Ons Zeeland 1928, nummer 26

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Naar Mooi Zeeland.

Nu we de "Zeeuwsche Week", die in verband met onze enquéte geruimen tijd in den grafkelder van overbodige rubrieken verbleef, weer in het leven gaan roepen, is de verleiding groot, om een terugblik op de periode harer bijzetting te werpen. We zullen hieraan evenwel geen gevolg geven. De voornaamste gebeurtenissen tijdens den schijndood der "Zeeuwsche Week" zijn toch, zij het dan in beknopten vorm, in andere rubrieken vastgelegd en "ter kennis" gebracht. Een terugblik zou hier wellicht tot ongewenschte herhaling leiden, althans doen herinneren aan het bestaan van een spreekwoord over koebeesten en slooten. En kan men voor een weder tot leven geroepen rubriek erger bedenken!

Liever dan uit het verre verleden te putten, bepalen we ons dus in dit eerste overzicht tot het heden.

x

Bij het heden behooren de zomer en iets dat onafscheidbaar aan dit jaargetijde verbonden is: de vacantie. Als dit nummer verschijnt, schrijven we al Juli. De vrije dagen staan voor de deur, plannen worden gemaakt en besprekingen over vacantie-uitstapjes ingeluid. Zooals ieder jaar ziet men de vraag: "waar gaan we nu eens heen", onder oogen. Onder de ontelbaren die zich tot taak stellen op deze vraag een bevredigend antwoord te geven, behooren ook de Zeeuwen die buiten de provinciale grenzen zijn gegroeid, en het is vooral voor hen en voor de niet-Zeeuwen onder onze lezers dat hier het onderwerp "vacantiereis" naar voren werd gebracht.

"De vacantie-reis naar Zeeland!"

Het vorige jaar hebben we er het eerst de aandacht op gevestigd naar aanleiding van de door enkele Zeeuwsche ondernemingen georganiseerde trips, waardoor het bezoek aan de provincie in prachtig-regelmatige banen werd geleid. Thans lijkt het ons aanbevelenswaardig op het vacantie-uitstapje dat Zeeland tot doel heeft, nog eens nader terug te komen.

We zouden hierbij Zeeland kunnen gaan "ontdekken", een uitvoerige beschouwing kunnen weiden aan de schoonheid van het Zeeuwsche landschap, aan de historische schatten die in onze steden en dorpen aan het rijke verleden herinneren, aan de opmerkelijkste plaatsen, kortom aan alles wat een verblijf van enkele dagen in onze provincie volkomen wettigt.

Gezien het karakter van "Ons Zeeland" en gelet op den kring binnen welke het zich beweegt, moeten we daar echter van af zien. Zij, die door middel van "Ons Zeeland" het contact met Zeeland onderhouden, weten van de schoonheid van onze provincie, van haar bijzonder karakter en van haar ongemeene aantrekkelijkheid meer dan in een artikel van den grootst mogelijken omvang tot uiting kan worden gebracht.

Een opwekking om een gedeelte der vacantie in Zeeland door te brengen, omdat Zeeland zulk een prachtig vacantie-oord is, kan als overbodig worden beschouwd. Onze taak bepaalt zich in hoofdzaak tot het andere dat onze lezers aanleiding kan geven dezen zomer eenige dagen in Zeeland te verblijven: tot de organisatie van de trip, die het reizen naar hier uiterst comfortabel en gemakkelijk heeft gemaakt en den adspirant-bezoeker alle moeilijkheden voor de voeten wegnam. Het besef dat alle bezwaren, meestal aan het reizen verbonden (als het zoeken naar en het bespreken van slaapgelegenheid, het risico van slechte en dure maaltijden, het uitpuzzlen van treinverbindingen enz.) voor den Zeeland-reiziger niet bestaan, zal het voor hen, die onze provincie door "Ons Zeeland" kennen gemakkelijker maken om dit jaar eindelijk eens (of opnieuw) de theorie aan de practijk te toetsen en een gedeelte der vacantie aan de oevers van de Schelde door te brengen.

Waaruit de veelgeprezen organisatie bestaat? De sleutel tot dit geheim is het couponboekje waarvan men zich tegen f 26.- het eigendomsrecht verzekert. Adres: de reisbureaus Lindeman, de kantoren der Bank-Associatie en hare agentschappen in diverse plaatsen, benevens het bureau van V. V. V. te Goes.

Het boekje bevat de noodige coupons voor boot- en treinvervoer, alsmede die voor uitstapjes diner Zuid-Beveland en Walcheren en voor de hotel-accomodatie in Goes en Middelburg, met inbegrip van alle fooien.

Wie alle coupons gebruikt, geniet het navolgende:

1e dag. Reis per Telegraafboot van Rotterdam naar Wemeldinge, tramrit Wemeldinge-Goes, lunch, diner, logies en ontbijt in hotel de "Korenbeurs" te Goes.

2e dag. Rondrit door Zuid-Beveland met den motorwagen van den lokaal-spoorweg, reis Goes-Middelburg, lunch, diner, logies en ontbijt in "Grand hotel Verseput" te Middelburg.

3e dag. Rondrit door Walcheren met autobus en stoomtram of uitsluitend autobus (Keerpunt Domburg). Treinreis van Middelburg naar Roosendaal.

De trip in Zeeland kan naar wensch per trein aanvangen en per boot eindigen of per boot beginnen en per trein (zooals boven) beëindigd worden.

Zooals men ziet is ieder persoonlijk initiatief van den reiziger op de trip door Zeeland overbodig en zijn alle reisbeslommeringen die aan het reisgenot nog wel eens afbreuk plegen te doen, met zorg uit den weg geruimd. Dank zij mede deze voortreffelijke organisatie, kan een verblijf in Zeeland gedurende de vacantie tot een waar genot worden.

Dezer dagen hebben we de voordeelen, welke aan een dergelijke regeling verbonden zijn, nog eens aan den lijve kunnen ondervinden. Een aantal collega's van Hollandsche bladen waren door de directies der hier genoemde hotels uitgenoodigd om Zeeland volgens het hierboven weergegeven programma "te doen", en wij werden in de gelegenheid gesteld ons van de aantrekkelijkheid van het programma te overtuigen. Twee dagen achtereen hebben we de goede zorgen van de organisatoren der Zeeland-trips genoten en opnieuw de deugd van het Zeeuwsche landschap ondergaan.

Voor het geheel kunnen we niet anders dan instemmen met den lof, door onze Hollandsche collega's, den gastheeren en onze mooie provincie toegezwaaid.

Prachtig was Zeeland onder de flonkerende zomerzon, rustig en luxieus het verblijf in de voortreffelijke Zeeuwsche hotels de "Korenbeurs" te Goes en "Verseput" te Middelburg, verkwikkend het korte oponthoud te Domburg in het "Strandhotel".

Een trip maken door Zeeland op deze wijze is "verwend worden." Dat tal van onze lezers, niet in Zeeland woonachtig, zich dit jaar naar onze provincie opmaken!

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo. .......

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender ........

Vindt u het interessant, te hooren ;

- dat een landbouwer in Kruiningen plots groote bekendheid onder de dorpsgenooten kreeg door een mol te vangen die een spierwit inplaats van het gebruikelijke donkergrijze vellen jasje droeg. Beroemdheid schuilt in een klein vachtje.

- dat het gemeentelijke vischwater in Goes voor 25.- per jaar verpacht werd.

- dat bij Koninklijk besluit tusschen Middelburg en Goes de twee bestaande autobussen blijven rijden. Zelfs de spoorwegen worden wel eens in het ongelijk gesteld.

- dat te Groede onder verdachte omstandigheden een kindje van 5 maanden is overleden. Men gelooft hier te doen te hebben met een geval van ergerlijke verwaarloozing.

- dat te Goes een 80-jarige man in het water viel en van den weeromstuit zijn twee dochteren in zwijm vielen. Alle drie bleven voor het leven behouden.

- dat aan den heer F. Fruytier te Hontenisse eervol ontslag is verleend als lid van het bestuur der visscherijen op de Zeeuwsche stroomen. Zeehonden en visschen zwemmen zich hierbij neer.

- dat de Koewachtsche scholen wegens het heerschen der mazelen voor den tijd van 3 weken vergrendeld zijn. "Men wacht op de koe en krijgt de mazelen", zingt de jeugd er.

- dat de gemeenteraad van 's-Gravenpolder zich tot den minister wendde met het verzoek om den nieuwen rijksweg Goes-'s-Gravenpolder-Hoedekenskerke niet buiten de kom der gemeente aan te leggen. Blijkbaar is men verzot op motorische afleidingen, hetgeen voor den stedeling onbegrijpelijk is.

- dat Jacoba van Beieren nooit zoo'n winter-goudreinetterig uiterlijk heeft gehad als Willem Tell II het in zijn "Poedel" onlangs deed voorkomen. Voordat de rimpeljaren aanbraken, had zij n.l. al het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.

- dat in Sas van Gent verschillende beenderen van menschengeraamten zijn gevonden en schedels met nog gave tanden. Men zegt dat de vondst een en ander uitstaande heeft met de belegering der plaats omstreeks 1644, anderen beweren met vreemdelingenbezoek in 1928.

- dat in de afgeloopen week diverse, uit den huiselijken band gesprongen knapen, in handen der Zeeuwsche politie liepen. De veldwachter te Westdorpe ving twee 15-jarige spruiten uit een Belgisch opvoedingsgesticht, de politie te Terneuzen een 13-jarig Rotterdammertje, die fl 300.- uit grootvaders spaarpot torste. Hermandad in de Scheldestad twee 16-jarige burgers-in-den-dop uit Amsterdam, die zich op hun avonturen-tocht deden vergezellen door fl 600.- uit de brandkast van hun eerzamen patroon.

- dat de algemeene vergadering van den Zeeuwschen Polder- en Waterschapsbond 7 Juli a.s. te Hulst zal worden gehouden, ondanks het f eit, dat het dan nog geen Kerstmis is.

- dat de voorzitter van den gemeenteraad te Noordwelle onlangs verklaarde, dat het 25-jarig bestaan van de Schelphoekhaven aldaar door de raadsleden gepast gevierd zal worden. We hadden ook niet anders verwacht.

- dat de afdeelingen Goes van de Ned. Chr. geheelonthoudersvereeniging en van de Geref. vereen. voor drankbestrijding een poging in het werk stellen om de café's na 10 uur gesloten te krijgen. Wordt hun streven met succes bekroond, dan zijn de vereenigingen voornoemd, van plan het uur van verplichten bedgang stedelijk te doen vastleggen.

- dat Marinus van der Klooster te Burghsluis, sedert 1884 schipper der reddingsboot, door de Zuid-Hollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen in de gelegenheid werd gesteld zijn pruimtabak voortaan in een zilveren doos te bewaren.

- dat in Nieuwerkerk volgens de couranten het eerste geval van mond- en klauwzeer in 1928 is geconstateerd.

- dat de gemeenten Haamstede en Renesse de twee eenige gemeenten op Schouwen-Duiveland zijn die aansluiting bij de waterleiding blijven weigeren.

- dat de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel de vorige week Vrijdag en Zaterdag te Middelburg haar jaarvergadering hield. Men vergaderde, ging varen, at, dronk.

- dat 19 Zeeuwsche zangvereenigingen Woensdag in Borssele getracht hebben de jury te overtuigen dat zij allen het best zongen.

- dat er plannen bestaan om in Zeeuwsch-Vlaanderen een strookarton- en een conservenfebriek op te richten.

- dat van 15 tot 22 Juni in Vlissingen 337 zeebaden zijn gebruikt. Men moest er ook de huisbaden eens controleeren.

- dat een levende rat in onze hoofdstad thans 25 cent waard is, een doode dito fl 0,12 1/2. Deze rattenaankoop houdt geen verband met de hooge vleesch-prijzen, doch met de typhus-epidemie die in Middelburg heerscht. Dit ter toelichting voor kieskeurige touristen.

- dat diverse straten in Middelburg sedert enkele dagen nog slechts in één richting bereden mogen worden. Het daghet.

- dat de bevolking van Zeeland op 31 Dec. j.l. bestond uit 249.463 personen, zijnde 124.884 mannen en 124.579 vrouwen.

- dat te Axel een pijler van de nieuwe ovens der gasfabriek instortte. Alles wat met gas uitstaande heeft, blijkt wankelbaar te zijn geworden.

- dat de werkloosheid in Middelburg gedurende de eerste vijf maanden van dit jaar aanzienlijk minder is geweest dan in hetzelfde tijdvak in 1927.

- dat St. Jan ons dit jaar in het ootje heeft genomen. Op den dag zelve scheen de zon, 24 uur later was er regen, hoewel deze volgens recept 6 weken achterwege had moeten blijven. Op wien kan men in dezen tijd nog wel bouwen?

- dat heel Goes 's morgens en 's avonds de temperatuur af gaat lezen op een reusachtigen thermometer die de heer v. d. Rest aan de pui van zijn apotheek liet aanbrengen.

- dat de excursie van "Handelsbelang" te Middelburg naar Anwerpen zoo uitnemend slaagde. We kunnen evenwel niet voldoen, aan het verzoek van de thuisgebleven dames der excursionisten om een tot bizonderheden uitgewerkt verslag.

- dat 89 mannen te kennen gaven aan het einde hunner aardsche droomen te zijn als ze benoemd worden tot veldwachter van St. Annaland.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

HET IRIDARIUM TE DRIEWEGEN

Iriskweeken is zoo oud als de beschaving. Op een Egyptisch relief van 1000 jaar voor Christus is afgebeeld het aanbieden van Oncocyklus Irissen aan den Koning, door afgezanten uit Babylon. Dat moeten dus toen al kostbare en zeldzame bloemen zijn geweest. En met recht. Afstammelingen van deze kostbare cultuur komen nog hier en daar voor, verwilderd in de woestijnen, waar eens de rijke tuinen van Babylon en andere rijken waren. Zij zijn nog het mooiste, wat er op de wereld aan bloemen is. Het is aan Van Tubergen te Haarlem gelukt, deze planten door kruising met minder schuwe soorten, geschikt te maken voor ons klimaat, en enkele dezer kruisingen zijn begin Mei ook in den tuin te Driewegen te zien geweest.

Iris beteekent : de regenboog. En werkelijk, alle kleuren van den regenboog zijn bij dit bloemengeslacht te vinden. De Engelschman, met zijn groote liefde voor bloemen, noemt ze ook wel "Poor man's Orchids" - Arme lui's Orchideeën, - omdat zij de pracht der orchideeën geven, zonder kostbare verwarmde kassen, met een beetje zorg, op elken grond.

In ons land komt in 't wild de gele lisch voor, en siert het Hollandsche oeverriet. In den weel van Ooster-zwake-polder, onder 's Gravenpolder, kan men eenig idee krijgen, wat de gele lisch voor de moerasflora is.

Elke plant haast heeft een verschillende zwarte teekening op de bloembladen. In Driewegen zijn enkele andere vormen van deze plant te zien, witte en roomkleurige. Eigenaardig is wel, dat van gele lisch nog nooit een kruising met andere soorten is gelukt ; ook niet met den zoo na verwanten Amerikaanschen vorm dezer plant, Iris Versicolor, die uit elke vrucht een paar dozijn verschillend gekleurde zaailingen geeft, van diep blauw tot donker fluweelrood.

De gele lisch prijkt in het wapen der Fransche koningen. Eens moest een koning van Frankrijk met zijn leger een rivier overtrekken. Een met lisschen geel begroeide plaats in de rivier, wees hem een ondiepe plek aan, waar het leger door heen waadde, en met gele lisschen op de helmen den weg ter overwinning vond. Sedert was de "Fleur de lys" het Fransche koningswapen.

Maar de mooiste Iris onzer tuinen is de Duitsche lisch, Iris Germanica, in al haar tallooze vormen. Oorspronkelijk een sierlijke purper-blauwe bloem, die nog in elk boerentuintje te vinden is, werd zij door de eeuwenlange pogingen der kweekers de stammoeder van duizenden verschillend gekleurde vormen. Elk jaar komen er nog nieuwe bij in den handel. Menige nieuwe soort is onbereikbaar voor een burgermansspaarpot, maar onder de oudere, goedkoopere soorten is minstens evenveel moois te vinden. In de Engelsche prijscourant van Tubergen staan een paar honderd soorten, van 25 cent tot eenige guldens per stuk, dus keuze genoeg.

Wie geduld heeft, kan zaailingen kweeken, en krijgt dan nog vaak een nieuwe verrasing.

En als men zelf kweekt, is ieder leelijk jong eendje al gauw een zwaan.

In den tuin te Driewegen zijn plm. 80 variëteiten van Iris Germanica te zien.

Met de Germanica verwant zijn een aantal andere groepen, alle kenbaar aan een wollige haarstreep op de hangende bloembladen, geel of blauw. Men noemt deze groepen dan ook "baard Iris", in tegenstelling met andere groepen, die baardloos zijn.

Tot die aanverwante baard-Irissen behooren de verschillende dwergvormen, die al van Maart tot April bloeien, en soms in het najaar nog eens. Ze nemen den armsten grond voor lief, en bloeien zelfs tusschen de losse steenen van een muur.

Elke streek in Zuid-Europa heeft zijn eigen soort vele hebben een fijnen cyklamengeur. Door kruising met Iris Germanica is een tusschenvorm ontstaan, die de groote bloemen van Germanica en den vroegen rijken bloei der dwergsoorten heeft. Ze zijn in den handel onder de namen der Germaansche goden en helden : Trittriof - Freya - Helge - enz., en gemakkelijk te kweeken.

De baardlooze Irissen zijn nog talrijker in vorm en kleur.

In Japan is Ir. Kaempferi een nationale bloem geworden, die in elken tuin gekweekt wordt en op allerlei sieraden afgebeeld.

Zooals elke bloem uit dat wonderland, zijn ze vol prachtige kleuren en sierlijk van vorm, maar zonder geur.

Honderden Europeesche variëteiten zijn in den handel, onder allerlei namen. Aardig zijn de oorspronkelijke Japansche namen der oudere soorten : Zonsopgang in den mist - Bruidssluier der Keizerin - Avondrood op het water - enz.

In Zeeland doen ze het niet erg goed ; onze kalkrijke grond deugt er niet voor. Ze moeten groeien met de wortels onder water, ook in den zomer, en in de volle zon.

Een eigenaardige plant is de Gras Iris. De kleine verscholen bloem is als snijbloem prachtig en heeft den geur van rijpe pruimen.

Na verwant met deze, maar veel grooter, is een groep vreemdsoortige planten, merendeels' moerasplanten, ofschoon enkele vormen ook in de woestijn voorkomen. Er zijn prachtige groote witte en blauwe bloemen bij, ook helder gele. Alle hebben een steilen vorm en smalle afstaande bloembladen.

Op de laatste foto is er links een te zien.

De mooiste is Iris Ochroleuka, de reuzen iris, twee Meter hoog, met bloemen van 20 c.M. breed; en Monspur, een prachtige blauwe zaailing van Foster, den meest beroemden Iris-kweeker van alle tijden. De naam beteekent, dat ze is een product van Iris Monnieri en Iris Spuria. Een nieuwe naam wordt n.l. gegeven door een stuk van den moeder-naam te zetten voor een stuk van den vader-naam (vader is steeds de plant, die het stuifmeel voor de bevruchting heeft geleverd), Iris Monaurea is dus een product van de kruising van Ir. Monnieri en Ir. Aurea, en aan de verschillende kleur-variëteiten, die uit één zoo'n kruising ontstaan, geeft men dan willekeurige fantasie-namen.

Zoo zijn in den Drieweegschen Iris-tuin talrijke zaailingen van Iris Sibirica ontstaan, die alle Zeeuwsche vrouwennamen hebben gekregen. We vinden hier een Jikke - Tanne - Mine - Koo - Laurine enz. En nog steeds wordt deze groep uitgebreid.

Iris Sibirica heeft twee hoofdvormen, de westelijke, met hooge stengels en sierlijke kleine bloem en overdadig rijken bloei, en de later bloeiende vorm uit Mandchouria, met reuzen groote bloemen, die tusschen het blad verborgen zitten. Er zijn nu al eenige variëteiten, die groote bloemen van allerlei kleur op hooge stengels vroeg laten bloeien, zooals op foto no. 3 te zien is. Koo : groote lichtblauwe bloem, met witte aderen, soms 100 stengels aan een plant. Een paar rose kleurige en een gele zijn reeds verkregen en in die richting wordt doorgegaan. In de hooge berglanden van Azië zijn de laatste jaren prachtige soorten gevonden, die zich met Ir. Sibirica laten kruisen.

Een aardige Iris is nog Ir. Stylosa ; de bloem ontluikt al in Januari, en bevriest natuurlijk in ons klimaat. Maar wie de knoppen bijtijds uittrekt, en in huis zet, heeft midden in den winter prachtige lila en witte bloemen.

Een andere groote groep, algemeen bekend en bemind, zijn de Bol-Irissen. Van Februari af, met de helder gele Ir. Daufordiae en de pauw-blauw, met goud gespikkelde Ir. Histrioides, tot Juli, met de Engelsche en Spaansche Iris, wier snijbloemen onze bloemenmarkten in dien tijd een vreugde voor het oog maken.

Alle bol-irissen zijn gemakkelijk van dit artikel te kweeken, enkele hebben een fijnen viooltjes-geur, zooals de prachtige Ir. Persica en de overrijk bloeiende, geel met witte, Ir. Bucharia. .

De prijscouranten der verschillende handelaren bieden een rijke keuze voor weinig geld, en met wat zorg komen elk jaar nieuwe bollen te voorschijn.

Iris-verzamelingen zijn in Nederland zeldzaam, in Engeland zijn er meer. Ook in Genève is een prachtig Iridarium van Correvon, wiens boekje : "les Iris dans les Jardins" een goede kleine handleiding bij het kweeken is.

In onze taal is een handig klein boekje van Dix, (in de serie : Weten en Kunnen) ook wel bruikbaar.

Betere, maar ook duurdere handboeken zijn die van Rickatson Dykes, en Irwin Lynch, in de Engelsche taal.

Van de verzameling in Driewegen is voor eenige jaren een duplicaat aangelegd in den Kruidtuin te Middelburg. Deze is echter, helaas, niet bestand tegen het zich steeds uitbreidende Gasthuis.

(Welke deskundige geeft in "Ons Zeeland" eens een beschrijving van dezen tuin, vol zeldzame gewassen, om eens te bevorderen dat hij, op een veiliger plaats, wordt gered).

Een ander duplicaat is aangelegd in den tuin der Landbouw-Hoogeschool te Wageningen, en zal daar steeds worden bijgehouden en verrijkt. Dergelijke verzamelingen in particuliere handen zijn niet gevrijwaard voor verval en, erger nog, voor verstrooiing bij verwisseling van eigenaar. Daarom is het goed, dat een Rijks-instelling zulke verzamelingen bijhoudt. Een absolute garantie is dit nog niet. De zeldzame en kostbare verzamelingen van Iris (en ook andere planten-groepen) in Petersburg, zijn door de Bolsjewieken niet verwaarloosd, maar systematisch vernield en uitgespit, en in de Newa gegooid, met de etiketten en de boeken, waarin elke plant beschreven stond, opdat de herinnering aan deze overbodige weelde geheel zou verdwijnen.

Ook is de verzameling van Foster, eenig op de wereld, na zijn dood verkocht en grootendeels verdwenen en voor enkele jaren ging een kleine, maar zeer goede collectie op het landgoed Hoogwolde in Wassenaar verloren.

De beste tijd om het Iridarium te Driewegen te zien, is van begin Mei tot half Juni ; voor belangstellenden wordt altijd wel een half uurtje gevonden.

VAN EIGEN BODEM

Schouwsche Schetsen

II.

Ope brief an Jaonus van Westerdune.... in nog

'n paer aore menschen.

'k Ao julder al eer 'eschreve a' 'k ma' tied aod ao. Je mo' wete da' 'k 't ier op 't oôgenblik net zo druk è as julder as je mit d'n oest bezig binne. 'k E ier oak 'n soort van oest al ist 'n aoren as bie julder.... ma' 't kost toch oak moeite om 'n binne te kriegen....

Alleênig - da' zo' julder begriepe - vor in aleer da' 'k komme, mo' m'n ies van t'arte! Wan 'k wille gin zure gezichten zie! In daerom motte julder perbeere m'n goed te verstaen.

Toe' 'k da' stik over "Den Trop 'eschreve è, toe' è'k d'r Jaonus in laete praete in toe' docht Jaonus dat 'n Jaonus kende in julder dochte dat je Jaonus kende. Noe mo' j'es luustere: dat was waer in dat was gin waer!

As 'n asjetekt 'n uus mot bouwe dan zuugt 'n 'n teekenienge die t'in dervo' maeke mot zo ma' niet uut z'n duum. Dan dienkt 'n an aore uzen die t'n wel es 'ezie eit in van 't eêne neemt 'n dit in van 't aore dat. Van 't eêne neemt 'n de veeste in van 't aore de kappe; van 't eêne de raemen in van 't aore de deure. As je noe alleênig ma' nae' de kappe kiekt zouw je zegge: t is 't uus van Arjaen. As je nae de veeste kiekt: 't is 't uus van Merien. Kiek je nae' de deure, dan lieken 't 't uus van Tonus in kiek je nae' de raemen, dan lieken 't 't uus van Klaos. Ma 't uus dat 'ebouwd zal oore is nie van Arjaen in nie van Merien in nie van Tonus in nie van Klaos!

Begriepe julder mien noe? 'k Ao d'n eên of d'n aoren noôdig om op den Trap te stae' praeten over de dunen in over de zeêë, over Westerdune in over 't Laege land, over de menschen van noe in over de menschen van vroeger. Toe' è 'k 'n ma' Jaonus 'enoemd, ma' ie kost oak best Gilles of Kernelis of Jewan of Andries of nog aores g' eête è!

In as Jaonus noe weer es an 't praeten raekt -in da' za' gebeure as den redacteur van "Ons Zeeland" weê' ruumte eit - dan zu' julder wè zie, dat 't Jaonus nie alleênig is, ma' dat er oak wat van 'n aore in z'n zit. Wan dan za' 'n 't è over z'n noam in 't leêge land - in die eit 'n nie vo zoverre 'k wete! In ie praet over z'n meissen - in die eit 'n oak nie, aweer vo zoverre 'k wete! In ie klest over 'n zangschole dae 'ta vroeger op 'eweest is - in je kan toch wel an z'n oore dat 'n dan liege zou! In ie raest over 'n 'oap diengen, die 'um nie overkomme binne, dae' ka' je grust op weze!

Afijn, m'n begriepe mokaore noe wè'!

'k Ope da' julder aomae' goed gezond binne in 't groôte in 't k'eine veêë oak! In a' 'k nog es wat van julder schrieve, dienk ter dan aoltied ma' bie - a' klienkt 't soms 'n bitje raor - da' 'k alleênig ma' bedoele om goed uut te laete kommen wat 'n aordige menschen julder binne, 'n bitje ruug an de butekant mar eerluk in trouw van binne.... in dat in 'n tied daer 'n eêle boel misseluks in is, in 'n eêle boel aordigs in goes nae' de berbiesjes gaet!

Aollemaele de groetenisse

van die zich noemt,

KEES KOLLENAER.

 

 

Het drama in de pastorie of de

Predikantenmoord te Driewegen in 1687

(naar officieele bronnen bewerkt)

door J. BIJLO.

(Vervolg).

Voorts klaagde hij dat deze vuile en hatelijke geruchten door de gansche stad van der Goes waren verspreid geworden, doordat Ds. Drijwegen dit aan verscheidene predikanten en een advocaat had verhaald.

Dat deze geruchten overal bekend waren, blijkt hieruit, dat de eerste beschuldiging hem in de volle Classis Ordinaris, gehouden te Kloetinge 1685, in presentie van al de leden in het aangezicht werd geworpen door Ds. van Dort, welke laatste ook inleverde een brief van zekeren Mr. Louijssens van Sluijs, waarin de pred. de Cliever geblameerd of ten minste met vele hooge betuigingen beticht werd, dat hij aan Louijssens nooit de 4000 gulden in Goud tot Sluijs, voor de vierschaar in questie, had gegeven.

Ter verantwoording geroepen, ontkende hij echter alles en noemde het laster.

Hij schijnt zich echter weinig bekommerd te hebben om de vermaningen der Classis of de publieke opinie en doorgegaan te zijn met het vergrooten van zijn zondenregister, want den 28 Januari 1687 moest hij in de Classikale vergadering te Goes "opening van zijn zaken doen in proces als elders voorgevallen in zijn plaats te 's-Heerenhoek en heeft tot dien einde eenige acten en attestatiën overgelevert tot zijner Justificatie."

De vergadering besliste dat door gedeputeerden (1) van de Classis een onderzoek in loco zal worden ingesteld naar de oorzaak van :

1e. Het afblijven van zooveel leden der kerk en consistorie en van het avondmaal.

2e. Om zoo mogelijk de onlusten in die gemeente te sussen en te helpen weren; en de ontstelde gemoederen ondereen, en met haren predikant te stillen en te bevredigen.

3e. Over acht dagen als wanneer het classis wesen sal, hier van hare verrichtingen rapport te doen."

Den 30 Januari 1687 begaven de predikanten Etertius Snouck en Buijtendijk zich naar 's-Heerenhoek en begonnen hun onderzoek bij den Kerkeraad na te voren de volgende vragen te hebben opgesteld:

1e. Uit welke reden de onlusten zijn ontstaan in de gemeente tegen den predikant en of men bijzondere redenen weet waaruit die gesproten zijn en of daarvoor ook eenige andere redenen zijn dan de beschuldiging van het bewuste proces te 's-Heerenhoek, thans afgedaan?

2e Of niet vele op den dag des Heeren uit de kerke blijven en of de predikant daartoe aanleiding geeft in zijn predikatiën?

3e. Of velen zich niet absenteerden van het H. avondmaal en wat daartoe de bijzondere reden was de wile de Cliever toch in sijn laatste proces voor den rechter triumpheerde?

4e. Of het waar is, dat de Cliever zou gezegd hebben dat men tusschen vier oogen seggen mag wat men wil en daarna heeten liegen en op wat dat gerucht gegrond is, en of de pred. op den stoel ooit iets dergelijks had gezegd?

5e. Of het waar is het gerucht dat de pred. sou geseght hebben dat hij predikende, dat hoererije zonde was sulks maar dede voor de botte boerenjongens en hoeren, die de kinderen lieten voor den dag komen, gelijk voor eenigen tijd seker Janneken tot Borselen.

6e. Of men oit gehoort heeft dat iemand in de gemeente zekere Francine heeft aangezet om deze beschuldiging op te sieren tegen den predikant en haer aengemoedigt om naer Sluijs te gaen naer Mr. Johannes Louijssens als of die haer genoegsaem met geld zou assisteeren?

7e. om wat redenen die twee beschuldigsters van de Cliever na het eindigen van het proces herroepen hadden hetgeen zij tevoren gezegd hadden?

8e. In het geval de Classis na het uitbrengen van het rapport, oordeelt er niets ten nadeele van de Cliever te vinden was, of ze dan bereid zouden zijn met alle respect hem weer als haren predikant te erkennen, zoodanig als God hem hier in deze gemeente geroepen heeft? (2)

Men besloot de kerkeraadsleden hoofd voor hoofd te vragen, waarop den schoolmeester werd verzocht de leden van den kerkeraad in de Consistorie bij elkander te doen komen.

De gedeputeerden verzochten aan de Cliever gedurende dit verhoor buiten te blijven, hetgeen deze weigerde.

Teen het hem gelast werd, deed hij het, doch onder protest, omdat het volgens hem niet in de Instructie van de Classis was gelast.

Uit het verhoor van den Kerkeraad blijkt het volgende:

"Dat de predikant aanleiding gaf dat velen uit de kerk bleven omdat hij in zijn predikatiën de gemeente uitschold voor: duivels, achterklappers, geveinsden en belhamels;

dat hij bovendien gezegd had verheugd te zijn, dat zijn gemeenteleden op een ander gingen en dat het hem niet schelen kon of zij in de kerk of aan 't Avondmaal kwamen of niet;

dat omtrent 50 lidmaten van 't Avondmaal weg bleven omdat zij den predikant onbekwaam achten tot de bedieninge van hetzelve;

dat voor wat de 4e vraag betreft, zij dat gerucht maar al te veel hadden gehoord;

dat omtrent de 5e vraag, zij dit slechts bij geruchte hadden vernomen.

Op de 6e vraag verklaarde er één zeker te weten dat velen bedoelde vrouw hadden afgeraden de predikant te beschuldigen.

Op de 7e vraag, dat deze vrouwen daartoe door groote beloften en scherpe dreigementen waren aangezet.

Op de 8e vraag antwoordden ze alle vier eenparig met "Ja!"

(1) Afgevaardigden

(2) Dat de Cliever te voren een proces had gevoerd, blijkt uit alle verklaringen; wanneer, waarom en tegen wien echter niet. Wel dat twee vrouwen, waaronder zeker Francine en vrouw Kophage optraden als getuigen of aanklaagsters tegen hem en Soetebier vóór hem.

Ook schijnt er zekeren Mr. Louijssens uit Sluijs in betrekken te zijn geweest, want deze wordt telkens genoemd en hij beschouwt Louijssens als zijn ergsten vervolger.

Dit proces had hij gewonnen, doch die twee bewuste vrouwen schijnen toch hun aanklacht volgehouden te hebben ondanks de uitspraak der rechters.

 

TREFFERS EN POEDELS

Wolfaartsdijksche

Burgemeestersopvolgingskijvelijkheden.

Wolfaartsdijk zit met de handen

in 't gemeentelijke haar,

de locale troonsopvolging

wordt daar een locaal gevaar. -

Burgemeester legt den scepter

van z'n kleine rijkje neer,

in zijn bontgekleurde natie

is de opvolgkwestie teer. -

Ieder wil zijn eigen vriendje

op den troon gedeponeerd,

ieder wil zijn eigen kleur

tot burgerpa gepromoveerd. -

't Moet een zwarte zijn, zoo hoort men

uit het zwarte bastion;

neen, een bruine, licht of donker,

hoort men uit de bruine bron. -

'n Donkerrooie moet ik hebben,

ijlt een andere partij,

omgevouwen, platgestreken

met een zwarten zoom er bij,

Allen stellen hunne eischen

aan den vorm en aan formaat,

aan de juiste nuanceering

van de kleur van zijn gewaad. -

Maar één ding dat wordt vergeten

in dien politieken strijd,

men vereischt de kleur, de vormen ....

men vergeet de kwaliteit. -

-------------------------------

Heeren-die-met-lijsten-loopen,

die U zelven propageert,

die het burgemeestersbaantje

als een aureool begeert,

eigen roem verspreidt een luchtje

en bedenkt vooral ook steeds:

als een aapje hoog wil klimmen,

ziet men vaak iets indiscreets. -

Burgemeester-zijn stelt eischen,

't eischt een scherp getrainden geest;

kleur is bijzaak, hersens hoofdzaak:

schoenenflik, blijf bij je leest. -

WILLEM TELL II.

DE VROUW AAN HET WOORD

Scheiden tut Weh!

Hiermee besluit ik dit mijn laatste babbeltje aan u.

We hebben elkaar nooit gezien, u en ik, toch voelde ik me in m'n wekelijksch babbeltje na verwant aan de Zeeuwsche vrouwkes.

Iederen keer weer, als ik aan m'n schrijftafel ging zitten, om het woord tot u te richten, was het mij, of ik tot een kring goede bekenden sprak.

En 't trof me altijd weer, als ik in onze hoofdstad een van die aardige Zeeuwsche vrouwtjes in nationaal-dracht tegen kwam, hoe ik het gevoel kreeg, of ik dichter bij haar stond, dan bij een vrouw uit een andere streek, die ook het nationaal costuum droeg.

En daarom - alle Scheiden tut Weh - ook dit.

Ik keek er mijn eerste babbeltje tot u eens op na, het was op 22 Januari 1927 en ik hield mijn openingsrede! -Vlak het niet uit! - met een mode-praatje.

Welnu, ik zal als laatste woord tot u het dan ook maar hebben over al wat Madame la Mode voor dezen zomer decreteert.

Ai mij! ik schrijf over luchtige, vluchtige zomerkleeren en zit te bibberen in m'n "dot van crêpe Georgette".

't Is immers Juniari!

Enfin, misschien als u deze mijne krabbels leest, koestert een warm zomerzonnetje ons. Het weer in Holland is als een vrouw, daar is alles mee gezegd.

De allerliefste strand-japonnen liggen klaar bij de haute couture.

Het zijn de witte kasha of flanellen robes, die zoozeer en vogue zijn, maar die als achtergrond een strakke blauwe lucht en een stralende zon noodig hebben. Ik ben een optimiste en vertrouw, dat we dezen zomer ons deel aan warmte nog zullen krijgen,

Daarom, mijne dames, twee witte modelletjes, waarin u er uit zult zien als een van die teêre snel-wiekende witte vlindertjes, die een verheugenis voor de oogen zijn.

Van wit flanel is no. 1. Het rokje is nauw, glad en heeft een overslag. De jumper, die ver over de heupen valt, heeft rechthoekige figuren van wit-zijden stiksels. De mouw is nauw en glad.

Een breede ceintuur van rood lakleêr zit op normale taillehoogte. Een van die aardige losgeknoopte zakdoeken van witte zijde met een hel-rooden rand is losjes om den hals geslagen. Een wit vilten hoedje met smal rood zijden bandje completeert dit geheel.

Het tweede model is mouwloos. Het is van witte kasha, heeft een nauw rokje, dat aan weerskanten in twee platte plooien uitloopt. Aan den zoom van dit rokje een bies van geruite zijde in hel-rood en wit.

De jumper valt eveneens ver over de heupen, heeft een wirwar van geometrische figuren in witte zijdestiksels en een ceintuur van dezelfde zijde als de bies op het rokje.

Van wit vilt is het hoedje, waar een los dasje om heen is gelegd van de geruite zijde.

Een groote rol speelt dezen zomer het jakje.

Eigenlijk behoort men er eenige te hebben, want het moet volkomen harmonieeren met de robe die er onder

gedragen wordt. Het mag van fluweel, crétonne of zijde zijn.

Heel flattant zijn ook de jakjes van een warme wollen stof, afgezet met zijden band. Zoo b.v. een jakje van witte kasha, omboord met wit-zijden tres.

Of wel van witte crétonne met bouquetten van papavers en korenbloemen, omzoomd met rood zijden tres.

Op een eenvoudig wit linnen jurkje staat het alleraardigst. Een breed ceintuur van crétonne met een knal-rooden gesp staat er geestig bij.

Gaat u zeilen dezen zomer?

Dan heb ik een schat van 'n zeil-costuumpje voor u.

Van beige kasha is het nauwe rokje. Hierop een jumper, in breede strepen van beige, marine en helblauwe kasha. Het jasje - een streng marinejasje - is van blauwe kasha, gevoerd met dezelfde stof in beige. Zilveren knoopen tot sluiting en op de mouwen.

Gaat u een autotocht maken?

Dan geef ik u in overweging een geheel van Djersakasha te nemen en wel het volgende:

Het rokje van gestreepte stof, in beige en rood, in breede platte plooien vallend. De jumper van dezelfde stof, maar in ander patroon, b.v. van beige met roode moezen. Recht toe, recht aan, met punthals. Hierop een rood suède ceintuur. Een lange, wijde jas van effen beige kasha, gevoerd met dezelfde stof van het rokje. Hierbij een rood vilten hoedje zonder eenige garneering.

Een jurk om zoo gezellig 's morgens mee aan het strand te wandelen?

Op een geplisseerd rokje van marine-blauwe mousseline met witte moezen. Hierop een gladde jumper van blauwe kasha, met ceintuur en losgeknoopte halsdoek van de mousseline van het rokje.

Hiervan is ook de ruime en gemakkelijke tasch met den zilveren beugel en de das om het blauw vilten hoedje.

Mijne dames, ik wensch u een prettige zomer-vacantie en roep u een hartelijk vaarwel toe.

E. B. B.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

20 Juni. - Jossie, die met zijn jaartallen bezig was, vroeg me wanneer Rembrandt gestorven was, "In 1669", antwoordde ik prompt. Algemeene verbazing. Wanneer ik eerlijk wezen wil, moet ik bekennen, dat daar wel reden voor was, want 't is het eenigste feit uit de historie, waar ik het juiste cijfer van weet. Dat is zoo gekomen: Ik was in mijn jeugd eens te Amsterdam bij 'n ouden oom van me te logeeren. Op zekeren dag loop ik met hem over 'n plein, waar ik een standbeeld zie staan. "Wie is dat, oom?" vroeg ik nieuwsgierig.

"O," zei oom, die zich voor zulke zaken niet bijster interesseerde, "dat is Abraham Kuyper." "Maar dat cijfer 1669 dan?" Oom fronste zijn voorhoofd. "Dat zal zijn telefoonnummer zijn jongen.... en schei nou maar uit met je gezanik!"

Dat verbod was vervelend, want ik had juist nog iets willen vragen omtrent het palet, dat de bronzen man in zijn vingers klemde, doch toen ik op een der hoekhuizen "Rembrandtsplein" las, ging me 'n lichtje op. Sindsdien weet ik wanneer Rembrandt gestorven is. Wat het vreemdste lijkt, is soms zoo eenvoudig!

21 Juni. - Breeduitstra fijn in 't zonnetje gezet. Die zat me in taveerne "Stortebeker" op te scheppen over het ellendige zomerweer, dat 't grof en groot was. "Je hebt geen recht van spreken," riep Krimp van Dulmen tegen hem. Breeduitstra nog kwader. "Geen recht van spreken", tierde hij, "ben jij dan content met zoo'n kippenvelzomer, met zoo'n neusverkoudheidzomer, met zoo'n tochtlattenzomer; of ben je misschien aandeelhouder in een slechtmarcheerende-centraleverwarming-installaties-fabriek? Of heb je een anthraciet-ader onder je aspergebed aangetroffen?

"Neen vriend," zei Krimp kalm, "maar toch heb je geen recht van spreken.... want vandaag begint de zomer pas! Groote hilariteit. Er aan meegedaan.

Paniek in de Joego-Slavische Ikoepsjtina (wat 'n woord!) Eerst scheldwoorden, daarna vuistslagen en toen revolverschoten. Bij 't einde van het debat, twee dooden, vier gewonden en 'n gearresteerden Montenegrijn. Schrikkelijk, schrikkelijk, wat is de politiek daar gevaarlijk en dan vallen de Kamerreporters bij ons al flauw, wanneer Lou de Visser zijn vuist naar Stenhuis uitsteekt. "'n Schande voor de beschaving," zei onze melkboer, terwijl hij z'n maat voor drie-kwart vulde, "ze mosten 'm .... !" "Malligheid," berispte onze Wybo hem; "die man was 'n volksvertegenwoordiger, en als volksvertegenwoordiger vertegenwoordigde hij zijn volk en deszelfs gewoonten. Waar of niet?" Wat 'n snotneus!

22 Juni. - Lekker weer vandaag. De zomer is precies op tijd. Gerust! je kunt best alles aan moeder natuur overlaten. Bij postdirecteur vanmorgen koffie gedronken in 't priëeltje; z'n aardbeien waren ook rijp; kersen dito; die kon je beter in je zak steken. Postdirecteur zette 'n boom op over den Nederlandschen Zwembond. Groote ruzie. Olympiade-kampers bedankt voor de eer. Ze mochten, moet je begrijpen, in geen veertien dagen water voelen. De heeren zijn zeker bang, dat ze het winnen en dan van louter emotie zenuwbevliegingen zouden krijgen. "Is dat niet die bond waar de dames elkaar de tanden door de lippen slaan, wanneer ze elkaar niet goed verstaan?" vroeg mevrouw. "Juist," grinnikte mijn vriend. "Wat zwemt is vinnig, zou Breeduitstra zeggen," vulde ik aan. "Ha, ha, ha!" bulderde de directeur en sloeg me joviaal boven m'n knie; net op de kersen.

Geloof maar gerust, dat hij 't gezien had," zei Liesbeth, toen ze m'n broek uitwaschte.

23 Juni. Jossie kwam van school thuis met 'n nieuwtje dat het oudste zoontje van onze vroegere werkster zijn been gebroken had; die tijding was althans per brief aan den onderwijzer meegedeeld. Om van 't werk in het tuintje af te komen, 's middags naar de beproefde familie gewandeld. De patiënt speelde 'n partijtje kamervoetbal.

"Ik dacht...." begon ik.

"Neen," zei de moeder, "hij heeft 'n heel lichten aanval van diphtheritus gehad, maar dat gekke woord kon ik niet schrijven!"

24 Juni. - Gisteravond naar Wild Westfilm geweest en nu vannacht hevig gedroomd. Ik was rancher in Texas en een revolverheld. Een schurkachtige sheriff kruiste mijn pad, waarom ik zijn vurig lichaam, met kogels lardeerde. Ik werd gearresteerd, berecht en veroordeeld tot den strop. Gelukkig een bekwaam advocaat, die in minder dan geen tijd de jury wist te overtuigen, dat iemand die met negen blauwe boonen doorboord was, een natuurlijken dood. ....... op zijn Texasch gestorven was. Geen strop, maar sheriff-ster.

25 Juni. - Er kunnen soms ideen in een mensch opkomen, welke hem den geheelen dag niet meer loslaten. Zoo heb ik vandaag uren loopen tobben over de eigenaardigheid van de jonge musici om naar hun vioolles wel en naar hun piano-les niet hun instrument mede te nemen. Heb de oplossing niet kunnen vinden.

20 Juni. - Op de soos was een aanvraag binnen gekomen van den nieuwen waschinrichting-directeur om toegelaten te worden als lid. Breeduitstra was er tegen. "Zulke menschen zijn onkiesch," beweerde hij.

"Uit hoofde van hun vak, zijn ze altijd geneigd om de vuile wasch buitenshuis te behandelen. Dat kan voor onze soos lastig worden." Applaus.

Aanvraag afgewezen.

 

 

Men leert den mensch het beste kennen aan de manier, waarop hij omgaat met zijn meerderen en aan den toon, waarop hij spreekt tegen zijn ondergeschikten.

Eerst als onze fouten in het volle licht worden gebracht, zien wij, welke donkere schaduwen ze werpen.

 

FOTOWEDSTRIJD.

"Het aantal amateur-fotografen die iets beteekenen, neemt in Zeeland geweldig toe", hoorden we een deskundige onlangs beweren. En zoo is het ook! Vooral gedurende de zomermaanden is in onze provincie het fotografeeren tot een sport geworden die met toenemenden hartstocht wordt beoefend.

Teneinde dezen vooruitgang der liefhebberij-fotografie eens tot uiting te doen komen, hebben we besloten vanaf 1 Juli tot en met 30 September voor de lezers van "Ons Zeeland" een fotowedstrijd te organiseeren.

Gedurende 3 maanden zal in ieder nummer van ons blad één foto worden geplaatst, afkomstig van een fotografeerend lezer, die het fotografeeren als amateur beoefent. Beroepsfotografen zijn dus buiten dezen wedstrijd gesloten.

Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat alleen de beste en meest geslaagde inzendingen voor een plaatsje in aanmerking zullen komen.

De inzenders van de foto('s) (opname van aardige groepen; dus geen stads-, dorps- of landschapsgezichten) welke in "Ons Zeeland" gereproduceerd worden, ontvangen als tegenprestatie een aardige verrassing.

Fotografeerende lezers, aan den arbeid dus. Legt in de zomersche dagen aardige gebeurtenissen op de gevoelige plaat vast en doet ons het resultaat van uw werk toekomen. We stellen niet den eisch, dat de foto's binnen de grenzen van Zeeland opgenomen worden.