Ons Zeeland 1928, nummer 42

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

De brug van Tholen in gebruik genomen ; Minister Kan in Zeeland; moord te Sluis ; een burgemeesters-installatie.

De afgeloopen week is voor Zeeland nogal rijk aan merkwaardige en zelfs sensationeele voorvallen geweest. Richten we eerst den blik maar eens naar den rechtervleugel van de Noordgroep, naar Tholen, waar de nieuwe brug, die een vaste verbinding tusschen het eiland en Noord-Brabant vormt, officieel voor het verkeer werd opengesteld. Toen de brug uit Holland door de Zeeuwsche wateren voor de stad arriveerde, hebben we op de beteekenis van de brug voor Tholen, alsmede op de moeilijkheden die het gemeentebestuur van de stad moest overwinnen, alvorens de victorie werd behaald, uitvoerig gewezen. We behoeven daarop thans niet nader terug te komen en kunnen ons bepalen tot de opening zelve. Deze ging met tal van feestelijkheden gepaard, velen hadden zich op den openingsdag naar het mooie oude stadje met zijn levendige bedrijvigheid opgemaakt, van heinde en ver waren de feest-gangers aangerukt om met de Tholenaars de verlossing uit een eeuwenlang isolement te vieren. De deelname aan een feestelijkheid is niet altijd de goede barometer waarop men de beteekenis van het feit, ter eere waarvan het feest werd georganiseerd, kan aflezen, doch hier was dit toch inderdaad wel het geval. Met bijna on-Zeeuwsche opwinding is de brug ingewijd.

De openingsplechtigheid werd verricht door den Minister van Waterstaat, uit wiens aanwezigheid de belangstelling der regeering mag worden gedistilleerd. Alvorens evenwel de Minister het woord voerde, hield de burgemeester van Tholen een inleidende rede, waarin een overzicht werd gegeven van de werkzaamheden, aan de totstandkoming van het nieuwe verbindingsmiddel met den vasten wal, verbonden.

Daarna spraken de Commissarissen der Koningin in Zeeland en Noord-Brabant, de voorzitter van de feestcommissie en de heer Hansen, burgemeester van Stavenisse. Alle sprekers betuigden hun vreugde over het aanbrengen van de nieuwe brug.

De Minister van Waterstaat hield vervolgens de openingsrede, voor het laatst maakte de veerpont den overtocht, de nieuwe brug was in gebruik genomen. De aanwezigen hieven met dankbaarheid in de harten het "Wilhelmus" aan, welk plechtig lied begeleid werd door de sirenen van diverse stoombooten.

Het voornaamste onderdeel van de feestelijkheden die op de plechtigheid volgden was de historische optocht, die zeer terecht de bewondering van de in Tholen samengestroomde menigte opwekte. Zoowel optocht als andere uitingen der feestvreugde slaagden volkomen.

Wat verder van de opening der nieuwe brug te zeggen ?

Onnoodig zal het zijn hier te verklaren, dat we ons met de Tholenaren over het nieuwe bezit verheugen, en dat we met instemming kennis namen van de Koninklijke onderscheiding, verleend aan den burgemeester van Tholen. Mr. v. d. Hoeven heeft met hart en ziel voor de goede zaak geijverd, de onderscheiding was een mooie kroon op zijn werk !

Met goeden moed kan het uit zijn isolement verloste Tholen de toekomst tegemoet gaan. Moge de brug van Tholen inspireeren tot de verbetering van tal van andere verbindingen in onze provincie.

x

Zeeland heeft de laatste jaren de zoo lang vrij gebleven plaats in de belangstelling van overig Nederland en van de autoriteiten ingenomen. We zouden zelfs verder willen gaan en beweren : "Zeeland is populair geworden in den lande". Wie geregeld zijn dikke portie groote- en provinciale dag- en weekbladen te verwerken krijgt en daarin ziet wat er zooal over onze provincie geschreven en in beeld gebracht wordt, kan zulks getuigen. De veronderstelling dat Zeeland nog niet ontdekt zou zijn, is dan ook dwaasheid. Ons waterig, maar mooi gewest ligt momenteel in het volle zonnetje der Nederlandsche interesse. We zullen thans niet nagaan aan welke factoren het land dit te danken heeft (er zijn er vele) doch slechts dankbaar constateren.

Een levendig aandeel in de Zeeland-belangstelling heeft Minister Kan, de wel zeer populaire beheerder van het departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Hoe dikwijls heeft de heer Kan in een jaar tijds al niet den voet op Zeeuwschen bodem gezet ? De nijvere teller kan aan deze vraag een puzzle-oplossing begaan.

Ook de vorige week vertoefde Excellentie Kan in het Zeeuwsche land, voornamelijk in Zeeuwsch-Vlaanderen. Bij de opening van de tuinbouwtentoonstelling te Schoondijke was de Minister uitgenoodigd om een keer terug te komen, teneinde dan rustig een en ander van de Zeeuwsch-Vlaamsche instellingen te bezichtigen. Aan die uitnoodiging heeft Z. Excellentie dra gevolg gegeven en door tal van Zeeuwsch-Vlaamsche voormannen heeft hij zich in de bedrijven aan den overkant doen inwijden. Hij keek hier, keek daar en bevestigde volkomen de reputatie aan zijn verplaatsingsmogelijkheid verbonden. Het is niet aan ons om het nuttig effect van dit tweede bezoek te berekenen, doch o. i. zal het ongetwijfeld bijdragen aan een spoediger oplossing van de vele Zeeuwsch-Vlaamsche kwesties, die nog niet uit de wereld geholpen konden worden.

x

In Sluis heeft zich de vorige week een drama afgespeeld, dat in de onmiddellijke omgeving van het stadje diepe ontroering heeft verwekt. Op een avond hoorden voorbijgangers in een winkelpand in de Kapellestraat revolverschoten lossen. Even daarna zagen ze de eigenaresse van den winkel en haar zoon de straat ophollen onder het geroep "moord!" Toen de politie ter plaatse was (de voorbijgangers durfden den winkel niet binnen treden) bleek dat de dochter des huizes door revolverschoten was gedood, terwijl haar moeder en haar 15-jarig broertje gewond waren. Uit het onderzoek is komen vast te staan, dat de vermoedelijke dader een Belg is, die reeds geruimen tijd met de moeder van het slachtoffer samen leefde. Tot nu toe is het niet gelukt den man te arresteren.

Het drama in Sluis herinnert ons aan den moord te Ierseke die het vorige jaar bedreven werd en die heden nog niet is opgehelderd. Hopenlijk zal de justitie in dit geval meer succes boeken.

x

Nieuw- en St. Joosland, het dorp onder den rook van Middelburg, heeft zijn nieuw benoemden burgemeester, baron G. W. C. D. baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg plechtig geïnstalleerd. Per auto bereikte de burgemeester zijn standplaats. Aan de grens der gemeente gekomen besteeg hij het eererijtuig en geëscorteerd door een eerewacht te paard, werd daarop naar het gemeentehuis gereden. Nadat de oudste wethouder de installatie-rede had gehouden, sprak de burgemeester zijn waardeering jegens de benoeming uit en hij verzekerde de belangen der gemeente met onpartijdigheid te willen behartigen. Een dorpsfeest voor oud en jong besloot de officieele ontvangst.

Gròtmoeder.

In de brune zekelstoele

Bie den open 'aerd

Zit 't ouwe mensche

Stil en doadbedaerd.

De witte musse zakt omlaege

De grieze kaeter gaept

Jae, 't is buten twufel:

't Ouwe mensche slaept.

De grieze kaeter neemt 'n wupje

En zit op gròtje's schoat

't Ouwe mensche roer gin vinne :

't Ouwe mensche is doad ....

J. P. PAULUSSE.

 

VAN EIGEN BODEM

UIT OUDE DOCUMENTEN

door

LEO VAN BREEN.

II.

Moest in mijn vorig artikel de onderwijzer het ontgelden, nu is de dichter aan de beurt.

De heer G. D. van Oosten te Ierseke was zoo vriendelijk mij een bruiloftsdicht af te staan, waarvan het bestaan mij - en waarschijnlijk ook mijn lezers - niet bekend was, en, dat wel een kleine bespreking waard is.

Het is als volgt getiteld : Meizang, ter bruiloft van den Ed. Heer Johannes van Steeland en de Ed. Jonkvrouwe Cornelia Zoomerzee, getrouwt binnen Goes in Zeeland, op den 19en van bloeimaent 1734.

De gewoonte om bij plechtige gelegenheden, zooals huwelijk, begrafenis, geboorte en doop, toepasselijke gedichten te maken, was vroeger algemeen. Bij alle vroegere dichters vinden wij talrijke vertegenwoordigers van huwelijks-, lijk-, lof- en andere dichten; sommigen daarvan zijn wel bij iedereen bekend, wanneer ik even de namen Cats en Vondel noem.

In lateren tijd, toen ná de 17e eeuw deze letterkunde een tijdperk van verval tegemoet ging, ontaardde ook dit soort liederen in geestloos gerijmel, dat voor het grootste gedeelte als waardeloos te beschouwen is. De dichter van dezen Meizang heeft ook den geest van den tijd ondergaan, maar toch zijn er in dit gedicht enkele goede fragmenten, waarvan ik hier een en ander wil geven.

De aanslag is forsch en bijna Vondeliaansch

Ik zal op mijne snaren zingen,

oprichte liefde en trouwe min,

die heilge drift, dien gront, 't begin

en d'onderhouding aller dingen

De lieve lentezon bescheen

De waerelt met herbore glanssen

en spreidde uit 's hemels hoge transsen

een gloeient rozegout benêen

langs purpre en karmozijne kimmen

Dan volgt een filosofiese beschouwing over de liefde en het huwelijk, die ik wegens gebrek aan plaatsruimte niet kan meedeelen. Maar het gehalte van het gedicht is verminderd ; zoo zie ik op blz. 7 het volgende smakelooze beeld :

Met zeeg hij neder in heur schoot,

en bleef aan heure lippen kleven....

Natuurlijk is er aan het slot nog een zinspeling op den naam : dat het huwelijk de minnenden zal mogen brengen "in een zomerzee om zoo elkanders hart te laven......"

Het gedicht is geteekend door een zekere Reinier Boibet ; mij onbekend. Misschien weet een der lezers of deze naam nog in Zeeland voorkomt ?

Onder de talrijke vrijwel onbekende dichters der 18e eeuw vond ik nog een naam dien ik even wil vermelden. Het is de Zeeuwsche predikant Frederik van Houten "in zijn Leeven Bedienaar der Heiligen Evangeliums te Middelburg in Zeeland".

Van dezen predikant kwam mij een bundeltje "Geestelijke gezangen en gedigten", uitgegeven in 1749 bij v. Poolsum te Utrecht, in handen. De inhoud kan mij niet erg bekoren ; maar dat neemt niet weg, dat deze gedichten de verdienste hebben werkelijk geïnspireerd te zijn ; wat voor dezen tijd heel wat zegt.

Eén stukje wil ik aanhalen :

Verstaalt gemoedt, onbuygsaam hert,

Hoe hoog zal nog uw wreevel steyg'ren ?

Verwonde ziele zonder smert,

Zult gij nog lang geneezing weyg'ren ?

Ach! uw schuld; Gods geduld

daag'lijks tergt ; en gij vergt

dat hij zijn ligt verbergt.

Wanneer men het jaartal niet wist, zou men in de verleiding komen, deze verskunst in den tijd der Hervorming onder te brengen.

Maar dat neemt niet weg, dat het mij gelukt is, weer een Zeeuwschen dichter voor het voetlicht te brengen.

 

UIT EEN JEUGD

herinneringen aan Zeeland

door

JAN R. TH. CAMPERT.

II.

Maar er waren dagen dat het kinder-hart sneller sloeg, dat de onrust door ons bloed joeg, dat de uren, die doorgebracht werden op de bewaarschool, voorbijstroomden traag en langzaam en dat de toch al spoedig-afgeleide aandacht voortdurend vluchtte naar andere streken .... Dat was wanneer het kermis ging worden in ons dorp.

Nu ik in een groote stad woon, waar de eene vermakelijkheid volgt op de andere, kan ik niet nalaten te glimlachen om de verrukkingen, welke wij, dorpskleuters, beleefden als het kermis was. Ik glimlach en toch, tòch besluipt mij somtijds de gedachte, dat al de roezige feesten der laatste jaren, alle partijtjes en fuifjes, alle uitgangetjes en pleziertjes, niet zóó mijn hart in beslag hebben genomen als die weinige kermisdagen van mijn vroege jeugd.

Ik heb in geen jaren meer'n dorpskermis meegemaakt, maar ik weet toch wel héél zeker, dat ik, verwend grootstedeling geworden, met een soort verbijstering zou zien naar dien éénen draaimolen, die paar kramen en nog enkele vermakelijkheden. Is dit het décor geweest waarbinnen de vreugde haar uiterste spanningen bereikte ? Een armzalige mallemolen, een oliebollenkraam en een schiettent ? !

Daaraan merkt men dat men niet jong meer is. Het kost moeite om den geest weer in dien tijd te transponeeren, maar het gaat....

Weken van te voren leefden we in een angstige spanning en klein als we waren wisten wij elkaar de meest fantastische verhalen voor te liegen, die allemaal op dit ééne neerkwamen : dat "van 't jear de kaêrmesse èèuwig mooi zou wizze!" Wie waagde het er aan te twijfelen ? De jeugd kent geen scepticisme, intègendeel....

Dag op dag steeg onze spanning. Wonderlijke verhalen vlogen door het dorp. Voor en na school bespraken wij het komende feest. Spelen hadden geen waarde meer voor ons. En ik herinner mij hoe onze vier á vijf jaren met diepe minachting neerkeken op de meisjes, die touwtje sprongen, bikkelden alsof....alsof, verbeeld je!.....er niets aan de hand was !

En de dag kwam..........De dag kwam dat langs den grijzen grindweg van Zoutelande af, tusschen de zomersche korenlanden en onder de hooge, trillende luchten een wonderlijke stoet ons dorp naderde. "Ze komme' van Zoetelaênde !" In groepjes trokken wij hen tegemoet tot bij het tolhuis (of is het nu het voormalige tolhuis ?).

De stoet bestond meestal uit een paar vervelooze woonwagens met magere scharminkels van paarden er voor en er naast een onverschillig, duister individu, vies in de kleeren en moeizaam voortsjokkend langs den brandenden weg. In de deuropening der wagens zaten verslonsde vrouwen en steevast klonk er luidruchtig kindergeschreeuw. Maar wat hinderde dat ons. Stèrker : wij zagen het niet eens.

Zwijgend, vol eerbied sloten wij ons achter den stoet aan, die het dorp tegemoet trok.... Hier en daar langs den weg pikten wij nog een kameraadje op en als eindelijk de plaats van bestemming : het "Groentje" onder aan den dijk bereikt was bleven wij op korten afstand staan om het wonder voor onze oogen te zien voltrekken : het opbouwen der "draeimeulen".

Ach, mijn vrienden, de draaimolen van vandaag is niet die van gisteren meer ! Ook hier is de vooruitgang met snelle schreden gegaan.

Ik heb ze nog menigmaal gezien nadien: in Lunaparken enz. Blinkende, door machines bewogen gevaarten met ijselijk-snerpende stoomfluiten, maar.... ze deden me niks. Ik stond er koud en onaandoenlijk bij te kijken en geen enkele heeft mij tot een rit kunnen verleiden.

Nu, dat was vroeger anders !

Den volgenden morgen werd met het bouwen begonnen, en, gij kunt mij gelooven of niet, den nacht daarvoor kon ik den slaap niet vatten, want ik wist, dat de spullebaas onze kleine jongens-hulp noodig had ; vermoedelijk rekende de listige exploitant er op. Het spaarde hem arbeidsloon.

Wij sjouwden ons.... làm. En valt het dan te verwonderen, dat het leelijk, wrak gevaarte, verveloos en versleten, in onze oogen een levend-geworden, droombeeld was ? Voor onze moeite mochten wij een paar gratis rondjes doen en van af het moment dat een schriel belletje tinkelde en een petjes-kerel op z'n harmonica een snelle marsch of sleepende wals inzette, kende ons hart geen andere wensch meer dan.... de draaimolen. Een soort opium, waaraan wij ons verslaafden, een zoet maar duchtig-werkend vergif.

Ja, zeker, er waren nog andere vermaken : een schiettent, het ring-rijden, het gaai-schieten, enz. Zij trokken de ouderen tot zich, maar wij.... wij zwoeren onze caroussel trouw, wij draaiden tot de laatste cent verkwist was, tot de kermiskoek en limonade in onze magen hinderlijk begon te worden. Duinen, de zee en de dijk, wij zagen ze niet meer.

En het was met een oprecht gebroken hart, dat wij hielpen bij het afbreken en dat wij den stoet ons dorp zagen verlaten, een eindweegs door ons begeleid. Later wist ik ook de "kaêrmesse" anders te vieren, dat zal uit deze herinneringen nog wel blijken, maar smetteloos en groot nam de vreugde toch niet meer mijn hart in bezit.

Ik moet nu een teedere snaar gaan aanroeren. Wanneer je op mijn leeftijd je herinneringen neerschrijft, zal zich telkenmale de moeilijkheid voordoen, dat men personen moet noemen die nog in leven en voorloopig niet van zins zijn, daarin verandering te brengen. Ik zal hun namen veranderen.... en zij heette dus Wantje, voluit Johanna.

Ze was, ik kom er rond voor uit, m'n eerste liefde. Van mijn leeftijd, allebei 5 hééle jaren. Asjeblief ! Hoe ik met haar kennis maakte? Wat een groot woord! Op een dorp kent iedereen elkaar en zou ik dan "Wantje van Lou van Siene" niet gekend hebben ? ! Nee, op m'n woord : de eerst ontmoeting herinner ik mij niet meer, al weer een bewijs dat ik toch al te laat aan deze memoires ben begonnen of.... dat m'n geheugen slecht is. Just, as you like it !

Maar wat ik wèl weet is dat zij onverbrekelijk aan m'n vroegste jeugd verbonden is. Ze hoort er bij, ze maakt er een deel van uit.

We zijn samen op de dorpsschool geweest, later ging ik naar de stad en bleef Wantje haar moeder helpen of op het land werken en nog later heb ik haar wel eens teruggezien als een knap, struisch boerinnetje ik had toen meer oog voor vrouwelijk schoon en.... ze herkende me niet. Dat was triest, héél triest....

Wantje, Wantje, waar zijn de tijden heen, dat we samen op de een of andere stoep zaten en dat je mij - ik had er als jongen een vanzelfsprekende minachting voor - inwijdde in de geheimen van het bikkelspel, waar je een vlugge hand en een vlug oog voor noodig had en waarbij zotte rijmpjes gezongen moesten worden. Ik was een slecht, een hopeloos leerling en hoe staat het met het "plaetjes-prikke' "? Dat ook een tijdlang een rage was.

In een boek worden plaatjes gestopt en dan mocht je met een speld tusschen de pagina's prikken. Trof je een plaatje aan, dan mocht je het houden, in het andere geval verbeurde je de speld. Het gokken zit den mensch blijkbaar in het bloed !

En Wantje.... hoe is het met je-zelf ? Ik kan je nu nog precies voor oogen brengen. Je bent ongetwijfeld een van die kleine, donker-oogige, schattige Walchersche boerinnetjes geweest met die enge, ingepende middeltjes en groote wit-kanten mutsen. Zondags droeg je gouden strikken aan je krullen, een rood-koralen ketting om je hals en een mooi-gekleurde "beuk" en je snoepte dan met je vriendinnen uit een zakje kleverige zuurtjes en pepermuntjes, waarvan er dan voor mij wel eens een over bleef en je had in je zak een klein lodderijn-flesch met zilveren stop. Maar lièf was je en over je uitgepraat ben ik nog niet.

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant te hooren

- dat het Hoofdbestuur der Z. L. M. Maandag 29 Oct. in het Landbouwbuis te Goes zal vergaderen.

- dat de rechtbank te Middelburg de vrouw die haar blinden man met rattenkruid vergiftigde, tot 15 jaar gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest veroordeelde. De Officier van Justitie had 20 jaar geeischt.

- dat Ged. Staten afwijzend beschikten op het verzoek van de Kamer van Koophandel te Terneuzen om de retourbiljetten op de provinciale booten het geheele jaar verkrijgbaar te stellen.

- dat in Hoedekenskerke door onbekende oorzaak drie landbouwschuren in de vlammen opgingen.

- dat het "Nieuw Rotterdamsch tooneel en Heijermans' Ensemble" te Middelburg, Vlissingen en Goes een mooie vertolking gaf van het bekende tooneelstuk "De medailles van een oude Vrouw".

- dat een Duitscher op de Schelde een tochtje ging maken in een kano. Door den sterken stroom sloeg het vaartuig om en slechts met moeite kon de waaghals door inwoners van Breskens gered worden.

- dat twee Vlissingers onwel werden na het eten van taai-taai. Hoewel zulks bij overmatig gebruik meer voorkomt, stelde de politie een onderzoek in naar de deugdelijkheid der lekkernij.

- dat bij een brand te 's Heer Hendrikskinderen drie meermalen bekroonde hengsten om het leven kwamen.

- dat circa 100 millioen K.G. suikerbieten uit Zeeuwsch-Vlaanderen naar Fransche fabrieken zullen worden vervoerd. De Franschen kunnen n.l., dank zij de door Frankrijk getroffen maatregelen, hoogere prijzen besteden dan de Nederlandsche fabrieken.

- dat in Goes binnen afzienbaren tijd de door een particuliere onderneming geëxploiteerde badinrichting gaat verdwijnen. Voor de velletjes der Goesenaren is het te hopen, dat nu de gemeente een badgelegenheid gaat scheppen. Al het water behoeft o.i. niet aan de stoepen en gevels der huisjes verspild te worden.

- dat Dr. Jenny Weyerman, de man van den Zuid-Bevelandschen spoorweg en van enkele andere nuttige instellingen in Zeeland dezer dagen naar West-Indië vertrekt, waar hij een waterleiding gaat voorbereiden.

- dat de vereeniging "Bethesda" te Vlissingen van een onbekenden milden schenker een gift van fl 250.000 ontving voor het bouwen van een diaconessenhuis.

- dat een te Kapelle gehouden collecte ten bate der t. b. c.-bestrijding fl 270.- opbracht.

- dat even buiten Terneuzen een margarine-auto strandde op de Zeeuwsch-Vlaamsche tram. Een der inzittenden in de auto werd vrij ernstig gewond.

- dat de ontworpen verbetering van den weg Zoutelande-Westkapelle, die op het provinciaal wegenplan is geplaatst, door Ged. Staten werd goedgekeurd. De kosten der verbetering worden op fl 165.000.- geraamd.

- dat zich onder de gevonden voorwerpen in het Middelburgsche politie-bureau dezer dagen een hond bevond....

- dat de achtergevel van den bekenden Campveerschen toren gerestaureerd zal worden.

- dat het water der Vlissingsche Duinwaterleiding Mij., in verband met de para-typhusgevallen te Middelburg onderzocht is en in orde bevonden.

- dat men bij de restauratie van de Ned. Herv. Kerk te Waarde in den grond een steenen doodkist met een menschengeraamte vond. Aan het hoofdeinde lag op den steenen bodem het geraamte met hoofd en schouders op een kruis van steenen.

Bedoelde kist is waarschijnlijk met een zwaren steen gedekt geweest. Verschillende groote en kleinere stukken van dien grafsteen zijn in de onmiddellijke nabijheid gevonden.

- dat onder Westdorpe een fietsend meisje aangehouden werd door een manspersoon, die voorgaf tot de politie te behooren. Hij zag kans het meisje, dat geen rijwielplaatje had en dat toch niets voor een officieel verbaaltje voelde, voor een riks op te lichten (niet letterlijk uit te leggen ! ) De politie interesseert zich thans ten zeerste voor dezen ijverigen pseudo-collega.

- dat de vorige week Vrijdag op het gevaarlijke stuk weg tusschen Middelburg en de Abeele een 18-jarig meisje door een auto werd gegrepen. Het slachtoffer werd naar het Gasthuis vervoerd, waar het Zondag overleed. De bestuurder van de doodende auto is aangehouden, daar hij links van den weg had gereden en omdat zijn remmen niet in orde waren.

- dat Zeeuwsch-Vlaanderen onveilig wordt gemaakt door een koopman, die valsche kant aan den man tracht te brengen.

- dat B. en W. van Vlissingen een crediet aanvragen van fl 5000.- voor het aanbrengen van beplanting op een deel van het voormalige fort De Nolle en enkele perceelen achter het Grand Hotel "Britannia".

- dat een ontploffing plaats had aan boord van een mosselvaartuig uit Bruinisse. Een schippersknecht werd ernstig aan hoofd en handen gewond.

- dat de bieten ons, weggebruikers, weer noodzaken de ski's onder te binden.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag....... Adieu ........

 

TREFFERS EN POEDELS

HET LIED VAN DE BIET.

Zoo hij dit moest constateeren,

Schiller zou me excuseeren ;

Meesters zijn de favorieten,

Potsenmakers parasieten. -

W. T. II.

Vastgemodderd in de aarde

zit de biet, uit zaad ontstaan,

spoedig moet ze suiker worden,

snel dus aan het werk gegaan,

Laat ons heden leeren

flink te transpireeren,

want een biet, al ligt ze bloot,

is nog lang geen suikerbrood. -

Steekt de vork nu in de aarde,

door het najaar vochtig-vies,

rukt maar uit, die bolle knollen

als de tandarts bij een kies.

Laat er maar geen overblijven,

hebt er maar geen meelij mee,

elke biet beteekent minstens

één-, tweehonderd koppen thee.

Gooit maar op een hoop,

wat daar in den loop

van vier maanden zonnegloren

in de aarde werd geboren. -

Groene blaren zie ik vallen,

't zijn de vleugels van de pee,

met haar bladerkroon verloren

staat ze plots in négligé.

Wie het klein niet eert,

is het groot niet weerd,

blaren voor den boer,

massa's beestenvoer.

Rooit maar, trekt maar, hakt,

in gestadig tact,

dan de bieten weggedragen

naar den groenen boerenwagen.

Zware wagens van de boeren

gaan de suikerpee vervoeren

naar de boot en naar den trein,

spoedig zal ze suiker zijn.

Langs de Zeeuwsche modderwegen

komt men bietenbergen tegen,

bergen t'allen kant,

net Klein-Zwitserland. -

Ziet, daar gaan de volle booten,

haast tot zinkens toe gevuld,

't navigeeren met zoo'n peeboot

eischt ervaring en geduld.

Ziet, daar gaan de lange treinen

van de Nederlandsche Spoor,

wagens, wagens, wagens, wagens,

peeën, peeën, al maar door. -

Avondzon,

vol van gloed,

verft den akker rood,

nijv're boer,

vroom gemoed,

heeft het hoofd ontbloot.-

Na de zware taak

ligt zijn akker braak,

heeft na arbeid loon gekregen,

dankt zijn Heer voor dezen zegen. -

Verder gaan de lange treinen,

't haardvuur van den stoker brandt,

triestig gaan de suikerbieten

naar het onbekende land,

naar hun doodsmuziek,

ginds in de fabriek,

kranen, molens en turbines,

hongermuil van de machines.

Daar liggen de kiezen

op hoopen te kniezen,

toch kunnen die hoopen

hun dood niet ontloopen,

ze hebben (is 't wonder ?)

er heel geen idee in,

men kan het ze aanzien,

de pee heeft de pee in. -

Ze worden geschud en gewasschen,

gemalen, geradbraakt, geplet,

de knarsende peemolens hebben

ze gauw uit hun lijden gered.

De biet is al heel gauw geen biet meer,

de biet biedt een droevig gezicht,

zooals ze als pulp voor de dieren

in grauwwitte bergen thans ligt.

En binnen, in 't hart van

de groote fabriek,

daar gieren de wielen

een blijde muziek,

daar stroomt als een bergbeek,

een schuimende vliet,

de pap van de suiker,

de pap van de biet. -

In zware machines,

die dag en nacht gaan,

gaat langzaam maar zeker

de suiker ontstaan.

De glanzende suiker,

ontrukt aan bet land,

't verblindt en het schittert,

't is zoet diamant. -

In haar kleine kluisje van gebrek,

in haar donker kamertje van zorgen

zit, heel alleenig, zeer gekromd,

't oude weeuwtje, eenzaam en verborgen.

Uitgeteerde handjes vatten zacht

trillend naar het kopje met de bloemen,

waar z'uit koffiedrinkt, als elken dag,

als de vliegen om de tafel zoemen. -

Vrouwtje heeft van suiker geen verstand,

is verstompt bij 't vlieden van de tijden,

kent alleen de zoete slokjes vocht,

die haar droge keeltje binnenglijden. -

't Is najaar in Zeeland,

de weg is beslijkt,

't is najaar in Pee-land,

zoo ver het ook reikt. -

Het ruischt langs de landen

tot ver in 't verschiet,

het lied van het najaar,

het lied van de biet. -

WILLEM TELL II.

 

SPORT-IMPRESSIES

Ter inleiding.

"Ons Zeeland" begrijpt zijn belang en kent de verlangens van zijne lezers, verlangens, die geboren worden uit de eischen des tijds en uit een drang, om op sportgebied georiënteerd te worden en zich eene meening te vormen omtrent de verrichtingen van sportief Zeeland en de vraagstukken, die zoowel den sportbeoefenaar als den sportliefhebber interesseeren, De Zeeuwsche dagbladpers bepaalt zich hoofdzakelijk tot het vermelden van technische resultaten en moet, hetzij uit plaatsgebrek, hetzij op utiliteitsgronden, zich veelal onthouden van - wat wij zouden noemen - de franje der sportgebeurtenissen. Het is daarom eene goede gedachte geweest van de Redactie van "Ons Zeeland" om eenige plaatsruimte vrij te maken voor die franje en wij hopen, zoowel voor Redactie als lezers, dat wij er in mogen slagen de verwachtingen, die men koestert van onze medewerking, niet te beschamen en hierdoor een band te kunnen smeden, die de geheele Zeeuwsche sportgemeenschap ten goede komt. Wij willen trachten, de aandacht van den lezer te boeien door in verhaaltrant de sport-impressies, die ons bij zien, lezen en hooren van Zeeuwsche sport bekruipen, weer te geven, nu en dan wenken lanceeren, waarschuwend optreden of loven en prijzen al naar gelang de opgedane indrukken hiertoe aanleiding geven. Vóór alles willen wij de sport dienen en het algemeen belang van sport-Zeeland voorstaan. Lijden we hierbij eens aan onvolledigheid of geeft onze lezing aanleiding tot diepgaand meeningsverschil, een repliekje, onder couvert gedeponeerd ten Redactiebureele, zal zijn weg wel verder vinden en overigens zult u, geliefde lezeres en geachte lezer, uw onderdanige dienaar steeds bereid vinden om, in onderlinge samenwerking, den hobbeligen weg, die tot volmaking van de sport moet voeren, te plaveien ! Zelfs een sportjournalist kan zich vergaloppeeren en daarom willen wij trachten uit een mogelijk "Luctor" een "Emergo" te verwekken zonder al te veel te lijden onder de koude douches van dit ge-Luctor....

Is Zeeland sportief aangelegd ?

Dat zouden wij meenen ! Ons langdurig verblijf in Zeeland, ons vertoeven op en ons bezoek aan de eilanden, welker samenstel de provincie Zeeland uitmaakt, hebben ons in staat gesteld, zich hierover een gedecideerd oordeel te vormen. De meest populaire sport is voetbal, maar daarnaast mag de korfbalsport zich in groote populariteit verheugen, terwijl athletiek, wielersport, zwemmen, roeien, gymnastiek en gaaischieten eveneens tal van beoefenaars (c.q. beoefenaarsters) tellen, zoodat Zeeland, afgemeten naar wat andere provincies op dit gebied leveren, zeker niet tot de achterhoede behoort. Goed-georganiseerde voetbalvereenigingen, luisterend naar de namen "Vlissingen", "Middelburg", "Zeelandia", "Goes", "Zierikzee". "Walcheren", "S.I.N.O.T.O,", "Terneuzen", en "Hulst", die alle niet een of meer elftallen zich hebben gesteld onder protectoraat van den Nederlandschen Voetbalbond, spelen de eerste viool ; daaronder cultiveert de Zeeuwsche Voetbalbond het lagere voetbal en overigens huppelen tot in de uithoeken van Zeeland de dartele voetballers achter het z.g.n. "bruine monster" aan, waarmede we maar willen zeggen, dat de populariteit in Zeeland van het voetbalspel vrijwel onaanvechtbaar is. Maar onze Zeeuwsche schoonen hebben ook recht op sportbeoefening ! Zij kozen hiervoor het korfbalspel, dat om zijne gemengde beoefening eene attractie van bijzonder cachet bezit en dat dan ook welig tiert op de velden in Middelburg, Vlissingen, Goes, Hansweert, Zierikzee en Breskens. Natuurlijk vindt in onze waterprovincie de zwemsport veel aftrek en kunnen o. m. Vlissingen, Middelburg en Hansweert op flinke zwemvereenigingen, die zich vooral plegen toe te leggen op reddingswerk, bogen. Vermelden we verder, dat in Zeeuwsch-Vlaanderen de wielrensport hoogtij viert en o.m. Sas van Gent een der best-geoutilleerde wielren-banen van ons land bezit, dat de gymnastiek, dank zij de vorming van bloeiende gymnastiekvereenigingen in de Zeeuwsche centra, op hoog peil staat, dat de athletiek, vooral in Middelburg en Goes, waardige beoefenaars telt en dat in bepaalde kringen tennis en hockey zich eene eigen plaats in de Zeeuwsche sport-samenleving veroverden, welnu, dan is onze vraag : "Is Zeeland sportief aangelegd?" met bovenstaande revue van 't Zeeuwsche sportleven toch wel afdoend-bevestigend beantwoord.

Sport alom!

Het waren wel ware sportdagen Zaterdag en Zondag j.l., zoowel in- als buitenshuis. In huis demonstreerde Zaterdag l.l. in Grand Hotel "Britannia" te Vlissingen de Dames-gymnastiekvereeniging "Lichaams-Ontwikkeling", ter gelegenheid van haar 10-jarig bestaan. Een schitterend geslaagde feestavond en een onvergetelijke huldiging van de jubileerende vereeniging en haar energieken leider, den heer L. van der Steen, hebben een 500-tal toeschouwers in extase gebracht en "L. O." hoopvolle perspectieven geopend bij de intrede van haar derde lustrum.

Maar ook in Middelburg waren onze sportdames in actie. De Dames-gymnastiekvereeniging "Achilles" aldaar organiseerde korfbal-seriewedstrijden, waarbij D. O. S. met 3-1 won van L. O. V. en V. I. O. S. met 2-1 van T. O. P. De drie eerstgenoemde twaalftallen domicilieeren in Middelburg. T. O. P. heeft Vlissingsch bloed in de aderen.

Dan werd nog Zondag op het Gemeentelijk Sportterrein te Middelburg door den heer Kreigsman, trainer van de Kon. Ned. Athletiek Unie, eene openbare demonstratie athletiek gegeven, nadat des Zaterdags te voren op het Militaire Sportterrein door dezen sportman voor genoodigden was gedemonstreerd.

De vaardigheidsproeven van het K. N. G. V. bezorgden aan enkele dames- en heerenleden der Vereenigingen

V. T. V. (Vlissingen), Wilhelmina (Middelburg) en Volharding (Souburg) het gewenschte diploma, n.l. voor den tweeden graad aan de dames J. Millenaar, S. Smoor, M. van den Boogaard en J. van den Boogaard, allen van V. T. V., aan de heeren W. Florusse, F. van der Kop, A. Koole, P. de Voogd, M. Molhoek, allen van V. T. V., en aan de heeren A. de Jonge, J. C. van Noppen en C. de Munck, allen van Wilhelmina. De vijf afgewezen dames en even zooveel afgewezen heeren zullen, in 't besef, dat gedeelde smart halve smart is, het later nog wel eens probeeren !

En natuurlijk regeerde Koning Voetbal ! Half Vlissingen en driekwart Middelburg waren uitgeloopen, om de clou van 't Zeeuwsche voetbalseizoen mede te maken, n.l. den bijna klassieken wedstrijd "Middelburg"-"Vlissingen" achter de Meelfabriek. Twintig jaren geleden waren het "E. M. M." en "Olympia", daarna "Vlissingen" en "M. V. V. O.", die de rivaliteit tusschen onze beide grootste Zeeuwsche centra in vreedzamen sportstrijd uitvochten, maar sedert een zevental jaren vertegenwoordigen "Vlissingen" en "Middelburg" de gelijknamige sportsteden binnen de krijtlijnen. Vierduizend toeschouwers hebben kunnen aanschouwen dat "Middelburg" hare traditie, om op eigen terrein de Vlissingers de baas te blijven, handhaafde, zij het ook, dat de cijfers 3-2 geene juiste afspiegeling zijn van de onderlinge krachtsverhouding en vierduizend sportliefhebbers hebben zich vergast aan een spannenden, stevigen voetbalwedstrijd, die technisch niet hoog stond, maar die om zijn enthousiast karakter eene bijzondere bekoring had. Tegelijkertijd bracht Zeelandia het in Dongen tot een gelijk spel (1-1) en bleven, voor de 3e klasse, alle thuisspelende elftallen baas in eigen huis : Walcheren met 5-2 op Vlissingen II, Zierikzee met 4-0 op Middelburg II, Hulst met 2-0 op Terneuzen en Zeelandia Ii met 5-0 op S.I.N.O.T.O.

Zaterdag en Zondag a.s.

Voetbal. (Zondag) :

Vlissingen-R. B. C. (Te Vlissingen).

Zeelandia-D. O. S. K. O. (Te Middelburg).

Terneuzen-Goes. (Te Neuzen).

S. I. N. O. T.O.-Walcheren. (Te Zierikzee).

Middelburg II - Vlissingen II. (Te Middelburg).

Korfbal. (Zaterdag) :

Zeelandia (Hansweert)- V. V. C. (Goes).

H. B. S. (Middelburg)-V. I. O. S. ('t Zand).

D. O. S. (Middelburg) vrijgeloot.

LUCTOR ET EMERGO.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

10 October. Heb vannacht in 't vel gezeten van den Minister van Waterstaat, den heer v. d. Vegte, en moest als zoodanig de brug over de Eendracht openen. . Zwart zag het van de menschen en ik trilde dan ook wel even toen ik mijn speech moest afsteken. Gelukkig behoort het hier tot de volkszeden, om op heel plechtige stonden, je hoogen hoed in je hand te houden ; en zoo kon ik van daaruit mijn rede voorlezen. "Geachte autoriteiten," zoo begon ik, sonoor en vibreerend, "ik dank u dat gij spontaan Uw ledigen tijd hebt willen aanwenden om als ornament te dienen voor dit grootsche maar wat sobere werk. Welkom ook geachte Tholenaars, tot wie ik gaarne kwam, hoewel Uw naam ergerlijk gelijkt op tollenaars, die mij en mijn beambten, lange dagen den slaap uit de oogen hebt gehouden, Ja, geachte Tholenaars, voor ieder heeft het leven zijn moeilijkheden. Koste den bouw dezer brug u veel hoofdbrekens, gelooft toch niet dat de plechtigheid van heden, mijn departement zonder hersenpan is gepasseerd. Om met mijzelf te beginnen, zooals aan een waarachtig volksvertegenwoordiger betaamt, kan ik U verklaren, dat Uw streven mij eerst buitengewoon duister was. Heel mijn leven had ik van de Eendracht gehoord tusschen Tholen en West-Brabant, ge kunt U dus mijn verbazing voorstellen, toen een mijner dienaren me voorzichtig mededeelde, dat juist de Eendracht de klove was, die ge overbruggen wilde. Dagen duurde het tot ik den verborgen zin er van vatte, doch toen ook kreegt gij mijn volle sympathie en stond mijn plan vast, om alles op zijn beloop te laten. En nu sta ik hier, ik, Minister van Waterstaat, bij een gewrocht dat in het water staat. . . . "

Toen haperde ik, daar er 'n stofje in mijn oog woei en mijn kladje geen dienst meer kon doen; doch met de mij aangeboren tegenwoordigheid van geest, riep ik uit : "Laten wij ons echter niet vermeien met ijdel woordenspel, maar overgaan tot de ernstige daad.... Tholenaars, ik open hiermede voor goed jullie brug !"

Toen weerklonk tegen al mijn verwachtingen in, een gemor, dat weldra oversloeg in luid rumoer. Een kerel als 'n boom en lid van de feestcommissie, sprong me naar de keel en raasde : O, jou ongelukkige, dacht je dat we schatten besteed hebben, om een open brug te krijgen ; dicht zal hij blijven.... versta je !

Ik poogde me te verklaren ; helaas tevergeefs. De menigte drong op en liep me onder den voet. Doch toen ook ontwaakte mijn mannelijken moed en brulde ik om hulp .... om Liesbeth ! Toen ik naast mijn ledikant ontwaakte, stonden al mijn huisgenooten verbaasd om me heen. Ik mompelde iets van Waterstaat, maar toen Wybo de lampetkan over me heen goot, verzweeg ik de rest van mijn bangen droom om erger te voorkomen.

11 Oei. - Huisarrest wegens groote huilen op mijn hoofd. Deze vrijheidsbelemmering wordt nog vergald door atmospherische storingen in de poolstreken, waardoor onze radio knort, gilt en rochelt als een varken in slagershanden.

12 Oct. - Krimp van Dulmen vertelde me, dat de Zeppelin op weg was naar Amerika. Hij voelt niets voor die tochten; 't gaat hem te vlug; je bent al aan den overkant terwijl je nog zeeziek bent en dat moet op de buitenstaanders een misselijken indruk maken. Ik was 't niet met hem eens. Leve de vooruitgang ! Ik voel zelfs veel voor deze soort luchtvaart. Er kan geen kermis voorbijgaan of ik koop voor mijn Jossie zoo'n gasballonnetje. Neen, de kinderen zullen niet van hun vader kunnen zeggen, dat hij niet met zijn tijd is meegegaan.

13 Oct. - Onbehagelijk weer ! In huis te koud en buiten te nat. In taveerne "Stortebeeker" een partijtje biljart gespeeld. Ik verloor ; mijn queue was krom. Breeduitstra op den man af gevraagd wat of hij van de tollenkwestie dacht. Hij nam me mee naar een hoekje en vertelde me vertrouwelijk, dat hij lang aan de zijde van de tolbazen gestaan had, maar de vorige week had hij bij Muiden gezien, hoe men daar zelfs van den chauffeur der firma van Nelle negen en 'n halve cent opeischte ; toen was zijn stemming omgeslagen, want als men zelfs het penningske durft vragen, dan mag men van schaamteloosheid spreken, O, zoo-

14 Oct. - Vanmiddag bromvlieg tegen het plafond. Jossie op mijn schouders gezet om 't ondier te verdelgen. Hij sloeg mis en verloor zijn evenwicht, dat hij op den grond terug vond. Schreeuwen. Liesbeth kwaad op me, Zeer onbillijk. Er was geen andere oplossing geweest. Ik had toch moeilijk op Jossie kunnen gaan staan.

15 Oct. - Toen ik vanmorgen op gummizolen in de gang kwam, hoorde ik hoe de slagersknecht Sientje 't hof maakte. "Ik heb al wat", zei Sientie bol. De jongen slikte 'n prop uit z'n keel. Sientje voelde zich verteederd. Vraag Jans of Aagje of Nel de Mop, zei ze. "Heb ik al gedaan", kreunde het slachtoffer. Ik heb me voorzichtig verwijderd.

16 Oct. - In de soos heeft griffier Dorias een lezing gehouden over psychiaters. Wel aardig. Bij 't einde verklaarde hij verward, dat hij de vellen in omgekeerde volgorde voorgelezen had. Dom van hem. Je moet nooit geen fouten bekennen, die een ander nog niet weet.