur, wat de foto duidelijk laat uitkomen.

Eén van de twee ingemetselde steenen vermeldt, dat het hofje in 1786 is vernieuwd en tevens de aan deze vernieuwing onafscheidelijke namen van de toenmalige "kommissarissen".

De volgende steen spreekt van een tweede vernieuwing in 1823 door de "Arme-Zeemans- en Visschersbeurs".

In de poort hangt nog een eertijds witgeschilderd houten bord, dateerend van 1870, waarop met zwart geschilderde letters de bepalingen zijn geschreven, waaraan de bewoners zich hebben te onderwerpen. Ze bevatten voorschriften omtrent schoonhouden, tijd van waterhalen, betalen van huur e.d. De tand des tijds heeft hieraan echter dusdanig geknaagd, dat het bijna geheel onleesbaar is geworden. Deze voorschriften zijn vermoedelijk niet meer van kracht, zoodat de bewoners van de onduidelijkheid geen hinder hebben.

" Het Oude Gasthuis" is eigendom van de diaconie der Ned. Herv. Gemeente. "De Zeemanserve" of "Corn. Quack-hofje", van de gemeente Vlissingen.

Op eerstgenoemd hofje worden tegenwoordig gedurende de zomermaanden enkele godsdienstige samenkomsten gehouden. Door de vreedzame rust, die hier steeds heerscht, wordt dan de gewijde stemming niet weinig verhoogd.

Moge onze Scheldestad bij zijn groote uitbreiding van de laatste jaren, nog lang in 't bezit blijven van deze, door de jaren "gewijde" plekjes, die zoo'n mooie getuigenis afleggen van weldadigheid, en liefde tot zijn medemenschen, in vroeger dagen.

Vl. N.

 

DE VROUW AAN HET WOORD

Deze keer ga ik u weer verkwikken met een reeks mode-nieuwtjes. Mijn gevoel zegt me, dat het u niet onaangenaam is.

Een bezoek in een van onze grootste hotels aan een Brusselsch modehuis, heeft me weer de noodige stof hiervoor gegeven.

Even vertellen, dat, toen ik door de groote hall liep, mijn oog getroffen werd door een luxieus vitrine waarin de meest verfijnde flesschen parfum.

Natuurlijk moest ik even m'n licht opsteken, want deze vitrine kende ik er niet.

"Al deze parfums zijn van Chanel", werd me verteld. De groote Parijsche mode-huizen hebben alle hun eigen parfums.

Worth, Drécoll, en nu weer de fameuse Chanel.

"Duur?" vroeg ik zoo langs m'n neus weg.

"In verschillende prijzen. Deze b.v.," er werd me een tamelijk groote flesch getoond, "deze kost fl. 180!"

Honderd tachtig gulden!

"En.... en worden die verkocht?" vroeg ik amechtig.

"Ja, ze worden verkocht en niet alleen aan Amerikaansche dollar-prinsesjes, maar ook aan Hollandsche weelde-vrouwtjes!"

't Most niet magge!!

Ik stevende door, je voelt, dat het profanatie is om met je eenvoudige morgen-ensemble voor zulk een weelde-paleis te blijven toeven!

Madame D. . . ., die vier maal per jaar haar schitterende collectie naar onze hoofdstad brengt en die in de drie dagen van haar verblijf de chique èn rijkdom van Amsterdam van al wat tot het toilet van Madame behoort, voorziet, ontving me met de gratie en voorkomendheid waarmee ze dit immer doet.

Terwijl ik de mooie toiletten bekijk, reikt ze me telkens weer kleine mode-raffinementjes aan om die te beschrijven. Ze hangen en liggen op de groote toilettafel.

Daar is b.v. de foulard-fichu, die tegenwoordig zooveel gedragen wordt en om den hals in een strik opzij gelegd wordt. In zwart met witte of gele moezen, op het midden van den strik een toef gele of witte bloemen. Meestal is de groote capeline die zoo heerlijk tegen de zonne-stralen beschermt, gegarneerd met dezelfde zijde.

Een beeldige col van mollenbont (dè zomerdracht) had een groote bloem van "coquille d'oeuf", de nieuwe modekleur en tamelijk breede brides van zijde in dezelfde tint, die losjes toegestrikt werden. Dit is eens 'n variatie op den vos en op een licht zomer-toiletje doet zoo'n hooge, geplooide col het bizonder goed.

Om een eenvoudige robe hèt cachet te geven, werd me "een garnituur" getoond, dat bestond uit een breede zijden ceintuur met groote lussen op zij, een zakdoek van chiffon met fijne kant omzet en een lang afhangenden bloemslinger, waarvan de bloemen van mousseline en fluweel, alles in één tint, in een lila-rose-paars, eigenlijk de kleur van glycines.

Een berthe van heel fijne zwarte kant, ook al om een robe wat op te fleuren, werd afgesloten met een zachtrose pioenroos.

Een ander raffinementje was de smalle, platte tasch van crêpe de Chine imprimé in donkerblauw, waarbij een das-fichu en een ceintuur behoorde van dezelfde stof. Het streven om alles zooveel mogelijk te laten harmonieeren, geeft bizonder mooie effecten.

Nu ga ik u een paar avond-toiletten beschrijven, die ik zag.

Daar was dan allereerst het schitterende toilet van zwarte tulle, bezaaid met gouden nopjes.

De taille er van was strak en viel tot over de heupen, als een casaque, de hals-uitsnijding puntig, zonder mouwen.

Het rokje bestond uit twee uitwaaierende volants, de bovenste van de tulle van de taille, met gouden nopjes er op, de onderste van effen zwarte tulle. Deze eindigde in een draperie, die tot het schoentje viel.

Van zee-groene moire was de robe, die aan beide kanten een draperie had. De eene viel op zij tot ver over de knie, de andere was op de heup getrokken door twee ringen van strass.

Een toilet van mousseline in hel-rood met bouquetten van licht en donker grijs, viel van achter in een lange, golvende draperie, van voren maar even over de knie. Over de in een punt vallende taille was een fichu gelegd van effen ronde mousseline.

Een zwarte robe van tafzijde was geheel geborduurd met wit-zijden bloemen en zilver pailletten.

Op een onderkleed van witte crêpe Georgette een robe van rêpe imprimé in licht en donkergrijs.

Een ander toilet van zwarte crêpe satin, had een berthe van fijne kant, die van achter tot in de taille viel. Het rokje in drie volants van zijde vallend, iedere volant afgezet met een smal kantje had opzij een lang afhangende draperie van kant.

In een volgend babbeltje hoop ik u te vertellen wat ik aan hoeden en middag-jurken zag.

E. B. B.

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo....

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat deze omroep niet bedoeld is voor de persoonlijke grieven, successen, huiselijke triomphen en dito nederlagen onzer lezers.

- dat B. en W. van Middelburg voorstellen het vermenigvuldigingscijfer der plaatselijke inkomstenbelasting voor 1928-1929 te bepalen op 1.325. Het vorige jaar was het 1.2. De raadszitting, waarin dit voorstel aan de orde komt, zal door een humorist-conferencier worden opgeluisterd.

- dat het waaggebouw in Hulst voortaan gebruikt zal worden voor bergplaats van een mitrailleur en munitie. Vermoedelijk heeft dit bericht een bizondere zitting van de ontwapeningscommissie te Genève tengevolge.

- dat met Pinksteren in Goes het muziekconcours, (hetwelk afgelast stond te worden wegens gebrek aan specie) toch doorgang zal vinden. Tijdens de muziekfeesten zal men per vliegtuig der K. L. M. de stad kunnen verlaten.

- dat Minister Kan deze week in Bruinisse vertoef de teneinde zich op de hoogte te stellen van de visscherijtoestanden.

- dat Zaterdag j.l. te Schuddebeurs twee tramwagens uit de rails liepen en omsloegen. De passagiers kwamen met den schrik vrij, de wagens ondergingen een aanzienlijke vormverandering.

- dat de politie te Wemeldinge een varensgezel inpikte, die een toertje had gemaakt op een rijwiel van het vrouwelijk geslacht, hetwelk aan een ander toebehoorde.

- dat een Bachus-klant in de Scheldestad in den nacht van Zaterdag op Zondag z'n woede koelde op de ruiten van perceelen aan de Slijkstraat. De politie logeerde den ruitentikker in een vertrek, dat steeds menschen herbergt die hun eigen glazen insloegen.

- dat het werk aan de brug over de Eendracht geruimen tijd stil lag. De gemeente Tholen besloot in verband hiermede den bouw in eigen beheer uit te voeren. De kans op een brug is er dus weer.

- dat men plannen koestert om den weg Westkapelle-Middelburg te verbeteren. Wie lacht daar?

- dat de Kunstkring "Het Zuiden" te Vlissingen van Juli tot September een permanente tentoonstelling gaat organiseeren. Het bestuur hoopt dat er dit jaar behalve schilders ook betalende bezoekers zullen komen.

- dat de Vlissingsche electrische centrale zich voornam per jaar 3.000.000 K.W.U. stroom aan de "Schelde" te leveren. "Waarom ons niet", zucht de middengroep.

- dat de muziekvereeniging te Breskens op den verjaardag van de Prinses geen uitvoering gaf. Toch heet de Breskensche muziektent "Prinses Juliana".

- dat 1308 Middelburgsche dames f 431,91 bijeen brachten voor het huldeblijk aan de Koningin-Moeder. Iedere handteekening leverde dus rond 33 cent op.

- dat de Belgische minister van openbare werken de noodzaak van een tweede sluis te Terneuzen inziet. Hij hoopt de noodige credieten ervoor op een volgende begrooting te kunnen uittrekken.

- dat het ambt van secretaris-ontvanger van Biggekerke gedurende 75 jaren slechts door twee functionarissen werd bekleed. Waar dit van getuigt, laten we aan het inzicht van ons auditorium over.

- dat de vorige week Vrijdag op de veiling te Middelburg de eerste nieuwe aardappelen en komkommers zijn aangevoerd.

- dat te Schore twee palen van den nieuwen sluisbouw in den grond zijn gedreven. 400 collega's moeten nog hetzelfde lot ondergaan alvorens de sluis gereed zal zijn.

- dat in onze provincie in 1927 ongeveer 2 millioen K.G. boerenboter werd gemaakt.

- dat het volgens de Middelburgsche rechtbank niet noodig is op een motorrijwiel een spiegel te bevestigen.

- dat in Oostburg een automatisch begraaftoestel aangekocht en in gebruik genomen is.

- dat men in Middelburg sedert eenige dagen melk drinkt, die 12 cent per Liter kost. Voorheen telden de huisvrouwen voor een litertje koevocht 14 cent neer.

- dat iemand zich per auto van de hoofdstad naar Vlissingen deed vervoeren. Toen de chauffeur het tochtje wilde verzilveren, bleek de passagier lucht te zijn geworden. Er gebeuren zonderlinge dingen onder de zon, de couranten noemen het een "vreemd" geval.

- dat men in de jongste gemeenteraadszitting te Zoutelande niet over badcostuums en strandtenten heeft geconverseerd. Dat gaat mis daar in Zoutelande, als men zoo door gaat.

- dat in Oostburg dezer dagen iemand vertoefde die zich sterk interesseerde voor rijwielen, voor schrijfmachines en voor sloten van brandkasten. Slechts één rijwiel bleef aan de vingers van den onderzoeker hangen.

- dat in den Thoolschen raad een stem opging om de vest te dempen. Schoonheidscommissie: denkt aan uw taak.

- dat een Vlissingsche schoolganger in de Wagenaarstraat een onderwijzer aangreep teneinde hem te mishandelen. De lijst van gevaarlijke beroepen moet dus weer met één vermeerderd worden.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag.

Adieu ........

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

2 Mei. We beginnen schoon te worden, zei Liesbeth bij het krieken van den dag. Ik keek eerst haar met eenige twijfelachtige verwondering aan en wierp daarna een blik in den spiegel. "Ik bedoel 't huis", zei ze wat onvriendelijk, maar toen ze even later het operatie-terrein monsterend rondging, begon er toch iets van Austerlitz' zon in haar oogen te gloren. Daar mijn bovenkamer wederom in orde was, heb ik mijn tijdelijk kampement in het rommelvertrek opgebroken om naar mijn oude departementen over te gaan.

Rust was mijn deel nog niet. Op last van hoogerhand, pogingen gedaan om de pooten van de bank uit de serre, die wat wankel was, gelijk te maken. Ik had moeten weigeren, want of er iets hapert aan mijn vroeger zoo perfect "timmermansoog", of dat heimelijke machten mij parten speelden: 't is een feit, dat ondanks zorgvuldige schattingen en nauwgezette behandeling van alle vier pooten, de kwaal niet verminderde, maar de hoogte van de bank wel.

Ik kan natuurlijk wel eenigszins begrijpen, dat Liesbeth vreeselijk te keer ging, maar Liesbeth had toch ook moeten bedenken, dat zoolang ons het vermogen ontbreekt om houten pooten te doen groeien, het euvel der mankheid alleen is te verhelpen met de zaag.

3 Mei. Nadat de bevoegde autoriteiten haar toestemming gaven, is de tuinbank naar Beppie's kamer getransporteerd en tot divan bevorderd. Door één poot in een ouden schoen en den andere in een bejaarde pantoffel te steken, werd een stabiel evenwicht verkregen. Was ik gister maar op dit idee gekomen!

Voor het eerst in het gras op den Singel gelegen met de oude vrienden. Tachtig graden in de schaduw; bier met ijs. Na het derde rondje veegde Krimp van Dulmen met zijn zakdoek langs het voorhoofd en vertelde het volgende verhaal:

"Thomas Tizzard, een Londensch lichterman, kwam gisterenochtend aan een havenhoofd aan de Theems toen hij in het water iets vreemds zag kronkelen. Hij keek goed toe en tot zijn verbazing werd hij gewaar dat het een slang was. Tizzard is zeer vaardig met de lasso en heeft die altijd bij zich. Een goed gemikte werp met de lus, en hij had de slang gevangen. De lus zat om de plaats waar de kop in het lichaam overging en de trophee werd aan land gebracht.

Het dier bleek een lengte van 3 M. 17 te hebben en bijkans honderd pond te wegen. Het werd afgemaakt en nu breekt men zich het hoofd over het raadsel, hoe deze slang in de Theems terecht kan gekomen zijn."

Toen de geschiedenis uit was, riep Breeduitstra terstond een passeerenden groenteboer aan, met de vraag of hij al komkommers had.

"'t Is de tijd nog niet", schreeuwde deze.

"Hoor je je vonnis, oude leugenaar," bulderde Breeduitstra daarna Krimp in het oor.

4 Mei. - Barbier buitengewoon opgewonden over de veenbranden in Drente. Bulletin na bulletin plakt hij tegen zijn spiegelruiten en vanmorgen om 11 uur had hij reeds drie pak bloedstelpende watten gebruikt. Hoog veen, laag veen; weinig omzet, veel voorraad; verzekering dekt de schade, politie stelt onderzoek in; schande over de hoofden der onverlaten; gezegend zij het land waar het kind zijn moer verbrandt. Op straat nieuwe bulletins. Drente in vuur; directeuren van brandverzekering springen te water. 's Middags in taveerne "Stortebeeker". mr. Mierick van Peuteren, met een hand van het Roode Kruis om den arm, op een tafel aan het speechen, onder het motto: Verleen practische hulp. Heb een flesch spuitwater geoffreerd.

5 Mei. Brief van mijn neef uit Frankrijk over de verkiezingen. Kamercandidaat geweest in Arles; tegenstander een apotheker; 'n vent van niks; niemand gaf een centime voor die kans. Neefs papieren stegen met den dag. Daagde den apotheker uit tot een openbare vergadering met debat. Bibberend nam die dat eindelijk aan. Geweldige belangstelling in de stad. Casino, tienduizend plaats, finaal uitverkocht. Eerst de apotheker aan het woord; werd van het spreekgestoelte afgeschoten, met door hem zelf gedraaide pillen. Toen trok neef zich terug.... hij handelt in steenkolen en daar was dien middag veel vraag naar geweest. Neef niet gekozen; 50.000 fancs jaarwedde verspeeld.

6 Mei. - Op den Singel onder een boom op een bank gezeten, om te genieteen van de natuur. In slaap gedommeld.... maar welk een ontwaken! Boom vol nestelende kraaien, die als stukadoors aan het morsen waren geweest. Vernederende aftocht. Algemeene hilariteit. Spottende opmerkingen. "Wie gaat er nou uit metselen met zijn gekleed pak aan?" - "Weet U een middeltje tegen vlekken?" - "'n Zondagsch steek, die houdt geen week". Liesbeth gelukkig niet thuis. Geheelen middag aan 't ontvlekken geweest. Benzine-flesch met water bijgevuld.

7 Mei. - Een zoontje van jonkheer Verboendere, die op een bovenhuis woont, kwam vandaag wormen zoeken in mijn tuintje voor zijn lijster. Bij den rozenboom vond hij de bijl, die ik vorige week begraven had. Vroeg of zijn vader hem eens bezichtigen mocht. Toegestaan. Jonkheer enthousiast. Heeft een uur lang met de bijl bij ons op het karpet gelegen om hout en staal met een loupe te onderzoeken. Meende sporen en teekens uit den Frankischen tijd te bespeuren. Was buitengewoon blij, dat hij als lid van het Genootschap voor wetenschap en oudheidkunde, dit ontdekt had. Vroeg het voorwerp in bruikleen. Toegestaan. Liesbeth niet thuis.

8 Mei. - Ik bof. Op kosten van het Oudheidkundig genootschap is ons tuintje omgespit en door deskundigen Onderzocht. Alles onder bewaking van rijksveldwachters. Twee stukken ijzer en 15 brokken steen zijn met mijn toestemming, en door de Justitie verzegeld, opgezonden naar een Leidschen professor. Viermaal geinterviewd en meermalen gefotografeerd. Liesbeth jaloersch. Nieuwe bijl gekocht.

Het geluk gelijkt de echo, wel ruischt het antwoord,

maar het geluk zelve komt niet.

 

TREFFERS EN POEDELS

Ellewoutsdijksche praatjes

"Habt ihr Barbierer hier im Ort?"

(uit Chamisso, Der rechte Barbier.)

Ellewoutsdijk, aan den voet van de Schelde,

laat van zich spreken op menig gebied;

grootendeels komt dat, doordat 't in tien jaren

'n honderdtal van zijn discipelen liet. -

Wel in een jaar werd daar niemand geboren,

B. en W. zetten een actie op touw

om de geboorten te propagandeeren:

d' eerste mama was de veldwachtersvrouw!

Premies noch spreuken helaas mochten baten,

't bleek een verbazend onvruchtbaar gebied,

vrijen dat deed men en trouwen dat deed men,

kindertjes krijgen dat deed men er niet. -

En dan die kwestie der huizenbekladders,

er was geen werk voor dien schildersmeneer,

nu vangt hij bot op den kruin van de Schelde,

Ellewoutsdijk heeft geen huisschilder meer. -

En ook de timmerman liet er zijn bijltje

bij de karwei van zijn laatsten klant staan -

maar nu de huidhaarverdelger óók heenging,

is het comfort absoluut van de baan. -

Mannen met haarden, zoo schreef een reporter,

worden daarginder geen zeldzaamheid meer,

want de barbier is naar betere oorden,

weer was Natuur hier de baas van de Leer. -

Mannen met baarden, men ziet ze reeds stappen,

donkere drommen door Ellewoutsdijk,

stoer als Bataven - met bruine gezichten,

mannen van landarbeid - mannen van slijk. -

Maar al die baarden die baren geen zorgen,

brengen integendeel hoop op herstel;

immers het hoofdhaar brengt psychische krachten,

baarden zijn mànlijkheid - wéét u dat wel?

Is niet eens Samson in Dalila's armen,

zwaar door den wijn en de liefde verdoofd,

door zijn verleidster gebobd en geshingled,

dus van zijn haar én zijn krachten beroofd?

Mannen met baarden, ze zullen verschijnen,

zullen het ras weer verbeteren gaan,

armoede zal uit het plaatsje verdwijnen

en de geboortestilstand is gedaan.

Ellewoutsdijk zal weer groeien en bloeien,

welvaart klopt dan weer aan iedere deur;

kappers die heengaan - straks wordt 't bewezen -

zijn in die dorpjes "der rechte Coiffeur". -

WILLEM TELL II.

 

De Oestercultuur te Ierseke

In het volgende nummer zal men een artikel met drie

pagina's foto's treffen van de oestercultuur te Ierseke.