Vorige nummer | Volgende nummer | Overzicht | Online zoeken |
DE ZEEUWSCHE WEEK
De brug voor Tholen; een klacht over de verbindingen in Zeeuwsch Vlaanderen.
De afgeloopen week is voor de bewoners van Tholen wel een zeer belangrijke geweest. Voor het eiland is toen n.l. de brug gearriveerd die de vaste verbinding met Noord-Brabant zal vormen. Toen de brug ter bestemde plaatse was aangekomen, heeft het gemeentebestuur hen, die met de leiding van het vervoer belast waren en de journalisten die de reis hadden meegemaakt, ten stadhuize ontvangen. De burgemeester van Tholen, mr. v. d. Hoeven, hield daarbij een rede, waaraan we hier enkele bijzonderheden willen ontleenen.
Spr. zei o.a. : "De vaste verbinding tusschen Brabant en Zeeland is nu een feit geworden. Dit is een feit van beteekenis, in de annalen van de gemeente. Immers, reeds in 1868 is men beginnen te spreken over een andere verbinding met Brabant dan door middel van een pontveer.
En nu na 60 jaren wordt dat werkelijkheid. Wanneer ik dan onder de aandacht breng, dat gemiddeld 140 automobielen per dag door het pontveer worden overgezet, dan behoef ik wel niet de groote beteekenis van de brug voor het verkeer uiteen te zetten. De brugverbinding zal zeker ook van beteekenis zijn voor de gemeente. De mogelijkheden van uitbreiding van de middelen van bestaan worden er door vergroot. Ik denk hierbij aan den tuinbouw, die een snel en gemakkelijk bereiken van het spoorstation voor verlading niet kan ontberen. Hetzelfde geldt voor den hoofdtak van bestaan, den landbouw. Dan mag ik u nog wel iets mededeelen over de financiering van de brug. Het werk, dat ongeveer fl 550.000 kostte, wordt door de gemeente Tholen betaald, zonder eenige bijdrage van Rijk, provincie of eenige andere gemeente. Het spreekt vanzelf dat Tholen een dergelijken last niet op zich kan nemen, indien niet de brug zelve inkomsten afwerpt. Dit geschiedt in casu doordat het door Philips van Bourgondië aan de gemeente geschonken veerrecht straks overgaat in een door de Staten van de provincie Noord-Brabant en Zeeland goedgekeurd, billijk brugrecht."
Aan dit overzicht van het tot stand komen der vaste verbinding behoeven we niets meer toe te voegen. Men ziet er uit met welke moeilijkheden een en ander gepaard is gegaan. Edoch, de resultaten zijn er des te verheugender door.
Tholen gaat, dank zij de brug, een nieuw tijdperk tegemoet. Later vooral zal blijken, van welk een beteekenis de vaste verbinding voor het eiland is. Moge men zich in andere gedeelten van ons gewest ten opzichte van de verbindingen aan de brug van Tholen spiegelen.
x
Dit is geenszins overbodig, want de verbindingen in verschillende streken van Zeeland laten nogal wat te wenschen over. O.a. in Zeeuwsch Vlaanderen, wat dezer dagen nog eens aan het licht is gekomen door een ingezonden stuk in een der groote dagbladen. We laten het hier in zijn geheel volgen, omdat het prachtig de gebreken in de verkeersmiddelen aan den overkant weergeeft :
Terug van een uitstapje in Zeeuwsch Vlaanderen W. D. het z.g. land van Cadzand, kom ik u eens iets vertellen van de ongelukkige wijze waarop de stoomtrammaatschappij Breskens-Maldeghem daar voor 't personenvervoer zorgt.
In die zeer welvarende streek is er bijna geen dorp meer of gehucht of het is aangesloten aan dat tramnet. Behalve de hoofdlijn Breskens-Schoondijke-Oostburg-Aardenburg-Maldeghem met de zijlijn Draaibrug-Sluis, is er een paar jaar geleden nog een zijlijn Oostburg-Zuidzande-Cadzand bijgekomen, en verleden jaar nog de verbinding langs de kunst van Breskens, Groede-Nieuwvliet-Cadzand-Retranchement-Sluis.
Prachtig - zoo denkt men - voor al die aanliggende plaatsen ! Ze zijn alle nu uit hun isolement bevrijd, in alle richtingen kan men het landje doorkruisen en gemakkelijk kan men via Vlissingen naar Holland komen of in Zuidelijke richting naar België.
En wat een uitkomst voor de scholieren, die in Oostburg de verschillende onderwijs-inrichtingen, zooals R.H.B.S., R.K.S. en Ambachtsschool bezoeken van uit al de omliggende gemeenten !
Ja, zoo zou het kunnen zijn, maar zoo is het niet. Want die tram is er niet voor het gemak van de bevolking, zoo 't schijnt.
De regeling van het personenvervoer althans is zeer slecht. Dat ondervindt men als men er als vreemdeling reist, en het is ook de algemeene klacht der bevolking. Ook het personeel van de tram is er zelf van overtuigd. Want vragende aan een conducteur, waarom er zoo weinig menschen in de tram zaten, terwijl die toch door zoon volkrijke en zeer welvarende streek reed, antwoordde deze schouderschokkend : "wel de menschen kunnen niet meer met de tram rijden vanwege de slechte dienstregeling". Inderdaad, de dienstregeling is erbarmelijk.
B.v. Men wil uit Sluis 's morgens naar Breskens om daar de boot van 8.20 naar Vlissingen te krijgen, correspondeerende op den trein van 9.04. Dat is een zeer voor de hand liggende reisgelegenheid, vooral voor menschen die zaken willen doen in Rotterdam of Amsterdam, of voor wie naar een der Noordelijke provincies moet. Dan moet men met een tram om 5.56 al uit Sluis, niet via Draaibrug - zooals vroeger - maar via Cadzand. Aldaar moet men een uur wachten (stel je voor 's ochtends om half 7) voordat men de aansluiting naar Breskens kan krijgen. In Breskens gekomen te 7.50 moet men verder nog een half uur wachten op de boot. De heele afstand Sluis-Breskens is pl.m. 18 K.M. Als men dien afstand per tram wil afleggen, is men dus ongeveer 2 uur onderweg. Geen wonder, dat menigeen liever maar per fiets gaat. Wat is toch het belang van zulk een dienstregeling?
Een ander voorbeeld : Een familie uit Schoondijke bracht een bezoek aan kennissen in Sluis. Om er te komen ging nogal. Maar terug ?
Ze vertrokken uit Sluis 6.30 's avonds en kwamen te 8.11 in Schoondijke, een afstand van pl.m. 13 K.M. Wil men 's avonds omstreeks 7 uur uit Oostburg naar Sluis, een afstand van 8 K.M., dan kan men per tram alleen via Breskens-Groede-Cadzand-Retranchement. (Kijk dat eens op een zakatlasje na !) Aankomst te Sluis 8.44.
En nu de jongens en meisjes, die in Oostburg de scholen bezoeken. Er loopen toch zeker schooltrams ? !
Zoo zou men denken. Maar geen sprake van. De kinderen uit Aardenburg - een van de grootste plaatsen in Zeeuwsch-Vlaanderen - moeten, als ze met de tram zouden reizen, 's ochtends om half zeven al weg en die uit Sluis te 5.56. Dan zijn ze in Oostburg om zeven uur. De scholen beginnen om half negen of negen uur.
Zoo is het met de kinderen uit Cadzand, Zuidzande ook. Ook dezen hebben aan de tram niets. Ze moeten wel loopen of fietsen bij alle weersgesteldheid.
Is daar nu niets aan te verbeteren? Het schijnt van niet. Men vertelde mij, dat er wel conferenties zijn gehouden door belanghebbenden met den directeur der trammaatschappij. Zonder resultaat. De directeur gaf te kennen, dat het personenvervoer van ondergeschikte beteekenis is, hoofdzaak is het goederenvervoer.
Heeft die trammaatschappij dan misschien zooals zoovele andere, zoo te tobben om zich staande te houden ? Men verzekerde mij, dat ze 9 pct. dividend uitkeert. Dat gaat dus nog al. Door het goederenvervoer. Zijn, er dan geen invloedrijke personen, die den stoot kunnen geven om aan den onhoudbaren toestand een einde te maken ? Behalve de directeur zijn er toch ook commissarissen, die ook wat te zeggen hebben ? Of kennen deze de trammisère niet zoo van nabij ?
Beschikken ze wellicht over een auto voor particulier gebruik, zoodat ze de tram voor zich en de hunnen niet behoeven ?
Die veronderstelling is niet heel vriendelijk, maar men is toch wel eenigszins geneigd in die richting te denken.
In het belang van de bevolking van het "land van Cadzand", dat deel van Nederland aan den overkant der Schelde, dat in den na-oorlogschen tijd zoozeer de belangstelling had van allen die aan dezen kant wonen, wilde ik eens de aandacht vestigen op die trammisère aldaar. Mij dunkt die Stoomtram maatschappij, die wellicht met steun van rijk, provincie en gemeenten tot stand is gekomen, heeft behalve met de aandeelhouders toch ook nog wel eenigermate rekening te houden met de belangen van de bevolking dier streek."
Tot zoover de onbekende inzender.
We hopen dat deze lijst van klachten de betreffende heeren zal bereiken en dat ze er rekening mede zullen houden. Hoe spoediger hoe liever !
VAN EIGEN BODEM
ZEEUWSCHE VARIA
DOOR LEO VAN BREEN
De Zeeuwsche familie Mulock is afkomstig van Zierikzee ; het wapen van dit geslacht bestaat uit vier deelen. Op het eerste ziet men een schip (zinnebeeld van den handel), op het 2e en 3e hondenkoppen, die op verwantschap met het geslacht Tuyl van Serooskerke wijzen. Het helmteeken vertoont den kop van een kalkoen. Daar gaat het om, want Reygersberg vertelt dat de zeevaarder Anthonis Mulock in 1528 de eerste kalkoenen van Indië naar Europa bracht. Tevens maakte hij naam door den handel van zout en wijn met de Kaapverdische eilanden te openen. Men kreeg daar voor één ducaat meer zout dan in Biskaye voor elf ducaten. Hij was de eerste zeevaarder die zich zoover waagde. Het volgend jaar voer hij weer uit, maar kwam nooit terug. Den naam en ook het wapen vinden we heden ten dage nog terug in het geslacht Mulock-Houwer.
*
Heeft Europa den kalkoen aan de Zeeuwen te danken, evenzeer is dit het geval met den goudvisch. In 1728 werden voor het eerst goudvisschen uit China naar Engeland gebracht, maar ze bleven niet in leven. De Zierikzeesche natuur-onderzoeker Job Baster slaagde er echter in, een twaalftal van deze visschen te bemachtigen. Bij zijn dood in 1775 bezat hij er honderden, die door zijn erfgenamen werden verkocht.
*
In de voorzaal van het gemeentehuis van St. Maartensdijk vindt men o. a. twee schilderijtjes, voorstellende Jacoba van Beyeren en Frank van Borsselen.
Het zijn waarschijnlijk copieën naar onbekende origineelen. Op zichzelf zijn ze niet belangrijk, maar wel door de opschriften. Boven de beeltenis van Jacoba staan de woorden "mit ganser Liebe" ; boven die van Frank leest men: "an allen wanc".
In den Z. Volks-almanak van 1853 geeft J. Was als zijn meening te kennen, dat deze woorden één regel moeten uitmaken. De beteekenis zou dan zijn dat Jacoba, met betrekking tot haar geheim huwelijk met den Zeeuwschen edelman, de grootheid harer liefde tegenover zijn wankelmoedigheid stelde. Ik zie de noodzakelijkheid van het verband niet in. Het is wel mogelijk.
Wanc beteekent : onstandvastigheid of twijfel.
*
Zooals men weet, had Zeeland onder invloed van het machtige Zuid-Nederland al zeer vroeg zijn rederijkerskamers. Die van Veere is daarom belangrijk, dat zij het langst heeft bestaan. In het begin van de 16e eeuw had men in Veere twee rederijkerskamers, die namen droegen van Missende Scholieren en St. Anna-kinderen. In 1530 werden ze door Adolf van Bourgondië, heer van Veere, vereenigd en kreeg den naam van Missende Scholieren. De zinspreuk der kamer was "In reijnheid der jonsten bloeyende". Ze werd bestuurd door een opperprins, een regeerende en aankomende prins en een secretaris. Ze schijnt nog al gebloeid te hebben, want tusschen 1593 en 1637 bedroeg het kleinst aantal leden 23. Vrouwen konden ook lid zijn. Bij plechtige gelegenheden werden er, als elders, tooneelstukken opgevoerd, meest voor het stadhuis. Dit gebeurde o. a. bij de inkomst en huldiging van Prins Willem I in het jaar 1581, toen er twee spelen en een esbattement (klucht) werden opgevoerd. In 1790 bestond de kamer nog ; ze was de laatste in Zeeland, maar stierf eenige jaren daarna, mede tengevolge van den achteruitgang der stad, een roemloozen dood.
Het drama in de pastorie of de
Predikantenmoord te Driewegen in 1687
(naar officieele bronnen bewerkt)
door J. BIJLO.
(Vervolg).
Ick hoop en bid U.E. ende vrienden, alles dat voor desen in mijn laatsten brief heb gebeden, namentlich dat gij doch niet in mij bekommert sijt, en oock geduldigh laet dragen de smaet die U.E. ende vrienden onnoosel wordt opgelegt om mijnentwil. Godt sal 't wel schikken, is 't niet hier, 't is hier namaels. Ick sal immers dan bevrijdt sijn van dagelix te moeten de wreedste dooden in mijn eer lijden en sal van niemant meer vervolgt worden, maer mijn ziel sal in ruste sijn en mijn versmaed lichaem sal in de salige hope der opstandinge rusten, alwaer alles openbaer sal worden.
Ick ben bekommert, hoe 't in mijne gemeente toegaet, hoe en door wien se bedient wordt.
't Sou goet sijn dat daer iemant na sien woude of konde temeer dewile Jannes etc. soo schandelick
is misleid.
Doch de Heere doe alles na sijn welbehagen, ick wens maer lijtsaemheijt. Ick heb 2 a 3 dagen wat benaut geweest op de longe doch ben (Godtdanck) wat beter en leef met goet genoegen, soo als oit. Heb twee die mij oppassen en bewaren, met welcke ick altemets een exercitie doe om 't lichaem en de sinnen te oefenen en altemets brengen wij de tijd door met in de verdruckkingen uit 't boek Job en andere heiligen te lesen, altemets met een psalm te singen en Godt te bidden, en soo onderwerp ick mij den wille Godts in 't gene hij mij toesent, 't sij goet of quaat, versekert sijnde dat Godt mij niet sal verlaten, maer hier, of hier namaels een uijtkomste geven.
Dhr. Ockerse van Zierikzee en Dhr. Ketelaar van Ter Goes sijn tegenwoordig Commissarissen.
Niet durvende U.E. ophouden, bevele ick U.E. en al de vrienden onder de protectie Gods en blijve
Mejuffrou
UEd. verplichtste dienaer,
Jacobus de Cliever. predikant op Calishoek.
Op de kamer daer Dhr. de Wit eertijds sat, in de Castelenie den 17 Juli 1687.
Aan Mejuffrou de Weduwe de Costenoble,
Singelstraat Middelburg.
Mejuffrou !
Het eenigste dat mij bedroeft is, dat U.E. en mijne bloetvrienden als oock andere vrouw luijden mijner vrienden die met mij omgegaen hebben, om mijnent wil alsoo wel onnoosel gelastert worden, van de boosaerdige als oock van de onnoosele bedrogene en verblinde.
Bijsonder bedroeft het mij oock, dat vele predikanten die in onderlinge correspondentie met mij geleeft hebben, oock nu gesmaedt worden, om mijnentwil. En 't gene mij niet weinig smert, is dat d'eere Godts en sijne kercke, om mijnentwil smaedheijt lijdt. Doch 't eenige dat mij troost is dat ick onnoosel ben aen die gruwelijke lasteringen, die mij met soo veel gewoel en schijn van waerheijt te laste worden geleght.
Ick heb mij niet genoegh konnen verwonderen dat Soetebier tot soo een overgegevene valsheijt is gebracht van soo omstandigh soo een schelmstuck tegen mij te fingeeren (1) met omstandigheden die ick geloof, dat met voordacht sijn gepractiseerd, als van schoenen in den vijver etc., die ick geloof, dat soo daer in sijn van hem selfs daerin sijn geworpen.
En 't kon wel sijn, dat hem quansuijs de raed van vluchten is gegeven met hope om niet alleen weergeroepen, maer oock een belooninge van sijn valsheijt te krijgen en dat mogelick met mijn gewesen meid door Louijssens volk tot soo een valsheijt is omgekocht, om soo al de werelt soo een indruck te geven, en waerlick als ick sulcke saken moet sien, soo weet ik niet wat godloosheijt meer in het landt kan geschieden en 't sou mij niet verwonderen, dat ick beschuldigt wierde van alle gruwelen die onder de sonne gebeuren, dewile dat soo waer sou sijn als 't gene waervan ick beschuldigt worde.
't Is buijten alle twijfel, dat verscheide predikanten welcker statigheijt duijsent sou bedrieghen nu sich ten hoogsten verblijden en dat den valsen Louijssen en die door hem verblindt sijn, dit tot een triumphe dient, alhoewel ick niet vertrouw geschied te sijn sonder dat daer gelt heijmelick toe is gespendeert (2) door hem of iemant van de sijnen, doch Jannes en de oude vrouw sijn buijten twijfel geïntimideert, (3) omdat men voorgaf, dat ick selfs contrari (4) seide.
Doch voort is 't ; ik moet nu dragen en worde niet gelooft, al sprack ick duijsentmael deselve waerheijt. Doch al ist, dat mijn charpe na den lichame nu hangt aen de willegen, ick ben na de ziele evenwel soo vroolick als ooit ben geweest, versekert sijnde dat soo mij een ramp ontmoet, ick als een martelaar dat sal draghen.
Al ruckt Godt geen Daniël meer lichamelick uijt den kuijl der leeuwen, noch drij jongelingen uijt den brandenden oven, ick merck nu evenwel dat Godt in een plaets van treuren en in 't midden van 'd uijterste smerten aen sijn kinderen noch wel blijtschap kan gunnen.
1) Voorwenden, verdichten.
2) Beschikbaar gesteld en gebruikt,
3) Vrees aangejaagd.
4) In tegenspraak met zich zelf.
(Wordt vervolgd).
DE SCHELDE-ZENDER
Hallo, hallo........
Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........
Vindt u het interessant, te hooren :
- dat de vorige week Donderdag 3320 personen en 35 auto's uit de Belgische badplaatsen met de booten van den veerdienst Breskens-Vlissingen overstaken. Doel van dezen uittocht uit België was de Middelburgsche markt.
- dat in Schoondijke van 7 tot 11 September een tentoonstelling van ooft en tuinbouw zal worden gehouden.
- dat Hulst het volgende jaar den 750sten verjaardag zal vieren.
- dat de heer P. F. Fruytier te Hontenisse de vorige week den dag herdacht, waarop hij 40 jaar geleden tot lid der provinciale staten van Zeeland werd benoemd.
- dat een vrachtrijder uit Kapelle een lid der zwakke sekse mishandelde. De kantonrechter taxeerde deze overtreding der etikette op f 10.-. Er worden wel eens duurdere klappen verkocht.
- dat de baggermolen, die eenigen tijd geleden in Terneuzen den bodem van de haven opzocht, weer aan het daglicht is gebracht.
- dat het comité van actie ter verbetering van den toestand in de klompen-industrie in Zeeuwsch-Vlaanderen aan den minister van binnenlandsche zaken en landbouw een adres zond, waarin wordt aangedrongen op een maatregel ter voorkoming van verdere vermindering van het houtgewas in die streek.
- dat de Belgische regeering uitlevering verzocht van den inbreker die onlangs aan de Middelburgsche politie-handen ontsnapte en in een schoorsteen in onze hoofdstad werd teruggevonden.
- dat te Vrouwepolder op 65-jarigen leeftijd overleed de heer C. Glerum. De thans overledene was 30 jaren als gemeente-veldwachter te Vrouwepolder werkzaam.
- dat de verbetering van den weg die van Middelburg over Koudekerke, Biggekerke en Zoutelande naar Westkapelle voert op fl 550.000.- wordt geraamd.
- dat de politie te Wolphaartsdijk bij haar inspectie-tocht naar rijwielbelastingplaatjes tegen een Duitscher op liep. Deze bleek een fiets te hebben verduisterd. Bovendien was hij in het bezit van meer gouden horloges dan een normaal mensch op zak pleegt te dragen en van een breekijzer. Hij verklaarde alles gevonden te hebben. Sommige menschen zijn bovenmatig gelukkig in die zaken.
- dat de passagiersvluchten der K. L. M. boven Walcheren ook dit jaar weer uitstekend geslaagd zijn. Heel wat Zeeuwen gingen dezer dagen de lucht in.
- dat een Vlissingsche knaap, die naar een der daar liggende oorlogsschepen om eten kwam, in het water peddelde. Een kloek matroos droeg er zorg voor dat het waterig jongmensch voor de maatschappij behouden bleef.
- dat het Goesche carillon weer eens een nieuw repertoir is aangemeten. Het speelt nu 24 keer in een etmaal : "Sei nun gnädig", en evenveel keeren : "Rust mijn ziel".
- dat de Vereeniging "Ziekenhuisverpleging op Walcheren" al 5000 leden heeft.
- dat 70 Zigeuners trachtten bij Sas van Gent in ons land te komen. De politie wist dit evenwel te beletten. Vermoedelijk was ze de meening toegedaan, dat de Olympiade ons al genoeg vreemdelingen heeft opgeleverd.
- dat een loteling uit Waarde, eenigszins onder den invloed van zijn gewichtige dagtaak, te Schore een wandelaar afroste. Het slachtoffer was geen militair.
- dat tot burgemeester van Wolphaartsdijk is benoemd de heer O. van Bleywijk Tierens Verhagen. De raadsleden zijn zeer verheugd dat het gewoonte is om den burgemeester gedurende de gemeenteraadszittingen aan te spreken met "mijnheer de voorzitter" en niet met den naam.
- dat in de afgeloopen week de bij de Goesche radio-distributie aangeslotenen voor het eerst waar voor hun contributie kregen.
- dat de vreemdelingen die Middelburg bezoeken herhaaldelijk worden lastig gevallen door bedelende kinderen uit Arnemuiden.
- dat in Vlissingen van 4 tot 10 Augustus wel geteld 3503 gewone en 1985 zeebaden genomen zijn. Is 't een getalletje ?
- dat de paratyphus te Middelburg zoo goed als verdwenen is.
- dat de appeloogst in Zeeland dit jaar zeer gering zal zijn.
- dat te Souburg een 4-jarig jongetje azijnzuur dronk en aan de gevolgen overleed.
- dat een 6-jarig knaapje te Arnemuiden zijn 3-jarig broertje met een schot hagel uit een buks ernstig verwondde.
- dat een Goesche koe bij het zien van het abattoir zich los rukte en de beenen nam. Hetgeen nog zou dwaas niet was. Na een dollen tocht door de stad, werd het verstandige dier overmeesterd.
- dat het bericht volgens hetwelk te Domburg een jongetje uit Tholen verdronken zou zijn, onjuist was. Wie was de snoodaard?
- dat het zwembad te Middelburg weer is opengesteld. De zindelijkheid in de hoofdstad kan opnieuw
betracht worden.
Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag. .......
Adieu ........
HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND
8 Aug. Met Jossie en Wybo wegens vacantieverveling naar Vlissingen gefietst. Ik geloof dat Wybo iets te veel van de wegwedstrijden gelezen heeft ; hij had het tenminste voortdurend over verhooging van tempo, wieltje houden en gedecideerd de leiding nemen. Tien kilometer voor onze bestemming plofte, tot groot vermaak van Jossie, zijn band, zoodat we hem gemakkelijker konden volgen. Aan 't strand onze boterhammen opgegeten en onze flesschen leeg gedronken en na voldoende koude te hebben doorstaan, naar de "Schelde" gefietst om te kijken of er bij het openen der poorten geen relletje voorviel. Werkwillige aangeklampt en hem gevraagd, waarom of hij niet staakte. "Daar heb ik zeven redenen voor," zei hij. Ik zocht naar mijn notitie-boekje. "M'n vrouw en zes kinderen," trompettende hij daarop in m'n oor. Notitieboekje laten rusten. Op terugweg slingerde Jossie's voorwiel in de "step" van mijn achterwiel. Tegen alle Nederlandsche spreekwoordwijsheid in, kon hij niet verder, voor aleer iemand hem eenige spaken in het wiel gestoken had.
9 Aug. - Wederom uit vacantie-verveling 'n fietstocht gemaakt. Nu naar Goes. Hoogtepunt van den dag het bezichtigen van den moerbeiboom die Jacoba van Beieren achter het slot Ostende geplant heet te hebben. Krimp van Dulmen had ons bezworen, dat het gevalletje den toegangsprijs à tien cent niet waard was ; maar Krimp is er zeker niet geweest, toen de moerbeien rijp waren. Het bezoek aan 't Oorlogsmuseum moest onderbroken worden, daar Jossie andere voorstellingen van oorlog had en dit jongmensch zijn teleurstellingen niet gewoon is om onder stoelen of banken te steken. Enfin, entree-prijs was er niet mee verloren!
10 Aug. - Te veel wind om met de jeugd te fietsen. Weer eens een gezellig Singeltje omgewandeld met Krimp van Dulmen en Breeduitstra en in taveerne "Stortebecker" op unieke wijze den dorst verslagen. Eensgezind het gemeentelijk bestuur veroordeeld ; wat zou het toch saai worden, indien de magistraten hun werk zonder fout verrichtten. Breeduitstra roerde een pijnlijk onderwerp aan, toen hij over de Olympiade begon. Geloofde niet dat zij bevorderlijk was voor de internationale verdraagzaamheid. Nogal glad. Je moet maar eens voor het forum van de geheele wereld uitgejouwd worden om je nederlaag, of je portemonnaie moet je maar eens ontrold worden door 'n buitenlander ! Ik weet er alles van.
11 Aug. - Wat kan je toch weinig zeggen eigenlijk ; hoe voorzichtig moet je wezen met je critiek. Dat bleek me weer eens uit hetgeen ik hoorde bij den barbier. Vanmorgen zette die juist het mes op mijn keel, toen ik een vliegende niesbui voelde opkomen. Tijd om te spreken was er niet. De dood had ik reeds voor oogen toen er bliksemsnel een redmiddel door mijn geest schoot. Ik tilde mijn voeten wat op, schopte den kapper van me af en nieste. Het was de tegenwoordigheid van geest, die mij uit het graf en hem uit de gevangenis hield. Hij dankte me en vertelde me tevens 'n ander staaltje van nuchterhoofdige koelbloedigheid. Vorige week bedreef de gemeente-secretaris met zijn vrouw alpentourisme. Plotseling verloor zij haar evenwicht en stortte in den afgrond ; maar haar eerste woorden vormden geen hulpkreet, doch de mededeeling dat zij den gids al betaald had. Ze bracht het leven er echter af, doordat ze aan den zoom van haar rok bleef hangen. Echte Tilburgsche stof. En dan moet je weten, dat haar man onlangs een vinnig stukje over de inferieuriteit van onze textielfabrikaten schreef. "Dat zal hij nu wel niet meer doen," meende de barbier. "O zoo !" zei ik.
12 Aug. - Liesbeth kwam vanmorgen niet beneden. Sientje op verkenning uitgezonden. Die kwam spoedig terug met de tijding, dat mevrouw niet lekker was. Terstond ontwaakte mijn ridderlijkheid. "Hoor eens hier, Sientje," zei ik streng, "mijn vrouw is geen versnapering." Sientje schrok. Tucht moet er zijn. Des middags den dokter ontboden ; 't was een assistent. Toen die van boven kwam, zei hij : "meneer Zijdewind, uw vrouw heeft een leelijke tong." Voor de tweede maal ontwaakte mijn ridderlijkheid en hem in vertrouwen nemende, zeide ik hem gemoedelijk: "Och dokter, u is nog jong, neem van mij een goede raad aan, geloof niet dadelijk wat de menschen van een ander zeggen." Hij was me dankbaar.
14 Aug. - Op de soos bleek griffier Dorias iets ontstemd. Hem voorzichtig uitgehoord. Na eenig aarzelen, stortte hij zijn hart uit. Vandaag had hij voor de eerste maal als kantonrechter mogen optreden en bij het eerste het beste verhoor, was hij vreeselijk gebrutaliseerd door een jong boefje. Op zijn minzame vraag : "Wanneer ben je geboren ?" zweeg de jeugdige snoodaard. "Waarom zeg je niets ?" riep Dorias hem toe. "Omdat u me toch geen cadeautje geeft !" zei het galgenaas. Treurig zulke vrijmoedigheid.
SCHOUWSCHE VERZEN.
NAE' WESSCHOUWE!
As j'over de groôte zeêdiek riêdt,
Dan lei 'eêl 't eiland vo' je ope !
Groen van 't gos, gries van de klei,
Loaie dulven, rij an rij!
Midden in de wêien groeit er 'n bosje plumen:
Achter die boômen lei 'n ostie te kumen!
An de zeêkant, in d'inlaege, dae' golven stae,
Op d'r eilandjes, groên tusschen 't schuum,
Zitten de meeuwen, de lievens, de starren,
Flak bie mekaore, mekaore te sarren!
Ze pikke, ze schreêuwe, dat 'ooren en ziên vergaet,
Ze zitte te broeien, ze binne mieters kwaed !
An de lankant kiek je tot an Brouwsaeven,
Mit z'n groôte kêrreke, zo oud as de grond !
In aol die kleine durrepen,
Zitte op d'r 'urreken,
Tusschen den oest, die a' bleik oort, in 't blad
Van de peeën, in 't gos al op zwad!
Rêchte vo'je, dae' lêgge de dunen
Scherrep wit boven 't groêne land!
De dunen dae' de kollen in broeie,
De dunen dae' de kenienen in stoeie,
Die dunen binne sterreker as d'n diek van klei
Ze lêgge achter mekaore, rij an rij !
De viertoren kiek boven den dune uut,
Dat meneertje ei 't ârd te verduren.
In 't naejaer as 't giert,
In de winter as 't vriêst!
Ie kiek nae de zeêë, die is nie te vertroûwen:
Wan nog aoltied zitte m'n mit d'n meerman 't'oûwen!
"Westerschoûwe, 't za' je beroûwe,
Dat je 'enome eit mien vroûwe!
Westerschoûwe za' vergae,
Ma' den Plompen toren za' bluve stae !"
Da's 't versje van de meerman, toe' m'n z'n wuuf è
'enome,
In dikkels perbeert 'n d'r trug te kriegen!
Mar ie krieg ze nie vromme,
Al zouw 'n d'r zellef om komme !
Westerschoûwe za' bluve bestae,
Al kan d'n Plompen toren nog wel es vergae!
VEREENIGINGSNIEUWS.
De Zeeuwsche Zangvereeniging "Luctor el Emergo", opgericht als onderafdeeling der Zeeuwsche Vereeniging "Zeeland", te Haarlem den 21en Dec. 1927, heeft zich bij genomen besluit van den 25en April 1928 als zelfstandige Zangvereeniging geconstitueerd.
Behalve haar wekelijksche repetitiën geeft zij iedere drie maanden een gezellige bijeenkomst, waarop ook verslag wordt uitgebracht van de afgeloopen drie maanden.
Het voornemen bestaat om in de maand November een loterij en bazar te houden ten bate der Vereeniging.
Voor het houden der loterij werd reeds toestemming van B. en W. ontvangen.
Het Bestuur is als volgt samengesteld : de Heer J. Breel, voorzitter; J. C. Blijs. secretaris, Ruychaverstraat 36, Haarlem; Mevr. J. S. Staal-de Kat, penningmeesteresse; de Heer M. van Rijswijk, commissaris. Als Directeur werd gekozen de Heer J. J. Sturm.
J. C. BLIJS, Secr.
'T SCHAVOTJE DER LEZERS
J.W. te Goes. - We hebben meermalen gepubliceerd dat ongevraagde copie, die niet voor plaatsing in aanmerking komt en die ons bereikt zonder porto voor retourneering, in de prullemand verdwijnt. Aan uw verzoek kunnen we dus niet voldoen, zelfs niet na uwe mededeeling dat de gevolgen op onze hoofden zal neerkomen.