Ons Zeeland 1928, nummer 22

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat de passagiersvluchten der K.L.M. te Goes na de tweede opstijging reeds gestaakt werden wegens ongelijkheid van het landingsterrein. De piloot Hondong durfde de kans op omslaan bij het neerkomen niet riskeeren. Weer een bewijs dat de K.L.M. veiligheid voor alles eischt en liever schade lijdt dan zelfs een geringe gevaar-mogelijkheid. Voor de Zuid-Bevelandsche lucht-touristen en voor de organisatoren een tegenvaller.

- dat het muziekconcours in de ganzestad op tweeden Pinksterdag evenwel doorgang vond. Muzikanten trotseeren desnoods ongelijkheid van het terrein. Ter gelegenheid van de muziek waren er duizenden vreemdelingen in Goes.

- dat ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van den veerdienst op de Westerschelde een tocht met de veerboot "Koningin Wilhelmina" werd gemaakt naar Breskens, Neuzen, Hansweert en Walsoorden. De genoodigden bewonderden het interieur van het veel gesmade vervoermiddel te water, dat nog steeds niet omsloeg.

- dat men in Middelburg eindelijk de brug eens gerepareerd heeft. Thans solliciteeren de straten naar verbetering.

- dat de buitenlandsche journalisten enthousiast waren over de allervriendelijkste ontvangst in Zeeland. Onze provincie heeft wederom het beste beentje voorgezet, om 't den vreemden gasten naar den zin te maken. Ondanks het slechte weer werd de tocht door Zeeland een ware zegetocht.

- dat de minister van Waterstaat de vorige week Woensdag in Wemeldinge de 3e schutsluis opende. De opening ging gepaard met een lange rede, die hopelijk in België gehoord is.

- dat al onze lezers genoten hebben van de zonnige Pinksterdagen. De glimlach op de gezichten der directeuren van restaurants en café's in de badplaatsen is nog niet bestorven.

- dat de Middelburgsche Rechtbank fl 25.- boete eischte tegen een rustend landbouwer te Aardenburg, die zich toegang verschafte tot de vergadering van het College van Regenten van het Burgergasthuis. Voor een lap van fl 25.- kan men betere afleiding koopen dan een regenten-vergadering, zouden we zoo meenen.

- dat Vlissingen, dank zij het besluit van den raad, nu zelf een abattoir gaat bouwen. Middelburg mag niet meer mee doen.

- dat de staking bij de Schelde, die rond 1800 arbeiders omvat, tot nu toe een rustig verloop had. De Scheldestad ziet evenwel blauw van de uniformen der marechaussee.

- dat zich in Schore een Comité vormde om dokter Kolff van Oosterwijk, die gedurende een reeks van jaren gemeente-geneesheer was, een huldeblijk aan te bieden. Er zijn nog dankbare patiënten op dit ondermaansche.

- dat 67 inwoners van Hoedekenskerke besloten een vereeniging voor ziekenverpleging te vormen.

- dat de raad van Goes f 25.- op een spaarbankboekje zette, welk bedrag bestemd is voor de(n) toekomstige(n) 10.000ste(n) inwoners. Wie van de Heeren ?

- dat 62 mannen blijk gaven in aanmerking te willen komen voor vervulling van de vacature van nachtwacht in Ierseke. Rembrandt's kunstwerk is niet zonder uitwerking gebleven.

- dat de raad van Rilland-Bath afwijzend beschikt heeft op het verzoek van een caféhouder om gedurende den zomertijd zijn herberg des Zaterdagavonds een uur later te mogen sluiten.

- dat het Middelburgsche Muziekcorps in het afgeloopen jaar 23 concerten gaf en 116 stukken uitvoerde. Er werden 46 gewone en 13 extra-repetities gehouden.

- dat 8 Juni a.s. voor de Rechtbank te Middelburg zal worden behandeld de zaak tegen de 26-jarige vrouw, die er van verdacht wordt haar man te hebben gedood met behulp van rattenvergif. Men wordt verzocht niet te dringen.

- dat in de Buitenhaven te Vlissingen een duiker onder de oppervlakte van het water bewusteloos werd. Men slaagde er gelukkig in den man behouden boven te brengen.

- dat een onmensch in Koewacht een koe aan den uier verminkte. We hopen dat de politie de hand zal kunnen leggen op dezen beul.

- dat tusschen Arnemuiden en St. Joosland een juffrouw tegen een autobus peddelde. Haar vehikel werd geheel ontzet ; de dame zelf bekwam eenige kwetsuren.

- dat in Aagtekerke het arrestantenlokaal een aanzienlijke verbetering ten deel zal vallen.

- dat het luchtvaartterrein te Vlissingen opengesteld is voor het binnenlandsch luchtverkeer.

- dat met kracht gewerkt wordt aan verbetering van den weg Middelburg-Goes, die thans spoedig geen reden tot klagen meer zal geven.

- dat de heer Beun 1 Juni 25 jaren als veldwachter in Oostburg zal staan.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

 

STRA IN SCHOUWEN

en andere Zeeuwsche vermaken,

door

ZELANDUS.

Onze Zeeuwsche dichter Bellamy vertelde er, reeds van in zijn nog door iederen Zeeuw gekende romance "Roosje", die door Sifflé voor den Z. Volksalmanak in het dialect werd overgebracht:

De joenkman grüpt en meisjen op

in draegt eur méê in zee;

Et meisje roept in wriengt: - vergeefs!

en draegt urs méê in zee.

Dit was dezelfde idee dat men in het stra-rijden op Schouwen vond: een feestdag en de zee in; hetzij te voet, hetzij te paard.

Over het strarijden zelf is reeds meermalen geschreven en zoo wil ik alleen nog even laten volgen wat Sifflé over dit vermaak dichtte, als de paarden in zee worden gedreven:

zij plasschen

en wasschen

de koten;

hun pooten

gaan klapperen

bij 't dapperen

door 't water-

geklater.

De hoeven

beproeven

het vochtige zand;

een lustige kwant,

een vroolijke ruiter

zet 't paard om, maar stuit er

bij 't stuivende duin.

Toch is het eigenaardig dat eigenlijke watersport zich in ons gewest nooit ontwikkeld heeft.

In alle tijden heeft men het water en de duinen wel gezocht, maar men kan nu niet juist watersport noemen, wat de Zeeuwsche dichter Boudewijn zingt in zijn "Zeeuwsche Duinvreugd":

Toen haalde men een zweetje,

door 't rollen in het zand,

en Damon droeg Fileetje

in 't water langs het strand;

en 's avonds als een haantje,

nog in den Haneweg,

gedanst in 't lichte maantje,

was dat niet prettig, zeg?

Dus weer de stra-idee. Trouwens we vinden die bij vele Zeeuwsche dichters bewerkt, o.a. bij vader Cats in zijn "Spiegel van den ouden en nieuwen tijd". Maar deze dichter behandelt zijn stof te uitvoerig, om er hier een staaltje van te geven.

Overigens zocht men in de oudste tijden reeds de vermaken op het land. De meeste daarvan, het balslaan, klootwerpen, ringrijden, gaaischieten, hoefijzerschuiven, katknuppelen enz., zijn aan een ieder wel bekend. Het is eigenaardig dat (volgens de historieschrijvers) deze spelen en vermaken in ons gewest meer in zwang waren dan de dobbelspelen die in de andere deelen van ons land zoo geliefd waren. Misschien vond dit zijn oorzaak in een Zeeuwsche keur van 1496, waarbij het op crediet spelen werd verboden. Dit gebeurde ook wel elders, maar in Zeeland schijnt het dobbelen toch nooit groote afmetingen te hebben aangenomen. Een minder bekende vermakelijkheid is de volgende:

Wanneer vroeger iemand zoo vermetel was, om aan het werk zijnde meedelvers voor "krootspitters" uit te maken, werden twee meedelvers uitgezonden om den beleediger op te vangen. Wanneer dit gelukte, werd deze onder het gejouw der menigte tot aan het onderlijf in een kuil gegraven, waaruit hij niet werd vrijgelaten voor hij eenig drinkgeld had beloofd.

Dergelijke min of meer primitieve vermakelijkheden zijn in den loop der tijden wel verdwenen; andere, zooals gaaischieten en ringrijden zijn tot in onzen tijd gebleven.

Verder moet ook het tooneelspelen nog worden genoemd, waarover ik in een vorig artikel schreef. Trouwens, de gilden, en over het algemeen het vereenigingswezen hebben veelal de vermaken in zich opgenomen, en zoo zijn de algemeene volksvermaken langzamerhand verdwenen.

Toch leven er in de Zeeuwsche volksgebruiken nog wel overblijfselen daarvan voort en het zou voor den folklorist daarom wel de moeite waard zijn in dit verband eens op onderzoek uit te gaan.

 

DE VROUW AAN HET WOORD

"Een man blijft een man!"

De oude dame, die dit machtwoord uitsprak, waarbij ze de lippen opeen kneep en haar gezicht duidelijk te kennen gaf, dat ze hiermee bedoelde al wat men den man maar aan ondeugden aan z'n vestje kon smeren, had vijf en veertig lange huwelijksjaren achter den rug. Ze kòn er dus van meepraten !

Schoon me wel eens verweten wordt, dat ik op het handje van den man ben, kan ik u toch vertellen, dat ik om de maan niet blind ben voor de vele tekortkomingen van de heeren der Schepping, alleen - en dit blijf ik volhouden tot m'n laatsten ademtocht wij vrouwen zijn ook zulke engelen niet ! En waarom zou men de schuld - als er tenminste schuld in dit leven is - niet zoeken aan beide kanten.

Verleden week toefde ik in de zaak van een opticien, die tevens messen en scharen, mitsgaders scheerapparaten verkoopt.

Ik moest wachten op een schaar die men voor me geslepen had en trof het, dat er een echtpaar binnen kwam, dat me stof voor dit babbeltje gaf.

Ze waren beiden op leeftijd. Zij had een isegrimmig, hij een verbitterd gezicht.

Zij was doof en bediende zich van een horentje.

"Mevrouw moet een nieuwe pince-nez hebben," opende hij het gesprek.

"Een met groote glazen ?" vroeg de bediende.

"Laat maar eens zien, hij is tòch niet goed!" dit met een grijnslach naar m'n man en mij.

"Wat zegt meneer ?" vroeg temerig zijn vrouw.

"Hij zegt, dat hij een gemakkelijk model voor je zal zoeken.

De lorgnet werd op haar neus gezet.

"Die knelt me !" zeurde ze.

"Laat maar vier tegelijk zien !" zei vol galgenhumor de man. "Ze zijn geen van alle goed en ze neemt de eerste."

"Wat zeg je ?" vroeg ze argwanend.

"Ik zeg, dat het maar zoo koud blijft."

"Tja, dat is waar !" knikte ze.

"Gebeurt ook niet vaak, dat ik gelijk krijg !" hoonlachte hij.

De vier lorgnetten werden één voor één afgekeurd.

"Ze hebben hier geen keuze ! mopperde ze. "Jij laat je maar alles aanpraten."

"Laat u er twaalf zien, meneer ! Ik neem er toch drie tegelijk, want ze is er altijd één kwijt en dan kan ik er een halven dag naar zoeken."

"Wat zeg je toch allemaal ?"

"Ik zeg, als ze niet beter gesorteerd zijn, dan gaan we naar een ander," toeterde hij nijdig in den hoorn "'n Ander heeft ook prulleboel ! Wacht maar even."

"Ik wacht m'n heele leven al !" zei hij en er sprak zooveel bitterheid uit zijn stem, dat ons een rilling door de leden ging.

"Totentanz !" zei ik zacht tegen m'n man.

"Ja," beaamde bij, "Strindberg op z'n rauwst."

De twaalf lorgnetten werden opgepast.

"Deugt er geen een van !" snauwde ze. "Laat u me die eerste nog eens passen."

"Wat heb ik gezegd ?" triomfeerde hij.

"Staat ie goed ?" vroeg ze.

"Hij flatteert je."

"Laat ie daar dan m'n glazen in maken. Heb je de oude lorgnet ?"

"Ja, m'n engel hoonde hij, "Drie van dezelfde lorgnetten meneer beval hij. "Ik kom ze zelf halen, anders merkt ze het."

"Heb je hem het adres gegeven ? Heb je het nummer goed gezegd ? Heb je gezegd, dat ik 'm niet neem, als ie niet goed zit ?"

"Ja, ja, ja ! !" toeterde hij.

"Nou bedaar maar, zóóveel vraag ik je niet !" haar gezicht was als azijn.

"Neen, dát is waar !" lachte hij valsch. "Ze vraagt niet veel, ze beveelt alleen maar. Tenminste kan ik nu zeggen wat ik wil ! Ze hoort 't toch niet. Dat is het eenige wat ik er bij gewonnen heb."

"Wat zeg je?"

"Ik zeg, dat alles in de puntjes verzorgd moet zijn, dat je 'm anders niet accepteert."

"Ja, heel goed," zei ze tevreden, "Nu gaan we naar den hoedenwinkel."

"Ook dàt nog!" zuchtte hij. "Ik heb doorloopende sleepdienst meneer," dit tot mijn man. "Enfin, ik hoef er u niets van te vertellen, u is óók getrouwd !"

Toen sjokte hij achter haar aan den winkel uit en in z'n gang was iets van "de Sleepers van de Wolga", zooals ik die gezien had van "der Blaue Vogel".

Mannen zijn maar mannen!

Dit gezegde schoot me weer te binnen. Deze verbitterde, cynische man, zou die niet anders zijn geweest, als z'n vrouw, die vrouw, met het gezicht van een hyena, hem niet totaal verwrongen had ?

Want dàt is het wat me zoo vaak treft in de huwelijken, waarvan je weet dat ze niet zijn als ze zijn moesten.

De ontzettende verwrongenheid.

Meisjes, die in hun jeugd heerlijk vroolijk, vrij-uit waren, in hun huwelijk verwrongen tot een vrouw, die door veel strijd heen geleerd heeft te zwijgen, gelijk te geven, mooi te vinden wat haar overheerschende man bewondert, haar keuze in alles te bepalen naar zijn smaak, zijn tirannie te dulden, zich kleiner te maken dan ze is, om haar heer en meester welgevallig te zijn.

Past dan hier het gezegde

"Vrouwen zijn vrouwen ?"

Neen, evenmin ! Men kan niet alles over één kam scheren.

Men moet rekening houden met de omstandigheden, die vaak oorzaak zijn van een verwording, die leidt

tot: Totentanz !

E. B. B.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

23 Mei. - Ter eere van de komst der buitenlandsche journalisten mijn vlag uitgestoken. 't Gezelschap heeft er een tijdje naar staan te kijken, omdat er grenadine, melk en inkt uit liep. Dat kwam echter van den regen. De voorzitter van V. V. V. vertelde de heeren, dat ik de man was, die indertijd een oude Zeeuwsche borstrok en een kippenei, dat precies zoo groot was als 'n zwanenei, aan het stedelijk Museum heb afgestaan, terwijl er tevens in mijn tuin nog 'n prae-historische bijl gevonden was. Nadat ik, de kinderen en Sientje, gekiekt waren, hieven de journalisten een drie-werf hoezee aan. Breeduitstra was niet erg te spreken over de geheele onderneming. Hij vond het niet fair, om de persmenschen zoo met weldaden te overladen, dat ze voor hun fatsoen wel loftuitingen moeten slaken. Hij rook er iets van de Nederlandsche steekpenning in. Maar Breeduitstra is niet gehuldigd, is niet eens gekend en dan ruikt hij overal wat aan.

Neen, dan vond ik Krimp van Duimen verstandiger redeneeren. Die meende, dat het niet slim was, en, aan buitenlanders niets dan de mooiste zijde van je land te laten zien. Zijn ze eenmaal weer in de Heimat weergekeerd, dan maken ze misschien propaganda voor annexatie.

In avondbladen gelezen dat er binnenkort te Lyon een Turfcongres wordt gehouden ; het tweede internationale van dien aard. Nederland kan helaas niet tegenwoordig zijn ; alle turf is bij ons verbrand.

24 Mei. - Gisteren hebben de Nederlanders en Spanjaarden elkander bekampt. Een der onzen bewusteloos geslagen en 'n bloedbaar; 'n Spanjaard kreupel geknuppeld en ontvellingen; 1-1. De gemeenschappelijke banden die binden, zijn weer versterkt.

Mr. Mierick fluisterde me in het voorbijgaan een mooie mop toe. Ferdinand Meysel, de oude Stettinner musicus, heeft een nieuwe potpourri "Im wunderschönen Monat Mai" gecomponeerd. Daar het publiek hem lynchen wilde, heeft zijn impressario verklaard, dat de grijze artist kindsch is.

Jossie, die een stekelbaarsje in den Singel zag zwemmen, is er, uit sympathie met het dier, bij terecht gekomen. Kopje onder. Drijfnat thuis gekomen. Toen hij zijn moeder levend terug zag, begon het arme ventje te schreien. "Ja, nu moet je nog gaan huilen ook, snotneus," zei Liesbeth, "ben je nog niet nat genoeg ?" Altijd practisch is m'n vrouw.

25 Mei. - De kachel kon in de middag-uren gebluscht worden; op de Groote Markt is door een surveilleerende politie-agent een kind opgemerkt, dat op of liever aan een ijswafel zoog en de kleedingmagazijnen houden uitverkoop van winterjassen. Laten we hopen dat het zwaluwen zijn, die de Lente aankondigen. Precies twee maanden over tijd.

Op wandeling Jossie meegenomen en hem verteld van het nieuwste wonder der techniek : de raketauto, waarmee Fritz von Opel zulk een succesvolle proef nam.

"Kan je er nog achter hangen ?" vroeg Jossie.

"Neen vent, want hij stoot vlammen uit."

"O, dat is 't niks voor me !" besliste bij.

26 Mei. De zon scheen toen ik wakker werd. Wat een gewaarwording! Kon me weer eens met koud water wasschen. Niet gewandeld. Gras en onkruid in het tuintje. 's Morgens er in gewerkt ; 's middags er in gewerkt en 's avonds er in gewerkt.

" Hoe kan je dat nu in je hoofd krijgen ?" vroeg de postdirecteur me, terwijl hij naar 't mooie weer wees,

"Heeft Liesbeth in haar hoofd gekregen," mompelde ik.

27 Mei. - De dag dreigde wat saai te worden, omdat Wybo mijn fiets aan zijn vriendje beloofd had, maar 's middags reed er een 4-persoons Fordje voor, waaruit oom Leo uit Roosendaal, zijn vrouw, vier nichtjes en neefjes en een herdershond te voorschijn kwamen.

"Houdt u van corned-beaf, papa ?" vroeg Beppie.

'"Neen kind, maar ik eet steeds wat de kok schaft."

De familie bleek geweldig veel dorst te hebben en een van de jongste telgen verslikte zich gulzig in de limonade en liet 't glaasje vallen ; een van 't twaalftal, waarvan niet bijgeleverd kan worden. Liesbeth stak haar ontevredenheid niet onder stoelen en banken. Ik moet toegeven, dat ze strikt onpartijdig met haar ontstemming is. Gelukkig leed de vroolijke sfeer er niet onder, want oom Leo is, als hij bij ons komt, veel hartelijker, dan wanneer wij bij hem zijn. Zit in het verschil van lucht.

28 Mei. - De man van onze vroegere werkster, die steeds de pet voor ons afneemt en waar wij dus veel verplichting aan hebben, kwam deze week weer met loten van den Rotterdamschen Dierentuin. Er twee gekocht; dat doe ik sinds jaren, hoewel ik er nooit geen voordeel van kan hebben, omdat ik de trekkingslijst niet krijg. Ik redeneer zoo : Het is noodig, dat de dieren daar in stand worden gehouden. Dat is leerzaam, vooral waar het gaat om groote beesten. Als ieder steunde, zou voor achteruitgang van het kostbare dierenbezit niet behoeven te worden gevreesd. Zoo heb ik het altijd betreurd, wat er met de rhinocerossen uit onzen dierentuin is gebeurd. In mijn tijd waren er twee. Sinds ik weggegaan ben is er nog slechts één over.

29 Mei. - Heb in de soos getracht om de twee loten te verkoopen, na de conclusie uit mijn dagboek met warmte te hebben voorgedragen. Wel lach-, doch geen verkoopsucces. Bah, wat 'n menschen !

 

TREFFERS EN POEDELS

HANENHEIBEL

Op de Goesche Markt Zuidzijde

reed een hanenhandelaar,

op zijn fietsbagagedrager,

in een mand, zal Canteclair. -

't Was een Haan, in wiens gebaren

men gekrenkte grootheid las,

die door dit transport waarschijnlijk

min of meer beleedigd was. -

Toch had deze combinatie

niet heel komisch aangedaan,

zoo het touw der hanenkorve

niet te vroeg was losgegaan. -

Doch helaas, het feit dat wàs er;

rollend viel de mand op straat

en de Haan poetst, zeer verstandig,

eerst zijn pluimen, toen de plaat.

En de man-op-'t-rijwiel zei toen

een verbazend leelijk woord,

dat toch heusch niet aan een nette

hanenhandelaar behoort. -

Hij berekent zijne kansen

met een kennersoog en dra

holt hij wijdbeens 't Marktplein over,

zijn bezitting achterna. -

Pappa Haan genoot zijn vrijheid

in een dolle hanen-race,

niets, dat bij de achtervolging

op een spoedig einde wees. -

Nu en dan, met tusschenpoozen

staat het kraaibeest even stil,

maakt weer beenen, als zijn baas hem

bij de vleugels grijpen wil. -

Om te gieren was dat grijpen,

àltijd eventjes te laat;

zijn gezicht dat illustreerde

hanenhandelarenhaat. -

"Ierzo", siste hij in onmacht,

"Zaje noe-is bluye stè?"

"Akken noe nie è, dan dienk dak"

"nog 'n ongeluk begè,"

"Geeften gas!" riep een kwajongen,

doch de Haan had gas genoeg,

voor zijn baas was 't ook niet noodig,

dat men grooter snelheid vroeg. -

- - - - - - - - - - - -

't Was een kamer-die-gelucht-werd,

waar de Haan naar binnen vloog,

't was een deur, waardoor de renner

na luid bellen binnentoog. -

't Vangen van den Haan dat werd dus

niet door het publiek beleefd,

wèl het feit, dat men het touwtje

beter vastgebonden heeft. -

WILLEM TELL II