Ons Zeeland 1928, nummer 29

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Onze enquête over de bevolkingsvermindering; de Z. L. M. tentoonstelling te Zierikzee; de paratyphus op Walcheren.

Onze enquête inzake de bevolkingsvermindering, waarvan we veel genoegen beleefd hebben (zelfs tot de Tweede Kamer en tot het buitenland drong ze door) is ondanks het slotwoord, nog niet beëindigd. Van den heer G. Bolier Gz. te Bruinisse, waterbouwkundig ambtenaar, oud-lid der Staten van Zeeland, ontvingen we de volgende beschouwing, die we hier willen afdrukken.

De inzender schrijft:

Met groote belangstelling heb ik kennis genomen van uwe beschouwingen over de gesloten enquête inzake de bevolkingsvermindering van Zeeland, eindigende met : "Het woord is nu aan de praktijk, waaraan alle theorie getoetst moet worden."

Het wil mij dringend noodig en mitsdien raadzaam voorkomen, dat ter uitbreiding van bestaansmogelijkheid voor onze Zeeuwsche bevolking aan eene commissie uit de leden der Provinciale Staten worde opgedragen te onderzoeken, welke maatregelen te dien einde dienen genomen te worden.

Bedoelde commissie dient te bestaan uit practische landbouwkundigen, bijgestaan door waterbouwkundigen, in dienst zijnde bij verschillende colleges, werktuigkundigen en een of meer hoofdleiders van de Nederlandsche Heidemaatschappij.

Deze commissie zou in overweging kunnen nemen de eventueel te nemen maatregelen als volgt :

1o. ter bevordering van de productiviteit van de magere zandgronden, voornamelijk van die gronden, gelegen in en langs de duinen;

2o. het in de hand werken van aanslibbing op de buitendijks gelegen gronden bezuiden en benoorden den Sloedam;

3o. het instellen van een onderzoek der te nemen maatregelen ter bevordering van aanslibbingen met het Krammer ebwater, op de platen en slikken in de Mosselkreek tusschen St. Annaland, St. Philipsland en Oud- en Nieuw-Vossemeer door een te maken stroomgeul tusschen Krammer en Mosselkreek door den Prins Hendrikpolder, gelegen tusschen Steenbergen en St. Philipsland.

Deze stroomgeul zou, na bewerkte aanslibbing, kunnen uitgediept en verbreed worden om te kunnen dienen als een gedeelte van een te ontwerpen kanaal Antwerpen-Moerdijk, komende deze te liggen in de te normaliseeren rivier de "Eendracht" langs Tholen, verder langs Bergen op Zoom, door één of meer polders in het voormalige Kreekrak, langs Ossendrecht, langs de Schelde tot Antwerpen.

Van den Prins Hendrikpolder in het voormalige Slaak kan bedoeld kanaal verder Oostelijk doorgetrokken worden, zooveel mogelijk over den bovenoever buitendijks en, waar geen bovenoever aanwezig is, zou het kanaal binnendijks komen te liggen, tot Moerdijk.

Met het volgen van eene richting en plaats voor dit kanaal als boven aangegeven, zouden belangrijke onteigeningskosten bezuinigd kunnen worden in vergelijking bij eene richting Antwerpen-Moerdijk in nagenoeg rechte lijn door de vruchtbare streken van Noord-Brabant. In aansluiting daarmede zouden, bij aanleg van een kanaal van de Schelde bij de Nederl.-Belgische grens langs Hulst - Axel naar het kanaal Terneuzen - Sas van Gent, de schepen voor de binnenvaart kunnen komen van uit Gent en Antwerpen naar Moerdijk, waarmede deze schepen ontheven zouden worden van betaling van hooge verzekeringspremies tegen averij of schipbreuk, waaraan zij onderworpen zijn bij het bevaren van de breede Zeeuwsche rivieren en zij kunnen bovendien profiteeren van onafgebroken vaart bij dag en nacht op verlichte kanalen.

Met betrekking tot de sub 1 hiervoren aanbevolen maatregelen ter bevordering van de productiviteit op magere gronden, zou tot nadere toelichting verwezen kunnen worden naar het verslag van de excursies van de leden der Nederlandsche Heidemaatschappij en buitenlandsche gasten, voorkomende in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 27 Juni l.l., Avondblad A, waarin op pag. 1 en 2 mededeeling wordt gedaan van de verkregen resultaten in zake vruchtbaarmaking van heidegronden bij Tilburg, als volgt:

Door de riolen der stad Tilburg worden groote hoeveelheden afvalwater gelost, die buiten de kom de open waterleidingen vervuilen. Het gemeentebestuur is dan ook reeds jaren bezig voor de reiniging van dit water een oplossing te zoeken, doch de invoering is nog steeds uit finantiëele overwegingen opgeschort.

Op het oudste reinigingsveld in de Witsie, waar het naar die zijde afstroomende afvalwater wordt gereinigd, was gebleken, dat door landbehandeling een goede reiniging is tot stand te brengen, terwijl de kosten niet hooger zijn dan bij andere bekende methoden.

Nadat ook klachten kwamen over het in noordelijke richting door de Zandley afstroomende water, werd besloten ook dit water door landbehandeling te krijgen, en werd als gevolg hiervan in 1923 een terrein, groot pl.m. 140 H.A., gelegen aan weerszijden van den Provincialen weg van Tilburg naar Loon op Zand, doorstroomd door de Zandley, van een groot aantal eigenaren aangekocht.

Het terrein bestond hoofdzakelijk uit heide en slecht groeiende dennenbosschen.

Nadat een plan met kostenbegrooting was opgemaakt, kreeg de Heidemaatschappij in 1925 opdracht met den

aanleg te beginnen.

Voor de uitvoering van dit werk werden werkloozen aangewezen en al het grondwerk is zooveel mogelijk met de schop uitgevoerd.

De aanvoer van het water geschiedt tot midden in het terrein door den ouden waterloop, die daartoe verbeterd werd. Hier is door gemeentewerken van Tilburg een pompinstallatie gebouwd, waardoor het water pl.m. 2 meter hoog wordt opgevoerd en in een hoofdtoevoersloot gebracht.

De opvoer geschiedt door centrifugaalpompen, aangedreven door electromotoren. De motoren slaan automatisch af en aan, zoodat voor bediening geen personeel noodig is. De droogweerafvoer door de Zandley bedraagt pl.m. 4000 M.3 per dag.

In aanleg is rond 100 H.A. reinigingsveld.

Voor een goede reiniging is een diepe drooglegging noodzakelijk en daar de terreinen gedeeltelijk zeer nat lagen, was het noodig den grondwaterstand pl.m. 1 M. te verlagen. Dit is verkregen door de oude Zandley over een afstand van pl.m. 3 M. aanzienlijk te verbreeden en te verdiepen.

Voor de verdeeling van water is over het geheele terrein een net van toevoerslooten gelegd, terwijl op afstanden van pl.m. 100 M. daartusschen de afvoerslooten zich bevinden.

Deze strooken zijn door kleine dijkjes weer in perecelen van pl.m. 100 meter lengte verdeeld en daardoor ontstaan perceelen van pl.m. 1 H.A. grootte. Deze perceelen grenzen dus aan de eene zijde aan een toevoer en aan de andere zijde aan een afvoersloot.

Verder zijn de noodige wegen aangelegd voor afvoer der producten. De grond bestaat uit vrij fijnkorrelig zand, is soms leemhoudend en bevat plaatselijk harde lagen. In verband hiermede werd de grond 40 lot 60 c.M. diep gespit en moet ook de drainage aan de verschillende grondsoorten aangepast worden. Als regel is gedraineerd met buizen van 5 c.M. diameter, op een minimumdiepte van 1 meter en op afstanden van 8 tot 12 M. Bij de afvloeiing wordt het afvalwater door eenvoudige houten duikers uit de toevoerslooten op het veld gelaten, het

zakt door den bodem, wordt door de draineerbuizen in de afvoerslooten gebracht en deze voeren het ten slotte gereinigd af in de oorspronkelijke Zandley.

Nabij het pompstation bevindt zich een eenvoudige slibvanger, waar bij bevloeiing van het grasland in den zomer het grovere vuil opgevangen wordt.

Door het water worden groote hoeveelheden plantenvoedingsstoffen aangevoerd, die weer benut worden door de op de velden verbouwde gewassen.

Daar men het water het geheele jaar door moet kunnen ontvangen, dient de exploitatie daarop te worden ingericht en worden verschillende gewassen verbouwd.

Het terrein ten Oosten van den harden weg kwam in 1926 gereed, het terrein ten Westen van dien weg kon eerst in het voorjaar van 1927 en het voorjaar van 1928 in gebruik genomen worden.

Thans zijn de gronden bezet met verschillende gewassen. Op deze arme zandgronden is vooral de eerste jaren een bemesting met kunstmest noodzakelijk, doch bij voldoende bevloeiing kan de dure stikstof al spoedig worden gemist.

Gras is steeds een der beste gewassen, vooral indien het groen gevoederd kan worden, daar de tweede en derde snede door den geilen groei meestal moeilijk gedroogd kan worden. Sinds het vorig jaar wordt dan ook een gedeelte van het grasland met vee beweid. Dit jaar zijn hier een 140 stuks vee en paarden ingeschaard, terwijl eenige perceelen verpacht zijn om met melkvee te beweiden.

De gewassen op de reinigingsvelden der gemeente Tilburg worden zooveel mogelijk op stam verkocht. Uit de opbrengsten der gewassen kunnen de kosten der waterreiniging voor een groot deel bestreden worden. Waar dan ook geschikte terreinen te verkrijgen zijn, is de landbehandeling nog steeds een der goedkoopste methoden van reiniging. Hierbij worden tevens de afvalstoffen benut en tot waarde gebracht, terwijl de reiniging zelf zich met alle andere methoden kan meten.

Een vloeibaas, voor wien een woning aan den weg werd gebouwd, werd belast met de verdeeling van het water over het terrein.

De ambtenaren deelden nog vele bijzonderheden mede omtrent deze interessante ontginning, waarvoor op zoo'n ingenieuse wijze wordt gebruik gemaakt van het afvoerwater der stad Tilburg.

Vooral de buitenlandsche gasten stelden in het werk en de schitterende resultaten groote belangstelling.

Voorts kan nog verwezen worden naar de geïllustreerde brochure van de Nederlandsche Heidemaatschappij "Wat zij is, wat zij doet en hoe zij werkt", pag. 34 en 35.

Men mag aannemen, dat met het rioolwater van Middelburg groote hoeveelheden plantenvoedingsstoffen of stikstoffen met slibdeelen naar het Veersche Gat worden aangevoerd. Deze te benutten voor verbetering van gronden in Walcheren en in het Sloe, zou aan te bevelen zijn voor werkverruiming en vermeerdering van de bestaansmogelijkheid der bewoners zoowel van Walcheren als Zuid- en Noord-Beveland.

Met het maken van een kanaal Antwerpen-Moerdijk door het voormalige Kreekrak langs Tholen zouden de belangen der bewoners van Oostelijk Zeeland gebaat worden en die van Oostelijk Zeeuwsch Vlaanderen met een kanaal Terneuzen-Axel-Hulst-Wester-Schelde.

Een lid onzer Staten neme het initiatief tot opwekking van zijn collega's om in dien geest maatregelen te gaan nemen voor de uitvoering dezer plannen. Men stare zich niet blind op de rentabiliteitsberekening van het kapitaal, noodig voor de uitvoering daarvan. Groote steunbedragen, zooals Rotterdam 4 millioen gulden in 1927 voor 13000 werkloozen moest uitkeeren, geven geen rente. Aan afvloeiing van overbevolking van het platteland naar de steden komt een einde. Emigratie naar Amerika is niet meer in voldoende mate mogelijk.

x

De gebeurtenissen waarop de vorige week de aandacht van geheel Zeeland was gevestigd, waren de landbouwtentoonstelling te Zierikzee en de daaraan verbonden openbare vergadering van de Z. L. M. Het is een goede gedachte geweest van ons provinciaal groot landbouwlichaam om ieder jaar een landbouwtentoonstelling te organiseeren in een ander gedeelte van Zeeland. Zoo toch krijgt ieder onderdeel van ons gewest de gelegenheid hare producten, instellingen en organisaties dermate naar voren te brengen, dat de bezoekers een overzicht hebben van hetgeen de verschillende streken op landbouwkundig terrein presteeren.

De tentoonstelling te Zierikzee en alles wat er mede verband hield, kan als alleszins geslaagd beschouwd worden. De vergadering, onder leiding van den energieken en geestigen mr. Dieleman, was druk bezocht, de expositie bleek zeer uitgebreid en keurig verzorgd, de ontvangst door de Zierikzeesche overheid was een ware uiting van appreciatie van de Z. L. M., de rijtoer door het eiland werd, dank zij het enthousiasme der bevolking, tot een ware zegetocht. Men ziet: voldoening, naar welken kant der tentoonstelling men ook kijkt.

Voor Zierikzee en de omliggende plaatsen vormde het landbouwfeest een prettige onderbreking van het leven "van iederen dag".

Een woord van hulde aan allen die medewerkten om de Zierikzeesche landbouwdagen te doen slagen (en we denken dan vooral aan den Kring Schouwen-Duiveland der Z. L. M.) is hier op zijn plaats. Honderden Zeeuwen hebben zich naar de Noordgroep opgemaakt teneinde te zien wat deze streek van Zeeland voor den landbouw beteekent!

x

De paratyphus te Middelburg, waarop we reeds eerder in deze kolommen de aandacht vestigden, behoort nog niet tot het verleden. Een zeer angstwekkende uitbreiding der ziekte vond niet plaats, doch enkele nieuwe gevallen werden in de afgeloopen week nog gemeld. In totaal zijn in de hoofdstad tot nu toe 37 patiënten aangegeven. Behalve te Middelburg komt in enkele andere gemeenten in Walcheren paratyphus voor. Een oogenblik hebben we gevreesd dat deze ziekte een nadeeligen invloed zou hebben op het tourisme, inzonderheid op het verblijf van de gasten in onze Zeeuwsche badplaatsen. Dit is gelukkig niet geschied. Mede dank zij het opvolgen der gezondheidsvoorschriften (die we nog eens nadrukkelijk den inwoners van de Walchersche dorpen aanbevelen) heeft de ziekte in de omgeving van Middelburg geen opzienbarenden omvang aangenomen.

Een enkel schoolreisje, dat oorspronkelijk Domburg tot doel had, is in verband met de paratyphus daar ter plaatse blik hebben we gevreesd dat deze ziekte een nadeelige invloed op het badbedrijf in Zeeland mag niet gesproken worden.

 

VAN EIGEN BODEM

Het drama in de pastorie of de

Predikantenmoord te Driewegen in 1687

(naar officieele bronnen bewerkt)

door J. BIJLO.

(Vervolg).

Verder bevatte het dagboek nog de volgende mededeelingen van de meid van de Cliever en andere personen welke ik hier woordelijk laat volgen.

"Vrijdag 16 Mei, in presentie van drie heeren mijn meid Anna Keijsers ondervraegt, of sij niet en wist of ik 's Zondag 's nachts of 's avonds uitgeweest was.

De meid antwoordde: "de Domine klaegde dien avond over koorts evenals eenige dagen te voren en is 's avonds om 9 uur naar bed gegaan. Ik weet niet of hij 's nachts is uijtgeweest, maer tusschen 12 en 1 uur ben ik wakker geworden en ik hoorde hem spreken en zich in zijn bed omkeeren. Zijn slaepkamer is boven de mijne. Ik kon niet verstaen wat hij seide maer vermoedde hij in koortshitte sprack of droomde.

Zaterdag 17 Mei heeft zij die gelijke verklaringen voor Notaris en getuigen afgelegd en verzocht toen om te mogen vertrekken.

Zij is daerop naer huis gegaen met Consent van mij. Ik vroeg haar echter te blijven daar ik mijn nicht Costenoble verwachtte.

Anna wilde echter liever gaen en weggaande zeide zij: "Ik zal verhuizen maer te contrari, ik sal mijn moeder zien te bewegen dat ick hier mag blijven."

Den derden pinksterdag is zij om haar goed gekomen ,met haer stiefvader, seggende: "Ik durf hier niet langer te wonen omdat ik soo schandelick belogen wordt in mijn eer. En men valt mij lastig met vragen als: "Of ik niet weet dat gij dien moort gedaen hebt? Of ge dien nacht buitenshuis zijt geweest en diergelijke. Daerom wil ik verhuijsen, ick kan dat niet langer verdraeghen. Ik kan niet anders dan de waerheijt spreken en deze is zoover ik weet, dat gij dien nacht niet uijt geweest zijt."

De stiefvader zeide hierop: "Mijn dochter heeft mij verhaelt, dat al moest sij sterven, sij niet anders kan seggen als dat sij niet weet dat gij op dien nacht uijt den huse zijt geweest, enbijgevolg dat u valschelik belogen wordt."

De meid van van der Velde verhaalde dat sij omtrent 9 à 10 uren reeds rumoer buijtenshuijs had gehoort en de Dominé had gezegt dien avont: "Ick hebbe vele vianden, die mij niet meugen setten", daarmee bedoelende, de papisten en losse menschen in sijn plaetse.

De meid had gezegd: "Dominé, wij sullen verraden worden," waarop de Dominé had geantwoord: "De Heere sal ons hoop ick bewaeren."

Den 22en Meij ondervraagt in tegenwoordigheit van Dhr. de Costenoble en den schoenmaker Johannes Hendrikse en deze verklaarde dat hij op dien avond voorbij komende mij heeft hooren hoesten, liggende in mijn venster.

Den 23en Meij met vier Heeren geweest bij...., wonende aan de Nisse pat, welcke verclaerde, dat hij Maendags morgens omtrent half 5, sijnde den 12en Meij, aan 't werk sijnde een pijp tabak wilde rooken maer geen vuur kon bekomen, zag een man aankomen, gekleet in een wit kleet, de opslaegen hangende op de handen en hebbende gispen in sijn schoenen en al rookende voorbij ging. Dat hij .... vroeg om sijn pijp aen te steken en dat deze antwoordde "Ras dan" (1) en vervolgens zeide: "wat ongeluck is dat, op Driewegen is de dominé vermoort.."

Den 9en Juni geweest bij Dhr. en Juffr..... welke verhaalde dat Anna, van mij wegtrekkende, daar was geweest en gezegd hadde: "Ick sou wel wederom bij den Dominé terug willen wonen als 't geruchte wat gestilt was."

Tot zoover het dagboek.

Zooals men ziet, stelde hij alle mogelijke pogingen in het werk om zijn onschuld te bewijzen, Hij had echter eerder de Schelde in zijn loop kunnen stremmen, dan den stortvloed van geruchten, welke omtrent hem in verband met den moord, in omloop waren, te stoppen. De publieke opinie was dat hij schuldig of medeplichtig was aan den moord. Openlijk durfde echter niemand er voor uit te komen, daar men geen voldoende bewijzen had en nog steeds bevreesd voor hem was.

De Justitie, die alles in het werk stelde om den dader of de daders op het spoor te komen, lag voortdurend op den loer en al degenen, die maar eenige aanwijzingen konden doen, werden in verhoor genomen.

Mr. Johan Godin, Hoogbailluw te Middelburg als representeerende den Rentmeester Generaal Bewester Schelde, leidde zooveel mogelijk zelf de verhooren waartoe hij zich dikwijls in persoon naar Zuid-Beveland begaf.

Doch al de pogingen, om wettige bewijzen tegen de Cliever en dokter Soetebier, chirurghijn te 's Heerenhoek, op wien ook het vermoeden rustte van medeplichtigheid, leden schipbreuk op de sluwheid van de Cliever. Deze wist een aantal attestatien machtig te worden van personen die hem op dien zelfden avond van den moord om 11 uur in zijn venster hadden zien liggen, hevig hoestende, teneinde zoo zijn alibi te bewijzen.

Deze verklaringen onder code voor den notaris Cornelis Lansman den toen Juni 1687 afgelegd, luidden in 't kort als volgt:

"Johannis Heijndricsen, schoenmaker, oud 23 jaar, wonende te 's Heerenhoek, verklaart, dat hij 's Zondagsavonds den 11en Meij tusschen 11 en 12 uur is gekomen voorbij het huis van de Cliever en deze uit zijn venster lag en zwaar hoorde hoesten, alsof hij overgeven wilde.

Hetzelfde verklaarde Elisabeth Joris, zijn buurvrouw, dat zij om eene noodzakelijke behoefte te doen. naar buiten ging en den Dominé hoorde hoesten. Voorts naar binnen gegaan zijnde, kwam dokter Soetebier en vroeg een weinig jenever om te nuttigen dewijl hij gequelt was met de koude pisse. Aansluitende hieraan verklaarde Soetebier dat hij op dien avond naar bed gegaan zijnde om 11 uur genoodzaakt te zijn om op te staan wegens de koude pisse, die hem drong om zijn water te loozen en dewijl hij geen pot had, naar beneden is gegaan en bij Heindrix is gaan vragen om jenever.

Daar hij de Clievers huis moest passeeren, zag hij den Dominé uit zijn venster liggen en benauwt hoestende, waarop hij hem vroeg waarom bij zoo benauwd hoestte; waarop de Cliever antwoordde, "dat het vleesch dat hij gegeten had, zijn maag bezwaarde."

(1) vlug wat.

(Wordt vervolgd.)

 

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo....

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat de iemand uit 's Heer Arendskerke, die op een vroolijken nacht in de Ned. Herv. Kerk te Nieuwdorp drong en muziek aan het kerkorgel ontlokte, f 25 boete moet betalen. De prijs van een Kurhaus-concert op Scheveningen is er niets bij.

- dat de politie van Wemeldinge beslag legde op 30 stuks wemel-dingen (geknipt voor een kreeften- slaadje) die in verboden vischtijd vervoerd werden.

- dat een vischverkoopster te Sas van Gent een kistje paling thuis kreeg dat aan een ander geadresseerd was. Ze weigerde het Nicolaas-presentje buiten de deur te zetten voordat de veldwachter en burgemeester tot sommatie overgingen. Toen de eigenlijke eigenaar het paling-kistje aan de weegschaal toetste, waren ettelijke palingen, te samen wegende 6 K.G., met de Noorderzon verdwenen.

- dat te Koudekerke een 14-jarig boerenknechtje, dat zich op weg naar de weide had begeven om vee te halen, levenloos uit een sloot is gehaald.

- dat de "Nieuwe Harmonie" te Hulst dit jaar 35 jaar nieuw geweest is. Ter gelegenheid van dit feit wordt in Augustus 1929 een groot internationaal muziekconcours georganiseerd.

- dat een landbouwer te Sint Jansteen, toen hij op een avond ter kooie ging, 23 kippen en 40 kuikens rijk was, Tijdens zijn slaap veranderden de dieren van eigenaar.

- dat de bewoners van bouwplan I te Goes veel van de ratten te verduren hebben. Een dezer griezeldieren waagde zich zelf aan het beentje van een wiegekind. We denken aan den rattenvanger van Hameln en aan de twee Goesche muziekkorpsen.

- dat een drietal Clingeleezen slaags raakte. Resultaat: een hoofdwond, een gedemonteerd rijwiel,.... speurende politie.

- dat de 26-jarige Middelburgsche, die door de rechtbank 20 jaar gevangenisstraf tegen zich hoorde eischen wegens het toedienen van vergif aan haar man, naar een inrichting is overgebracht waar haar geestvermogens zullen worden onderzocht.

- dat de in Zeeland wel bekende coöperatieve suikerfabriek en raffinaderij "Dinteloord" een gemeenschappelijke exploitatie met de coöp. beetwortelsuikerfabriek te Zevenbergen heeft aangegaan.

- dat de Minister van Binnenlandsche Zaken er niets voor voelt om aan de Koningin te verzoeken het besluit van den Aardenburgschen raad tot goedkeuring van de begrooting van het weeshuis te vernietigen.

- dat de S. D. A. P. raadsleden te Vlissingen critiek oefenden op het verblijf van den Vlissingschen burgemeester te Domburg gedurende de maanden, dat de staking aan "de Schelde" duurt. We merken op, dat de zomersche hitte zich niet aan stakingen pleegt te storen.

- dat de gemeente Oost- en West-Souburg eindelijk ook eens prat kan gaan op een verhitte raadszitting. Een vroede vader van de "wilde" lijst, die blijkens een motie uit een geheime vergadering klapte, maakte tijdens de besprekingen over zijn gedrag zooveel beweging, dat hij onder de bewaking van burgemeester's rechterhand (in uniform) werd gesteld.

- dat het voormalige beursgebouw in de Scheldestad door "Hendrick de Keyser" is gerestaureerd. Het is thans ingericht als café-restaurant. Het aantal beursmenschen in Vlissingen zal wel opvallend vermeerderen.

- dat de badplaats van Goes, het Goesche Sas, Zondag j.l. door een paar duizend bezoekers bezwommen en bebaad werd.

- dat de Thoolsche brug waarschijnlijk de volgende week op de plaats harer bestemming zal arriveeren.

- dat in 109 Zeeuwsche gemeenten f l 36.739 is ingezameld voor het huldeblijk van de Koningin-Moeder.

- dat in Bruinisse een nijdassige hond een oor van een levend varken verwijderde. De mishandelde knorrer overleed aan de bekomen verwondingen

- dat een Belg, die op verschillende plaatsen in Zeeland in-, te Middelburg uitbrak. De politie heeft dit wonderlijke vakmensch ten slotte in een schoorsteen achterhaald en weer in de cel gedeponeerd. "L'histoire se répête" zullen de Goesche ordebewakers glimlachen.

- dat de M.U.L.O.-examens dit jaar voor het eerst in Zeeland afgenomen zijn,

- dat reeds diverse Zeeuwen de trip naar Holland maakten waarvan we in de vorige nummers schreven. U toch ook al?

- dat we dezer dagen iemand ontmoetten die niet zei: "Pff.... wat is het warm." De man zal in een museum gezet worden.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

PRIKKELDRAAD

"De groote dingen doen het 'm niet altijd. . . . "

Aldus m'n mede-lid van de bitterclub "Het Halve Maantje", een dezer dagen te kwart voor zes, voordat hij zijn tweede slappe Catz besnuffelde.

De kletstafel bleek, als steeds bij de vooroefeningen, eenstemmig.

"Neen", zoo filosofeerde de geachte spreker, "neem......

"Anné-me Jacob.... vóór meneer...... presenteerde de oudste. "Een tikje donkerder."

"Neem," vervolgde de spreker, die èn zijn borrelkas en zijn onderwerp bijna spreekwoordelijk weet vast te houden... . "neem nu den oorlog. Dachten de heeren dat de grootste verliezen de meeste ellende te weeg brengen? Niks niet er van. 't Zijn de kleintjes, de piete peuterigheidjes, die 'm dat leveren meneer. En dat is niet alleen met den oorlog zoo, maar met alles. . . . Ik zegge maar zoo, je ziet het iederen dag. Daar heb je nou de staking in Vlissingen, men werkt niet.... er wordt niet verdiend .... men....

"Ober, we drinken nog eens een keer," ordonneerde de meneer die op den zonnigen hoek zat.

" Kortom," aldus de spreker, "de staking werpt een breede schaduw af maar. . . . 't is niet op de eerste plaats die breede schaduw, die de beroerdigheid levert. Dat doen precies als in den oorlog de kleine dingetjes.

"Kom, kom, kom," protesteerde zwakjes de soosgenoot, die wat de Angostura betreft, de periode van de lichte verkennings-schermutselingen was ingegaan.

"Niks te kom kom kommertjes," grapte de hij van het woord. Voorbeelden meneer. De klein-tjes doen het 'm. 'Was er geen staking geweest, dan had de "Schelde" nooit de loonlijsten publiek gemaakt. Dat is nou één van de misère-dingetjes. Er zijn heele huiselijke veldslagen uit voort gekomen, mudden blauwe mannen-oogen, geschilderd door vrouwenhanden, die na de publicatie achter de dubbeltjes kwamen die d'r mannen jaren in de zaak van meneer Bols hebben gestoken.

Zelfs de meneer van de Angostura voelde het geval aan. We zwegen stuk voor stuk.

"Dat is één", zei de filosoof van het halve maatje" superieur verder. Prepareer je op de volgende. Zonder staking nooit dat kilometerslange krantenverslag van de laatste propagandavergadering der S. D. A. P.. .. . - ik wil zeggen van de Vlissingsche gemeenteraadszitting. Dat was voor mij een nachtmerrie. Een merrie in de hondsdagen telt voor twee."

De nachtelijke hengst werd op voorstel gemeenschappelijk verdronken.

"De staking", aldus m'n vriend de filosoof, "is er de schuld van, dat de burgemeester zich bezwaard voelt over zijn buitenverblijf in Domburg, (hij zal het nu wel voor overspannen raadsleden bestemmen) en dat de Vlissingsche politie geen slaap-nachten meer maakt door het zoeken naar 99 pct. tact die ze verspeelde.

Ik zeg maar zoo .......... de kleintjes zijn het 'm die het doen.... overal ......de lilliputtertjes. En daarom. ...... annéme George...... geef me er als een haas een dubbele ......

Als er geen staking was geweest, had ik thuis het dessert al achter de kiezen en geen onweersbui voor den boeg gehad."

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

11 Juli. - Liesbeth kijkt zeer stuursch naar mij. 't Is gisteravond wat laat geworden op de soos. En wilde ze nu maar naar redenen luisteren, dan zou ik vertellen, hoe schitterend ik gespeecht heb, staande op een stoel (terwijl Krimp me vasthield) over het onrecht, dat een auto wèl en een kinderwagen niet, aan maximum-snelheid in de bebouwde kommen onderhevig is; al willen sommige huismoeders een vaart van 200 K.M. per uur ontwikkelen, dan kikt daar geen agent over, hoewel de schokkende bewegingen, die ontstaan bij zoo'n gang, voor het teere kindergestel toch bepaald funest mogen heeten. Liesbeth luistert echter niet naar reden en het ergste is nog, dat zij mijn portemonnaie uit mijn zak gehaald heeft, wat mij den pas naar koele schaduwen en ijskoud bier en limonade afsnijdt. Is het wonder dat ik mij zwaarmoedig gevoel en aan 't filosofeeren sla? Nog zoo juist bedacht ik, dat vroeger de vrouwen haar geld in oude en tegenwoordig in zijden kousen steken. Dan kun je het toch beter besteden.... ; maar 't is waar ook! Ik heb niets te besteden. Ik zal om 't hart mijner ega te verteederen maar wat gras snijden en messen slijpen.

12 Juli. - Portemonnaie in mijn pantalon teruggevonden. Dan bekijk je 't leven toch optimistischer, al vallen de musschen van de warmte uit de dakgoten. Met Breeduitstra een ijssalon bezocht en geboomd over de wederwaardigheden des levens. Breeduitstra nog steeds optimist, Hij vertelde van een rubberbandenhandelaar te Birmingham, die in zijn étalage aanschouwelijk had voorgesteld, hoe de mensch tegenwoordig per luchtband door het leven rolt.... van de wieg tot het graf.

De reeks geëtaleerde voertuigen ving aan met een kinderwagen voor den leeftijd van zes weken; hierop volgde een kinder-driewieler (voor drie jaar); dan een kleine tweewieler (voor zes jaar) gevolgd door een gewoon rijwiel (voor vijftien jaar); dan 'n motorfiets (voor achttien jaar); een kleine auto (voor twintig jaar); een auto van 12 P.K. voor die van dertig; een auto van 30 P.K. voor de halve eeuwer; een invalidewagentje voor de tachtigjarige en tenslotte een begrafeniskoets. Wie zou er nu nog van een bandeloozen modernen tijd durven spreken, zei Breeduitstra.

13 Juli. - Liep langs den Singel te mijmeren over de domheid der menschen. In 't bezette gebied schoot een Duitscher een Franschen schildwacht neer en nu concludeeren de Fransche bladen daaruit, dat de bezetting nog niet opgeheven kan worden. Mij dunkt toch, dat als de Fransche soldaten uit Rijnland wegtrokken, zij dan toch in geen geval konden worden neergeschoten. "Maar Zijdewind timmert niet hoog," zou die verwaande Mr. Mierick van Peuteren zeggen. Of er laag bij den grond ook geen beleid en voorzichtigheid noodig is. Dat ondervond ik gister nog, toen ik een mooi touw wilde oprapen, dat uit het struikgewas aan den Bommersklonterscheweg stak. Bij het inpalmen kwam er plotseling een stier voor me te staan. Indien ik toen niet als 'n hazewind de beenen had genomen, onderwijl mijn twee handen voor m'n roode stropdas houdend, dan was 't slecht met mij afgekomen.

14 Juli. - Ik ben vandaag gaan visschen, daar ik thuis in den weg scheen te loopen en mijn beurs, wegens hitte-bestrijding, geen andere uitstapjes toeliet. In de schaduw van een hooischelf eerst een afwachtende houding aangenomen, doch daar dit zonder resultaten bleef, deed ik meer tegemoetkomend, door wat op te wandelen met mijn vischtuig. Ik had toen weldra beet en op dusdanige wijze, dat me de klassieke regels van Homerus te binnenschoten: "Een hengel is een stok, die gedeeltelijk boven den wal en gedeeltelijk boven het water hangt. Aan 't eene eind bevindt zich een visscher en aan 't andere eind een visch. Wie van beiden 't sterkste is, haalt den ander naar zich toe." Hoewel innerlijk trots, dat ik zoo'n succes had, moest ik, bij de gedachte aan bovenstaande regelen, toegeven, dat ik ook met een wat kleinere buit tevreden was geweest. In den komkommertijd weet je nooit wie of de zeeslang zal vinden. Op mijn hulpgeschreeuw kwamen drie boeren aan en gezamenlijk haalden we een waterlaars op. Daar ik mijn vischnetje niet kon terugvinden, ben ik er toen maar uitgescheden.

15 Juli. - Denk dat de hitte van gister mij vandaag bevangen heeft. Was erg suf en kon toch niet slapen! Krimp van Dulmen gaf me den raad om een modernen dichtbundel te gaan lezen; dat hielp hem ook altijd in den dommel. Heeft geholpen!

16 Juli. - Geheel hersteld. Fietstochtje gemaakt naar Goes met Wybo. Niets anders in de straten gezien dan politie-agenten. Gevraagd of er meeting van veldwachters was. Niets van dat alles. Bleek verzamelwoede van B. en W. Na lang zoeken, vonden we een herberg, waar de kastelein niet van sliep. Hij wist absoluut geen nieuws. De laatste gebeurtenis was in het begin der vorige maand geschied, toen een bejaarde landbouwer in een kuil met water tuimelde en zijn dochters op 't gezicht daarvan, bezwijmd ter aarde stortten. "De appels vallen niet ver van den boom", zei Wybo, maar de kastelein lachte er niet om.

 

TREFFERS EN POEDELS

KRONIEK VAN DE STRAAT.

"Hoe warm het was en hoe ver."

De huizen schenen diep in slaap,

met zwaar gesloten luiken,

het was een hondsdag-hittegolf,

de warmte kon men ruiken.

En in een straat te Middelburg

was niemand te bespeuren,

de hitte sloeg uit elke stoep,

verzengend alle deuren. -

'k Was daar op weg naar het station,

zoo langzaam ik kon loopen,

ik zwom in golven heetelucht

en waande m'in de tropen.

Het laaiend licht der zonneschijf

joeg striemend door mijn kleeren,

mij restte slechts, in lijdzaamheid

gedwee te transpireeren. -

Ik bleef niet in die straat alleen,

Ik zag twee zak-broek-beenen:

in trillend heeten horizon

daar was de Sir verschenen.

De Sir, die in mijn richting zwom,

scheen veel van sport te houwen,

z'n rugzak was een bruine bult,

te heet om te aanschouwen.

Zoomede droeg de Sir een trui,

ondanks de tachtig graden,

had wollen-kriebel-kousen aan,

die 'k niemand aan zou raden. -

Hij klampte mij ten slotte aan,

om naar 't station te vragen;

ik zei hem, dat ons beider doel

heel spoedig op zou dagen.

Wij zwommen dus tesaam er heen,

de hitte bleef verbluffend;

I'm traveling to Amsterdam,

vertelde hij me puffend.

Een reuze-journey, zei ik toen,

en dan met zoo'n bagage.

Oh, does not matter, he replied

met 't zweet op z'n visage.

Maar bij 't station daar wou de Sir

niet met me mee naar binnen,

gaf me een hand en zei Goodbye....

Wat ging-ie nou beginnen?

De broekenist was niet van plan

een kaartje te gaan koopen. -

Móét U dan niet naar Amsterdam?

Oh yes, zei hij, 'k ga loopen!

WILLEM TELL II.

VEREENIGINGSNIEUWS.

Het zangkoor der vereeniging "Zeelandia" te 's-Gravenhage heeft zich als een zelfstandige zangvereeniging geconstitueerd, onder den naam "Luctor el Emergo".

Het bestuur bestaat uit de heeren: A. Pieters, voorzitter; P. G. Fortuin, secretaris, Prins Willemstraat 13, Scheveningen; J. Sinke, penningmeester; Chr. de Vlieger en L. de Fouw commissarissen. Als Directeur werd benoemd de heer J. H. Swenne