Ons Zeeland 1928, nummer 35

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Waarom de Raad van Advies van de P. Z. E. M. heen ging; de nieuwe burgemeester van Wolphaartsdijk.

Het besluit van de leden van den raad van advies der P. Z. E. M. om allen gelijktijdig als zoodanig ontslag te nemen, heeft nog weer eens de aandacht op dit instituut gevestigd. Nog weer eens schrijven we, want de laatste maanden deed de Raad van Advies herhaaldelijk van zich hooren. Nauwelijks was dit jaar een nieuw voorstel betreffende de electrificatie op weg naar de Prov. Staten, of de Raad van Advies kwam met zijn bemerkingen, die meestal een allesbehalve zachte critiek op het beleid van de P. Z. E. M. waren ; stelde de P. Z. E. M. voor het electriciteits-vraagstuk zus en zoo op te lossen, dan adviseerde de raad : "Doe het zoo en zus ; de P. Z. E. M. ziet het geval verkeerd."

Het was een publiek geheim dat het tusschen den Raad van Bestuur der P. Z. E. M. en den door dit bestuur zelf in het leven geroepen Raad van Advies in het geheel niet boterde. Een conflict was reeds eenige maanden hangende en het einde daarvan is dan het uittreden van de leden van het adviseerend lichaam geweest.

Reeds spoedig nadat de Raad van Advies was samengesteld, is dit conflict door enkelen voorzien geworden. De P. Z. E. M. had den Raad bedoeld als een instituut tusschen de maatschappij en de bevolking, als een propaganda-lichaam, dat het geschokte vertrouwen der bevolking in de P. Z. E. M. zou moeten herstellen. Populair uitgedrukt verwachtte de P. Z. E. M. van den Raad op de diverse voorstellen de hoeraatjes, welke de plannen bij de bevolking ingang zouden kunnen doen vinden.

Zoodra we de samenstelling van den Raad kenden, vermoedden we - en enkelen met ons dat er van dit hoera-geroep in het wilde weg niet veel zou komen. De Raadsleden toch waren allesbehalve de willige figuranten die de zelfstandigheid misten om eventueele voorstellen aan critiek te onderwerpen.

Dit vermoeden is inderdaad prachtig uitgekomen. De Raad van Advies vatte zijn taak anders en waarschijnlijk meer serieus op dan de Raad van Bestuur zich gedacht had, er werd danig van advies gediend, - in plaats van een propageerend lichaam werd de Raad er een van critiek, een meening weergevend, die bijna nooit in de lijn van de P. Z. E. M. lag. De raad van Bestuur had in 1927 gedacht een willigen en naarstig voor zijn populariteit werkenden pleegzoon te adopteeren en deze ontpopte zich als een enfant terrible en ook als een vroegrijp kind, dat zeer scherp de fouten van de ouders zag. Het gedrag van den Raad van Advies werd door de P. Z. E. M. maar niet zonder meer door de vingers gezien, doch tusschen beide instellingen ontstond een stille strijd. De P. Z. E. M. zocht vooral haar kracht in het negeeren van den Raad van Advies. In nieuwe voorstellen werd het adviseerend lichaam zoo goed als niet meer erkend, als ze den Raad bereikten waren ze voor wijziging tengevolge van op- en aanmerkingen van de leden van den Raad niet meer vatbaar. De Raad van Advies kon nog slechts achteraf critiek uitoefenen.

Zeer terecht hebben de leden daarom gemeend dat hun taak beëindigd was en dat ze hun ontslag moesten indienen. Dit is thans geschied en de P. Z. E. M. is van een lastig aanhangsel verlost.

Voor de bevolking had de Raad van Advies evenwel een aanzienlijke beteekenis, en daarom zijn we nieuwsgierig wat de P. Z. E. M. thans doen gaat.

Zal ze tot een nieuwe samenstelling van den Raad overgaan, of zal ze het adviseerend lichaam voor goed doen verdwijnen ?

x

De burgemeester-vacature in Wolphaartsdijk, waarover, zooals men zich herinneren zal, in het dorp nog al wat te doen is geweest (zoo goed als alle partijen hadden een candidaat in petto) is thans vervuld. De heer O. van Bleijwijck Tierens Verhagen is tot burgemeester van Wolphaartsdijk benoemd en de vorige week al had de installatie van den nieuwen burgemeester plaats. Ondanks de teleurstelling voor menigen Wolphaartsdijkschen candidaat is deze installatie tot een algemeen feest geworden. De grenzen tusschen de diverse partijtjes werden op dien dag weggevaagd en alle richtingen zonder uitzondering hebben den christelijk-historischen burgemeester van harte welkom geheeten. Met veel uiterlijk vertoon, doch ook met tal van goede wenschen die recht uit het gemoed kwamen, is de nieuw benoemde tot zijn taak ingeleid, en het geheele dorp had zich opgemaakt om den burgemeester te ontvangen.

Bravo ! We hopen dat ook in de toekomst iets van de algemeene verbroedering zal blijven hangen en dat de inwoners van het mooie en flinke dorp ook na de feestvreugde gezamenlijk aan de welvaart van de plaats hunner inwoning zullen arbeiden.

 

VAN EIGEN BODEM

Het drama in de pastorie of de

Predikantenmoord te Driewegen in 1687

(naar officieele bronnen bewerkt)

door J. BIJLO.

(Vervolg).

Aan den Eerwaarden Godzaligen Heer

Mijnheer Arnoldus de Rijke,

predikant te Zierikzee.

Het belieft Godt dat ick hier noch blijve in de Castelinie van den Hove. Ick wacht van dage uijtslag of hier op de poorte of te Middelburg sal gebracht worden. Het schijnt dat alles sich nu tegen mij aendekant heeft om mij d' uiterste ruijne na den lichame toe te brengen.

Doch 't gaet soo 't gaet, sij sullen maer mijn lichaem en niet mijne ziele plagen, mijn verlosser leeft en weet dat ick onnoosel ben aen al die gruwelicke faiten, die mij te laste worden gelegt.

En ick ben gereed als dit huis den aertschen tabernakelen sal verbroken sijn, ick dan een woning sal hebben van Godt eeuwigh in de hemelen.

De drij die mij een attestati van alibi (1) hebben verleent, sijn soover door de listigheijt en valsheit van sommige gebracht, dat dat schijnt alsof dat mijnen 't wil valschelik hadden gedaen. De Chirurgijn Soetebier segt steeds dat ick aendadigh sijn aen de moort.

Doch den schrick sijner Concienti, die hem van valschheijt overtuigt doet hem vluchten.

Ick twifel of ben beducht dat door gelt hij daertoe is omgekocht, 't sij door iemandt van Louijssens sijde of door een ander en mijn landvolck, daer hij van leven moet sullen hem buijten twifel geholpen hebben en hoop gegeven, dat hij sal weder geroepen worden en vrij gaen als hij sich tegen mij op soo een horible wijze aenhout. De twee andere het geruchte hoorende, dat ick soude bekent hebben aen sulck een moort dadigh te sijn, gelijck door mijn plaets verspreit is, hebben buijten twifel niet durven staende houden, de waerheijt daer sij van bewust sijn van mij tusschen 11 en 12 uur op dien nacht door 't venster te sien leggen, en hooren hoesten alsof ick overgeven wilde.

Soo geeft men verder voor dat den vluchtenden Soetebier segt, dat de schoenen die ik aan hadde waren langh en breed en dat in de vijver geworpen sijn en dat die daer sijn uijtgehaelt ; welck soo 't waer is dat sulcke schoenen sijn uijtgehaalt, 't kan sijn dat door d' een of ander sijn ingeworpen.

Doch wat sal ick zeggen, ick moet mij nu werpen onder de oordeelen aller menschen van welcke sommige met boosheijt sijn ingenomen, anderen door hunne eenvoudigheijt sijn bedrogen. En 't is een vaste gewoonte geworden dat de gevangene altijdt beswaert worden en sonder voorspraak zijn. Ick ben ongeluckig dat ick niemand heb die mijn saek kan voordragen.

Doch 't gaet soo 't gaet. Godt sal mijn schild en toevlucht blijven en ick sal mijn siel als do booze al d' overhant hebben geluckigh overgeven als of in dit tranendal had moeten blijven.

Het deert mij om de bekende goede Juffrou, die om mij sal van de quaatwillige gesmaedt worden soo de booze de overhandt hebben, als oock om u. e. en andere mijner vrienden.

Echter de smaet sal ten langsten niet langer dienen als tot den jongsten dagh, wanneer mijn onschult souw klaer aen al de werelt bekent sal worden, soo 't Godt doch niet belieft mijn onschult hier te openbaren, en in die hope sal ick rusten. Eindigende blijve ick na toewenschinge van alle heil en zegen uwen U. E. persoon en familie.

Mijnheer, U. E. verobligeerste (2)

dienaer en verdruckte martelaar

Jacobus de Clyver,

predt. op Calishoek.

Hage, den 18 Juli 1687.

De volgende brief had geen adres ; ik weet dus niet aan wie hij bericht was, doch vermoedelijk ook aan een zijner bloedverwanten te Middelburg.

Waerdigste Heer!

ick blive noch in giselinge en sal Maendagh toekomende sententi hebben of Dhr. Fiscaal of Dhr. Rentmeester Godin mijn partie sal konnen sijn en bijgevolge hier of te Middelburg te rechte sal worden gestelt, waer mij niet aen gelegen late al soo wel 't mij in Zeelandt gemackelicker sou gevallen hebben om requeste op de getuigen te konnen doen, en soo 't mogelick ware hun valscheit ende bewegende oorsacken daervan te ontdekken. Echter wat rechters ick sou hebben, daer is mij niets aen gelegen, oock niet wie sich partie stelt, want niettegenstaande mij Dhr. Fiskael Vrijdag voorleden verhaalde dat vele inditien en getuigenissen tegen mij waren, selft van die, die mijn zout en suer dickwijls hadden gegeten, soo ben ick evenwel versekert, dat sij den onnooselen valschelick beswaren, niet twifelende of sijn door geld ofo beloften daertoe gebracht. 't sij van Louijssens of iemandt van de sijne en ick heb dickwils vreemde gedachten gehadt, waerom over omtrent twee jaren den ouden Soetebier (zijnde een groot vriendt van Van Dort) sijn sone dickwils niet wel bejegende, omdat contra Louijssens getuigenisse der waerheijt hadde gegeven, niettegenstaande sijn soon veel vrientschap van mij heeft genoten en ick ook veel tijds getracht hebbe, hem van het quaat geselschap en hair doen af te trecken. Doch nu leer ick dat men dickwijls serpenteneieren uitbroed en dat tafelvrienden, de geluckige maer bij wonen. Wat de andere belangt, ick kan licht beseffen, dat door vreeze de waerheijt niet hebben staende durven houden, en uijt hoop en beloften van mijner vianden gunst te verkrijgen tegen hair beter weten mij hebben willen beswaren, dewile de roep daer ginck, dat ick selft, soo een schrickelicke moort gedaen te hebben, had bekent, en sij bijgevolge vreesden voor falsarissen van al de werelt aengesien te worden, en soo sijn sij soo vervoerd om te ontkennen, dat sij weten waer te sijn, en te voren voor eerlicke lieden hebben verhaelt, en om te seggen 't geen sij weten anwaer te sijn.

En ick merck wel, als mijn vervolgers die mij 't onrechte haten, dat konnen te wege brengen, (gelijk ick over 2 jaren en naderhandt, in verscheidene staelties heb bevonden, dat de valste en schricklickste onwaerheden tegen mij sijn uitgespogen, en naderhandt door Godts goedheijt ontdekt), dat sij niet sullen rusten, tenzij dat sij mij na den lichaeme op 't schandeliekste sullen geruijneert hebben.

(Wordt vervolgd).

1) verklaring of bewijs van tegenwoordigheid.

2) zeer verplichte.

 

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat tot gemeente-secretaris van Philippine benoemd is de heer P. J. L. van Hoek te Halsteren.

- dat eenige Schouwenaars met de politie kennis maakten, toen ze een aantal waterleidingbuizen in de sloot wierpen. Enkele bladen concludeerden uit deze werperij verzet tegen de verplichte aansluiting, wij slechts baldadigheid. Men is op Schouwen niet meer afkeerig van leidingwater.

- dat Kruiningen met Krabbendijke, Rilland-Bath en Waarde gaat onderhandelen om te komen tot een steenkolengasvoorziening voor gemeenschappelijke rekening.

- dat de Goesche kermis dit jaar heel wat meer belangstelling ondervond dan in 1927. Als het den landbouw goed gaat.... rollen de dubbeltjes.

- dat bij Tholen een sloep, waarop zich 40 personen bevonden, aanstalten maakte tot zinken. Een en ander kon op het laatste nippertje voorkomen worden.

- dat in een arbeidersgezin te St. Annaland, voorzien van 13 kinderen, bij drie spruiten diphtheritis geconstateerd werd.

- dat tegen een ingezonden-stukken-schrijver in een Zeeuwsch-Vlaamsch nieuwsblad door de Middelburgsche rechtbank fl 25, boete subs. 25 dagen afzondering is geëischt. De Zeeuwsche redacteuren zouden van plan zijn, de rechtbank in een extra-nummer te huldigen.

- dat te Zierikzee een werkman, bij het graafwerk voor de waterleiding, onder instortend gesteente terecht kwam. Zijn beide beenen braken.

- dat pastoor J. F. de Groot te Ierseke onder groote belangstelling zijn 25-jarig priesterfeest vierde.

- dat in Veere de verordening op het venten in werking is getreden. Bereids zijn twee dozijn vergunningen afgegeven, hetgeen, gezien het aantal inwoners van het stille stadje, geen klein beetje.

- dat een Belg, die in het land zijner geboorte van oplichting verdacht wordt, te St. Laurens in de sterke armen van de politie rende. Einde van het drama huis van bewaring,

- dat in Meliskerke twee koeien, te St. Laurens twee jeugdige vaarzen door den bliksem werden getroffen.

- dat een fietser te Ierseke een 8-jarig jongetje een ernstige hersenschudding reed.

- dat in Vlissingen van 3 tot en met 7 October een algemeene middenstands-industrie-tentoonstelling ((record-woord) georganiseerd zal worden.

- dat de onderhandelingen over het beëindigen der staking aan de "Schelde" in het water vielen. Men staakte.... men staakt.... men zal staken.

- dat Oostburg behoefte schijnt te hebben aan een fietspad in de kom der gemeente.

- dat de plannen om het Gothische huis aan de Kade te Goes te doen restaureeren en als museum

in te richten, thans vasteren vorm aannemen.

- dat het Middelburgsche festival, Zaterdag j.l. gehouden ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van het muziekkorps van den houthandel "Walcheren" aldaar, een zeer vlot verloop had.

- dat de Middelburgsche Kermis thans van 24 tot en met Zaterdag 29 September zal draaien,

- dat te Wissenkerke de bliksem in een woning sloeg. Er ontstond een begin van brand, doch deze kon spoedig worden gebluscht. De moeder van het gezin werd door glasscherven gewond.

- dat de kreeftenvangst in Ierseke maar matig is. De prijzen daarentegen mooi en het afzetgebied goed. Vooral de Belgen blijken onze kreeften te kunnen waardeeren.

- dat aan den Breskenschen dijk te Groede een luchtballon, bemand met twee Franschen, neerstreek. Geen beschadigingen.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

PRIKKELDRAAD

Het gaat den verkeerden kant op met het tourisme ! Let u maar eens op mijn woorden. Nog een sukkelig tijdje, en we zien binnen de grenzen van ons vermaarde gewest kip noch kraai meer, waarvan het pokkenbrief je niet in een van de Zeeuwsche gemeentebureaux voor anker is gelegd. Het vreemdelingenverkeer in onze provincie loopt op de laatste platgewandelde hakken, nog een pietsie jaartjes er bij en 't is het pierenbakkie ingewankeld.

Mij verbaast zulks niets ; ik zou van het tegenovergestelde verwonderd staan te kijken. Hoe u er over denkt weet ik niet. Het doet trouwens ook weinig ter zake. Doch.... laten we elkaar daarover niet in de haren vliegen. Laten we het geval aan ons aller scherpzinnigheid onderwerpen.

Is het u niet opgevallen, dat we den laatsten tijd alles in het werk stellen om den vreemdeling te weren. Niet met behulp van wetjes door allerlei gemeenteraden uitgebroed natuurlijk, doch door een vereenigd streven om de attracties die den vreemdeling pakken, uit de wereld te helpen.

Het is begonnen in enkele bladen, die voor het Zeeuwsche costuum op kwamen en die zich dood geneerden, omdat we den vreemdeling wel eens lokken met meisjes en jongens, die niet "echt", althans geen 18 karaats zijn. "Dat mag niet," predikten de deftige schrijvers, "we plegen bedrog."

Met dit akkevietje begon het.

Nauwelijks was het eerste schaap over den dam, of het tweede stak de voorbeenen naar de hindernis uit.

Thans hadden het de bloedjes van Arnemuider kinderen gedaan, de stumperdjes die op zoo'n alleraardigste en weergaloos handige wijze Amerikanen en Engelschen ettelijke geldstukken uit de zakken weten te goochelen, en die in Middelburg tijdens de markturen een middelbare bedel-opleiding genieten als nergens anders ter wereld.

"'t Most nie magge", luidde de kreet.

En dra zal het misschien niet meer magge.

Opnieuw is dan den vreemdeling een ware attractie ontnomen. Want kan men een prettiger iets denken dan zoo'n blank uit een kleurig lijfje schietend vraagarmpje ? De Arnemuider jeugd stond op het punt even beroemd te worden als de naar geld -duikende knaapjes in Genua en andere Oostersche steden. Ze evenaarden nagenoeg de duppie-negertjes op de Nenijto.... en nu roept men dat ze verdwijnen moet.

Enfin, u moet het natuurlijk zelf weten.

Maar als er over 10 jaren geen Engelsche, Fransche of Amerikaansche scheen meer over onze klei stapt, dan is het niet mijn schuld.

De mensch geeft nu eenmaal draag en wil afgezet en nageloopen worden.

Onthoudt u het ?

SCHOUWSCHE VERZEN

WAT D'OUWE STRANJUTTERS ZONGE

As de sturrem uut 't Noorwesten raest,

In d' 'oôge golven tot den dune stae,

Dan kuiere m'n mit laeg waeter es lengst strao,

As 't amper licht is in 't oôsten!

'Ier vinde m'n 'n planke, daer 'n mande,

Soms wel 'n flessche mit wat d'r in:

Aomae' rommel vo' den stranvonder te min!

As de sturrem uut 't Noorwesten blaest,

In d'r is 'n boôt op de plaete 'evaere,

Dan stae m'n bie vloed tot an d' 'eupen in 't waeter!

Onz' 'oôgen die ture over de zeêe....

Onz' 'anden die voele, die griepe, die pakke....

Wat anspoelt is toch vo' den stranvonder te min,

In wulder è d'r plezierigheid in!

As de sturrem uut 't Noorwesten ziengt,

Dan beure d'r soms groôte diengen!

Wa drief dae' za groôt in zo zwaer op de zeêë?

Deu' d'n donker ka' je 't nie ziê....

Voruit, jongers, voruit, da's noe es ies vor ons!

Daer è wulder noe es plezierigheid in,

In m'n steke 't merju ons zandgat in!

As de sturrem uut 't Noorwesten giert,

Stae m'n soms op onze viengers te bieten!

Wan in eêns komt dan de stranvonder op 't strao,

Dan mo' j'êllepe, wat je ma' kan!

't Boêltje bêrrege vor 'n aore!

Dan gaet er netuurluk niks ons zandgat in,

In de stranvonder die eit 't dan nae z'n zin!

As de sturrem uut 't Noorwesten zengt,

In je stae op je post flak bie 't waeter,

Dan ka' je soms schrikke, vo' den ier en daer!

'n Liek, podome, spoelt er an! 't Is 'n mênsch!

Ma' j'aelt 'n op droôge, je voel es in z'n zakken....

Da's zeker oak nie nae' d'n stranvonder z'n zin,

In 't beur wel es, da' m'n d'r beroerd van bin!

As de sturrem uut 't Noorwesten juult

In de schipper zei: Jongers, dae' zit 'n schip om 'oôge!

Die mênschen mo' m'n redde, daer is niks an te doen....

Dan gae m'n aomae' netjes mee!

Vroûwen in kinders die vergete m'n dan,

In a' beurt 't dan wel es, da' m'n d'r broerd van bin,

De schute die trekke m'n de golven in!

As de sturrem uut 't Noorwesten brult,

Dan lêgge m'n de boôt mit z'n neuze in de wind!

M'n trekke, m'n trekke, dat iederendeên d'r van krocht,

In de schipper die kiek mar nae de locht!

M'n trekke, m'n trekke, da' j' 'anden d'r van schreine....

Ma' de schute die gae rechte de golven in,

In aol die êrreme mênschen brienge m'n d'aeven in!

In as de sturrem nie meer uut 't Noorwesten komt,

Op 'n goeien dag, bie mooi weer in bie zonne....

Komme m'n bie mekaore, bie ons 'ol in den dune!

In m'n tappe wien, in port, in jenever,

Uut 't vat dat daer a' daegen op ons te wachten leit!

Dan zienge m'n da' m'n d'r schor van bin

In dan è m'n 't bliksorens goed nae' ons zin!

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

22 Aug. - "De lucht is blauw en groen het woud ; viooltjes bloeien overal en lelietjes van dalen...... Zoo zingt Sientje met hooge uithaaltjes. Sientje fantaseert ; Sientje liegt! 'n Gure Noordooster blaast in 't grauwe zwerk en 'n woud is in geen velden of wegen te bespeuren. Maar ik ben niet critisch gezind vandaag en laat het kind galmen. Liesbeth is met Jossie en Wybo naar Domburg ;.... stoere Zeeuwen deinzen voor de woede der elementen niet terug. Ik echter ben geen stoere Zeeuw en liet ze zonder wroeging vertrekken. Vreemde emoties doorstormen mij. Begin te begrijpen hoe prettig zich een alleenheerscher moet gevoelen. Ik besef nu de beteekenis van het Engelsche spreekwoord : "My home is my castle", en weet nu waarom de kapitein op de commando-brug nooit zee-ziek, maar steeds lekker als kip is. De regels van het huis deren me niet meer. Ik heb me in den salon-fauteuil met een courant en een pijp tabak laten neerstrijken. 'n Mensch moet dan wel filosofeeren of hij wil of niet.

In Griekenland, vertelt mijn courant, in Griekenland, waar ze jarenlang een magnifiek koningshuis hadden, hebben ze de monarchistische partij bij de verkiezingen verpletterd en in de republiek Albanië, waar eerst zelfs geen prins van Wiedewied Bonbon veilig was, zeuren ze nu om een staatshoofd met een kroon. Vreemd, zeer vreemd! Je pijp zou er van uitgaan, wanneer de filosofie geen redding bracht en je toefluisterde, dat niet in het bezit, maar in het begeeren het geluk vertoeft.

23 Aug, - Liesbeth heeft tabak- en sigaren-asch in den salon gevonden. Vóór de bui losbarstte een goed heenkomen gezocht in taveerne "Stortebecker". Vond de vrienden vergaard om 'n heeten groc. "En dan spreekt de kalender van hondsdagen" grinnikte mr. Mierick van Peuteren. Ieder lachte, behalve Breeduitstra. Gevraagd wat hem scheelde. Hij was 's morgens schaakmat gezet door een kunstschilder, aan wien hij een huis had verhuurd. Voorzichtig had hij den artist er op gewezen, dat hij hem reeds honderd gulden huur verschuldigd was, doch verre er van te ontstellen, had zijn schuldenaar hem tien gulden te leen gevraagd om dit eeuwfeest te vieren.

24 Aug. - Weer omgeslagen. 'n Hittegolfje in zakformaat. Heb in de leeszaal wat gebladerd in Shackleton's poolreizen ; dat gaf eenige verkoeling. Thuis viel het niet moeilijk om hetzelfde resultaat met andere middelen te bereiken. Wybo was heden iets neerslachtig ; had een onderwijzer in de stad gesignaleerd ; eind der vacantie in 't zicht.

Met postdirecteur een Singeltje omgeloopen en in de schaduw van een kastanjeboom, 's werelds wel en wee behandeld. Ons gezamenlijk verheugd over het welslagen van het Kellogg-plan tot uitbanning der oorlogen. Eerst leek het een fiasco te worden, doch toen het uitgemaakt was, dan den vechtlustigen vrijheid van handelen werd gelaten om een ander in de haren te vliegen, bleek de animo algemeen en onverdeeld.

25 Aug. - Van Beppie met eerste post brief ontvangen uit Dordrecht, dat ze van plan was om volgens afspraak morgen weer thuis te komen. Van tante mocht ze echter nog een week blijven ; zelf wilde ze ook graag en wanneer dit thuis goedgekeurd werd, verzocht ze het gunstig bescheid per keerende post te melden. Keurig gesteld briefje ! Voor alle zekerheid er een telegrammetje aan gespendeerd.

Met Jossie naar kermis te Goes geweest. Eerst het anker uitgeworpen naast de oliebollenkraam en toen Jossie zijn amusement laten zoeken in een zweef-molen. 't Kwam faliekant uit. 'n Volgend jaar keeren we het program om. Overigens aardige kermis. In den draaimolen zat het bestuur van de P. E. Z. M. Nu de Raad van Advies deserteerde, kan het zich uitleven. Thans kan men er alles van verwachten, zei Krimp van Dulmen reeds gisteren, behalve natuurlijk electriciteit, zooals Breeduitstra interrumpeerde.

26 Aug. - De vrijwilligers-colonne van "Eerste hulp bij ongelukken" is heden uitgerukt naar Wolfaartsdijk. Vrijdagmiddag hebben naar alle notabelen per paard den nieuwen burgemeester afgehaald, doch verscheidene kunnen er niet meer afkomen. Volgens de laatste berichten moeten ze in een zeer uitgeputten toestand verkeeren.

Net vernomen dat Marietje Baron, de Olympische kampioene, in Hansweert komt zwemmen ; sic transit gloria mundi !

27 Aug. - Neef Wouter met zijn vrouw op visite gehad. Waren wegens de goedkoopte twee maanden in Belgische badplaatsen geweest. Stonden op het punt amphibieën te worden ; tusschen vingers en teenen ontwikkelen zich reeds zwemvliezen.

Op straat aangeklampt door een kind, dat haar moeder was kwijt geraakt en me vroeg of ik geen juffrouw zonder klein meisje gezien had. Kon gelukkig bevestigend antwoorden.

28 Aug. - Liesbeth miste vanmorgen een gouden broche, die zij gisteren gedragen had. Terstond Sientje in de keuken een kruisverhoor afgenomen ; wel tranen maar geen broche. Daarna papiermand, vuilnisbak en gootsteenputje geïnspecteerd. Vervolgens eau-de-cologne genomen en aangifte bij de politie gedaan. Tot 's avonds gedrukte stemming in huis, net zoo lang tot Liesbeth het verlorene onder haar kin vond. Bij de politie hiervan kennis gegeven. De commissaris vond het jammer ; die was juist den dief op het spoor.

 

TREFFERS EN POEDELS

PARIJS.

Mooie stad van louter schoonheid,

paradijs van kleur en pracht,

mooi-Parijs, wat ben je heerlijk

overdag en in den nacht.

Alles leeft voor elegance,

voor de schoonheid en den schijn,

menschen, dingen zijn geboren

voor de charme, voor de lijn.

Mooie stad, waar ik des avonds

louter licht en liefde zie,

koninklijke stad der vreugde,

helgekleurd Paris-la-Nuit.

Groote stad met grootsch verleden

uit den rijken koningstijd,

droeve Place de la Concorde,

groote plaats, door bloed gewijd,

waar de roode guillotine

duizenden heeft omgebracht,

Louis Seize, Antoinette,

trotsche adel, zonder macht !

Eifeltoren - hemeltoren,

slanke naald, zoo hoog en vrij,

hemelsprookje uit de verte,

technisch sprookje van dichtbij.

Vlindervrouwtje, midinetje,

trippelkindje van 't trottoir,

zonnestraaltje in den metro,

bloempje van den boulevard;

schooner dan de schoonste schepping,

helderder dan 't mooiste lied,

haar figuur, haar mond, haar oogen,

't glimlacht àl : Vergeet mij niet.

Stad van de vreugde,

stad van het licht,

veel, zeer veel is al

op U gedicht.

Stad van den glimlach,

stad van den zoen,

laat mij nu daar dit

liedje bij doen.

Stad van de spreektaal,

vloeiend gevoerd,

die ik bewonder,

die me ontroert.

Ville de la Seine,

pleine d'amour,

reine souriante,

bonheur du jour.

Ville Lumière,

phare divin,

loin, en Zélande,

je me souviens.

WILLEM TELL II.