Ons Zeeland 1928, nummer 32

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Over oude volksvermaken en over een gelukkig initiatief ; hoe Zeeland zich nog zou kunnen ontwikkelen.

De aloude provinciale vermakelijkheden zijn aan het uitsterven. Hier in Zeeland treedt deze dood weliswaar langzamer in dan in overige gedeelten van ons land, doch ook wij betalen tol. Men ga maar eens na op hoeveel plaatsen in onze provincie nog geregeld naar den ring wordt gestoken en in hoeveel dorpen het vogelschieten nog in eere wordt gehouden. Een groot cijfer zal een dergelijke telling niet opleveren.

Zooals zoovele zaken uit het verleden zullen ook in de naaste toekomst de oude provinciale volksvermaken verdwijnen en plaats maken voor meer moderne en daarom vrij karakterlooze ontspanningen.

Men is zich hiervan ten volle bewust, evenals van het feit, dat de verdwijning der oude vermaken vermindering van de Zeeuwsche attracties voor den vreemdeling beteekent. En daarom is het van harte toe te juichen, dat instellingen als de vereenigingen tot het bevorderen van vreemdelingenverkeer trachten de oude volksamusementen op de been te houden. O. a. doen ze dit door het beschikbaar stellen van prijzen voor ringstekers op sommige plaatsen en door het organiseeren van ringrijderijen op andere. Dit is heel mooi en nuttig, te meer omdat het behalve een gedachte aan het touristenbezoek een practische poging voor het behoud van een provinciale traditie inhoudt. Zou V.V.V. hare mooie taak in deze niet wat kunnen uitbreiden en met

behulp van diverse gemeentebesturen ook andere oude volksspelen als gaaischieten enz. animeeren ?

Deze vraag drong zich aan ons op toen we kennis namen van hetgeen in de afgeloopen week in Veere is geschied. Enkele inwoners van het stadje en enkele touristen-van-langen-duur zijn er n.l. in geslaagd weer een zeilwedstrijd voor visschersvaartuigen te organiseeren, een sportieve kamp, die in vele jaren niet meer plaats vond. Dank zijn het ijvere werken van het actieve wedstrijd-comité, de ter beschikking gestelde prijzen en de namen der organisatoren namen tal van visschers uit Veere aan den kamp deel, zoodat zonder eenige overdrijving van een waar succes gesproken mag worden. Ook was er belangstelling van de zijde der burgerij en van inwoners van omliggende plaatsen. Niet tevergeefs had men zich naar Veere begeven. De typische booten der visschers leverden tijdens den wedstrijd op het mooie water, dat de oude stille stad omzoomt, een interessanten en schilderachtigen aanblik. Alle toeschouwers zullen wel tot de conclusie gekomen zijn, dat men getuige was van een schouwspel, vol bekoring en charme. Velen zullen in zich den wensch hebben gevoeld den wedstrijd van Veersche visschersschuiten het volgende jaar weer te zien.

Misschien gelukt het den organisatoren op deze wijze een permanente attractie voor Veere in het leven te roepen. Slagen ze daarin, dan zullen de resultaten niet uit blijven. Vooral als men aan den wedstrijd nog meer bekendheid geeft dan thans gedaan werd.

Intusschen bevelen we het voorbeeld van Veere in de aandacht van andere gemeenten en van de besturen van V.V.V. aan. Men moet natuurlijk niet overal nu aan het zeilen trekken ; dat zou een te veel van het goede beteekenen. Vrijwel iedere plaats heeft toch nog wel een oud volksvermaak, dat in eere hersteld kan worden.

x

Het herstel van oude volksspelen zou o. i. vermeerdering van het touristenbezoek, althans een meer langdurig verblijf van vreemdelingen in ons gewest, tengevolge hebben. Momenteel hebben we hier nog te weinig attracties om den bezoekers voor langer dan eenige dagen aan ons te binden. De meesten strijken een dag in Zeeland neer en verdwijnen dan weer naar de vacantieplaatsen, die behalve natuurschoon nog tal van andere bezienswaardigheden en afleidingen te bieden hebben. Wat zou onze provincie als touristenland nog oneindig meer kunnen bieden als we hier eens wat meer zakelijk het tourisme beschouwden en wat meer initiatief en durf hadden. In het begin zou dat geld kosten, natuurlijk, doch op den duur zou het kapitaal, gestoken in uitbreiding der attracties, een zoete rente afwerpen. We zijn hier nog lang niet voldoende voor het verblijf van enkele dagen van een groot aantal bezoekers ingericht. Als we naar de Belgische en Zuid-Hollandsche badplaatsen kijken, is het niet moeilijk dit te onderschrijven. Sommigen zullen zeggen: "Eerst de vreemdelingen en dan de groote hotels en de moderne en oude ontspanningen". Wij beweren: "Eerst zorgen, dat alles in orde is, de bezokers komen dan van zelf ".

Het reizen neemt de laatste jaren ontzaglijk toe, en men dient daarmede rekening te houden.

Hoe we ons een dergelijk toekomst-plan indenken ?

Wel.... het zou zoo eenvoudig te ontwikkelen zijn. Een N.V. moest een groot kapitaal bijeen brengen, niet van, een paar duizend gulden, doch van tonnen, desnoods van millioenen. Dit geld diende te worden besteed om Zeeland, of liever een gedeelte van Zeeland, laten we zeggen de streek langs de Noordzee "touristenrijp" te maken. Zeeland kon op deze wijze een tweede Ostende en omgeving worden en de baten der N.V. zouden na eenige tientallen jaren niet gering zijn.

Op dit plan, dat zeer velen wellicht zeer fantastisch zullen noemen, komen we nog wel eens terug. Men zal dan zien, dat er meer werkelijkheid in is dan op het eerste gezicht lijkt.

VAN EIGEN BODEM

Het drama in de pastorie of de

Predikantenmoord te Driewegen in 1687

(naar officieele bronnen bewerkt)

door J. BIJLO.

(Vervolg).

Deze en de volgende verklaring was voor de Justitie bewijs genoeg om hem in arrest te doen stellen, hetgeen den 6den Juli gebeurde te 's-Hage op de Gevangenpoort.

"Op huijden den 5 Juli 1687 sijn gecompareert voor de ondergenoemde schepenen van de ambachtsheerlijkheijt Capelle-Bieselinghe, Dhr. Adolphus van Oosten Mr. Chirurgijn alhier ende de eerbare Catelijntje Vissers, die ter requisitie (1) van den Heer Johan Godin als representeerende den Heer Hoogh Bailluw ende Rentm. Bew. Schelde hier hebben onder plechtigen eede bij hen in onse handen tot Godt Almachtigh gedaen, verclaert waarachtig te wesen, dat op den 3en dezer maent Juli tot haer huijse is geweest eene Jacobus Soetebier Chirurgijn op 's Heerenhoek en dat hij deponente hem, doe tertijdt ende mede op voorige dagen, te meermalen hebbe aangesproken over de bewuste moord begaen aan Ds. van de Velde te Drijwegen, hem aenseggende, dat hij daervan kennisse hadde;

dat hij Soetebier eijndelinge is gekomen tot bekentenisse van deselve gepleegde moort;

dat hij aen hen deponenten daer van heeft gedaen een omstandigh verhael in wat voegen hetselve fait is gepleegt door eenen Jacobus de Cliever, predikant te 's-Heerenhoek;

dat deselve de Cliever hem Soetebier langen tijdt heeft aengesogt om hem te assisteeren in het begaen van het voorn. faijt;

dat hij daertoe hadde gebruijkt persuadeerende (2) redenen en oock somtijds drijgementen totdat eijndelingh op denselven Zondagh als de voorn. moort is begaen, dat deselve de Cliever eer hij uijt zijn huijs vertrock zich heeft verkleet en toegestokt (3) in dier voegen als in de brief breeder wordt gesegt;

dat hij de Cliever een roer op schouder hebbende met hem Soetebier des avonds op Zondagh voorneemt omtrent half tien uijre sijn gegaen uijt voorn. huijs van de Cliever naer Drijwegen en op de wegh sijnde, dat hij Soetebier, met hem de Cliever spottende omdat hij soo seltsaem was toegestopt en gehabitueert (4) ;

dat dien voorn. de Cliever onder anderen hierop heeft geantwoort : "Jac, nu ben ick den Duijvel".

Voorts dat Soetebier hem gevraegt hadde terug te keeren en hun voornemen te staken;

dat hij de Cliever daarop hem Soetebier wederom heeft aengemoedigt en onder anderen tegen hem had gesegt, "Soo ick u een hondert gulden drie à vier gaff, dan soudt ge een braeff Cerel wesen, maer nu ick u niet en geef, soo bent gij maer een hontsvot", soudt gij mij nu verlaeten nu ick het u bekent gemaekt hebbe en soudt gij mij soo affronteeren, ick hadde liever dat gij mijn degen genomen hadde en mijn doot gestoken hadde" ;

dat bij Soetebier met den voorn. de Cliever gekomen sijnde omtrent de woning van den voorn. Dom. van de Velde, dat hij Soetebier van den voorn. de Cliever was afgescheijde;

dat hij Soetebier in 't weg gaen hadde gehoort, dat de voorn. de Cliever de glaesen van het huijs van Ds. van de Velde uijtsloegh en een schoot van het roer heeft gehoord;

dat toen weer de Cliever hem is komen opgaan en dat hij Soetebier in 't gaen onder anderen aan de Cliever heeft gevraagt : "Wat hebt ge nu uijtgeregt?" ; dat hij de Cliever daerop hadde geantwoort : "lck hebbe de duijvel in sijn backhuijs geschooten, hij viel als een mossie (musch) ;

dat de voorn. Soetebier aen hen deponenten oock heeft verteld, dat hij ende de Cliever naer het voorn. gepleegd faijt tusschen elf en twaelf uren wederom sijn thuijs geweest, dat de tweede deponent naer dato van het voorn. verhael aen hem Soetebier heeft gevraegt, wat de redenen waeren die de Cliever hadde bewogen om het voorn. gruwelijeke feijt te begaen;

dat hij Soetebier daerop heeft geantwoort, ick en weet het niet. Hij seijde, dat van de Velde een stijloor was en dat hij hem altoos in de Classis te bruijen (5) nam ;

dat hij Soetebier jegens de voorn. de Cliever oock wel hadde gesegt: "Maer het sal wel uijtkomen."

Voorts hebben deponenten hem Soetebier versogt dese verklaringe op papier te stellen en hem ten dien

einde papier, penne en int gegeven ;

dat deselve Soetebier daerop in hunne presentie heeft geschreven eene verklaring van den zelfden inhoud, gelijk de copie hiervorenstaende is inhoudende, die bij ons schepenen aen deponenten is voorgelesen, alsoo waerlijke most Godt Almachtigh helpen.

Actum op dato voorn. ter presentie van :

Lieven Hocebus en Corn. Vertrecht als schepenen; de Secretaris Isaacq van Loeven of Leeuen.

Den 8en Juli werd wederom in verhoor genomen Abraham Meeuse, bij wien Soetebier in had gewoond.

Deze getuigde, gedeeltelijk in strijd met zijn vorige verklaring, het volgende :

dat Soetebier na zonsondergang is weggegaan en omtrent één uur is thuis gekomen, de voordeur met groot geraas openmakende en zonder zijn schoenen uit te doen met groot gerucht en gestommel naar boven is gegaan, alles tegen zijn gewone manier van doen in, latende de voordeur wagenwijd openstaan;

dat hij zeer goed weet dat Soetebier voor elf uren niet is thuis geweest en niet naar bed is gegaan, hetgeen hij noodzakelijk had moeten hooren daar zijn bedstede boven de zijne was ;

dat bovendien Soetebier naar bed is gegaan en niet opgestaan voor den volgenden morgen ;

dat Soetebier nooit naar beneden ging om te wateren doch, als hij geen pot had, zijn behoefte door het venster deed.

Voorts werd verhoord de schoenmaker Hendrikse, die onder eede zijn geheele verklaring van 10 Juni herriep.

Hij vertelde dat eenigen tijd na den moord, de Dominé hem riep en zei : "Wel Jan, ick heb je immers dien nacht voorbij mijn deur zien gaan ende gij hebt mij immers ook gezien, dat ick in mijn venster lag? Ge zult mij wel een verklaring willen geven daarvan ?

Hierop antwoordde Hendricsen : "Mijnheer, dat kan ick niet doen, want ick ben niet uijt mijn huijs geweest dien namiddag en ook dien nacht niet, gelijk mijn jongen, die toen bij mij sliep, ende mijn kostvrouw Elisabeth konnen getuijgen."

De Cliever zeide hierop : "Het is immers waar, bedenk u wel, gij moet er mij een verklaring van geven en soo gij het niet doet soo sal ick er u toe dwingen."

Verscheidene malen vroeg de Cliever dit, doch Hendricsen bleef weigeren.

Eindelijk door de hooggaande bedreigingen van de Cliever bang geworden, heeft hij uit vrees toegegeven en op 10 Juni onder eede verklaart wat de Cliever wilde.

Den 30en Juni werd hij bij de Cliever, welke juist van een reis was teruggekeerd, ontboden.

Deze zeide : "Ge moet voorsichtig sijn als ge geexamineert wordt door den rentmeester en er op letten dat ge niets anders segt dan hetgeen ge vroeger verklaert hebt in de attestatie die ge te Goes op mijn verzoek hebt gedaen, want anders komt ge in groote moeite."

Na door den rentmeester verhoord te zijn en uit de herberg "'s Lands Welvaren" komende om naar huis te gaan, zat de Cliever op de stoep en wenkte hem met de hand en vroeg hem hoe het gegaan was en wat hij gezegd had.

Naar binnen gegaan zijnde viel de arme schoenmaker op een stoel in de keuken neer en riep in tranen uitbarstende : "Wel, wel ! Wat heb ik nu weer gedaan, dat ik zulke dingen tegen de waarheijd wederom heb verklaart ?" Waarop de Cliever hem troostende, zeijde: "Sijt maer gerust, ick sal dat wel goed maeken gij en hebt geen swarigheid."

Bovendien had de Cliever hem verscheidene malen verzocht om zijn knecht te bewegen ook een verklaring te geven dat hij op dien nacht buitenshuis was geweest, deze weigerde echter.

Ook Elisabeth Joris herriep onder eede haar eerste verklaring van 10 Juni, bewerende dat zij evenals Hendricsen door bedreiging van de Cliever en uit vrees daartoe gedwongen was geweest.

Aan een brief van 11 Juli geschreven namens Burgemeester en Schepenen der stad Goes aan den Procureur Generaal te 's-Hage, ontlenen wij het volgende :

"dat de Cliever op 6 Juli 1687 in de Castelenije was gevangen gezet en dat op den 10en Juli in presentie van 2 Schepenen de vijvers achter de pastorie te 's-Heerenhoek waren doorzocht en afgevist ende stuckgesneden schoenen daarin gevonden.

Een groote menigte menschen woonde deze vischpartij bij.

Wij verlaten thans 's-Heerenhoek en reizen zoo vlug mogelijk naar Den Haag. Daar aangekomen richten we onze schreden naar de Gevangenpoort. De op post staande hellebaardier wijst ons de deur waar we wezen moeten. Wij laten den zwaren klopper op de deur vallen en eenige oogenblikken later vertoont zich voor met getralied venstertje of kijkgat in de deur het gezicht van een bewaker.

Knarsend op zijn hengsels opent zich de zware met ijzer beslagen deur en we treden het sombere verblijf binnen.

Op het vertoon van ons bewijs van toegang, van den Procureur van den Hove, brengt hij ons langs een paar trappen naar boven. Na verschillende deuren gepasseerd te zijn, houdt hij eindelijk stil, haalt zijn bos sleutels voor den dag en terwijl hij de deur opent, zegt hij : "Hier is de Dominé," hier zaten ook de de Witten."

We bevinden ons dus hier op dezelfde plaats waar 15 jaren geleden het drama, dat met zulke bloedige letteren in onze geschiedenis staat geschreven, namelijk de moord op Jan en Cornelis de Wit, werd afgespeeld.

De Cliever zit aan de tafel te schrijven. Hij is zoo juist teruggekeerd van een wandeling, die hij dagelijks met zijn twee bewakers doet. Behalve wat hartklopping en aanmechtigheijd, gevoelt hij zich zeer wel. Overigens kort hij den tijd door brieven schrijven, met zijn bewakers te bidden, een psalm te zingen of hun wat voor te lezen uit den bijbel of een ander geestelijk boek, waarvan er verscheidene op de tafel liggen.

We zullen hem verder alleen laten en uit de door hem in de gevangenis gevoerde correspondentie met zijn verloofde, familie en kennissen, het verder verloop zijner zaak trachten op te sporen.

Uit deze correspondentie blijkt, dat men het er nog niet over eens was, waar men het proces zou voeren, hier of te Middelburg. Uit geen der aanwezige stukken blijkt of men hem daar een verhoor heeft doen ondergaan.

Zijn brieven zijn een aaneenschakeling van betuigingen van zijn onschuld en van beschimpingen op zijne

aanklagers en vervolgers, zooals hij ze noemt; alhoewel hij tracht hierin zijn onschuld te bepleiten, gelukt het hem echter niet ook maar een enkel bewijs te vinden teneinde zijn alibi aan te toonen.

De eerste brief is gericht aan zijn verloofde.

Mejuffrou en seer Beminde !

lck ben noch op de Castelinie in giselinge en sal toe komende Maendagh vernemen of Dhr. Fiskael of Dhr. Godin sich als partie sal konnen stellen en bijgevolge of hier of te Middelburg te regte sal staen en gevangen blijven.

Dhr. Fiscael verhaelde mij Vrijdagh voorleden, dat vele zware inditien (6) tegen mij waren en getuigden, dien mijn suer en soet hadden gegeten;

lck kan wel dencken dat Louijssen of iemand van de sijne immers van mijne boosaardige en godlooze vervolgers, sullen gearbeid hebben, om iemand valselick tegen mij te doen getuijgen, tot mijn nadeel en om die, die tot mijn voordeel met waerheijt kennen getuijgen te verschrikken, dat niet souden durven, te meer dewile men uijtgestroit heeft, dat ick selfs soude bekent hebben, aen die moort schuldigh te sijn, 't welck soo 't waer was ick de grouwelijckste onwaerheijt der werelt sou bekennen, en al was 't dat ick door de onlidelickste tormenten (7) der werelt daertoe gedwongen wierde, dat Godt verhoede, soo sou ick niet anders wenschen als dat Godt mij die uitgesproken onwaerheijt zal vergeven, en niet de moort, dewile ick daeraen direct en indirect onschuldigh ben.

Ick denk wel dat mijn vianden niet sullen rusten eer dat mij d'uijterste smaet en ruijne sullen toegebracht hebben, doch ick sal 't soo gemackelick dragen als sij 't mij sullen doen, en konnen voor Godt verantwoorden. (Wordt vervolgd.

1) Op eisch, op verlangen.

2) Van persuadeeren, overreden, overtuigen, overhalen.

3) Toegetakeld.

4) Verkleed.

5) Er tusschen nemen, in de maling nemen.

6) Beschuldigingen.

7) Pijnbank, pijnigingen.

 

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo....... :

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat het reizigersvervoer met de "Zeeland" den laatsten tijd weer toeneemt. Zaterdag j.l. kwamen te Vlissingen niet minder dan 660 passagiers uit Harwich aan.

- dat te Nieuwerkerk een jongen van een kar sprong, waarvoor het paard schichtig was geworden. De jongen werd door de tram gegrepen en ernstig gewond. Denzelfden avond overleed hij.

- dat de tram Middelburg Vlissingen in 1927 eventjes fl 179.421,35 opbracht, oftewel per dagkilometer fl 46.47. In 1926 bedroeg de opbrengst fl 177.695,57 1/2.

- dat verschillende zandsteenstukken van het Middelburgsche stadhuis met smart op vernieuwing of restauratie wachten. In verband met de hooge kosten zal men voorloopig niet tot de restauratie en meer overgaan.

- dat de "Haagsche Post" berichtte : "De bevolking van Zeeland nam in 1927 met 500 zielen af. Zeeland is de eenige provincie die haar bevolkingsgetal ziet verminderen.

- dat 35 organisten dezer dagen een bezoek aan Goes brachten. De plaatselijke bladen berichtten tot nu toe niets over het vernielen van orgels en andere muziekinstrumenten.

- dat de Middelburgsche kantonrechter twee stakers uit Vlissingen, die werkwilligen hinderlijk hadden gevolgd, veroordeelde tot 7 dagen hechtenis. Amoureuze jongelingen, weest gewaarschuwd.

- dat het havengeld in de Zeeuwsche hoofdstad in het afgeloopen jaar fl 7123.02 bedroeg, tegen fl 7102.96 in 1926.

- dat de armen te Stavenisse ter gelegenheid van den 70sten jaardag an de Koningin-Moeder op krentenbrood, boter en kaas gefuifd zijn.

- dat een windhoos in Zaamslag eenige boomen velde, en een aantal dakpannen van plaats deed veranderen.

- dat in de jongste gemeenteraadszitting van Wolphaartsdijk zeer hartelijke woorden gesproken zijn tot burgemeester Koert, die zijn ambt neergelegd heeft.

- dat onder Schore een Zuidhollandse motorrijwiel in brand geraakte. De twee berijders niet.

- dat dank zij het ijveren van het bestuur van V. V. V. te Goes op het perron der Ned. spoorwegen aldaar een tweede wachthuisje voor reizigers geplaatst zal worden. Laat het nu maar regenen.

- dat wij en honderden anderen met dankbaarheid vervuld zijn jegens de nieuwe straatsteenen, die sedert eenige dagen in de Lange Delft te Middelburg wonen.

- dat er 4 Augustus nog slechts 8 paratyphuspatiënten in de hoofdstad zijn gesignaleerd. Hallo, Kermis !

- dat een landbouwer in Biervliet in aanraking kwam met de achterpooten van zijn paard. Hij meest naar het ziekenhuis worden overgebracht.

- dat 22 Veersche visschers deelnamen aan een zeilwedstrijd, door enkele permanente en tijdelijke inwoners van Veere georganiseerd.

- dat in de Noordgroep vermoedelijk in December reeds de electrische lampjes zullen gloeien. "Wanneer bij ons", zuchten de midden-groepers.

- dat de staking te Vlissingen nu al ongeveer 11 weken duurt. Een oplossing is nog niet in 't zicht. We vreezen dat het in de Scheldestad "buigen of barsten" wordt.

- dat een milde dame aan de vereeniging tot werkverschaffing aan Zeeuwsche blinden fl 1000.- legateerde.

- dat Sas van Gent getroffen werd door het overlijden van den heer A. G. Stubbé, gemeenteraadslid en bestuurslid van verschillende vereenigingen.

- dat volgens geruchten de gemeente Overslag in het begin van 1929 geëlectrificeerd zal worden. Rechtstreeks door de P. Z. E. M. zonder tusschenkomst der gemeente.

- dat het driedaagsch muziekfeest te Sluis weer tot het verleden behoort.

- dat de Middelburgsche politie een 19-jarig meisje en eenige jongens verbaliseerde wegens het plegen van diefstal.

- dat Vrijdag in Zierikzee een militair vliegtuig een noodlanding moest maken, Toestel en piloot bleven ongedeerd.

- dat de bijz. vrijw. landstorm te Koudekerke thans ook een vaandel heeft gekregen. De Koudekerksche dames hebben daarvoor gezorgd.

- dat een werkman te Retranchement in de omgeving van de Duitsche stelling een projectieltje vond. Hij was zoo onvoorzichtig om het met een hamer te bewerken. Resultaat : wonden aan gezicht en handen.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

1 Aug. - Met goedkoopen trein naar den Haag en op eigen kosten doorgespoord naar Amsterdam. Dadelijk naar het Stadion. Suppoost wilde me niet doorlaten daar ik geen bewijs van toegang had. Bedacht een krijgslist. "Athleet Francais", mompelde ik met nasalen klank. De man boog voor me en maakte ruim baan. Had een slechte zitplaats op de tribune en wandelde het terrein op. Na even te hebben rondgekuierd, stond er plotseling een speer voor mijn voeten te trillen en weer wat later vloog m'n hoed in gezelschap van 'n discus door het luchtruim. Vandaar het woord "onaangename discussie". Terreinwachters sleurden me naar den uitgang, die even tevoren voor mij de ingang was. De suppoost schreeuwde echter : "Athleet Francais" en wederom op de tribune geloodst. Een vreemdeling, die me passeeren wilde kreeg een flauwte en viel boven op me. Helpers hielpen ons en mij vooral. 'n Kwartier later kon ik geen banaan betalen. Portemonnaie gerold. Begon zoo goed Hollandsch te spreken, dat de suppoost me bij den agent beschuldigde van oplichting. Drie uur in 't politie-bureau gezeten ; Liesbeth telegrafischen postwissel gezonden. Terugreis en thuiskomst niet te beschrijven. Slechts zij gemeld, dat Jossie me schepte, omdat ik voor hem niets had meegenomen.

2 Aug. - Ben uit eigen beweging aan 't grassnijden gegaan, net zoo lang totdat mijn rheumatiek begon te werken. In den kelder alvast de kolenkitten gevuld. Fiets van Liesbeth opgewreven. Durfde toen weer in de kamer te komen. Avondblad lag nog ongelezen. 'n Heele pagina over de Olympiade ; heb haar overgeslagen; ik gruw van sport. Gegrasduind in de buitenlandsche politiek. Wat een toestand tusschen Polen en Litauen ! Dat vliegt elkaar straks weer naar de keel. O, die diplomaten! Nu ze geen werk meer hebben aan het anti-oorlogspact van Kellogg, probeeren ze met toegewijde activiteit een stevig ruzietje op te zetten.

3 Aug. - Sientje drukte me vanmorgen een papiertje in de hand, "Vier van die varkens hebben ze, mijnheer", fluisterde ze.

't Was een krantenberichtje, dat de arrestatie van, pickpockets te Amsterdam meldde. Was dankbaar voor dit bewijs van medeleven. Zag even later Krimp van Duimen voorbij hinken. Gelukkige kerel, dacht ik, hij mag dan 't pootje hebben, maar hem mankeert geen zakgeld. Tenslotte twee postzegels van 7 1/2 en twee van 5 cent uit het doosje gehaald. Aan 't postkantoor wilden zij ze niet inwisselen en de directeur is nog op vacantie. Breeduitstra bracht hulp ; betaalde den vollen prijs. Op den Singel nog grooter buitenkansje. Gezeten op 'n bankje, maakte m'n vriend me opmerkzaam op iets dat achter ons in het gras blonk. Met m'n volle gewicht liet ik me er op vallen. Het was 'n gulden. 't Leven is toch zoo kwaad nog niet.

4 Aug. - Liesbeth heeft weer tegen me gesproken. Ze stapte op een bananenschil die in de gang lag en verbeterde het wereldrecord glijvlucht, zooals Wybo beweerde. 't Goede mensch dacht dat ik de looper voor een vuilnisbak gebruikt had, doch Jossie bleek de schuldigde. Ze heeft me wel geen excuses aangeboden, doch het ijs is nu toch tusschen ons gebroken. Wegens guurheid van het weder bij Krimp een visite gemaakt en geluisterd naar de radio-muziek. Krimp Jr. vroeg of ik het kleine verschil wist tusschen de zee en een radio-liefhebber. Ik wist 't niet. Nu, zei Krimp Jr., de zee spoelt alles met de golven weg, en een radio-liefhebber golft alles met de spoelen weg. Krimp Sr. werd giftig.

5 Aug. - Heb meer zakgeld gekregen. Uit dankbaarheid limonade probeeren te maken. Wist nog een oud recept. Eén liter water, 1 pond suiker en 10 cent citroen-olie. Van twee tot zes uur aan het schudden geweest, maar hoe of ik ook mijn best deed: de olie bleef boven drijven. Toch zou het misschien nog wel iets goeds zijn geworden, maar de flesch vloog uit mijn handen.

6 Aug. - Geweldige verkiezingsstrijd in de Vereenigde Staten. Natten tegen drogen. Ik houd het met de natten. Wat kan er nu van droogte komen. Ik denk dat de natten zullen winnen. De propaganda voor hen kan zooveel innemender zijn. Intusschen hebben de Europeesche dagbladen hun oorlogscorrespondenten naar New-York gezonden.

7 Aug. - In de soos viel een ernstig ongeval voor, dat ons heel wat onaangename oogenblikken bezorgde. Een hulpkellner, die met de deuren op de eerste verdieping in de war raakte, wierp een mislukte chocoladepudding in den koker van den ventilator. We zaten allemaal vol met zomersproeten !

 

PRIKKELDRAAD

Het zou dwaasheid zijn te veronderstellen, dat eenieder en alles die deze prikkeldraadversperring tracht te nemen, daarbij zijn broekje of haar kleedje of het deftige dan wel statige zakelijke gewaad niet anders dan scheuren kan.

Ik zou niet graag....

En daarom voor dezen keer (U zult zeggen : "Eén zwaluw maakt nog geen lente", maar.... ik merk op dat dit hier niets ter zake doet) eens een klimpartijgeschiedenis zonder kleerscheuren, die wellicht eenigszins op een sprookje gelijkt, doch welke inderdaad slechts uit de pure werkelijkheid werd gedistilleerd.

U volgt me ?

Het gegeven is simpel en kort, het beroep op Uw geduld uitermate bescheiden.

Welaan dan....

Eenige weken geleden streek in Vlissingen voor twee dagen een gezelschap Van 14 + 1 Amerikaansche touristen neer. De 14 + 1 (ik schrijf niet 15, want veertien hoofden van de club waren gebobbed dan wel geshingeld en slechts één kaal en mannelijk) deden Zeeland, zooals alle touristen van Engelsche familie dat doen. Ze zaten in een car, toerden door onze steden en dorpen, keken, fotografeerden, zeiden : "Very nice", sliepen of zwegen, aten, dansten en dronken, baadden en zwommen, kochten "smart Sealand-things", waren

vroolijk en verwonderd.... Alle 14 plus de 1. Van de meeste dezer handelingen in Zeeland was ik getuige ook van het vertrek, toen ze als kirrende vogeltjes, begeleid door een bas, naar de andere streken van Europa fladderden.

Als men journalist is, dan vraagt men. (Toegegeven dat het wel eens een beetje dwaas is).

Ook ik vroeg, en over het verblijf in Zeeland kreeg ik van de 14 + 1 zulke vleiende en waardeerende opmerkingen te hooren, dat mijn Zeeuwsche hart het rythme aannam waarover een uitstekend Jazz-pianist zich niet zou behoeven te schamen.

De girls en hij, die De Haan had kunnen heeten, werkten hun trip door Europa teneinde, en ik vermoedde: "Voordat ze den Oceaan weer oversteken zullen de Zeeuwsche indrukken vervluchtigd zijn, op den achtergrond verdrongen door al het mooie dat Duitschland, Frankrijk en Zwitserland te bieden hebben, Zeeland zal in de zee van mooie herinneringen onder de golven verdwijnen. Het Zeeuwsche hart charlestonde allesbehalve....

Gebleken is dat ik me vergist had. Nadat de trip door Europa beëindigd was, had ik de gelegenheid opnieuw te vragen. Aan de 14 + 1. En weer luidde de meening : "Zeeland is zoo mooi, zoo geheel anders dan alle andere landen. Jullie hotels zijn zoo keurig, het eten zoo verzorgd, het volk zoo vriendelijk. Zoo very very nice. Wij allen hebben aan de Zeeuwsche dagen wel de mooiste herinneringen."

Ik herhaal : "Het was niet één stem, die aldus betoogde, het waren er 15".

Ik geef toe, dat het een beetje op een sprookje lijkt, dit alles. Maar echt is het.

Zeeland, de Zeeuwsche hotelhouders, V. V. V., onze steden en dorpen passeeren dus ditmaal de versperring zonder iets van gewaden en colbertjes aan het prikkeldraad te offeren.

 

TREFFERS EN POEDELS

MIDDELBURGSCHE SPORT.

De Singelloop te Middelburg

wordt steeds meer populair.

O, Middelburg, o Middelburg,

wat ben je nu begonnen,

wat heb je met dien Singelloop

een dol gehol verzonnen.

Wat galoppeert men daar nu langs

je singel-asfaltbanen

als muizen, die in doodsnood zijn,

als nagezeten hanen. -

Steeds populairder wordt die ren

om deze grijze veste,

straks gaat ook het publiek op hol,

dat kòmt ten langen leste. -

Dan ijlen door de Lange Delft

de hanen en de hennen,

het Zaterdagsche boodschap-doen

wordt dan een boodschap-rennen.

Dan krijgt men, dat de dienst-slavin

in tien minuten klaar komt

(wie fluistert daar dat in die straat

voorloopig geen trottoir komt?)

Men singelloopt door heel de stad

op maximum-vermogen,

de Zeeuwsche hoofdstad kan algauw

op enkel renners bogen. -

O, Middelburg, o Middelburg,

je bent wat goeds begonnen,

je hebt met dezen Singel-spurt

een goed idee bezonnen.

Want, alle gekheid op een paal,

de sport maakt flinke menschen;

zoo'n taai-motorisch beenenpaar,

heel velen zouden 't wenschen.

Het maakt je kwiek, het maakt je vlug

in alle levenszaken,

niet enkel 't vleezig spiergestel

heeft iets met sport te maken.

Gaat maar Uw estafette-gang,

Gij koningen der spieren,

geeft Uwe beenen maar de kans,

hun kunde bot te voeren.

Ge loopt dan met te meer gemak

en zonder 't op te geven

den singelloop van 't menschenlot,

den wedloop van het leven. -

WILLEM TELL II.