Vorige nummer | Volgende nummer | Overzicht | Online zoeken |
DE ZEEUWSCHE WEEK
Een zilveren jubileum; de Kunstkring "Het Zuiden wacht U; wordt alles in het werk gesteld om de Vlissingsche staking te doen beëindigen, waterleiding en besmettingsgevaar.
Hoewel het niet doenlijk is aandacht te schenken aan de verschillende jubilea, die ook in onze provincie niet onopgemerkt plegen voorbij te gaan, moeten we deze week een uitzondering maken voor een zilveren ambtsjubileum, n.l. voor het 25-jarig dienstverband van den heer F. G. Rothuizen, directeur van openbare werken te Goes. Gedurende een kwart eeuw heeft de heer Rothuizen zijn beste krachten aan de ganzestad gegeven en tal van bouwwerken in die gemeente getuigen op voortreffelijke wijze van de kwaliteit dezer krachten. Het zou ons te ver voeren hier een overzicht te geven wat deze bouwer zooal tot stand bracht, en welke zijn beteekenis voor de gemeente Goes is. We zien daar dus van af. Alleen herinneren we aan een der grootste successen van den jubilaris, aan zijn uitbreidingsplannen der stad, die ten deele reeds verwezenlijkt zijn. Toen nog slechts zeer weinige steden van den omvang van Goes er over dachten een uitbreidingssysteem op te zetten, had de heer Rothuizen het zijne al gereed. Hij waakte er voor dat niet in het wilde weg werd gebouwd, hij droeg zorg dat de nieuwbouw in regelmatige banen werd geleid. Het resultaat van dit alles is aan niemand, die ooit in Goes vertoefde, onbekend.
Behalve een kundig directeur van openbare werken, is de heer Rothuizen een beminnelijk en oprecht man, die in Goes in breeden kring waardeering geniet. Geen wonder dus dat op den herdenkingsdag van het jubileum de verdiensten van den heer Rothuizen naar voren zijn gebracht. In het raadhuis is de jubilaris door den burgemeester, door den raad en door de ambtenaren van Goes gehuldigd. Allen gaven te kennen het werk van den heer Rothuizen, zoowel als zijn karakter hooglijk te kunnen waardeeren.
We wenschen dezen beminnelijken kunstenaar nog een langen staat van dienst toe.
x
In dezelfde week dat we dit jubileum van een artistiek bouwer herdachten, vond in Vlissingen een artistieke gebeurtenis plaats, die hier de aandacht verdient. In de zalen van den Kunstkring "Het Zuiden" werd de permanente tentoonstelling van schilderijen van leden van dezen Kring geopend. De Zeeuwsche schilders hebben in het expositie-zaaltje de resultaten van hun jongsten arbeid bijeen gebracht, en een keur van werken is er aanwezig. Het wachten is thans op de bezoekers en.... op de koopers. Daar het vorige jaar zoowel het bezoek als de verkoop te wenschen overliet, bevelen we deze Zeeuwsche tentoonstelling nog eens in de belangstelling onzer lezers aan. Nergens beter toch dan op deze expositie komt men te weten wat onze hedendaagsche Zeeuwsche schilders presteeren en op welk peil de schilderkunst in onze provincie zich momenteel bevindt. Daarom verzuime men tijdens een verblijf op Zaterdag of Zondag in de Scheldestad niet zich van de talenten van onze schilders te overtuigen.
Bij de opening, welke plechtigheid werd verricht door burgemeester van Woelderen, is de hoop uitgesproken, dat de Kunstkring dit jaar meer belangstelling zal genieten dan het vorige jaar het geval was.
Van harte sluiten we ons bij dezen wensch aan.
x
De hoop op een druk bezoek aan de schilderijenexpositie wordt wellicht in tal van Vlissingsche harten gekoesterd. Grooter evenwel zal in de Scheldestad het aantal menschen zijn die een wensch in zich omdragen, die dichter bij het materieele ligt. De wensch dat de staking aan de "Schelde" spoedig tot het verleden zal behooren.
We hadden nog geen gelegenheid in deze rubriek de staking die alle Vlissingers reeds enkele weken bezig houdt (en dat doet ze; men zie de ingezonden stukken in de "Vlissingsche Courant" maar eens in) de haar toekomende regelen te wijden. Aan de aanleiding tot dit conflict tusschen werkgevers en werknemers zullen we ons als onbevoegden en niet-ingewijden niet wagen. De een zegt dat het een strijd om de macht is, de ander beweert dat het slechts gaat om een billijke loonregeling.... Wij weten niet wie het hier bij het rechte einde heeft. Wel weten we dat deze staking voor de Vlissingsche bevolking als voor de Nederlandsche scheepvaart-industrie (die toch al zware concurrentie ondervindt van het buitenland) zwarte schaduwen afwerpt. Het zijn niet alleen de stakersgezinnen die de konsekwenties van het conflict aan den lijve ondervinden, ze drukken op de geheele Vlissingsche samenleving. Op het eene gedeelte daarvan weliswaar klemmender dan op het andere, vrijuit gaan slechts weinigen. Dit zal vooral als de staking zoo lang aanhoudt, als volgens ingewijden te voorzien is, nog scherper tot uiting komen.
Daarom is het gewenscht dat de duur der staking zoo mogelijk tot een minimum wordt teruggebracht. En in verband hiermede doet zich de vraag voor: "wordt in Vlissingen door werkgevers en werknemers wel al het mogelijke in het werk gesteld om te trachten spoedig tot een oplossing dezer kwestie te geraken? Begeeft men zich niet te veel op zijwegen en ziet men deze staking reeds niet te veel als een sleur, als iets waarmede men vertrouwd is geraakt en niet als een schrikkelijk iets dat koste wat het kost, uit de wereld moet worden geholpen?
Het komt ons voor dat niet alles is gedaan om nader tot elkaar te komen en dat er in dezen strijd factoren een rol spelen die geacht kunnen worden niet te zijn in het algemeen belang, noch in dat van de werkgevers of van het individu-werknemer.
Als men het conflict tot zijn ware proporties terug weet te brengen, als men de schijn-belangen kan uitschakelen, zal het halve levensjaar, dat nu aan de staking door velen wordt toegekend, niet opgeleefd behoeven te worden.
Het zou een Vlissingsch, maar ten deele ook een Zeeuwsch belang zijn als de beide strijdende partijen alles eerlijk in het werk stelden om tot een vergelijk te komen. En daarom bevelen we ernstig bedoelde onderhandeling opnieuw aan.
x
In Vlissingen sukkelt de bevolking met de staking, in Middelburg wil het met de para-typhus nog maar niet in orde komen. Even leek het er op, dat de besmetting tot stilstand was gekomen, doch een paar dagen na deze verheugende tijding werden opnieuw enkele gevallen gesignaleerd.
Over de oorzaak van de ziekte schijnt de gezondheidscommisie het nog niet eens te zijn. En daarom worden nog getrouw de adviezen gegeven die bij het heerschen van typhus de doktoren in hun strijd tegen de ziekte, moeten steunen.
Tot deze adviezen behoort ook de raad: "Kookt het leidingwater" hetgeen er op duidt, dat zelfs het Middelburgsche leidingwater door de medici als besmettingsmiddel niet wordt uitgeschakeld. In andere steden waar typhus heerscht, wordt het koken van het water overbodig geacht. Met de Middelburgsche waterleiding moet dus iets niet in orde zijn. Dit is inderdaad het geval. Deze Middelburgsche instelling mist de bacteriologische filtratie, welke bij geen enkele moderne watervoorziening meer ontbreekt. Men heeft destijds, toen men tot de oppervlakte prise d'eau met open kanalen overging verzuimd het filtratie-systeem op de hoogte van dezen tijd te brengen. De typhus heeft aan dit verzuim bekendheid gegeven, en het is te hopen, dat het spoedig zal worden te niet gedaan. Voorkomen is ook in dit geval nog altijd beter dan genezen.
DE SCHELDE-ZENDER
Hallo, hallo........
Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........
Vindt u het interessant te hooren
- dat de gemeenteraad van Domburg besloot om den Kerktoren te doen restaureeren. Het werk zal in eigen beheer werden uitgevoerd. Blijkbaar een tikje huiverig voor aanbestedingen.
- dat de Vlissingsche bevolking de vorige week bedreigd werd door een bijenzwerm, die zich op den hoek Marinestraat-Prinsenstraat had vastgezet. Voordat de diertjes de Vlissingers evenwel hadden behonigd, kwam een imker uit St. Laurens, als wijlen de rattenvanger van Hamelen, de zwervers weglokken.
- dat vele Zeeuwen Donderdag met den goedkoopen trein een slippertje naar Rotterdam en Den Haag maakten. De meeste passagiers zaten gedurende de reis meer naar de lucht te kijken dan naar het landschap. Dit laatste waarschijnlijk in verband met de gesloten regenverzekeringen.
- dat van 1 Juli af de locaalspoorwegen Goes-Hoedekenskerke-Borssele-Goes voor het postvervoer worden gebruikt. De motor-wagens zullen dus niet meer geheel leeg zijn voortaan.
- dat de Vlissingsche haven 2 Meter dieper gemaakt zal worden. Tenminste als de raad de noodige gelden voteert. Het Rijk doet de rest.
- dat de heer Nagelkerke, bewaarder in het huis van bewaring te Middelburg, Zaterdag zijn loopbaan afsloot. Gedurende 31 jaren was de genoemde belast met verzorging van hen, die tijdelijk uit de maatschappij verwijderd moesten worden. Op een fraai horloge zal de heer Nagelkerke thans de uren van zijn levensavond kunnen controleeren.
- dat vele werkgevers in het landbouwbedrijf op Schouwen-Duiveland hun personeel vrijaf geven om op de Zierikzeesche tentoonstelling rond te neuzen.
- dat de jongste storm uit het dak van een woning aan den Dam te Middelburg een gat hapte.
- dat de tweede Kruiningsche kermisdag dit jaar, dank zij het dansverbod enz., een saai verloop had.
- dat iemand in Heinkenszand een schaap schoor, dat aan een ander behoorde. De politie interesseert zich voor dezen schaapachtigen barbier, die zich 6 pond wol toeschoor.
- dat in dezelfde plaats de vorige week de ter aardebestelling plaats had van het stoffelijk overschot van jhr. mr. dr. A. J. van Citters, in leven oud-gezant te Peking.
- dat het landstormkorps motordienst in Zeeland deze week een nachtoefening hield in de omstreken van Breda. Voor zoover ons bekend, wordt niemand der vrijwilligers gemist.
- dat een onbekende dezer dagen in een groot dagblad adverteerde, dat er te Borssele dringend behoefte bestaat aan een jongen en flinken dokter. Een addertje onder het gras?
- dat de Vlissingsche jeugd, en ook vele anderen zich enkele dagen uitstekend geamuseerd hebben met een Schot, die in nationaal costuum door de stad wandelde. Sommigen waren de meening toegedaan, dat de Schot geëngageerd was om de stakers afleiding te bezorgen. We kunnen dit laatste evenwel ten stelligste tegenspreken. De man was voor zijn "genoegen" in Zeeland uit.
- dat de bond van bedrijfsautohouders Woensdag in Zierikzee een vergadering belegde. Besproken werden de verkeersbelangen voor een deel der Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden, meer in het bijzonder de verbindingen van die eilanden met den vasten wal.
- dat een landbouwer te St. Kruis onder een door hem zelf bestuurden wagen viel. De wielen gingen den ongelukkige over het lichaam. De dood trad spoedig in.
- dat men op Walcheren een oorlog tegen de rupsen wil ontketenen. Deze vijanden doen n.l. aan de mooie Walchersche heesters veel schade.
- dat voor den Goeschen Kantonrechter een autobushouder terecht stond. Toen hem concessie geweigerd was voor den dienst Wolphaartsdijksche Veer-Goes, had hij een coöperatieve vereeniging opgericht, waarvan men tegen betaling van 5 cent per jaar lid kon worden. Het O. M. kon zich met deze wetsontduiking niet vereenigen en eischte geldboete. De notaris die de vereeniging mede tot stand deed komen, kreeg een lik uit de O. M.-pan.
- dat de regent van Bandoeng, wiens naam te ingewikkeld is om hier neer te schrijven, een bezoek aan Zeeland bracht.
- dat weer heel wat Zeeuwinnetjen en Zeeuwtjes in de couranten vermeld worden omdat ze op het examineerend rnenschdom een goeden indruk maakten.
- dat de Goesche bijzondere vrijwillige landstorm van eenige ingezetenen een vaandel cadeau kreeg. Hetgeen aan de autoriteit van het schietgrage corps ten goede zal komen.
- dat Terneuzen de vruchten plukt van de havenstaking te Antwerpen. Werkloosheid is voorbij, in dag- en nachtploegen wordt aan de booten gewerkt.
- dat een inbreker zich in den nacht toegang verschafte tot een kruidenierswinkel in de Schedestraat te Vlissingen. De winkelier werd verschillende ponden levensmiddelen armer.
- dat te St. Annaland een boerenschuur in brand geraakte. Een splinternieuwe auto kwam in de vlammen om.
Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........
VAN EIGEN BODEM
Het drama in de pastorie of de
Predikantenmoord te Driewegen in 1687
(naar officieele bronnen bewerkt)
door J. BIJLO.
(Vervolg).
De kerkeraad, daarop gezamenlijk binnen geroepen, verklaarde dat zij veel moeite gedaan had om de onlusten in de gemeente te sussen, doch vruchteloos, dewijl zijne beschuldigsters bij hunne beschuldigingen bleven. Toen één der leden daarop voorstelde om het avondmaal maar uit te stellen, werd hem dit door den predikant zeer kwalijk genomen en afgesnauwd, zoodat de andere leden, die zagen hoe het toeging, stilzwegen. Een der diakenen, die buiten geroepen werd, rapporteerde bij het binnenkomen dat de Cliever met pen, inkt en papier in de hand de vergadering stond te beluisteren.
Na afloop der consistorie keerden de Gedeputeerden naar hun logement terug, waar zij veel bezoek kregen van verscheidene leden der gemeente, welke verzochten hunne klachten en grieven tegen den predikant te mogen uiten.
Deze klachten, alzoo ze ontelbaar waren en in wanorde werden voorgedragen, bovendien meest allen op hetzelfde neerkwamen, werd hiervan een kort overzicht gegeven.
Hoe bang men echter voor de Cliever was, bewijst het volgende:
De gemeenteleden wilden wel hunne gedachten uiten en hun grieven en klachten voordragen onder voorwaarde echter dat ze in geen zwarigheid en last zouden worden gebracht, daar de Cliever een ieder terstond met proces, broceletten (1) en schavot dreigde.
Voornaamste punten van beschuldiging:
1e. dat hij gedurigen omgang had met onstichtelijke menschen, bijzonder met zijn buurvrouw, die zeer onstichtelijk leefde met haar man, doordien de man den knecht uit het huis wilde verwijderen, oordeelende dat zijn vrouw met dien knecht onkuisch leefde;
2e. dat hij zijn gewezen meid, die hem zoo leelijk had gelastend, nog menigmaal vriendelijk onthaalde en tracteerde.
3e. dat toen zekere vrouw bij hem het linnengoed in orde maakte, hij voor haar op de tafel had gezet een mannelijke schamelheijt (2) gemaakt van klei;
4e. dat hij zeker meisje in den Poel tegenkomende, gevraagd had, of ze geen kou had. Het meisje, hierop antwoordende, zei de Cliever, dat hij geloofde dat haar knieën wel koud waren;
5e. dat hij zeker vrouwspersoon op een nacht met een touw naar binnen getrokken had;
6e. dat hij uit Holland komende, zich zou beroemd hebben tusschen twee schoone Juffers te hebben gelegen;
7e. dat hij op zekeren dag thuis komende, zijn hond riep en tegen deze een gesprek over eene bekeering verhaalde, zeggende, "Zoo en zoo moet je leven; wacht u dat je op straat niet loopt te ravotten, anders zult ge in de hel komen;
8e. dat zijn preeken meer op pleidooien geleken dan op stichtelijke rede en hij tegen de order in psalm 9 liet zingen;
9e. dat zijn beschuldigsters uit een vroeger proces wel waren veroordeeld door de rechtbank, maar evenwel hunne beschuldigingen volhielden;
10e. dat hij een vrouw had gedreigd haar have en goed te zullen laten verkoopen, evenals hij gedaan had met die andere.
De meeste gemeenteleden oordeelden dat, alhoewel hij zich zuiverde van die verschilldende beschuldigingen, hij toch nooit de gemeente zou stichten en wenschten dat hij afgezet zou worden.
Op 't punt van vertrekken staande, werden zij verzocht bij een vrouw te komen, welke klaagde, dat de Cliever haar had gedreigd de broceletten aan de handen te doen indien zij niet zeide waar de meergenoemde Francine (één zijner vorige beschuldigsters uit een proces) zich ophield.
Aangezien er geen tijd meer was om de Cliever te hooren, werd de zaak uitgesteld tot over 14 dagen, wanneer het Classis moest wezen en werd hem aangezegd te zorgen dan present te zijn.
In de daarop te Goes gehouden Classis den 18 Februari 1687 werden de Cliever de bovengenoemde beschuldigingen voorgelezen met verzoek hierop te antwoorden.
Hij begon zijn verdediging aldus:
"Ik oordeelde het niet noodig om bij het verhoor van mijn kerkeraad buiten te blijven staan omdat het geen order was van de Classis en niet in de instructie was uitgedrukt.
Ik heb de vergadering niet af staan luisteren, maar aan den hoek van de Consistorie gestaan om te vernemen of het haast geëindigd was, ik heb niet geschreven, maar had alleen een tafelboekje in de hand.
Ik heb den kerkeraad niet afgesnauwd, alleen een haastig antwoord gegeven.
Ik heb nooit iemand met de broceletten gedreigd en mijne vroegere beschuldigsters noch door beloften noch door dreigementen tot recanteeren (3) gebracht.
Dat hij met onstichtelijke menschen omgaande zeggen kon als Christus in zulke gelegenheid "dat het heel wat anders is onstichtelijke te doen dan bij dezelve te verkeeren en wanneer hij met deze verkeert, is het alleen maar om zijn plicht te doen; dat die omgang met zijn buurvrouw zelfs geen schijn van waarheid droeg, dewijl zij een oude, onaanzienlijke vrouw was.
Wat zijn vroegere meid betreft, die wel te hebben gesproken om op te wekken, om zooals Christus zegt, "doet wel die U vervolgen".
Wat de overige onkiesche lasteringen betreft, ik ontken deze ten sterkste en verfoei ze zelfs ten hoogste.
Hoe zou ik b.v. een vrouw alleen door het raam kunnen binnentrekken? Dit alles is beslist onwaar en nooit voorgevallen. Bovendien ontken ik mijne gemeenten voor helhouders en duivels te hebben uitgescholden, dewijl dit mijne manier van spreken niet is, mogelijk ben ik wel eens wat te scherp geweest en heeft men het verkeerd uitgelegd.
Na vele deliberaties beluit de vergadering eindelijk: hem de volgende vragen te stellen.
1. Of hij niet bekent door onvoorzichtigheid deze gelegenheid te hebben gegeven en daardoor oorzaak te zijn geweest van de gerezene onlusten in de gemeente?
2. Of zulks hem niet van harten speet en leed deed?
3. Of hij niet en belooft in het toekomende overal zich voorzichtiger te gedragen en alles in 't werk te stellen tot rust der gemeente?
4. En bijgevolg over alle deze voorgevallen zaken niemand eenige moeilijkheden in den weg te leggen?
De Cliever verklaart en betuigt daarop zijn onvoorzichtigheid en belooft zich voortaan beter te zullen gedragen.
Voorts wordt besloten dat twee gedeputeerden uit de Classis een verzoenende predikatie zullen houden te 's Heerenhoek om de gemeente met haar leeraar te verzoenen.
Dit geschiedde ook en als afgevaardigden werden gezonden de predikanten Godefrides Deijs en Jacobus de Visscher, die door het houden van eene stichtelijke en vredelievende predikatie de gemoederen tot rust brachten, waarop de zoen tusschen hem en de gemeente werd getroffen.
(1) boeien.
(2) schaamdeel - geslachtsdeel.
(3) intrekken van hun vroegere beschuldigingen.
HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND
27 Juni. Breeduitstra kwam me halen om 'n wandeling te maken. Buitengewoon goed gestemd bleek hij. Honderd kletste-ie uit; iedere voorbijganger van beiderlei kunne, kreeg een groet of 'n knik van hem en om 'n oude mop, die ik hem bij vergissing oplepelde, lachte hij zou luidkeels, dat het een lust was om te hooren. "Gelukkig gespeculeerd?" informeerde ik. Hij schudde 't hoofd. "Veel idealen", zei hij, met stralend-gelukkigen blik, "De wereld wordt beter, Philemon; ik had nooit gedacht, dat ik dat van die oude globe zou beleven.... Lees-je die Veendammer-Hypotheekbank-zwendelaffaire-rechtbankverslagen? Welnu, daaruit blijkt, dat de advocaten, die tot nu toe naast de bank der beklaagden stonden, er eindelijk ingeduwd zijn. Waarachtig Philemon, de wereld, die tanige rakker, begint tot inkeer te komen!"
"Wie weet, raken ze nog niet den bak in, makker!" antwoordde ik.
"Neen Philemon," zei Breeduitstra, "maak 't nu niet al te bont; laten we hier voorloopig mee tevreden zijn; tenslotte behoeft het niet dadelijk een Utopia te worden in dit tranendal."
Heb hem gelijk gegeven.
28 Juni. - De "Beschimmelde adelaar", het 106jarige Indiaansche opperhoofd, dat momenteel Europa bezoekt, heeft goed praten, wanneer hij zegt, drink veel water, erger je niet en je wordt oud. De wigwams van zijn stam staan niet aan den, openbaren weg, waar duizenden auto's en motoren voorbij razen. Wat geeft 't ons al leven we naar gezondheidsregels ! Je kunt je neus niet buiten de deur steken, of je loopt gevaar vermalen te worden door die rubber-rabauwen. Ben ik, die bijna alles wilde falen, uit gezondheidsvoorzorg zelfs 't werken - 't vorig jaar niet gekraakt als 'n amandel, door zoo'n benzine-buffel, Neen, "Beschimmelde adelaar", drink jij maar water, wij, die toch geen oogenblik zeker zijn van ons veeg bestaan, kunnen het er beter goed van nemen. Wanneer ik het adres wist van dien rooden ouderling, dan zou ik hem een en ander wel eens onder zijn bejaarden neus wrijven en hem bovendien mededeelen, dat het leven hier zoo vermachinaald is, dat de kruideniers niet meer het verschil tusschen bak- en motorolie weten, met al de onprettige dynamische maaggevolgen daaraan verbonden.
29 Juni. - "Zeeland is een land van uitersten", zei vanmiddag Krimp van Dullemen, zeer diepzinnig, terwijl hij zijn derde bittertje in "Taveerne Stortebeeker", melancholisch bekeek. "Een landstreek bedoel ik van uitersten. Daar heb je Vlissingen. Een mooie stad; buiten-gewoon mooie stad; zoo mooi, dat ze zichzelf altijd aan den water-oever staat te spiegelen. Prachtige industrie en werf om jaloersch op te worden. En wat zien we heeren? Ze staken daar! Niet bij tien-, doch bij honderdtallen. 't Werk ligt stil.... en reeds weken. Geen hand komt er uit de mouwen. Maar in hetzelfde Zeeland en wel in de plaatsen Zierikzee en 's Heer Abtskerke heerscht zoo'n hartstocht naar arbeid, dat menige boer des morgens vroeg reeds zijn koeien gemolken en zijn schaapjes geschoren vindt.
30 Juni. - In België zei Mr. van Mierick van morgen, is het weer hommeles. Leuven in het brandpunt. Op de balustrade van het nieuwe universiteitsbijgebouw, wilde de Amerikaansche architect beitelen: "Door Duitsche furie verwoest en door Amerikaansche edelmoedigheid hersteld." Dat was niet naar den zin van den rector, die er voor bedankte om een schimpwoord op zijn inrichting te vereeuwigen en daarom een blanco-leuning liet aanbrengen.
Groote beroering onder de Franskiljons, die om te bewijzen dat de Duitschers den smaad dubbel en dwars verdienden en dat de Belgen beter waren, de balustrade afbraken, voordat de politie ze uit elkaar kon knuppelen. Rare menschen! Als nu de Vlamingen gaan eischen, dat deze Waalsche furie op een derde balustrade wordt aangebracht, dan kan de geschiedenis opnieuw beginnen.
1 Juli. - Liegen is gevaarlijk. De jongen, die om de landbouwers te bedotten, zonder reden riep: daar komt de wolf! werd niet meer geloofd, toen de wolf waarlijk kwam en met den schreeuwer, op wolvenmanier lunchte. De erfgenamen van Tsjang tso Lin hebben zoolang gelogen dat de vechtjas nog leefde, dat thans de wereld schokschoudert nu ze zeggen, dat hij dood is. Ik heb deze dingen onder de oogen gebracht van Jossie, die beweerde, dat hij niet van de kersen gesnoept had, hoewel, na 't openbreken van zijn tanden, zijn tong geverfd leek. Jongen, zei ik, spreek toch nooit aaahoudend onwaarheid, want als vandaag of morgen de fruitschaal geheel leeg staat, en jij zou schuld bekennen, dan geloofden we je ook niet.
2 juli. - Kreeg vanmorgen een koopman met vulpennen aan de deur. Ried me sterk aan een zelfvuller te nemen. Dan had ik nooit meer inkt aan te schaffen. Keek hem verwonderd aan. Ja ziet u, lichtte hij toe, dan kunt u het instrument laden aan de lessenaartjes in het Postkantoor. Dat was 'n idee. Zelfvuller gekocht.
3 Juli. - Jhr. Verboendere bracht op de soos beschuitjes met muisjes mee. 'n Heele familie van kunstboterfabrikanten was vandaag wegens artistieke verdiensten in den adelstand opgenomen.
PRIKKELDRAAD
Toen de benoeming van mijnheer Romeijn, Jansz. tot burgemeester van het dorp Ouwerkerk (onder den rook van Zierikzee) nauwelijks koud was heb ik hem, zooals een actief journalist betaamt, per brief naar zijn bevindingen gevraagd. Ondanks de slechte verbindingen met de Noordgroep kwam het antwoord dra.
"Meneer," vertrouwde de nieuw benoemde me toe, "meneer, miss Earhart heeft na haar Oceaanvlucht verklaard de gelukkigste vrouw op de wereld te zijn. Wel nu, ik ben de gelukkigste man, want ook mijn idealen, al hangen ze wat dichter bij den beganen bodem, zijn in vervulling gegaan. Ik ben benoemd tot burgemeester van een weliswaar kleine, doch bloeiende gemeente. In Zeeland! Weet U wat dat laatste zeggen wil???? Dat ik geroepen ben herder te worden van eenige honderden mannen en vrouwen die rond zijn. Rond meneer. Die van hun harten geen smoorkuilen maken, die niet als jullie stedelingen door de etikette bedorven zijn, die niet dralen en zoete woorden spreken, doch die wit wit en gek gek noemen. Ik zal over een schare van eerlijke
en rondborstige medemenschen regeeren. Kunt U zich na deze bekentenis, meneer, voorstellen dat ik mijn collega's in gecultiveerde -gemeenten buiten onze heerlijke provincie met medelijden betracht en dat ik als man voor de gelukkigste vrouw ter wereld niet uit den weg ga?"
Toen ik deze woorden gelezen had, voelde ik een brok in de keel: De ontroering over de groote waardeering onzer meest typisch Zeeuwsche eigenschap was oorzaak dat ik burgemeester Romeijn niet p.o., doch eerst op den dag zijner installatie antwoordde.
Mijn telegram luidde: "Gelukkigste wereldling stop dank der Zeeuwen stop tot in lengte van dagen zal uw enthousiasme gevoed worden door Zeeuwsche rondborstigheid stop."
Den volgenden dag sloeg ik er de courant op na om te zien of mijn telegram in de feestelijke raadsbijeenkomst was voorgelezen en hoeveel minuten men het staande had toegejuicht. Van mijn zegewensch werd echter geen melding gemaakt. Verslaggevers zijn soms erg slordig. Wel las ik dat wethouder v. d. Stolpe in zijn installatie-rede zei: "Burgemeester, erg welkom ben je hier eigenlijk niet, want ik had zelf ook naar het baantje gesolliciteerd. En de gemeente had mij liever burgemeester gezien dan UEd."
Het raadslid De Later (niet de Flater, o zetter) bevestigde een en ander.
Op mijn dure telegram heb ik nooit antwoord ontvangen.
Enfin, van den gelukkigsten man van de wereld ziet men gaarne wat door de vingeren.
TREFFERS EN POEDELS
ZOMERTIJD-ROZENTIJD.
"Noch sind die Tage der Rosen".
Rozenfeest in Zeeland,
zonnig bloemfestijn,
bloeiende boquetten,
geurig, kleurig, rein.
Rozen in de tuinen,
kleur aan allen kant,
bloeiend in de kamers,
geurend in de hand.
Rozen van de vreugde,
rozen van verdriet,
waar men gaat zijn rozen,
rozen, anders niet.
Men ziet ze in duizenden soorten,
in vele nuances en kleur,
soms zijn ze een liedje van liefde,
soms zijn ze een sprookje van geur.
Een roos kan een massa vertellen,
ze is net een taaltje apart,
dat spreekt op het eerste gezicht al
tot diep in het menschelijk hart.
De taal van de rozen verstaat men,
al heeft men geen talen geleerd,
een mensch kan men soms niet begrijpen,
de rozentaal spreekt niet verkeerd.
Is zoo'n witte roos geen sprookje,
in het kapsel van een bruid;
is 't geen zonnetje der armen
achter een gebarsten ruit?
Is een roos geen kennisgeving
dat je van elkander houdt,
als je in je jonge jaren
liefde-luchtkasteelen bouwt?
Zijn ze geen verzoenings-bloemen
als men huw'lijks-heibel haat;
zijn ze geen goedkoop cadeautje
als men op visite gaat?
Rozen zijn bij ieder welkom,
'n lieve groet van wie ze gaf
aan een koning, aan een werkman,
bij een wieg of bij een graf.
Ieder zoekt z'n eigen roosje,
voor altijd of voor een poos,
en het hitje van mijn buurman,
heeft het liefste haar mat-roos.
Als men 't roosje-voor-zijn-leven,
zorgvol uitgekozen heeft,
blijkt - te laat - soms, dat het vele
dorentjes of.... luisjes heeft.
Hoe het zij, de rozen zijn er,
bloeien doen ze overal,
laat ons dus er van genieten,
tot de Herfst er wezen zal.
WILLEM TEL II.