Ons Zeeland 1928, nummer 45

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Tegen de Zeeuwsch-Vlaamsche waterleiding; geen tram maar een kanaal; de bedelende kinderen uit Arnemuiden maken school.

In Zeeuwsch-Vlaanderen wordt nog steeds heftig geageerd tegen de plannen tot den aanleg van, een waterleiding. Een der felste en luidruchtigste bestrijders van de Zeeuwsch-Vlaamsche waterleiding is ongetwijfeld notaris van Dalsum uit Hulst bekend uit de dagen dat het blaadje "De Volkswil" aan den overkant de gemoederen nog al eens in beweging bracht. Notaris van Dalsum heeft eenigen tijd geleden de waterleidingplannen in een brochure aangevallen, en. dezer dagen heeft hij den aanval in een tweede pamflet van zijn hand herhaald. De schrijver houdt er van de groote trom te roeren en daarom doet zijn brochure niet onverdeeld sympathiek aan. Doch laat men de luidruchtigheid aan zich voorbij gaan en bepaalt men zijn aandacht tot de nuchtere feiten, die in de brochure verwerkt zijn, dan moet men na de lezing van het drukwerkje tot de erkenning komen, dat er reden is voor de bewoners van het Zeeuwsch-Vlaamsche om de aandacht van Zeeland op de waterleiding-plannen te vestigen.

De heer van Dalsum zegt met een omhaal van krasse termen en beschuldigingen dat de prise-d'eau van de waterleiding onvoldoende is, dat de grond te St. Jansteen niet genoeg water bevat om de bij de waterleiding aangeslotenen geruimen tijd van drinkwater te voorzien. Volgens den schrijver is dit destijds schriftelijk verklaard door den vorigen directeur van het rijkswaterleiding-bureau te 's-Gravenhage.

Aan de hand van deze verklaring ontwikkelt de heer van Dalsum zijn stelling, dat het een misdaad zou zijn zoo men tot den aanleg van een waterleiding zou overgaan. Hij vreest dat de waterleiding zelf tot een revolutie aanleiding zal geven.

Den laatsten zin laten we gaarne achter bij de andere luidruchtige uitingen, in de brochure vervat, de verzekering dat de prise d'eau onvoldoende zal blijken, mag evenwel naar voren worden geschoven. Want we vreezen dat de heer van Dalsum daar den spijker op den kop slaat. Ook van andere, zeer deskundige zijde, is ons reeds op de geringe capaciteit van de prise d'eau gewezen en men verwacht dan ook dat zij binnen een aantal jaren geheel zal zijn uitgeput.

Hoe durft men dan tot den aanleg van een waterleiding over gaan, zal men zich afvragen. Waarom staat het Rijk zulks toe, als toch bekend is dat het binnen afzienbaren tijd met de waterleiding mis moet loopen ?

Het is moeilijk op deze vragen een afdoend antwoord te geven. We herinneren er aan, dat van verschillende waterleidingen in den lande de prise d'eau na eenigen tijd was uitgeput en dat het water dan van elders betrokken meest werden. Het Rijk schijnt zulks heel gewoon te vinden. Het vraagt zich zelden af welke moeilijkheden in de toekomst kunnen opdagen, maar stelt zich tevreden met een goeden gang van zaken in het begin. Als verwacht wordt dat de Zeeuwsch-Vlaamsche prise d'eau zich ettelijke jaren zal kunnen handhaven, dan zal het Rijk, dat momenteel sterk aan hygiëne-bevliegingen lijdt, zeer zeker den aanleg niet alleen absoluut niet tegen werken doch zelfs bevorderen en aanmoedigen.

Een prettig vooruitzicht is de geringe capaciteit van den grond in Zeeuwsch-Vlaanderen als waterleverancier voor de betrokken bewoners niet.

Waarom vraagt men aan den overkant niet eens advies aan een deskundige op watergebied, die geen rijksambtenaar is. Wellicht is voor een groot gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen een oplossing te vinden die minder risico met zich meebrengt dan de plannen die notaris van Dalsum zijn brochures in de pen gaven,

De kwestie is te belangrijk en de uitvoering van het idee te kostbaar om overhaast en zonder de innige overtuiging van succes (ook financieel succes) in zee te gaan.

x

Behalve van een waterleiding gaat Zeeuwsch-Vlaanderen momenteel zwanger van een tram. Men wil n.l. komen tot uitbreiding van het tramnet in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen met een z.g. landbouwlijn. Ook met deze plannen kan een ieder zich niet vereenigen. O.a. de kring van den Noord-Brabantschen Chr. Boerenbond niet. In de jongste vergadering van den Kring heeft men besloten een schrijven aan de ministers van landbouw, van waterstaat en van financiën, aan Ged. Staten en andere officieele colleges en personen te richten waarin wordt gezegd, dat de hoofdbron van bestaan in Zeeuwsch-Vlaanderen, Oostelijk deel, de landbouw met deze uitbreiding slechts weinig is gebaat.

Met name de verbouw van suikerbieten, mede een levensbelang voor de landarbeiders in dit gewest, zou door de veel te hooge tramtarieven, door de afhankelijkheid van vele landbouwerspachters van belanghebbenden bij of belangstellender in de tramwegmaatschappijen en door het feit, dat bietenlevering aan de tram verplicht tot verkoop aan enkele bepaalde fabrieken met uitsluiting van alle andere, van deze uitbreiding een steun van zeer twijfelachtigen aard ontvangen.

In landbouwkringen is de vrees groot, dat door het tot stand komen van een dergelijke uitbreiding met genoemden oficieelen steun, het graven van een kanaal van Axelsche Sassing over Hulst naar het Zeegat, met een zijtak welke het bereikbaar maakt voor de gemeenten Zaamslag, Boschkapelle, Stoppeldijk, Hengstdijk en Zuidelijk Hontenisse, tot in lengte van jaren zou worden verschoven, terwijl alleen een zoodanig geprojecteerd kanaal een oplossing biedt voor de brandende vervoerkwestie in deze streek.

De kring verzoekt daarom met den meesten aandrang aan rijks-, provinciale en andere autoriteiten, iederen financieelen en moreelen steun, welke kan worden gegeven, te willen reserveeren voor bovenaangeduid kanaal, al hun invloed te willen aanwenden, om het graven van een dergelijk kanaal te willen bevorderen. Hij verzoekt aan de permanente vlascornmissie, welke tot taak heeft mede te werken aan den economischen opbouw van Zeeuwsch-Vlaanderen, in dezen, meer dan tot heden, overleg te willen plegen met alle organisaties en meer te willen handelen in den geest der bestaande kanaalcommissie en spreekt zijn verwondering uit over het feit, dat zoo gemakkelijk rijkssteun schijnt te worden toegezegd voor deze tramplannen, terwijl die steun voor de veel urgentere kanaalplannen voortdurend uitblijft of zich beperkt tot woorden.

Geen tram, maar een kanaal is dus daar het devies.

x

Over het algemeen laat de wijze waarop men in Zeeland den vreemdeling tegemoet treedt, weinig te wenschen over. Men beseft of het nut van tourisme of men blijft er koud voor.... overlast evenwel doet men den bezoeker van Zeeland zelden aan. Zelden ! Want het zijn ook hier uitzonderingen die den regel bevestigen.

Middelburg's marktdag trekt geregeld, vooral in de reismaanden, kinderen uit Arnemuiden die de touristen achterna loopen, ja, hinderlijk volgen, teneinde een fooitje te ontvangen. De Arnemuiders hebben school gemaakt. Dit bleek ons dezer dagen uit een stukje in de "Middelburgsche Courant", waarin werd verteld dat een Amerikaan deze hoofdstad spoedig verliet omdat Middelburgsche kinderen het hem lastig maakten met vragen om geld. De "Middelburgsche Courant" keurde dit optreden van de jeugd terecht ten zeerste af en vroeg of de politie geen aandacht aan dergelijke bedelpartijen kan schenken.

We hopen dat zulks zal geschieden, in het belang van de vreerndelingen en in dat van de kinderen. Behalve de politie hebben hier de ouders een taak !

 

VAN EIGEN BODEM

Sprekende wapens

van Zeeuwsche gemeenten

door

JAN VERMEER.

Sprekende wapens noemt men wapens, waarin stukken zijn geplaatst, waarvan de namen overeen komen met den naam der bezitters, en waaruit dus die naam, soms niet zonder eenige moeite, te lezen is. Verscheidene geslachten bezitten een dergelijk sprekend wapen. Maar ook vele plaatsen, dorpen en steden, in ons land zijn in 't bezit van een wapen, dat ten nauwste verband houdt met hun naam - of wat onkunde in dien naam las. Van vele onzer plaatsnamen immers is of was althans vroeger de oorsprong duister. De volksmond ging alleen op den klank af, en gaf in verband daarmede een betekenis aan den plaatsnaam, die meer dan eens kant noch wal raakte. Op deze wijze zijn verscheidene plaatsen aan een wapen gekomen, dat hun eigenlijk ten eenenmale vreemd moest zijn.

Ook Zeeland heeft verscheidene gemeenten met een sprekend wapen.

Aagtekerke ontleent haar naam aan de beschermheilige van haar kerk, St. Agatha. Dientengevolge vertoont het wapen van dit dorp het borstbeeld van een vrouw, waarin men wel de heilige zal moeten zien, wier martelingen de R. K. Kerk nog elk jaar op Sint Aagtendag (5 Februari) herdenkt.

Evenzoo vindt men in het wapen van Sint Annaland een voorstelling van Sint Anna, de moeder van Maria. Zij draagt, op ongelijke hoogte, twee kinderen, waarvan het eene Maria, het andere Jezus verbeeldt.

Baarland voert in haar wapen een beer - een duidelijk voorbeeld van de hierboven besproken volksetymologie.

Boschkapelle heeft een heel eigenaardig wapen, t.w. een kapel in een bosch, dus geheel in overeenstemming met den naamsoorsprong van dit Zeeuwsch-Vlaamsche dorp.

Het wapen van Dreischor vertoont drie stukken grond (schorren) op elk waarvan een schaap staat. Men verklaart dezen naam n.l. gewoonlijk als te zijn ontstaan uit "drie schorren", d.w.z. drie stukken onbedijkt land, hoewel dit niet vast staat.

De naam van de hoofdstad van Zuid-Beveland heeft men van oudsher in verband gebracht met den naam van den gans (engelsch goose). Dientengevolge heeft Goes in haar wapen een gans, en heeten de Goesenaren ganzebekken.

Ook Hengstdijk heeft een sprekend wapen : een paard (hengst) hoewel de plaats genoemd is naar een persoonsnaam. Ook de windwijzer op den kerktoren is een paard.

Hoedekenskerke, eveneens een mansnaam (Oede of Ode) afgeleid, heeft drie hoeden in haar wapen ; de kerk ontbreekt er evenwel in.

Het wapen van Hulst is niet sprekend door een figuur in het schild, maar door een lofwerk van hulst-takken er om heen.

In twee der vier kwartieren van het wapen van Kapelle staat een kerk, met een toren er naast.

Klinge heeft een zwaard (een kling) in haar wapen. De naam beteekent : heuvel, hoogte (heuvelkling),

Koewacht heeft eveneens een sprekend wapen: een koe, die tusschen een drietal boomen staat,

Het wapen van de gemeente Sint Kruis vertoont twee ridderkruisen. Het kerkzegel heeft een hart op een roos, en daarboven een kruis, met het volgende randschrift :

Eens Christens hart op roosen gaet,

Als 't midden in het kruise staet,

Dit is ook de spreuk van het soortgelijke wapen van Luther.

Het wapen van Ossenisse is nagenoeg gelijk aan dat van Koewacht, en vertoont een rund (dat dus een os moet voorstellen), staande tusschen drie boomen. Ook staat in deze gemeente de os als windvaan op den toren.

Het gemeentewapen van Overslag vertoont een kraan tusschen twee schepen, die de bestemming heeft om uit het eene schip goederen op te hijschen en ze vervolgens in het andere neer laten. Klaarblijkelijk wordt hier op den naam van de plaats gezinspeeld.

Sas van Gent heeft als wapen een leeuw, die op een gesloten sluis, een schutsluis (een sas) staat.

Stoppeldijk kan zich eveneens op het bezit van een spreidend wapen beroemen. Het gemeentewapen geeft n.l. te zien een afgemaaid, stoppelig veld, dat blijkens de daaronder staande slingerlijnen, die water moeten aanduiden, een dijk moet zijn.

Den naam van Vlissingen heeft men in verband willen brengen met de flesch van Willebrord. Deze heilige, de apostel van het heidensche eiland Walcheren, zou deze te Vlissingen door diefstal kwijtgeraakt zijn, en daarom heeten de Vlissingers nog altijd flesschedieven. Maar liefelijker is de legende, die vertelt dat in deze stad de heilige eens twaalf bedelaars uit zijn flesch te drinken gaf, zonder dat de inhoud daardoor minder werd. Hoe het zij, in elk geval heeft Vlissingen een flesch in haar wapen, en ook het zegel der kerkelijke gemeente bezit een soortgelijke figuur, met het randschrift : Hanzi e fonte salutis, Flissinga ! d.w.z. O Vlissingen ! put uit de bron des heils ! Het wapen van Oud-Vossemeer op Tholen vertoont een vos, die uit het water (een meer) opkomt. Hetzelfde wapen heeft de Noordbrabantsche gemeente Nieuw-Vossemeer,

De laatste Zeeuwsche gemeente tenslotte, die een sprekend wapen bezit, is Vrouwepolder, dat vóór de Hervorming Onze Lieve Vrouwepolder heette, Hier werd tot 1572 een schilderijtje van Maria bewaard, waaraan wonderkracht werd toegeschreven, en dat dan ook vele bedevaartgangers tot zich trok. Dientengevolge vertoont het wapen van dit Walchersche dorp de afbeelding van Maria, die het Jezuskind in haar armen houdt. (1)

(1) De bouwstoffen voor dit art. zijn in hoofdzaak ontleend aan : Dr. E. Laurillard, Op uw' stoel door uw land, 2de druk, Arnhem, Nijmegen, 1901.

 

 

"MOSSELAERS VERTELLINGEN"

door

J. DE RONDE.

Daar zitten ze pruimend, spuwend en redeneerend, de ouwe jongens. Hun gebogen ruggen en stramme ledematen vertellen evenals de bruin-verweerde en grijze koppen,dat ze niet meer mee kunnen, dat ze het je op het klapbankje welverdiend hebben. Maar hun oogen glinsteren en flikkeren nog als met jeugdig vuur, wanneer ze de jeugdherinneringen weer eens vertellen. . Als ze het zwarte schipperspetje bij de klep beetvatten en van hun hoofd d afnemen om onderwijl met dezelfde hand aan het achterhoofd te krabben en dan de pruim even naar bakboordzijde gegooid.... dan kun je er op rekenen dat ze weer van wal steken met een nieuw verhaal.... En de vertellingen en looze moppen der ouwe mosselaers zijn vele, want op hun hoogaarzen voeren zij, als de Watergeuzen, vrij en frank over de Zeeuwsche en Belgische stroomen en bezochten de Zuiderzee.... Al hun wederwaardigheden halen de oude knapen weer eens op, wanneer ze in de kromming van den havendam op de afgedankte schoolbanken gezeten, in het zonnetje zitten te blakeren en knipoogen, meteen genietend van hun pijpje, pruim of sigaar. En wanneer het regent, vind je ze toch ook op de kaai, dan zitten ze in 't "beusje" welbeschut door drie muren en het pannendak waarop ze de regen gemoedelijk laten neersausen.... En als het stormt, als de wind giert en fluit uit 't Noordwesten en de bruisende golven met kracht de basaltsteenen van den havendam bestormen.... dan vindt je de mosselaers zèker op de kaai, dan staan ze diep in hun duffelsche jas gedoken, de kansen van den wind en vloed te bespreken. Dan helpen ze mee om nog een eindje vast te zetten, want dan worden de mosselschuiten vastgesjord en vastgemeerd als of ze nooit meer los moeten. De mosselaer kent de kracht van dien wind en weet er van mee te praten wat 't beteekent als zijn boot losgeslagen wordt en wegdrijft, om door de onbarmhartige golven "kapot geklutst" te worden op de dijkglooiingen.... Onderwijl de wind tusschen de pannen van 't "beusje" zijn huiveringwekkend heksenlied laat klinken en de gemeentewerklui met de vloedplanken komen aansjouwen om straks als de vloed gevaarlijk mocht worden de straat, die naar de haven leidt, af te kunnen sluiten, komen de verhalen los over "toen het ook zoo waaide".

De schooljongens, die anders, wanneer ze niet onder geleide van vader zijn, uit 't "Beusje" gejaagd worden, mogen nu ook luisteren want door het angstwekkend gegier van den wind door het want der hotsende en klotsende vaartuigen zijn ze stil geworden en spelen nu geen krijgertje tusschen de staande mannen door.... En men verhaalt over dien Septemberstorm in 1911, toen de havendam doorbrak en al de booten losgerukt werden en wegdreven, weg.... waarheen.... ?

Met angstoogen werden ze nagezien de ranke scheepjes.... Hun eenig bezit, hun broodwinning ging daar, steigerend en hobbelend, weg in de inktzwarte duisternis. Ze konden slechts tandenknersend toezien de sterke mannen, radeloos en machteloos om iets tot behoud van hun schuit te doen. Ze tuurden en keken in 't stikdonker, maar zagen alleen de witte schuimkoppen der woedende golven, die onbarmhartig den sidderenden dijk bebeukten.... Daarna met wanhoop in het hart naar huis, waar de verwanten in angstige spanning zaten te wachten....

De regen werd met bakken op je oliejas gegoten. Je Zuidwester plakte om je ooren en vóór, achter en naast je werden de dakpannen op de straat gesmakt en je mocht dankbaar wezen dat er geen schoorsteen op je kop geslingerd werd .... Je kwam heelhuids thuis, maar kapot van binnen en je vertelde je vrouw en kinderen het ontzettende, het verlies van je boot.... Maar d'r was geen tijd om te lamenteeren. Je moest helpen sjouwe, zeule aan de laden van het kabinet, de trap op naar den zolder, want Godnogtoe straks brak de dijk nog door en dan moest je je heil op den zolder zoeken. Je zeulde emmers drinkwater, 't petroleumstel en eten naar boven en je verbeeldde je boven het geloei en gekraak de alarmklok reeds te hooren.... Je kon 't dan in huis niet meer uithouden en ging weer maar onder levensgevaar naar den dijk. Daar moest je helpen zakken zand vullen. Allemaal hielpen ze mee. De burgemeester, de dokter, allemaal, de dominé lichtte bij met een stallantaarn. Alles om een reeds ontstaan gat te stoppen. Je werkte je een poos in 't zweet en dan had je d'r genoeg van en smeet de spade neer om eens een eind den dijk op te gaan voor zoover dit mogelijk was. Nog eens probeerde je om toch maar iets van je boot te kunnen ontdekken. Maar je zag niks ... niks ... alleen werd je drijfnat van het zeewater dat door den wind van de golfkoppen afgeblazen werd en als groote regen-druppels over den dijk woei. De regenbakken van de menschen, die vlak achter den dijk woonden waren onbruikbaar geworden door al het zeewater, dat op deze wijze op de daken gewaaid was .... Zoo was je een heelen nacht in de weer, je deed geen oog dicht... Gelukkig tegen dat de nieuwe vloed opkwam ging de wind wat liggen en was het allerergste, de dijkdoorbraak, afgewend.... Dan met hoop en vreeze je boot of het stoffelijk overschot opzoeken. Sommige schuiten waren op den dijk gegooid, maar de meesten zaten hoog en droog op de schorren van den polder aan den overkant. Aan alle booten was het een of ander kapot gerameid. Dáár was het roer weg, bij een ander weer de zwaarden en bij een derde was er 'n gat in 't vlak (bodem) gebeukt.... En dat was nog niet alles, want al je mossels waren ook naar de pieten. Allemaal weggegeeseld van de perceelen door de kracht der golven of anders onder het zand verslikt.... Je boot kapot, mossels weg, daar zat je nu met al je ploeteren en tobben .... Al die lange nachten die je met 't korren doorgebracht had voor niks .... Weg.... alles weg en je was bijna zoo arm als Job.

Gelukkig door de vaderlandsche liefdadigheid was alles weer vergoed geworden, maar zulke dagen en nachten vergeet je toch nooit meer.

En in dien geest vertellen de mosselaers en de jongeren luisteren, want van de verhalen der ouden gaat steeds een machtige bekoring uit.

Niet altijd zijn de vertellingen zoo somber, want d'r zijn van die snaken onder de oudjes, die liefst maar de luisteraars laten lachen. Vooral als de kromme Gert bezig is wordt er geluisterd, want die heeft altijd iets nieuws en vertelt het zoo smeuïg, op de hem eigen manier, zoo droog langs zijn neus weg.... Kijk, je ziet het aan die vreemde flikkering in zijn wateroogjes, die soms veel weg hebben van 'n paar ingelegde mosselen, dat 'm weer wat te binnen schiet. Hij spuwt eens met wiskundige zekerheid op steeds denzelfden steen en wrijft even met den rug van zijn hand langs zijn mond. De mannen met hun handen diep in hun broekzakken schikken zich naderbij en de jongeren gnuiven.... Luister, daar begint ie : "Ja, 'k weet 't nog goed dat onze ouwe keunink Wullem driê 'ier 's een bezoek zou brienge. Ie zou toen mit zoô'n raederboot komme. Natuurlijk 'adde we al weken van te vôre aolles in orde 'emaekt om de ouwe keunink te ontvangen want dae' most bie 'efeêst worre, zoo'n lolletje overkwam je nie'elleken dag. M'n eêle 'uus'ouwen lag al daegen ondersteboven, want de meisen mieke papiere rozen om de straeten te versieren in de jongers gienge onder den toren in in de schoôle tummere in 'êlpe an de eêrepoorten.... Ze mieke aol m'n spiekers op in m'n aemer in nieptange èk noôit meêr terug 'ezie. Kees van mien kwam bie die grappemaekerie nog 's thuus mit drie geweldige deuren in z'n broek, dus die 'ad al genog eêrepoorten in wier' dan oôk sebiet deu' z'n moeder op 't bedde 'egoôid mit ó zukke groôte klappen.... Gert houdt hier even op want de aandacht van z'n auditorium wordt afgeleid door het hondje van Kees van Merien, dat blijkbaar al te wellustig een hoeveelheid visch en andere ingrediënten in zijn slokdarm heeft doen verdwijnen, althans het dier deponeert den ganschen inhoud van zijn maag met een kotsend geluid op de straatsteenen. Gert's humoristischen geest laat hem nooit in den steek, waarom hij dan ook roept : "Gauw, Kees, de pot.... de pot.... je 'ond is an 't spoegen. .. Als het daverend lachgebulder om dezen zet van Gert wat bedaard is, vervolgt hij zijn afgebroken verhaal. "Ja", zeit ie, "we zoue dan de keunink 'n endje tegemoet vaere. . . . 'K weet nie' meêr wie of er over was begonnen mè' we moste aollemael 'n 'oôgen 'oed opzette. 'k 'Ad nog noôit zoo'n gek spul 'ezie, aol die snuiters mit 'n begraevers'oed op d'r kop an boord.

't Gekke Leentje 'ad 'n gekleêde jas an in die was zoo groen as gos, in Jaop van Bram 'ad 'n wit vestje an dat op z'n buuk mit de knoppen nie' dichte kon, mè toen ad z'n wuuf d'r mè' 'n paer veiligheidsspellen an 'estoke. . . . 't Was net 'n kemediantetroep in 'k docht bie m'n eige wat mot z'n Keuninkleke 'Oôgheid dae' noe wè' van dienke. Mè' we 'adde tent dat met 'ezeid weze, want we waere nog mè' net nut de kaoie of dae gieng m'n 'oôgen 'oed d'r al van deu'. D'r woei nog al 'n flienk briesje, zoodat in tied van 'n ommezien d'r eêl wat zwarte kachelpuupjes op 't waeter dreve. Om ze trek al op te pikken was geên gelegenheid, want de keunink kwam al an 'evaere, dus degene die z'n 'oed weg 'ewaoid was kon 'm smiddags op gae' vissche lings den diek. Afijn ik 'ad d'r nie' zooveel spiet van want 't was nog 'n 'oed van m'n overgroôtvaoder....

Toen we bie de raederboôt kwaeme begonnen we 't Wil'elmus te ziengen mè' je mot me' vraege of 't valsch klonk. 't Wierd een geweldig soepzoodje want we krioelden aollemael om die boôt zoodat die ten lange leste nie' meêr voor of achteruut kon vaere. De keunink kwam toen zels vóór op de kop in zei: "Zeeuwsche jongens nou moeten jelui oppassen dat 'r geen ongelukken gebeuren". .. . 'k Vergeet 't noôit meêr dat toen Lambert van Saen - ie is noe a'lank begraeve - een buiging maakte in zei: "Dat za' wel gae Sire, we binne flienke vaerensgezellen." 'k Weet nie' of de Sire oôk erg 'ad in de staertjurk, die Lambert an z'n lief ,ad, mè ik zie nog de pandjes wappere in den wind.

In as je dan even bedienkt, dat Lambert z'n mond'oeken, zooa-s aoltied, vol mit tabakskwiel waere, dan kun je wè' begriepe wat 'n petret of ie was.... Afijn de keunink kwam veilig an wal mè' ie most nog meêr durpen op 't eiland bezoeke dus ie maekte 't me' zoo lange mè' dat was nie' noôdig ook, want toen begonnen we pas te feêsten, dat begriep je......

Als de kromme Gert zoo aan 't verhalen is, dan is hij in zijn element. Met zijn grimassen en karakteristieke bewegingen illustreert hij zijn vertelling op zoo'n wijze, dat de grootste brombeer om hem lachen moet.

Er zijn van die rnenschen, wier grootste bekwaamheid bestaat in 't afkammen van anderen, die beweren dat Gert liegt alsof 't gedrukt staat, maar toch blijven ze luisteren als ie vertelt van z'n tochten om mosselzaad naar de Zuiderzee.

Hoe ze eens bij zoo'n gelegenheid een fijne bank met prachtig zaad gevonden hadden waarop ze alleen met eigen dorpsgenooten aan 't visschen varen. De bank was niet groot en zou net voldoende geweest zijn om hen allen aan de vracht te helpen als de "groôtbroeken" niet gekomen waren. Dit zijn mosselaers van een andere plaats. Die kerels hadden een broek aan, welke bijna tot aan d'r kin kwam en dan droegen ze nog "galgen" vertelde Gert.

Ze konden die lui natuurlijk niet wegjagen, maar toen was Gert op psalmwijze gaan zingen :

O, groote God, de heid'nen zijn gekomen,

Zij hebben onze zaadjes weggenomen,

Maar daar hadden die heidenen om gelachen; de broekemannen hadden fijn geholpen om 't mosselzaadbankje schoon op te maken.

Bij een andere gelegenheid vertelde Gert, dat het eens zóó warm was, dat de muschjes zaten te gapen op de dakgoot en stille.... d'r was geen greintje wind want om adem te halen moest je met mosselbalen naar elkaar wuiven.

Gert zoo te hooren vertellen is een attractie. Als hij eenigen twijfel omtrent de waarheid van zijn vertelling meent te bespeuren, zegt hij : "Is 't nie' waer Merien, Klaos ?" waarop zijn oude makkers, Merien en Klaos, prompt antwoorden : "Je 'eit weêr geliek, Gert !"

Zoo behoort Gert tot hen op dit ondermaansche, die bestemd zijn om hun medemenschen te laten lachen en hij verstaat die kunst. Werkelijk je geniet van 'm. En hoe langer ie vertelt, hoe grooter de plas tabakssap die je 'n idee geeft alsof 't allemaal afgewerkt spraakwater is.

 

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat het hoofdbestuur van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij het voorstel van den kring Oostelijk Zuid-Beveland om de leden van 't hoofdbestuur bij aftreding niet direct herkiesbaar te stellen, verworpen heeft. Het valt ook niet mee om zijn eigen stoel stuk te moeten slaan.

- dat de gemeentesecretaris van Aardenburg een klacht indiende tegen een wethouder. De laatste zou gezegd hebben, dat de eerste notulen heeft vervalscht. Vrouwe Justitia denkt er sterk over een aparte weegschaal voor Aardenburgsche gevallen aan te koopen.

- dat de gemeenteraad van Zierikzee voortaan de prijs van het Zierikzeesche (licht)-gas vast zal stellen. Wanneer volgen de aardappelen en uien ?

- dat mettertijd de weilanden aan den Kleverskerkschen weg te Middelburg door werkloozen voor industrieterrein geschikt gemaakt zullen worden. Denkt onze hoofdstad dus toch over een morganatisch huwelijk met de industrie ?

- dat 't Middelburgsche raadhuis voor fl 1.263.000 verzekerd is, de Abdijtoren voor f 900.000 . V. V. V. denkt erover deze mededeeling in het touristenseizoen op raadhuis en toren te schilderen. Amerikanen houden van getallen.

- dat het gerechtshof te Den Haag niet bewezen achtte dat de rustende landbouwer van V. te Aardenburg wederrechtelijk in de vergadering van het college van regenten van het Aardenburgsche burgergasthuis vertoefde.

- dat Ged. Staten nog in dit jaar met nadere mededeelingen, c. q. voorstellen inzake de electrificatie der middengroep zullen komen. Dat "nog" is een heele geruststelling.

- dat vier vrijheidsbondsche en 5 soc.-democratische leden van provinciale staten bleven zitten, terwijl de overigen staande het gebedsformulier aanhoorden.

- dat de bond van bedrijfsautohouders in Nederland aan de Koningin verzocht om de wegen in Goes niet onder klasse III ingedeeld te laten. Deze indeeling zou volgens den bond in strijd zijn met het verkeersbelang.

- dat de Goesche gemeenteraad spoedig een voorstel van B. en W. tot afschaffing van de kermis te behandelen zal krijgen. Neemt de raad het voorstel aan, dan beurt de gemeente ieder jaar fl 4000 minder.

- dat een onzer provinciale bladen dezer dagen onder "Burgerlijke stand" menschen die gestorven waren als "ondertrouwd" vermeldde.

- dat in het ziekenhuis te Hulst een 7-jarig knaapje uit Clinge overleed, dat door een onbeduidend wondje aan de kin bloedvergiftiging had gekregen.

- dat veldwachter Beun in de afgeloopen week een kwarteeuw de veiligheid der Oostburgsche burgers bewaakte. Het personeel der gemeentesecretarie bood den jubileerenden politie-man een schemerlamp aan, welk geschenk men niet als een symbool gelieve te beschouwen.

- dat de Middelburgsche blindeninrichting een alleszins goede restauratie heeft ondergaan. De blinden zijn van het lokaal van het Oost-Indische huis nu weer naar de Kalvermarkt verhuisd.

- dat de raad van advies der P.Z.E.M., die sedert eenigen tijd wegens desertie van zes leden onvolledig was, weer gecompleteerd is. Benoemd werden tot adviseurs de heeren G. A. Hajenius, burgemeester van Goes ; G, F. Lindeijer, lid van de Eerste Kamer, te Vlissingen ; C. H. M. Plasschaert, te St. Jansteen ; P. Scheele-de Putter, te Kapelle ; J. W. van 't Hoff, te St. Laurens, en J. A. Dominicus, te Wemeldinge, die allen de benoeming hebben aangenomen.

We wenschen de commissie wijsheid, beleid en veel moed.

- dat mevr. van Schagen-Langejan, die in Middelburg 30 jaren als wijkzuster de menschheid diende, de vorige week hare taak neerlegde. De scheidende zuster werd een hoffelijke hulde bereid.

- dat de raad van Zierikzee B. en W. gegadigden heeft om bij de P. Z. E. M. eens poolshoogte te nemen van de eventueele electriciteits-prijzen.

- dat de Goesche winkeliers ondanks het verbod tot etaleeren op stoepen, hun waren op een marktdag op de stoep uitstalden. Ze willen gerechtelijk doen uitmaken of de Goesche raad de macht heeft de winkelwaren van de openbare lucht te weren.

- dat in Kloetinge een vereenigingsgebouw van de hervormde gemeente geopend is.

- dat men in Terneuzen het 25-jarig bestaan van het ziekenhuis herdacht. De burgerij overhandigde het ziekenhuisbestuur een bedrag ad fl 945,- voor het aanschaffen van instrumenten.

- dat een Neuzensche kantoorbediende, teen hij zijn revolver nakeek, een schot in den buik kreeg. Hij is hieraan overleden.

- dat in Sluis een fietser viel op de plaats waar een boerenkar wilde passeeren. De gevallen man kreeg de wagenwielen over zijn lichaam, doch bekwam geen noemenswaardig letsel.

- dat de vorige week 86 werkzoekenden bij de Vlissingsche arbeidsbeurs ingeschreven waren.

dat bij Terneuzen een auto in het Kanaal geraakte. De chauffeur wist zich zelf en den 15-jarigen passagier, die reeds bewusteloos was geworden, te redden.

- dat de muziekvereeniging "Excelsior" te Middelburg aan den gemeenteraad verzocht heeft voor een subsidie ad fl 250, per jaar in aanmerking te mogen komen.

- dat den laatsten tijd binnenkomende schippers uit Arnemuiden vrij groote hoeveelheden steenkolen en briketten aan wal brengen en die kolen aan verschillende inwoners van Arnemuiden verkoopen. De politie heeft reden om aan te nemen dat deze koleninvasie er een met een luchtje is. Ze speurt....

- dat B. en W. van Sas van Gent dit jaar met een voorstel tot werkverschaffing zullen komen.

- dat te Axel de 24-jarige landbouwersknecht H., die zich bij het scheren verwondde, aan de gevolgen van bloedvergiftiging overleed.

- dat verschillende kiezers in Kapelle nijdig zijn over het gemeenteraadsbesluit, dat hen dwingen wil in de toekomst in Biezelinge te stemmen.

- dat het dagblad-bericht volgens hetwelk knoeierijen ontdekt zouden zijn bij de maatschappij "Zeeland" volgens de directie dier Mij. allen grond mist.

- dat op een zandbank ten N.O. van Westerschouwen het schoenertje strandde van den Amerikaanschen wereldreiziger die op zijn eentje in het notedopje den Oceaan over had gestoken. Ongeluk ligt nog steeds in een klein hoekje.

- dat Dr. H. Reilingh ontslag heeft gevraagd als gemeentegeneesheer van Middelburg.

- dat het verzoek van "Schuttevaer" tot verlichting van het vaarwater tusschen Brouwershaven en het Krammen wegens de hooge kosten is afgewezen.

- dat er een loonconflict dreigt aan de N. V. Suikerfabriek van Sas van Gent.

- dat in Schouwen-Duiveland ernstige pogingen in 't werk worden gesteld om een lagere landbouwschool op te richten. In onze provincie bestaan reeds twee dergelijke inrichtingen van onderwijs, n.l. te Axel, voor Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen en te Schoondijke voor W.-Zeeuwsch-Vlaanderen.

- dat Johannes van Heijl te Middelburg Dinsdag j.l. 50 jaar echtgenoot en 50 jaar bezorger der Middelburgsche Courant was. Twee prestaties, waarvan de luisteraar kennis dient te nemen.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........

Adieu ........

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

31 Oct. - Wondermooi weer. Wanneer ik Liesbeth met Sientje thuis de boel zie omkeeren, weet ik niet of 't de herfst- of de voorjaarsschoonmaak is. Aan de stamtafel wierp ik een balletje op over het vraagstuk of er bij zulk een zomersche temperatuur niet spoedig een crisis in de wereld der brandstoffenhandelaren zou uitbreken. Breeduitstra meende van niet. Bedoelde menschen, zei hij, leven gemakkelijker en royaler van hetgeen ze niet leveren, dan van hetgeen wat ze wel leveren. Het warrelde in mijn arm hoofd en om 't geheimzinnige, 't wonderspreukige nog te verhoogen, riep mr. Mierick van Peuteren boven zijn bittertje uit : Ja maar voor ze iets niet leveren kunnen, moeten ze eerst iets wel leveren. Snap daar nu wat van als je kunt.

De postdirecteur vertelde me in vertrouwen dat hij een kabeltelegram van Reuter had ontvangen, waarin medegedeeld werd dat Lou de Visser met een oranjesjerp door Den Haag loopt ; vermoedelijk bedoeld als hulde aan prinses Juliana, die Russisch gaat leeren. Mogelijk gelooft mijnheer Lou reeds aan een communistische cel op 't Loo.

1 Nov. - Slachtmaand ! Hoe levendig staat 't nog voor mijn geest, hoe vroeger op dezen dag de onderwijzer ons opstellen liet maken over 't varken, met de kennelijke bedoeling om iets van deszelfs onderdeelen in de kuip cadeau te krijgen. Hoe zijn de tijden veranderd. Tegenwoordig spuwen de onderwijzers op varkens ; ze hebben alle Nederlandsche belastingbetalers in de kuip.

De Zeppelintocht is geslaagd. Duitschland maakt een goede beurt; doch ook Zeeland stelde heden een groote daad, dank zij de P. Z. E. M., die er in slaagle een nieuwe commissie van advies samen te stellen. De oude is naar men weet op diplomatieke manier uiteen gejaagd ; die begon n.b. te adviseeren dat er stroom geleverd moest worden. Hoe kwam ze er bij !

2 Nov. - In "Taveerne Stortebeeker" een extra glaasje gedronken op de gezondheid van den nieuwen gouverneur-generaal van Curaçao. Je Zeeuwsche bloed stroomt wat vlugger wanneer je provincie zoo'n groote eer aangedaan wordt. Verbeeld je, dat Wybo of Jossie het eens zoo ver zou brengen ! Nu, aan hun vader zal 't niet liggen. Heb Krimp van Dulmen in vertrouwen deze intieme gedachte medegedeeld. Die achtte het niets onmogelijk, mits ik bijtijds zorgde voor het aanbrengen van de vereischte kernen en kiemen. "Laat ze maar veel apenootjes eten", besloot hij. Nu, dat is een goedkoope raad !

3 Nov. - 't Gebeurt niet vaak, dat ik in alle gestrengheid mijn vaderlijke macht toepas. Mijn regime is gebaseerd op welwillende mildheid. Maar de jeugd kan 't te erg maken ; wanneer je bloed tot karnemelk wordt, ja dan vergeet je jezelf wel eens ! Moet je begrijpen dat Liesbeth vandaag erwtensoep bereid heeft. Hoewel ik niet blind ben voor haar gebreken, kan ik met de hand op 't hart verzekeren, dat haar erwtensoep voorbeeldig is. Ook vandaag had ze kosten noch moeite er aan gespaard. Sientje is naar tien slagers geweest om behoorlijke kluifjes en negen slagersjongens zijn weggezonden wijl hun waar niet aan de gestelde eischen voldeed. Geurige dampen hingen in 't geheele huis en toen het kostelijke gerecht opgediend werd, waren de uitwasemingen van de terrien voor mij als wolkjes waarin je vertoeven kon, maar wat zei die Wybo, terwijl hij het heerlijke vocht in zijn bord bekeek ? 't Is bijna niet te gelooven ! Hij zei : "'t lijkt wel snert". Heb hem de gang in geduwd tegen de standaard met bloempot. Ik hoorde iets in scherven vallen, maar niet eens gekeken, wie van beiden 't was.

4 Nov. - Vandaag den polder eens ingewandeld. Ik houd dol veel van de veredelende natuur en keuvel gaarne met de tevreden landmenschen, die daarin wonen. In een café-tje waar de gramophoon ging, een pintje gedronken en een boer geïnterviewd, hoe het stond met zijn aardappeloogst. "Allerberoerdst", zei-ie, "Weinig opbrengst ?", vroeg ik. "Ach, wat zal ik zeggen," hernam de landbouwer, "er zijn veel aardappels, heel veel, en de smaak is best en ze zijn groot van stuk, maar er zijn geen kleintjes voor de varkens bij". Om hem wat met zijn lot te verzoenen, heb ik zijn bier betaald.

5 Nov. - De postdirecteur beweerde, dat de nieuwe postzegels smaakvoller waren dan de vorige. Heb er een paar geproefd voor 't opplakken. maar kon geen verschil bespeuren. Bij grossier Botbijl was heden 'n klein relletje. Rende er heen en sprak den zakenman aan, "O, 't is niks", zei-ie, "ik heb den bediende eruit gegooid, die deed net of hij den baas was en haalde de eene stommiteit na de andere uit". Dat gaat ook niet ieder zijn recht.

6 Nov. - Op de soos deed dr. Doorloop 't voorstel, om tweemaal in de week bijeen te komen. Werd verworpen. Net goed ! Ik doe nooit een voorstel, want als ik een voorstel doe, wordt het nooit aangenomen. En als ze het aannemen, loopt het verkeerd af. En als het goed afkomt, zeggen anderen, dat zij 't voorgesteld hebben

 

TREFFERS EN POEDELS

TRAMLIED.

(Community Song).

Door de passagiers in de electrische tram Vlissingen-Middelburg gezamenlijk te zingen. -

Muziek : Morgenrood....

Wat dat stoot, wat dat stoot,

het beduidt een vroegen dood,

nu de belsignalen klinken

en de schokken ons verminken

in der tramme harden schoot. -

Wat een bocht, wat een bocht,

o, wie heeft die toch gewrocht ?

Elke bocht beproeft de banden

onzer arme ingewanden,

ons vervoer wordt duur gekocht.

Wat geluid, wat geluid,

als het wiel de bocht door fluit.

Is er dan geen medelijden

met ons electrische rijden

mogen wij er nog niet uit ?

Sta toch stil, sta toch stil,

tram hou op met dat getril,

Eerste Hulp bij Ongelukken

help ons thans - ze maken stukken,

hoort ge dan niet ons gegil ?

Derde klas, derde klas,

als er toch maar tweede was. -

Kussens kunnen veel vermind'ren

aan de stooten, die ons hind'ren

tegen houtwerk, staal en glas. -

Wat een bult, wat een bult

op ons hoofd, van angst vervuld,

hé daar, unifomgestalte,

conducteur, waar is de halte ?

Eischt de rit nog veel geduld ?

Weest bedaard, Weest bedaard,

hoort, de tram vermindert vaart. -

Ziet, wij hinken naar de deuren.

Met de hulp der conducteuren

Werd ons leven nog gespaard.

WILLEM TELL II.

 

SPORTIMPRESSIES

Wij, Zeeuwen, in ons achteraf-hoekje, we zijn niet verwend op voetbalgebied. We doen het met de wedstrijden onzer Zeeuwsche clubs, nu en dan brengt de Bekercompetitie eens andere gezichten in de provincie en overigens zijn we aangewezen op de België-Nederland-wedstrijden in Antwerpen, waarheen we ééns per jaar de reis ondernemen om weier eens andere impressies op te doen.

Ditmaal heb ik me echter ook laten verleiden, me te scharen onder het kleine Zeeuwsche gezelschap, dat een ticket voor den groeten wedstrijd tusschen de vertegenwoordigende voetbalelftallen van Nederland en België wist machtig te worden en dat overigens den tijd en de "spijkers" er voor over had, tien uren tusschen de wielen te zitten en ons mooie Olympische Stadion met een bezoek te vereeren.

Weinigen onzer lezers weten misschien, wat zoo'n wedstrijd als organisatiewerk beteekent en welk een voor. bereiding het eischt, om 30,000 liefhebbers van kaarten te voorzien, en het groote raderwerk zoodanig te laten functioneeren, dat de kern, n.l. anderhalf uur internationaal voetbal, onfeilbaar is verzorgd. Nederland heeft op dit gebied een goeden naam en dien naam heeft het ook ditmaal - nu voor 't verst dat machtige Stadion voor onze landenwedstrijden in gebruik werd genomen - weer hoog gehouden en gehandhaafd.

De Amsterdamsche verkeerspolitie, die het verkeer van circa 2000 auto's had te regelen en zorg had te dragen, dat zoowel aankomst als vertrek geene stagnatie opleverden, heeft opnieuw eer van haar werk gehad. Met beleid werd het asverkeer geregeld en werden de auto-parkeerterreinen gevuld, zonder dat de 50.000 voetgangers die in de richting van en nabij het Stadion op de been waren, in hunne bewegingen werden belemmerd.

Zoo'n internationale wedstrijd brengt zelfs in een stad als Amsterdam leven en drukte. Reeds des Zaterdags ontwaart men met Belgische of Hollandsche kleuren getooide supporters, die de café's, de dancings en de schouwburgen bevolken. Maar het hoogtepunt der drukte wordt des Zondagsmorgens bereikt. Zoo was het steeds, zoo was het ook nu, wat aannemelijker wordt, wanneer men bedenkt, dat dezen keer heel wat waar voor het geld werd geleverd en dat de honderdste wedstrijd van het Nederandsch Elftal in het teeken stond van de algemeene belangstelling.

Van alle landenwedstrijden die Holland speelde en heeft te spelen, bleek en blijkt de ontmoeting tegen België de grootste attractie te vormen. Was het oude Stadion met zijn 27.000 plaatsen, al te klein, het nieuwe, dat 32.000 toeschouwers kan bevatten, was Zondag l.l. tot den nok toe gevuld en leverde een imposant gezicht, toen elk plaatsje bezet was en de amphiteatersgewijs opgetrokken tribunes als met een menschenzee waren gestoffeerd.

Ik zei, dat we waar voor ons geld kregen ! Zoo was 't ook, want als entourage van den grooten strijd, nam men, als premies, nog mee een voetbalwedstrijd tusschen de Hollandsche en Belgische juniores, enkele spannende nummers athletiek, vroolijke deuntjes muziek van de Harmonie der Amsterdamsche tramemployé's en -last not least - den z.g. massazang, die ditmaal bijzonder goed is geslaagd onder de eminente leiding van den dirigent Nico van der Linden, die op eene hooge stelage midden op het voetbalterrein, den dirigeerstok zwaaide en zoowel muziek als zang leidde. Het moet wel ver in den omtrek hoorbaar geweest zijn, toen ruim 30.000 kelen bedeesden blijven er altijd de populaire wijsjes het lucht-ruim inschalden.

De juniores hebben een spannend partijtje voetbal geleverd en ik ben er van overtuigd, dat onder dit jeugdig spelersmateriaal, bestaande uit 22 spelers, die te zamen nauwelijks 400 jaar tellen, vele toekomstige voetbalsterren schuilen. De jonge Oranjebroeken hebben het, dank zij hun kranig spel, tot eene 4-3 overwinning kunnen brengen, nadat de rust met 1-1 was ingegaan.

In de pauze van dezen wedstrijd, verder onmiddellijk hierna en overigens weer gedurende de rust van den Holland-België-wedstrijd zag ik de 3000 meter, de Engelsche mijl (1609 M.), de 100 meter en de halve Engelsche mijl verloopen. De cracks Claassen, Zeegers en van den Berge bleken de matadors te zijn.

Het publiek, dat vrij lauw tegenover deze athletische verrichtingen stond, kwam eerst los toen om even na 2 uur het Belgische Elftal, door de "Brabançonne" begroet, het terrein betrad, maar het applaus nam met 100 percent toe toen even hierna de Oranje-mannen hunne joyeuse entrée deden binnen deze Stadionmuren. Het "Wilhelmus" zorgde voor de traditioneele, plechtige stemming, een klein legertje van fotografen en filmoperateurs deed zijn werk en. . . . het spel kon beginnen !

Eerst nog ontving onze aanvoerder, Harry Denis, uit handen van den Belgischen Aanvoerder, een fraaien bloemenmand ter eere van Hollandsch eeuwfeest op internationaal voetbalgebied, en toen gaf de ltaliaansche scheidsrechter het aanvangssein.

Het verloop van den wedstrijd is door sport- en dagbladpers reeds in alle toonaarden weergegeven. Mogelijk stet de lezer prijs op mijne eigen impressies. Welnu ! Laat ik dan maar bekennen, dat Nederland door het oog van een naald is gekropen, want - vooral vóór de rust speelde België een partijtje voetbal, dat menigeen de vraag op de lippen zal hebben gebracht : "Wat moet dat worden ?" Onze voorhoede maakte er weinig of niets van en ware de Hollandsche verdediging niet zoo uitermate actief geweest.... 't was 3-1 zeker voor België geworden. En als u dan nog weet, dat het Hollandsche doelpunt ontstond uit een strafschop, dan is genoezaam geïllustreert, dat België niet kreeg, wat ze verdiende. Na de rust ging het beter, maar onze Hollandsche naturen schijnen altijd een uur van voorbereiding noodig te hebben, want eerst op het laatst kwam Oranje los, maar toen was het te laat.

Mijne slotimpressie is dan ook, dat Nederland dezen wedstrijd met 1-1 niet heeft gelijk gespeeld, maar met 1-1 heeft verloren !

Van de 37 gespeelde wedstrijden tusschen Nederland en België heeft Nederland er thans 18 gewonnen, 8 gelijk gespeeld en 11 verloren met een doelsaldo van 86-63.

Zeeuwsch Voetbal op Zondag a.s.

Ten gerieve der Zeeuwsche voetballiefhebbers, volgt

hier het competitie-programma voor Zondag 11 November

a.s. t.w. :

2e Klasse.

Te Middelburg : Middelburg-Alliance.

Te Breda : Bredania - Zeelandia.

Te Vlissingen : Vlissingen- G.U.D.O.K.

3e Klasse.

Te Middelburg: Zeelandia II-Hulst.

Te Zierikzee : Zierikzee-Goes.

Laatstgenoemde wedstrijd vangt aan ten 12 ure.

LUCTOR ET EMERGO.

 

De Bliksemafleider.

Een smalle, beschaduwde straatweg kronkelt zich van Windhoek naar Branihuizum, twee duingehuchtjes op het eiland Siberica.

Op zekeren kliederig-mistigen herfstdag bewoog zich per velocipède een heerachtige verschijning voort in de richting van Windhoek. Hij was gekleed in een pittoresque jagerskostuum, dat zijn kuiten op 't voordeeligst vrij liet voor de bewonderende blikken der Siberineezen.

Ik verklap u maar direct, dat het niemand minder was dan de burgemeester van Windhoek.

Kaarsrecht rankte zijn elastieke rug boven zijn elegant spannend zitvlak, terwijl hij met groote snelheid zijn doel naderde. Hij was namelijk gepresseerd, want zijn souper wachtte en daarna had hij raadsvergadering.

"Lam, die soesa van zoo'n boerenvergadering", bepeinsde hij, terwijl hij met aristocratisch neusgeluid een groet verzond aan een eerbiedig salueerend Siberinees, die achter zijn rug schandelijk meesmuilde.

De snelheid, welke burgemeester Hupmans ontwikkelde was van dien aard, dat hij nog tijdig aan zijn souper kon. plaats nemen, 't welk bestond uit aardappelen met een kwakje ongare roode kool en een koud balletje gehakt van den vorigen dag. Met veel appetijt verorberde hij het door hem met "souper" betitelde maal en spoedde zich toen ter raadsvergadering.

"Lam, die eeuwige vergaderingen," knorde hij nogmaals in zich zelf.

't Was reeds 8 uur geslagen, toen zijn Edelachtbare, in een coquet grijs costuumpje gekleed, met een ravissante lila das, zwierig de vergadering opende en den secretaris verzocht de notulen te lezen.

Deze dignitaris, met een door de tand des tijds verwoeste haardos en toegerust met een heerlijke dosis zelfvertrouwen, berustende op zijn onmisbaarheid en zijn ambtenaarlijke alwetendheid, was wel zoo goed aan dit verzoek ie voldoen en vergastte zijn hoorders op 't verslag van de daden der vorige vergadering.

Ondertusschen serveerde Hupmans beleefd sigaren, elk raadslid tevens gelukkig makend met een vertrouwelijken glimlach.

De beide wethouders, een paar stevige, blozende boeren, flankeerden hun jeugdigen burgemeester, die hen met zijn brutale gesjeesde-student-manieren en zijn lange pinknagels geweldig imponeerde. Wethouder Jansen liet zijn verlegen blikken rusten op het agendapapiertje voor hem, wethouder Prengels schonk thee voor de heeren en de raadsleden kortten den tijd met gesprekken over klimatologische onderwerpen.

Toen eindelijk een behaaglijke warmte de aangezichten rood geschroeid had en men het achtbare college door de dikke sigarenwalm heen op een afstand van twee meter ternauwernood ontdekken kon, werd de agenda aangesneden. Wanneer een toevallige luchtstrooming ontstond, doordat een der leden wat plotseling zich verhief, dan werd voor een wijle een bres geblazen in den blauwen nevel en zag men de blakende koppen drijven op de nicotine-zee.

"Mijne heeren", ronkte Hupmans met Haagsch accent, "thans is aan de orde een voorstel van B. en W. om een nieuwe leibedekking op het dak van de kerk aan te brengen.... è.... hm !"

Met zelfvoldanen glimlach zag Hupmans de woorden na, die hij zoo keurig net tot een zin verbonden - en zelfs een behoorlijke zin - het aanzijn had geschonken.

Tragisch, dat onmiddellijk zijn zoete illusie, van heden iets zonder vergissing,te hebben gedebiteerd, den nek werd omgedraaid door de zakelijke opmerking van den secretaris :

"U bedoelt: om een bliksemafleider op den toren aan te brengen".

"Ah juist - ja -ik wist toch wel, dat het verband hield met de kerk. Een bliksemafleider dus. Kijk heeren......

Gelukkig kwam hier een incident den voorzitter te hulp, die heusch nipt meer wist, wat verder te zeggen, doch gewoon was elke bewering in te leiden met een vertrouwelijk "kijk heeren". Wethouder Jansen verslikte zich te rechter tijd zoo ernstig bij het verorberen van een koekje, dat drie raadsleden tegelijk opvlogen om hem water aan te bieden. Hij zag paars en zijn kunstgebit lag op den grond. Gelukkig nam de crisis een gunstige wending en na eenige zeer geestige opmerkingen over en weer en betuigingen van deelneming van de zijde des heeren Hupmans, zette plotseling het raadslid Ekster de discussie in over den bliksemafleider.

"Het verbaast me, meneer de voorzitter, dat B. en W. in dezen tijd van malaise en nu de financiën terugloopen met een voorstel durven komen, waaraan weer een tamelijke uitgave vastzit. Daar komt bij, dat nog nooit de bliksem is ingeslagen ......"

Hier hield ons raadslid plotseling op, werd bleek en viel tegen wethouder Prengels, die sarcastisch grinnikte, uit "Waarom lach jij nou eigenlijk ?"

Deze vatte onmiddellijk vlam en zei : "Je valt me tegen, Ekster !"

"Jij bent me al zou lang en zoo dikwijls tegengevallen !"

Nu vestigde Hupmans, die al direct onrustig geworden was toen Ekster begon, een vragenden blik op den secretaris. Deze knikte nauw merkbaar en onmiddellijk deed Hupmans den voorzittershamer neerdalen, terwijl hij langs zijn sigaar heen ronkte :

"Mag ik de heeren verzoeken zich bij het onderwerp te bepalen. Gaat u voort meneer Pietertjeshuizen".

Deze, zich van geen kwaad bewust, keek verbaasd op en wilde iets stamelen, doch Ekster voorkwam hem :

"Ho, ho, ik ben aan 't woord".

"Ah, pardon, ga door meneer Ekster!"

"Ik ben klaar, meneer de voorzitter", repliceerde Ekster, die bleek en bevend z'n kopie kokend heete thee zoo plotseling inzwolg, dat hij van pijn in elkaar kromp.

Pietertjeshuizen achtte thans zijn tijd gekomen. Hij glimlachte met een wereldwijs sneertje, zocht eerst iets in een omvangrijke portefeuille, spreidde dan eenige foliovellen voor zich op de tafel, waarin de nieuwsgierige koppen zijner buurlieden onmiddellijk gingen grasduinen en stak van wal.

Hij ging eerst uitvoerig de geschiedenis na van den bliksemafleider, memoreerde derhalve Franklin, las uitvoerige statistieken voor en verbaasde ten slotte zijn hoorders met een door hem becijferde kansrekening, op grond waarvan hij concludeerde, dat binnen 5 jaar de bliksem éénmaal en binnen 30 jaar l 1/2 keer moest inslaan.

Toen bij zoover was en de heer Huprnans juist bewonderend en veelzeggend zat te knikken, vond het raadslid Kwijling, dat er zijnerzijds getuigd moest worden.

"Meneer de voorzitter, - hm - als ik ook eens iets in 't midden mag brengen. . . . "

"Wel zeker, meneer Kwijling, wel zeker".

"Dan wou ik maar zeggen, dat het geenszins mijn doel is om de geleerde cijfers van meneer Pietertjeshuizen te niet te doen, want daar ben ik in alle bescheidenheid veel te stom voor. Maar de Schrift leert ons, dat zonder den wil des Vaders, die in de hemelen is, ons geen haar word[ gekrenkt en al komen de geleerden ons nu ook vertellen, dat binnen de zooveel jaar de bliksem - 't is zonde da'k 't zeg - zal inslaan, dan zeg ik, dat zoiets godslastering is. De Heere zelf spreekt tot ons in zijn onweer, als het Hem behaagt en Hij laat zich zijn donder niet uit handen rukken door den nietigen mensch! Ik ben er tegen ! - Dank je, meneer de voorzitter".

Pietertjeshuizen glimlachte opnieuw wereldwijs, herhaalde zijn geschiedkundig betoog, las voor de tweede maal zijn statistieken voor en concludeerde opnieuw, dat binnen 5 jaar, enz.

Inmiddels schonk Prengels naarstig thee en rookten de heeren zoo straf, dat de geheeld ruime raadszaal in den mist begon te vervagen.

Burgemeester Hupmans kwam plotseling op de onzalige gedachte, ook iets te zeggen in 't belang van den bliksemafleider. "Kijk heeren, toen ik kostschool ging - e - 't was bij m'nheer Thomson - een Engelsche naam hè ? Ja ik dweep nu eenmaal met alles wat Engelsch is - mijn grootmama was een Engelsche. - Ja, hi, hi, ik laat mijn costuums altijd maken bij een Engelschen coupeur in 't Haagje - kan ik de heeren ook aanbevelen - die Engelsche coupeurs vullen de revers met paardehaar - hangen ze niet zoo slonzig als de Hollandsche revers. Nu dan - e - op ons gebouw stonden meen ik zes bliksemafleiders - nieuwste constructie - door den uitvinder zelve - ach, hoe was zijn naam ook weer?"

"Franklin !" hielp Ekster.

"Ah juist, dank u, door Franklin zelve ter plaatse gemonteerd".

Aller blikken richtten zich op den kaalhoofdigen secretaris, die met het gelaat in z'n zakdoek verborgen ten prooi scheen aan eigenaardige zenuwschokken.

Hupmans keek stupide en stamelde : "is er wat?" "Neen, neen", hikte de secretaris, - "ga maar door burgemeester, 't is al over".

Deze was echter den draad van zijn betoog kwijt en de raadsleden roezemoesden onder elkaar.

Hupmans fluisterde even met den secretaris en verhief toen zijn stem :

"Kijk heeren, als dus niemand tegen het voorstel van B. en W...."

"Ja maar. .."

"Wàblief . . ."

"Ik dacht....."

"Nee, nou nog mooier....................", klonk het door elkaar en Hupmans, die idioot vragend rondstaarde, begreep maar niet, wat er nu weer aan den hand was.

" Ach, meneer de voorzitter, viel Pietertjeshuizen met een verveelden glimlach in, "de heeren zullen willen stemmen".

"Ah zoo, stemmen. Met plezier heeren - natuurlijk zeker - bij ons op kostschool in de hoogere klassen hadden we een leeraar, die ons ook over allerlei dingen liet stemmen. Die meneer was een dol liefhebber van sport - net als ik. Sport is mijn leven - echt Engelsch - kan ik de heeren ook aanbevelen - men houdt zich jong, lenig. Als ik kijk naar wijlen m'n oom, - die kon zich op het laatst niet meer in de tram hijschen - had nooit aan sport gedaan. Tegenwoordig ontbreekt me den tijd - door de week tenminste en 's Zondags houd ik me met m'n jongen bezig - vervul ik m'n vaderlijke plichten - hi, hi, een verduiveld aardige jongen - zegt iedereen - leert bizonder goed op school - de juffrouw is uitstekend over hem tevreden - wel een aardige onderwijzeres hebben we - maakt veel werk van Adolfje -"

En zoo ronkte Hupmans nog een heelen tijd door, tot men eindelijk bij stemming het voorstel van B. en W. verwierp. De beide wethouders stemden ook tegen.

SPIRIDIO.

 

'T SCHAVOTJE DER LEZERS

Burgemeester te Koudekerke. - Uw ingezonden stuk is te uitvoerig ; bovendien wordt er niets in weerlegd. Twee argumenten dus om het niet voor plaatsing in aanmerking te doen komen.

Uw uitlating in de gemeenteraadszitting inzake het streng doen controleeren van de snelheid der motorische vervoermiddel was geen repressaillemaatregel. schrijft u. Welnu we nemen dat gaarne aan. Maar toch treft het ons dat u tot de autoval besloot eenige dagen na het ongeluk, dat een wielrijdster het leven kostte. In bedoelde raadszitting zijn trouwens blijkens de krantenverslagen woorden aan dat ongeluk gewijd door eenige raadsleden.

Intusschen verheugt het ons dat we ons vergisten in de aanleiding van het in werking stellen van de val.

Het spijt ons dat verzuimd is u een nummer van "Ons Zeeland", waarin bedoeld artikeltje stond, te doen toekomen. Vermoedelijk verkeerde de administratie, die daarmede belast is, in de veronderstelling dat alle Zeeuwsche burgemeesters abonné van "Ons Zeeland" waren.

Abonné Ter Neuzen. - Een weekblad stelt andere eischen aan z'n inhoud dan een dagblad. Ook als het sport betreft. Plaatsruimte noopt ons tot beperking. We hebben uwe verlangens intusschen onzen sport-redacteur doen toekomen.

Aan de velen, die ons adressen deden toekomen van kennissen, welke als adspirant-abonné's beschouwd kunnen worden, onzen administratievelijken dank.

 

VEREENIGINGSNIEUWS

Zeelandia, Rotterdam. - Voor het eerst in dit seizoen gaf de Zeeuwsche Vereeniging "Zeelandia" voor haar leden een tooneelavond in de groote zaal van "Odéon" aan de Gouvernestraat.

Opgevoerd werd het Zeeuwsche tooneelstuk "Baes Jan", tooneelspel in 5 bedrijven, naar de novelle van den heer H. E. Beunke, voor het tooneel bewerkt door den heer J. C. Heijblom te Haarlem.

In zijn openingsrede deelde de voorzitter, de heer I. Tromp, mede, dat dit stuk niet, zooals de meeste Zeeuwsche tooneelstukken, op Zuid-Beveland, maar in den omtrek van Domburg op Walcheren speelde.

Nadat de aanwezigen, die de zaal geheel vulden, staande het Zeeuwsche Volkslied hadden gezongen, ging het doek op en nam de voorstelling een aanvang.

Het geheel, door tooneeldécors en costuums deed prettig aan, en tooverden ons Walcheren voor oogen. Men kan over deze voorstelling uiterst tevreden zijn. Het Walchersche dialect "deed het" prachtig en groot was dan ook de bijval, dien "Baes Jan" ondervond.

Het laatste tragische bedrijf werd bijzonder correct uitgevoerd en menigeen in de zaal pinkte tersluiks een traan

weg

Het langdurig applaus na ieder bedrijf en de bloemen uitgereikt aan de speelsters, was een welverdiende hulde.

Oudergewoonte was er bal na, onder leiding van den heer H. Pieterse.

Dat de Zeeuwsche zevensprong niet ontbrak, spreekt vanzelf.

Zeelandia heeft door dezen avond weer getoond haar leden iets Zeeuwsch te kunnen geven en kan met voldoening terugzien op dezen geslaagden avond.