Ons Zeeland 1928, nummer 38

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

De marine in de Zeeuwsche wateren ; een en ander over de staking aan de "Schelde"; het museum te Goes; Zeeland op de "Nenijto".

De Zeeuwsche wateren hebben in de afgeloopen week een voorname rol gespeeld in het manoeuvre-spel door onze marine opgevoerd. De marine-autoriteiten fantaseerden twee partijen, waarvan de eene Zeeland wilde verpletteren, terwijl de andere tot taak had het land te verdedigen, en teen ging het wreedaardige spel gedurende eenige dagen beginnen. De meeste Zeeuwen, de oeverbewoners uitgezonderd, zullen van den oefeningsoorlog niet veel gemerkt hebben, doch uit hetgeen de verslaggevers der groote bladen erover schrijven (de pers wordt tegenwoordig getrouw uitgenoodigd), mag worden afgeleid, dat alles in de beste orde van stapel is geloopen. Onze onderzeebooten, de torpedojagers, de mijnenvegers, de vliegbooten etc. hebben bewezen nog tot iets anders in staat te zijn dan tot genoeglijke pleiziervaartjes voor vlagvertoon. Als het er op aan komt, zullen de Jantjes de Hollandsche kusten tegen een gelijkwaardigen vijand kunnen verdedigen !

De minister van marine gaf blijk zich voor de manoeuvres te water te interesseeren, want gedurende een tweetal dagen volgde hij op een schip of in een watervliegtuig de verrichtingen van de vloot.

Over de manoeuvre zelve hebben we hier niets te zeggen. Alleen heeft het ons verwonderd dat zoowel land- als zeemacht dit jaar hun oefeningen geheel in het Zuiden van Nederland hielden. (Het leger demonstreert in Limburg). Is dit een toevalligheid of kan men het beschouwen als een troepenvertoon tegen België ? Achtte men het in den Haag noodig de Belgen te laten zien dat we nog een vloot en een leger hebben ?

x

De staking aan de "Schelde" te Vlissingen duurt tot in den treure voort en alsnog weet niemand wanneer eindelijk het einde van dit arbeidsconflict zal aanbreken. De pogingen, die in het werk werden gesteld om de partijen tot elkaar te brengen, mislukten geheel, hetgeen ons de reeds getrokken conclusie doet herhalen : "Bij werkgevers noch werknemers is de poging om tot overeenkomst te geraken heilige ernst." Nu kunnen anderen beweren: "Het is anders, men wil het einde van het conflict, en men stelt alles in het werk om dat te bereiken",. . . . wij zien zulks niet in. De oorzaak der staking is reeds vrij spoedig na het uitbreken van het conflict bijzaak geworden ; het is de macht waarover men thans strijdt.

Zooals te voorzien was is de verhouding tusschen de stakers en de werkwilligen er niet op vooruit gegaan. Meer en meer leest men berichten over hinderlijk volgen der werkwilligen en over de arrestaties die daaruit voortvloeien. De leiders der stakers nemen het den burgemeester van Vlissingen ter dege kwalijk, dat deze een groote politiemacht in de Scheldestad samentrok. De bewijzen dat de burgemeester daar goed aan deed, zijn evenwel reeds meermalen geleverd. Als de stakers het recht op arbeid niet erkennen en de werkwilligen in hun vrijheid belemmeren (Zondag j.l. viel men iemand lastig die ter kerke wilde) dan moet de politie voor de vrijheid van het individu opkomen. Wij deelen dus geenszins de opvattingen der stakingsleiders volgens welke de politie in Vlissingen eigenlijk overbodig is. Overbodigheid van veiligheidsmaatregelen mag men immers niet afleiden uit de afwezigheid van omvangrijke wetsovertredingen

x

Zooals men weet onderhandelde de vereeniging "Hendrick de Keyser" te Amsterdam reeds eenigen tijd over aankoop van het Gothische huis aan de Kade te Goes. Tot dezen aankoop is thans besloten. Het pand zal eigendom worden van "Hendrick de Keyser". Deze vereeniging zal het doen restaureeren met hulp van rijk, provincie en gemeente en daarna zal het worden verhuurd aan de in het leven geroepen Goesche vereeniging, die er een museum van Zuid-Beveland wil onderbrengen. In het "Hbld." troffen we dezer dagen een interessante beschrijving van het mooie gebouw, die we hier laten volgen :

De schrijver meent, den bouwtijd van het pand te moeten schatten als te liggen in de eerste vijftig jaren van de zestiende eeuw. Den ingewijde zal het opvallen, dat toen de toepassing van den Gothischen bouwstijl reeds tot het verledene behoorde en wij geven hem daarin gelijk. Een eigenlijk Gothisch huis is het niet, eerder een Renaissance-huis met Gothische reminixsen. De vorm en versieringen van den gevel staan sterk onder den invloed van de Vlaamsche Renaissance ; wie Brugge heeft gezien en wie den stijl van oude Dortsch huizen kent, zal dit toegeven.

In geheel het Zuiden hebben de Gothische vormen veel langer nagewerkt dan in het Noorden. Dat inderdaad het pand niet ouder kan zijn dan boven is aangegeven, wordt bewezen door de ogiefvormige versieringen van den balksteutels, Renaissance bij uitnemendheid in stede van den klaverbladvorm, dien men voor deze constructieedelen bij den Gothischen stijl aantreft. En aan de echtheid van de oude balklagen, samengesteld uit moer- en kinderbalken, hoewel ten deele door plafonds etc. aan het oog onttrokken, valt nauwelijks te twijfelen. Jonger dan wij veronderstellen kan het ook bezwaarlijk zijn ; boven den ingang toch stond voorheen een gelukkig nog aanwezigen steen met het wapen, den dubbelen arend van keizer Karel V. In later tijden zou men diens embleem waarschijnlijk niet meer voor versiering hebben gekozen.

Fraai gesmede ankers, waarvan er geen ontbreekt, sieren den gevel. Op hun plaats nog staan en hun ouden vorm nog hebben de vensters.

Schoonmaak en restauratie van den gevel zal niet achterwege kunnen blijven. Gelukkig zijn het geen al te dikke pleister- en verflagen, die de steenen bedekken.

x

Het bestuur van de "Nenijto" te Rotterdam heeft al verschillende attracties bedacht teneinde de tentoonstelling nog aanlokkelijker te doen zijn dan ze reeds was. Zoo hebben Dinsdag een aantal Zeeuwen in de Zuid-Bevelandsche dracht op het Nenijtoterrein een provinciale ringrijderij gedemonstreerd. Nu kunnen we weer het oude liedje aanheffen en ons met de "Middelburgsche Courant" afvragen of alle deelneemsters en deelnemers wel "echte" boerinnen en boeren waren. Het antwoord moet ontkennend luiden. De meeste ringrijders behoorden weliswaar tot den landbouwersstand, doch in het dagelijksche leven dragen ze de burger-kleeding.

Maar kom.... laten we het hierover niet langer hebben.

In Rotterdam is weer op voortreffelijke wijze reclame gemaakt voor ons gewest en verschillende bezoekers zullen ongetwijfeld lust hebben gekregen Zeeland spoedig in werkelijkheid te gaan zien.

En dat is niet onbelangrijk,

VAN EIGEN BODEM

UIT OUDE DOCUMENTEN

DOOR

LEO VAN BREEN

I.

Ik ben van gedachte, in de eerste plaats dat het onbeleefd is, een schrijven in den eersten persoon te beginnen, maar voorts, dat er hier in Zeeland nog heel wat aan oude uitgaven en belangrijke documenten moet zijn. Deze gedachte is noch oorspronkelijk, noch verdedigbaar, het is enkel mijn opinie. Maar zij wordt gesteund door datgene, wat mij reeds in enkele jaren door de handen is gegaan, en dat is niet zoo weinig.

Vooral aan oude familiepapieren schijnt men hier een buitengewnoe waarde te hechten, wat aan den eenen kant zeer lovenswaardig, maar aan den anderen kant - voor den onderzoeker - wel eens teleurstellend is.

Toevallig wist ik dezer dagen op een en ander de hand te leggen, en daarvan wil ik u nu iets vertellen.

Van den ouden schoolmeester, ik bedoel dien uit de 18e eeuw en vroeger - is reeds voldoende bekend ; ieder weet wel, dat deze opvoeder der jeugd hoofdzakelijk met de plak werkte ; tegelijk doodbidder, koster, klokkeluider en wat al niet meer was, maar waarschijnlijk weet nog niet iedereen, hoe een 18e eeuwsch onderwijzer zijn leerlingen les gaf in de edele schrijfkunst. Eigenlijk zeg ik met deze woorden wat veel, want ik kan u alleen inlichten over de schrijfvoorbeelden, zooals die in de 18e eeuw werden gebruikt. Ik heb een dergelijk voorbeeld voor mij liggen ; het bestond oorspronkelijk uit twaalf pagina's klein quartoformaat ; de tand des tijds heeft er echter slechts drie van overgelaten. Maar dat zijn de voornaamste.

Het handschrift is gedateerd op 19 Januari 1773 en begint met een opdracht van den onderwijzer aan zijn leerlingen, die als volgt luidt :

Wij waaren voor het hoofd geslagen

Wij kwamen 't aan elkander vragen

Hoe is Dat schrift zoo opgecierd

Van ons 's Heer-Arendskerks helden

Maar schoon ons niemand dit vertelde

Ons antwoord was : siet hoe het swiert (?)

met 's Meesters mooye zoete Trekken.

Siet maar de ? 't is geen gekken,

de steerten van het schrift zijn gladt

op geen houtse kool geschreven

maar op een Regel(d) dese(r) neven,.

En 's Meesters Pen heeft 't wel gevat,

De Meesters van ons Jonggesellen

Die willen genen Meesters quellen

Om aan ons Letterstrek te doen.

Wij hadden voor de vuyst geschreven

Maar nu is 't daar niet bij gebleven,

Wij wouden dit gebrek vergoen.

eynde van Digt.

(onderteekening).

Het schrift is moeilijk leesbaar, zoodat ik voor een juiste weergave niet in sta. Het vers is gemaakt te Heinkenszand ; de 's Heer Arendskerksche helden zijn misschien scholieren geweest uit dit laatstgenoemde dorp. Het is onderteekend door den vervaardiger.

Op de preciese beteekenis van den inhoud kan ik in dit bestek niet ingaan.

Na dit in mooi sierschrift geschreven vers komen nog eenige andere de aandacht vragen, waarvan ik slechts een zal weergeven, omdat ik niet weet, of deze door den vervaardigen van het eerste zijn gemaakt. Het "door mijn gedaan" kan namelijk ook wel slaan op het overschrijven van deze verzen, te meer waar deze waarschijnlijk als schrijfvoorbeelden zijn bedoeld.

Ik geef een der laatste, dat in ieder geval in dit kader past !

Bemind de penne o gij jonge Scholeeren

Want door haaren meenigte komen sommege tot groote Heeren

Hadden sommege de Penne wat Beter bemind,

Zij waaren behouden voor Regen en wind

daarom leerd en stuydeerd al zonder verdried

Met geld koopt men de kunste niet.

Misschien is dit een van de rederijkersverzen uit vroeger tijd ; ik heb het echter nog niet kunnen thuis brengen.

De overige verzen zijn van godsdienstigen aard en vallen buiten het kader van dit artikel.

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo......

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat het electrische licht de vorige week Boschkapelle in den steek liet. Van Dinsdag tot en met Zaterdag moest men er zich met petroleum en kaarsen behelpen. Een defect van zoo langen duur lijkt ons eenigszins buitensporig.

- dat iemand, werkzaam te Sluiskil, en belast met het uitbetalen der loonen, Zaterdag een snoepreisje naar België maakte, inplaats van het geld ter juister plaatse af te leveren.

- dat een tweetal Goesche chr. vereenigingen een poging in het werk wil stellen om de Goesche café's

te 10 uur n.m. te doen sluiten. Is de verleiding der café's de leden der vereenigingen te sterk?

- dat de bekende J. W. Perrels, uit Veere, die 20 jaren voorzitter was van de afdeeling Zeeland van den Algemeenen Ned. Politiebond, dezer dagen als zoodanig aftrad.

- dat Zondagavond op den Vlissingschen boulevard eenige Middelburgsche jongens handgemeen werden met eenige Vlissingsche dito. Een der knapen werd dermate met een mes in den buik gestoken, dat hij in het Gasthuis moest worden opgenomen.

- dat in de Scheldestad het 50.000ste zeebad is genomen. Deze historische plechtigheid vond Zaterdag j.l. plaats.

- dat de eieren-snoeper die uit de loods der spoorwegen te Middelburg 650 eieren ontvreemdde, door de politie is achterhaald. Hij had domicilie te St. Laurens.

- dat de Gereformeerden te Aardenburg thans een eigen kerk hebben. Voorheen moesten ze naar Oostburg voor de uitoefening van hun godsdienst-plichten.

- dat de aanleg van een deel van den nieuwen verkeersweg Noord-Brabant-Zeeland, en wel in den Reigerspolder, voor f 139.600 gegund is.

- dat de campagne in verschillende Zeeuwsch-Vlaamsche suikerfabrieken dit jaar slechts 6 weken zal duren.

- dat de opening der nieuwe brug van Tholen met eenige feestelijkheden zal gepaard gaan. Het bestuur van de school der Oud-Geref. kerk heeft bericht, dat de kinderen dier school niet mogen medewerken aan de feesten en ook niet de te verstrekken gedenkplaat mogen ontvangen. Arme kleintjes !

- dat in Augustus 1929 te Clinge, het centrum der Zeeuwsche klompenindustrie, een klompenbeurs gehouden zal worden.

- dat is opgericht de afdeeling Souburg van de rijwielpadvereeniging "Walcheren".

- dat op den Prins Hendrikweg te Vlissingen een vrachtauto, bevracht met werklieden, omsloeg. Verschillende oprijdenden bekwamen min of meer ernstige kneuzingen.

- dat minister Lambooy Donderdag en Vrijdag in Zeeland vertoefde, waar hij de manoeuvres der marine bijwoonde.

- dat het Vlissingsche politie-bureau van centrale verwarming zal worden voorzien. De kosten van dit anti-koude apparaat bedragen f 3400.-.

- dat de kunstkring "Het Zuiden" wederom eenige concerten in de Scheldestad organiseert.

- dat de bloempjesdag ten bate der t.b.c.-bestrijding dit jaar te Sas van Gent fl 100,28 opbracht.

- dat de leden van den raad van Aagtekerke voortaan voor iedere door hen bijgewoonde raadsvergadering f l,- zullen ontvangen.

- dat binnenkort te Sas van Gent een Fransch onderwijzer zal worden benoemd teneinde de kinderen van de daar ter plaatse wonende Fransche employé's les te geven.

-dat de jacht dit jaar in onze provincie lang niet zal tegenvallen. Er is veel wild.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

 

DE VREMDE MENEER.

Zulk een voorjaar, zulk een zeumer,

Dat ad Joapik nooit edocht ;

Z'n bedrief ad in gin jaeren

Zô veel spiekers op'ebrocht;

Terve, geeste, 't kon nie beter,

Erten, veel, en eerste klas,

Dan d'r bie - en dat was 't mooiste,

Dat 'et oal zô priezig was.

Gansch de kluit, 'n kapitaaltje,

Ad ie op de bank ebrocht ;

En voe drie keer duuzend gulden

Nog 'n goed papiertje ekocht.

Toen gieng 't wee terug de stad uut

Mie de tilbrie naer 'et land,

En 't wuuf most waefels bakken

Naer d'n ouwen boerentrant.

"Och, meneer", zei Joapik grijzend,

"Alles staet al op den boek,

Dat wil zeggen, voe 'n vierde

En die and're drie bin zoek !

Kiek, dat mag 'k noe graag vertellen,

An 'n vremde uut de stad,

Mer, meneer, mag 'k noe ok weten

Mee wien eb 'k de eer gehad ?"

Ie ad nergens zoo gelachen

As dien keer toen in de stad,

Waar ie dertig cent voe de erten

Bie contract bedongen had ;

Want die erteboer, m'n jongen,

Die zag beurtliengs geel en zwart,

Dertig centen most ie dokken,

Nog gin twintig was de mart.

Zô was Joapik an 't vertellen,

Toen ie net te schaften zat,

An 'n wandelend meneertje,

Zeker 'n kantoorvent uut de stad.

'Et meneertje most braaf lachen

"Maar," zoo zei ie, "goeie man,

Wat een sommen aan belasting

Jij dan wel betalen kan !"

"Och," zei toen 't klein meneertje,

"Dat wil 'k je zeggen, beste man,

Ik ben hier juist kommies geworden

'k Kom binnenkort wel bij je an !"

FERDI

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

12 Sept. - Liep hedenmorgen majoor Hetemelk tegen 't lijf. Nog nimmer zooveel heldenmoed op één gelaat gelijk gelezen. "Wat is er aan de hand ?" vroeg ik. "Heb je dat dan niet gehoord, man," bulderde hij. "Een vijandelijke macht heeft Zeeuwsch-Vlaanderen en Brabant bezet en tracht nu vasten voet op de Zeeuwsche eilanden, inzonderheid op Zuid-Beveland, te krijgen. Tholen en St. Philipsland zijn reeds in hun handen. De dagelijksche aanvoer van levensmiddelen en munitie kan nu alleen van buiten om geschieden. Wemeldinge wordt beschouwd als de beste landingplaats voor de Nederlandsche troepen en onze oorlogsschepen hebben zich op de Oosterschelde teruggetrokken." Ik stond eerst perplex. "Kan ik misschien iets voor jou en het vaderland doen?" fluisterde ik, maar hij hoorde 't al niet meer. Weg rende hij .... misschien voor altijd ! Wankelend naar huis teruggekeerd. Fietsbanden opgepompt. Franc-tireur wilde ik worden. Heb 't snijboonenmesje uit de keuken gehaald en in mijn zak gestoken. Met andere messen zou je je zelf inplaats van de vijanden bezeeren. Toen afscheid van Liesbeth genomen. Zonder 'n woord te zeggen haar omhelsd. Ze keek me zoo vreemd aan, dat de tranen in m'n oogen sprongen. Dacht toen dadelijk aan de kinderen en aan Sientje. Hevige tweestrijd. Me omgekeerd en snijboonenmes naar de keuken teruggebracht ; fietsbanden leeg laten loopen. Aan vele emoties ten prooi, tot ik vanavond hoorde dat het slechts manoeuvres waren. Steen van m'n hart.

13 Sept. - Ben naar Veere gefietst. Nu 't toch maar een lolletje is, nam ik geen plechtig afscheid. Het wemeld van de militairen in, opgemelde plaats. Hoofdkwartier der generale staven. Krijgsgejoel van dichtbij en in de verte de donder der kanonnen. Alle herbergen bezet door officieren met uitgespreide stafkaarten en kruiddampachtige rook verspreidende sigaren. Ordonnansen holden af en aan. Toen ik met veel moeite ook 'n pot bier kreeg, hoorde ik juist, dat de pantserboot "Brinio" met al de mijnenvegers door het slagschip "Hertog Hendrik" vernield was. Het hoofd der Blauwen sidderde. Roerend was het te zien, hoe twee of drie krijgers hun gelag in den steek lieten en zich aanboden voor de vuurlinie. Het regende telegrammen omtrent stukgeschoten bewakings- en reserveschepen en tot zinken gebrachte onderzeeërs ; bij eskaders gelijk gingen de vlootmachten ten onder. Tegen den avond toen uitgemaakt moest worden wie er gezegevierd had, steeg de spanning tot kookpunt. Verschillende geïnteresseerden moesten aan hun stoelen gekluisterd worden. Daar men niet tot eenheid kon komen, benoemde men mij tot arbiter. 't Zweet brak me uit. In doodsangst gevraagd wie of 't gister gewonnen had. "De Blauwen," zeiden ze. "Dan vandaag de Rooden maar," opperde ik. 't Werd als in Salomons oordeel aanvaard en velen vielen er weenend om m'n hals, De eerst-aanwezend schout-bij-nacht stak een speech af onder 't motto : Ende zij vochten met houten messen ende bloeden als meelzakken. Zeer laat thuis gekomen.

14 Sept. - Vandaag huis-arrest met dwangarbeid in ons tuintje. Ze zeggen altijd, dat wanneer iemand je over het hoofd dreigt te groeien, je hem het beste klein krijgt door hem te negeeren, maar dat gaat toch niet op voor een grasveldje. Daar kan ik van meepraten.

15 Sept. - Je kunt merken dat de herfst nadert. Vanmorgen toen Wybo bij vergissing mij een straal leidingwater in mijn nek spoot, voor 't eerst weer een koude rilling langs mijn rug geloopen.

Kapitein Koppen schiet al best op met zijn vliegtocht naar Indië. Kranige kerel en populair dat-ie hier reeds is! Je kunt geen voetbalveld voorbijloopen of je hoort zijn naam aanhoudend roepen. Ja, vliegen is wel een sport waarmee je vermaardheid kunt verwerven. Toch heeft ook roem zijn schaduwzijde. Daar heb je bijvoorbeeld de moeder van Lucky Lindbergh; vandaag hoorde ik van Breeduitstra, dat ze 't goede mensch benoemd hebben tot leerares aan, een school te Constantinopel. Wanneer haar zoon nog befaamder wordt, komt ze nog in Thibet of Mongolië terecht. En dan heeft ze toch maar weinig aan haar vacanties.

16 Sept. - Liesbeth zei vandaag tegen me, dat al haar kennissen radio hebben. Dat geeft te denken. Ik ken haar zoo !

18 Sept. - We hebben 'n draadje van de radiocentrale in huis. Heb net nog weten te voorkomen dat een toestel gekocht werd. Dan heb je heelemaal geen leven meer. Ik kijk maar naar Krimp van Dulmen. Die wordt mager. Doet niet anders dan van 't eene zendstation naar het andere te dolen. Dan ontmoet bij weer kerels die tegen hem schreeuwen in een taal die hij niet verstaat en dan brullen ze weer tien minuten achter elkaar : "tèt-tèt-tèt" in een tempo waar je van schrikt. Die dans ben ik gelukkig ontsprongen en ook is 't 'n voordeel dat ik thans alleen de programs van Huizen en Hilversum moet overschrijven uit de courant.

TREFFERS EN POEDELS

EEN VOOR EEN.

De oudste inwoonster van Holland, Mej. Asselman-de Wit, is te Hengstdijk overleden op den leeftijd van bijna 106 jaren.

Oudste inwoonster van Holland,

oudste moe van Nederland,

thans, na meer dan honderd jaren

is je lichtje uitgebrand. -

Moedersmart en moederliefde

waren sterker nog dan jij,

toen je dochter is gestorven,

was je energie voorbij. -

Slaap maar zachtjes, oude moeder

naast het liefste wat je hadt,

dat je acht en zestig jaren

van je lang bestaan bezat. -

Zelf keek jij voor honderd jaren

lachende het leven aan,

zag je 's morgens aan je bedje

nog je eigen moeder staan.

Werd je onder hare hoede

veilig 't leven ingebracht

heb je in je laatste uren

ook wellicht aan hààr gedacht ?

................................

Als het regent in September

is de lente lang geleen,

wil de zomer blijven leven,

doch gaat langzaam, droevig heen.

Als het regent in September

zal het spoedig winter zijn,

blijft er voor ons, aardsche menschen

maar een beetje zonneschijn.

Als het regent in September

regent het niet meer voor jou ....

kort is zelfs het langste leven,

rust in vrede, grijze vrouw. -

WILLEM TELL II.