Ons Zeeland 1928, nummer 48

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Zeeland als woon-provincie voor den handelsreiziger ; nogmaals over de expositie van Zeeuwsche schilders in Amsterdam ; de Provinciale Stalen bijeen ; moet 't Middelburgsche garnizoen verdwijnen ?

Dezer dagen hadden we een kort onderhoud met eenige bestuursleden van de Zeeuwsche handelsreizigers-vereeniging, en daarbij kwam ook ter sprake : "Zeeland als woonprovincie voor den handelsreiziger. Het bestuur was over Zeeland als zoodanig niet best te spreken. "Weet u", zoo deelde men ons mede, "een reiziger krijgt zelden alleen Zeeland te bereizen van een firma. Behalve de bewoners van deze provincie 'heeft hij meestal ook een gedeelte van Noord-Brabant en van Limburg voor zijn rekening. De in Zeeland wonende reiziger krijgt dan al dadelijk moeilijkheden met de verbindingen naar elders. De trein-verbindingen tusschen onze provincie en de overigen laat nog veel te wenschen over, de directie der spoorwegen houdt niet voldoende rekening met de belangen der Zeeuwsche zakenmenschen, die per dag zooveel mogelijk Kilometers moeten afleggen. Het is voor een handelsreiziger, die een groot gebied te bewerken heeft, vrijwel onmogelijk om in Zeeland te wonen. We hopen nog altijd dat de spoorwegen onder invloed der provinciale overheid de diensten zullen uitbreiden en vergemakkelijken, doch laat men zulks na, dan zullen op den duur vrijwel alle Zeeuwsche reizigers elders gaan wonen".

Aldus het bestuur van de Zeeuwsche handelsreizigersvereeniging, dat ons ook nog klachten overbracht inzake de verbindingen tusschen de diverse onderdeelen van onze provincie.

We hebben hier geen bevolkings-overschot, we moeten zuinig zijn, zelfs op de kleintjes. En daarom brengen we een al geruimen tijd gecultiveerde klacht hier naar voren. Wellicht vindt onze overheid er aanleiding in om de directie der Ned. Spoorwegen nogmaals tot soepelheid te bewegen.

x

In onze opmerkingen over de vier Zeeuwsche schilders, die onlangs in Amsterdam een expositie van hun werken organiseerden, stelden we, zooals de lezer zich wellicht herinneren zal, eenige vragen. Men is het antwoord daarop niet schuldig gebleven. Eenige Zeeuwsche schilders, leden van den Kunstkring "Het Zuiden", die niet tot de in Amsterdam exposeerende schilders behooren, deelden ons de toedracht der zaak mede. Gebleken is dat het oorspronkelijk in de bedoeling lag van hem, die voor het tot stand kennen van de Amsterdamsche tentoonstelling zijn bemiddeling verleende, dat niet vier, doch zooveel mogelijk Zeeuwsche schilders hun werk naar de hoofdstad zouden zenden, opdat men daar een algemeene indruk kon krijgen van hetgeen Zeeland op schildergebied presteert. De Amsterdamsche expositie was dus bedoeld als een representatie van de Zeeuwsche schilderkunst.

Door tal van oorzaken (die we hier niet nader zullen aanduiden, o.a. niet omdat geschillen, tusschen artisten gerezen, door den buitenstaander moeilijk gereconstrueerd kunnen worden) werden slechts enkele leden voor den Kunstkring uitgenoodigd, het meerendeel werd vergeten. Het resultaat hiervan was de tentoonstelling van werk van vier in Zeeland wonende schilders.

Het is jammer dat het zoo geloopen is. Men heeft een mooie gelegenheid om propaganda voor Zeeland en van de Zeeuwsche picturale kunst te maken, door onderlinge oneenigheid aan zich laten voorbijgaan. Een bewijs van kracht van den Kunstkring kunnen we uit deze ongelukkige kwestie niet putten.

x

Uit de jongste vergadering van de Provinciale Staten, die wel een ongewoon lang verloop had, hebben we in ons vorig nummer al melding gemaakt van het voorstel betreffende de bootdiensten tusschen ZeeuwschVlaanderen en het Noordelijk gelegen Zeeuwsche land. Voor het overige, in de vergadering behandelde, mogen we in hoofdzaak verwijzen naar de provinciale bladen, die hoe langer hoe meer kolommen ter beschikking van deze bijeenkomsten gaan stellen. Hier willen we slechts nog even herinneren aan den veerdienst tusschen Wolphaartsdijk en Kortgene, die ter sprake is gekomen, Zoals bekend, had deze kwestie steeds de interesse van ons weekblad.

De klachten, die wij dezen dienst meermalen toeschreven, zijn nu al in de vergadering der Staten tot uiting gebracht. Gewezen is op de hooge tarieven, op het gering aantal diensten, op 't vroege sluitingsuur van't veer op de tekortkomingen van 't personeel en op 't winstcijfer, dat dit veer ieder jaar maakt.

Klachten en nog eens klachten, terwijl zelfs van de zijde van G. Staten geen poging werd gedaan om de lijst van beschuldiging door lof te verzachten.

Besluiten om tot verbetering van den toestand te geraken, zijn intusschen niet genomen. Misschien liggen deze nog in den schoot van de vage toekomst. En, nietwaar, men mag van een provinciaal college ook nooit plots te veel verwachten. Dat leerde de electrificatie-misère ons al.

Het is intusschen verblijdend, dat de grieven van de niet gauw in het openbaar protesteerende Bevelanders in de Statenzaal zijn doorgedrongen. Zoover het in onze macht ligt, zullen we trachten te voorkomen, dat ze daar in het ambtelijk vergeetboek geraken. Vermelding verdient nog de motie van den heer Overhof, waarin Ged. Staten werden uitgenoodigd zoo spoedig mogelijk te komen met voorstellen tot eigen exploitatie van dit veer.

x

Toen na de oorlogsjaren de bezuinigingswoede op het departement van oorlog hoogtij vierde, heeft menige stad in het goede vaderland in onrust gezeten over de vraag of het zijn garnizoen zou behouden of dat het naar elders verplaatst zou worden. Als men aan het garnizoen ging tornen, kwamen de burgers in actie. We herinneren slechts aan de actie die Delft, Kampen en Deventer ontwikkelden.

Ook nu is er in onze provincie zooiets aan de orde. En wel naar aanleiding van een stukje in de 'Avondster". Dit Bergen-op-Zoomsche blad schreef :

"Bij de reorganisatie van ons leger op voet van vrede, werden verschillende kleine garnizoenen opgeheven. Dit geschiedde óók met de Zeeuwsche garnizoenen Vlissingen, Midelburg en Terneuzen. Het 14e regiment zou te Breda in garnizoen komen. Door de actie der Zeeuwen is dat plan te niet gedaan en kwam de helft van het 14e reg. te Middelburg en de andere helft te Bergen op Zoom. Dit was niet in 't belang van zuinigheid en ook niet tot geoefendheid van het regiment. Oefeningsmogelijkheid is in Zeeland klein en was het dus logisch, dat men het geheele regiment te Vlissingen of (en) Middelburg gelegerd ook niet goed zou vinden. Beter ware het, het geheele regiment te Bergen op Zoom te brengen.

Deze regeling zooals die nu is, voldoet niet en dan hier, dan daar hoort men klachten.

Wij vonden er bijvoorbeeld een in het Novembernummer van het Tijdschrift der Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, die een aparte rubriek heeft voor de noodzakelijke zuinigheid in het staatsbeheer.

Bij de bespreking over het departement van defensie lezen wij o. m. de volgende opmerking :

Art. 125 voorziet in nieuwe voorzieningen van het kazernement te Middelburg.

Waarom handhaaft men toch die kleine garnizoenen ? Het betrefende regiment is verdeeld over Middelburg en Bergen op Zoom en in eerstgenoemde plaats ligt 1 compagnie. Bergen op Zoom biedt genoeg plaatsruimte voor het geheel en uitstekende oefenings-gelegenheid. Trouwens bij vervolg- en herhalings-oefeningen verlaat men Middelburg. Zoowel uit een militair als uit een economisch oogpunt is de opheffing van dergelijke garnizoenen gewenscht."

Ongetwijfeld schuilt er veel waarheid in hetgeen de "Avondster" schreef. Als men alleen op bezuiniging let, dan is het garnizoen in onze hoofdstad absoluut overbodig.

Maar.... daar is nog een andere kant van de zaak. Als het 14e geheel naar Bergen zou worden overgeplaatst, dan zou Zeeland totaal zonder militairen zijn en dan zou het de eerste en eenige provincie in het land zijn, waar absoluut geen garnizoen is. We vermoeden dat het departement van defensie het zoover niet zal laten komen. Ook in Den Haag weet men van tijd tot tijd aan een idieelen eisch tegemoet te komen. Het artikeltje in de "Avondster" zal vooralsnog Middelburg zijn soldaten niet ontnemen.

En dat is maar gelukkig ook !

UIT EEN JEUGD

herinneringen aan Zeeland

door

JAN R. TH. CAMPERT.

VII.

Maar Middelburg zou Middelburg niet zijn zonder zijn bewoners, zonder dat speciale slag menschen, dat binnen deze veste zijn leven doorbrengt.

De laatste jaren zijn ze aan het veranderen, er vaart door deze stad iets van den geest die ook onze groote steden heeft aangetast. Ik weet niet hoe ik het u moet uitduiden, maar om voorbeelden op te noemen: Middelburg heeft z'n jazz-bands en z'n bioscopen, enz., en ik ben er heilig van overtuigd, dat de meisjes er even voortreffelijk den Charleston en The Twist weten te dansen als b.v. in een Haagsche gelegenheid als "The House of Lords".

Ik hoop niet, dat men mij dit gaat kwalijk nemen, maar ik zie Middelburg liever zonder jazz-muziek te moeten hooren, zonder sensationeele films en zonder Charlestonnende meisjes (klemtoon op Charleston). Het past niet in het kader. Wat ik in een stad als Den Haag kan waardeeren, misprijs ik in Middelburg.

In mijn tijd had je de muziek op het Molenwater, onder leiding van wijlen den heer Jan Morks. En dat was muzikaal divertissement genoeg. Voor zij die iets beters wenschten : in het winterseizoen bezoeken de musici de hoofdstad van Zeeland, want het is bekend, dat haar bewoners deze kunst een genegen hart toedragen.

Dat neemt echter niet weg, dat de Vrijdagavonden op het Molenwater.... Van alle kanten stroomden de Middelburgers toe, uit alle rangen en alle standen. Als Morks z'n dirigeerstokje ophief dan hield de langzame, drentelende rondegang van het publiek op en men luisterde, Wie één pas bewoog, zag onmiddellijk het waakzaam en dreigend oog van een agent op zich gevestigd.

Bij de muziek vond je gelegenheid enkele woorden te wisselen met de aangebedene des harten. Als zij er niet was, verkeerde je in duizend vreezen, want dan moèst er iets heel ernstigs gebeurd zijn. Een Vrijdagavond mankeeren ! Dat bestond immers niet ? !

En gelukkig, zie, daar kwam ze aan door het omhegde laantje naast de Ambachtsschool. Alléén ? Nee, natuurlijk niet, een vriendin, een zuster.... en je mompelde verbeten een hartig woord. Zou je haar tegemoetloopen? Wacht.... ze beginnen net met de "Donau-wellen" .... als die agent nou niet keek, zou je d'r even tusschen uit snappen òf.... nee, ben je gèk, je hield je flink, mannelijk, standvastig. Asjeblieft! Als ze te laat kwam (had ze gisteren in het vrij kwartier niet gezegd dat ze precies om half negen er zou zijn ?) goèd, als ze dan toch te laat kwam, dan behoefde je haar niet tegemoet te gaan, dan moest zij maar naar jou toekomen. Een meisje ná-loopen ? Dat streed met je jongens-trots, die echter.... die echter maar al te dikwijls in het nauw werd gebracht als de beminde tusschen het publiek verdwenen was. Dan ging je quasi-nonchalant op zoek, goèd uitkijken, maar zóó, dat ze 't niet in de gaten hadden. Je vrienden vroegen "Jò, blijf nou hier !" En jij, onverschillig "Ik ga even 'n rondje maken!"

Maar je vrienden hadden het gauw genoeg gesnapt en met moeite kon je ontkomen, terwijl hun hoonende lachjes nog in je ooren treiterden.

Waar was ze nou ? Waar ? .... En plotseling, op een moment dat je er het minst op rekende stond je voor haar. Je kreeg een kleur en zij kreeg een kleur en, je rukte eens onhandig aan je pet:

"Dáag !"

"Dág !" Wat was ze toch lief! Maar tja, eigenlijk had je de duvel in:

"Waarom ben je zoo laat ?"

Dan kwam er een aannemelijk of onaannemelijk verhaal : een boodschap, les, pá, enz. en daarna werd de vrede besloten.

Langzamerhand was de schemering gaan vallen. Een laat avond-licht schampte flikkerende in de ramen der huizen en een licht-rose en -paarse gloed overstroomde teeder den hemel. Donkere gevaarten stonden de hooge boomen rondom het Molenwater en.... als je nog niet sentimenteel was, dan werd je het toch binnen zéér korten tijd, U zult me deze lyrische ontboezemingen moeten vergeven, maar ách, we zijn allemaal klein begonnen, niet waar ? En zoo'n eerste liefde.... als het zomert.... in Middelburg. Stilletjes, het mocht niet opvallen, kneep je dan met z'n tweeën uit naar de bolwerken en de singels. Het was goed en aangenaam om verliefd te zijn. Je deed er niemand kwaad mee en je kon er zelf niet zonder !

- Maar Middelburg is veranderd, het zou me niets verwonderen als de muziek op het Molenwater was afgeschaft, in ieder geval zal zij wel niet zooveel bijval meer vinden. De jeugd gaat Tom Mix en Douglas Fairbanks aanbidden, als er niet in Middelburg gedanst wordt, dan zal Vlissingen er wel goed voor zijn. Vlissingen met z'n havenstad-allures, met z'n fabrieken en z'n boulevards, met z'n hôtels en z'n mondainere gelegenheden, Want deze laatsten ontbraken in Middelburg ten eenenmale.

Je had er een paar voortreffelijke hòtels, je had er café's die op Marktdagen zich in een drukke klandizie mochten verheugen, maar wat men mondaine gelegenheden pleegt te noemen, néé, diè zoek je er tevergeefs of liever je zoekt er niet eens naar.

Het eenige wat op dien naam eenigszins aanspraak mocht maken, was een tea-room in de Lange Delft. Daar ging je wel eens tea-en en (vooral !) taartjeseten als schooljongen als je in lief gezelschap was en je financieele toestand het toeliet. Daar zat je knus met z'n tweeën in een hoekje en daar aapte je, zoo goed en zoo kwaad als het ging, de groote menschen na. De bedienstertjes lachten achter je rug om je, maar never mind.... wat er àchter je gebeurt zie je niet. En - niet te vergeten - je kon er een prachtig staaltje suikerbakkerskunst bewonderen : het Middelburgsche stadhuis tot in finesses nagemaakt.

- De Middelburgers hadden iets geheel eigens. Het was een volkje, dat zoo rustig en zeker z'n gang ging, rècht op het doel af gedreven door een behoorlijke dosis van de befaamde Hollandsche onverzettelijkheid, maar deze in haar uitingen getemperd. Iedereen kende elkaar en toch bleef men, traditiegetrouw, zooveel mogelijk in z'n eigen groepje hangen.

Het was moeilijk om er in te komen, stel ik mij zoo voor. Achterdochtig is een te sterk woord, maar ik meen toch, dat iedere nieuweling met zekere voorzichtigheid - o, niet onbeleefd, verre van dat ! - tegemoet getreden werd. Het paste in het kader van dit stadje. Men ging niet over één nacht ijs, misschien wachtte men wel eens te véél nachten.... Somtijds kan een spontane daad den juisten weg wijzen.

Maar wat praat ik u toch langer over deze stad. De oorlog was begonnen en nòg woonde ik in Westkappel aan de zee.

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender :

Vindt u het interessant, te hooren :

- dat te Schore op een avond een 14-jarige knaap over boord van een schip in het Kanaal viel. Het schip viel onmiddellijk ten anker om hulp te verleenen. Dit was evenwel overbodig, want de drenkeling wist met eigen kracht den beganen grond onder de voeten te krijgen.

- dat op de Goesche kermis Zaterdag een benzinemotor van een der kermisinrichtingen in brand vloog. Doordat de brandende motor direct uit de omgeving van hout en linnen verwijderd werd, kon erger voorkomen worden.

- dat te Hansweert een bootje, geladen met olievaten, in de middensluis het onder-water-gebied opzocht. Een duiker moest er aan te pas komen om de schuit vlot te krijgen. Het scheepvaartverkeer ondervond belangrijke stagnatie, hetgeen in België weer wel eenig commentaar zal opleveren.

- dat thans ook in Vlissingen een vereeniging voor ziekenhuisverpleging is opgericht, waarbij men zich kan verzekeren tegen de kosten van ziekenhuisverpleging met vrije keuze van ziekenhuis te Vlissingen of elders.

- dat Ged. Staten in December met voorstellen inzake de electrificatie der middengroep zullen komen. Wie roept daar : "alweer ?"

- dat de Kerstdagen in Goes opgeluisterd zullen worden met een expositie van pluimvee, konijnen, watervogels enz.

- dat de vereeniging van vrijzinnig hervormden 607 Zeeuwsche leden telt.

- dat de bekende zilveren bekers van St. Maartensdijk tijdelijk naar Londen zullen verhuizen, teneinde de tentoonstelling van Nederlandsche kunst aldaar meer luister bij te zetten.

- dat gedurende den jongsten storm in de Schelde eenige schepen omhoog liepen, en enkele scheepjes zonken. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. De bergingsmaatschappijen te Wemeldinge hebben drukke dagen achter den rug.

- dat aan de suikerfabriek te Sas van Cent een werkman bekneld geraakte tusschen een wagen bieten en de houten afrastering, welke zich bij de bietengooten bevindt. Toen het slachtoffer door kameraden uit zijn benarde positie gered werd, was hij bewusteloos.

- dat te Groede een jager met een geweer viel. Het geweer ging af en de hagel kwam terecht in het been van een vriend van den gevallen man. De getroffene werd naar het ziekenhuis te Oostburg overgebracht.

- dat het hoofdbestuur van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij in Tholen vergaderde, teneinde het 75-jarige lid van het hoofdbestuur, de heer C. H. A. Stoutjesdijk te huldigen. De Commissaris der Koningin nam aan de huldiging deel. De Koningin heeft den jubilaris benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau.

- dat het zoo voortreffelijk gerestaureerde Manhuis te Goes weer door 31 pensionnaires betrokken is. Van de 34 vertrekken zijn er nu 28 bezet.

- dat een snelgoederentrein even buiten de hoofdplaats van Zuid-Beveland een stootblok ramde en vernietigde. Het verkeer ondervond hierdoor eenige vertraging.

- dat de Avro-leden, die per vliegtuig van Amsterdam naar Vlissingen kwamen, danig last hadden van luchtziekte. De uitvoering te Middelburg leed er evenwel niet onder. De heer Vogt zei even opgewekt als steeds : Goeden nacht en.... wel te rusten,"

- dat de Provinciale Staten van Zeeland hebben besloten het bedrag van de leening ten behoeve van de Prov. Zeeuwsche Electriciteitsmaatschappij voor de electrificatie van de Noordgroep te verhoogen van

485.000 tot fl 1.012.000.

- dat de storm de vorige week Vrijdag de groote stelling aan den St. Lievensmonstertoren te Zierikzee

gedeeltelijk vernielde. Talrijke planken zochten de lagere sfeeren op. Gelukkig werd niemand door de vallende materialen getroffen.

- dat de gemeenteraad van St. Maartensdijk besloot tot het instellen van een cursus voor buitenwettelijk vervolgonderwijs. De cursus zal 100 lesuren omvatten. Het onderwijzend personeel ontvangt fl 1,50 per lesuur.

Andere gemeenten vinden hier een voorbeeld dat navolging verdient.

- dat te Serooskerke iemand een varken van 700 pond inzoutte.

- dat nabij Isabella-sluis, op Belgisch grondgebied, een electrisch stoomgemaal geplaatst zal worden.

- dat met de Staatscourant van 24 Nov. zijn verzonden afdrukken van de statuten betreffende de Oudheidkundige Kring "De Vier Ambachten", gevestigd te Hulst.

- dat de motorveerboot "Koningin Wilhelmina" 3 Dec. a.s. weer in dienst gebracht zal worden. De afwezigheid van dit geliefde schip hield verband met den aanleg van den steiger te Vlissingen, dus niet met het slechte weer.

- dat men te Vlissingen, Ierseke, Rilland en Brouwershaven in de afgeloopen week met hoog water te kampen heeft gehad.

- dat te Kloosterzande een landbouwschuur in vlammen opging. De koewachter, die in de schuur sliep, kon met moeite worden gered. Alle aanwezige dieren, n.l. 14 melkkoeien, 3 paarden en 5 varkens, kwamen om, terwijl ook de landbouwwerktuigen en de geheele oogst verloren gingen.

- dat op den Westhavendam te Breskens een mistsein in werking is gesteld. Het geeft iedere halve minuut een stoot van 2 seconden.

- dat de politie te Vlissingen de hand legde op twee strandjuttertjes, die een hoeveelheid aangespoelde planken vervoerden.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........ Adieu ........

 

SPORTIMPRESSIES

Voetballend Zeeland.

In onze beide vorige artikelen hebben wij u een beeld gegeven van de positie der Zeeuwsche voetbalclubs in het groote verband van den Nederlandschen Voetbalbond, Het spreekt van zelf, dat ook de ondergrond van den Zeeuwschen N. V. B.-opbouw eene nadere beschouwing ten volle waard is, al was 't alleen maar om eens te doen uitkomen, dat die onderbouw letterlijk en figuurlijk de basis vormt waarop het Zeeuwsche voetbal zich moet staande houden en verder moet ontwikkelen.

U zult dus begrijpen dat we het ditmaal hebben over den Zeeuwschen Voetbalbond, de federatie, die het geheele lagere voetbal van Zeeland omvat en waaruit de tegenwoordige clubs, die aan de competities van den N.V.B. deelnemen, werden gerecruteerd.

Reeds in 1899 werd een Zeeuwsche Voetbalbond opgericht. Er was toen nog geen enkele Zeeuwsche club in het Nederlandsche verband opgenomen, zoodat de toenmalige vereenigingen, t.w. "Olympia" te Middelburg en "E. M. M." te Vlissingen, gehouden waren, onderling uit te vechten, wie hunner zich den titel "Kampioen van Zeeland" mocht toeëigenen. Later kwam "Zeelandia" te Goes het klaverblad voltooien, waarna een tweede Middelburgsche grootheid, genaamd "Victoria", zich eveneens onder de vleugelen van dezen Z. V. B. schaarde. Om beurten waren Olympia en E. M. M. kampioen van Zeeland totdat de kinderschoenen hen te nauw werden en zij zich aanmelden voor deelname aan de competities van den N. V. B. Meteen was de levensvatbaarheid voor den toenmaligen Z. V. B. geweken en deze expireerde zacht en kalm in den aanminnigen leeftijd van zes jaar, Na een korten tijd van sluimering probeerde men het nog eens met een Walcherschen Voetbalbond, die het niet langer maakte dan twee jaar. Op 1 Juli 1907 opgericht, legde het Bondje op 1 Juli 1909 het bijltje er weer bij neer. De groote clubs van Zeeland weren inmiddels "onder dak" in den N. V. B., die zich geleidelijk ook over de reserve-elftallen ontfermde. Voetbal nam echter een groote vlucht : op alle mogelijke en onmogelijke plaatsen ontstonden voetbalclubs, die - bij gebrek aan leiding in eenig regelmatig wedstrijdverband - trachtten het hoofd boven water te houden. Sommige clubjes verdwenen zooals zij gekomen waren, andere verrezen weer als paddestoelen uit den grond, maar met dat al was een groot arbeidsveld ontstaan, waarop het lagere voetbal op cultiveering wachtte.

Nadat eenige jaren onderlinge krachtmetingen perspectieven hadden geopend op het ontstaan van een federatief verband, kreeg op 1 Augustus 1921 de definitieve oprichting van den Zeeuwschen Voetbalbond haar beslag. De eb en vloed van voetbal bleef den Zeeuwen niet bespaard : enkele "magere" jaren wisselden af met "vette" periodes, doch de leiders van den Z. V. B. hebben energiek doorgezet, zoodat op het oogenblik de ruim zevenjarige Bond zich voor goed verzekerd heeft van eene plaats onder de twintig plaatselijke en gewestelijke bonden, die als het ware de steunpilaren vormen van den grooten N. V. B.

Het werk der locale bonden is oneindig veel zwaarder dan dat van den N. V. B., omdat dat werk een opvoedend karakter moet dragen. De Z. V. B. trekt zich het lot aan van tal van Zeeuwsche clubs, die zich vertrouwd moeten maken met reglementen, bepalingen en spelregels om ten slotte waardig gekeurd te worden zich onder de N. V. B.-vlag te scharen.

In de eerste jaren na zijne oprichting had de Z. V. B. dan ook met velerlei moeilijkheden te kampen en het gering aantal elftallen deed de toekomst wel eens donker inzien, maar financiëele en moreele steun van den N. V. B. heeft de animo der leidende figuren gaande gehouden. Na Walcheren kwam Zuid-Beveland, vervolgens traden Schouwen en Duiveland toe en zelfs de moeilijkheden met Zeeuwsch Vlaanderen, waar men reeds was overgegaan tot stichting van een eigen Bondje, werden overwonnen, zoodat met voldoening mag worden geconstateerd, dat de Z. V. B. met 22 vereenigingen, die gezamenlijk 36 elftallen afleveren, met beide beenen in het volle voetballeven staat.

Een klein legertje van commissieleden, consuls en scheidsrechters voltooit dit Zeeuwsche complex, dat, ondanks de reismoeilijkheden, waaraan onze provincie is overgeleverd, een krachtig bolwerk is geworden in de groote Nederlandsche voetbalvesting. Voetballend Zeeland heeft veel verplichting aan den Z. V. B., want deze vormt voor de duizenden Zeeuwsche voetballers de school, waar zij technisch en moreel gelouterd worden om eenmaal ook onze provincie te kunnen vertegenwoordigen tegenover clubs van elders.

De Zeeuwsche voetbalbeweging wint steeds meer veld, dank zij de soliede basis, in casu den Z. V. B., waarop zij zich voortplant.

Turnkring Walcheren.

Te Middelburg vond dezer dagen eene algemeene vergadering plaats van den voomaligen turnkring Walcheren, onderafdeeling van het Koninklijk Nederlandsch Gymnastiek Verbond. Hoewel deze turnkring, uit hoofde eener uitspraak van het K. N. G. V., geene officiëele afdeeling meer uitmaakt, werd ter vergadering gewezen op de groote wenschelijkheid om - zij het dan ook niet-officiëel - het onderling verband der leden-vereenigingen gaande te houden.

De Bestuursverkiezing had tot resultaat dat werden herkozen, respectievelijk tot voorzitter en secretaris, de heeren R. van Roo en J. A. Bal, terwijl verder als Bestuursleden werden aangewezen : mejuffrouw L. Minderhoud (Achilles) en de heeren P. Cappon (Medioburgum), J. Klap (Ons Huis), Florusse (V. T. V.) en A. de Jonge (Wilhelmina). Door de vereenigingen "Lichaams Ontwikkeling" en "Volharding" waren geene Kandidaten opgegeven.

Het financieel beheer, gevoerd door den heer P. Cappon, had een batig saldo tot resultaat.

Als plaats der volgende Algemeene Vergadering werd aangewezen Vlissingen.

Voetbal op Zondag a.s.

Het N. V. B.-programma op Zondag 2 December vermeldt de volgende wedstrijden voor de Zeeuwsche vereenigingen:

2e Klasse.

Te Vlissingen: Vlissingen-Middelburg.

Te Breda : Breda - Zeelandia.

3e Klasse A.

Te Middelburg: Zeelandia II-Walcheren,

Te Middelburg: Middelburg II-Goes.

Te Zierikzee: S.I.N.O.T.O.-Hulst

(om 12 uur).

Te Neuzen: Temeuzen-Zierikzee.

De belangrijkste wedstrijd is ongetwijfeld de ontmoeting Vlissingen-Middelburg, omdat Vlissingen de eerste plaats bezet in de 2e Klasse A en zeker niet minder omdat de eerste wedstrijd tusschen de beide Walchersche rivalen met 3-2 door Middelburg werd gewonnen. LUCTOR ET EMERGO.

 

 

Een goed vertrouwd vriend, voor wien wij ons hart kunnen uitstorten, is beter, dan een lange rij van kennissen, met wien we nooit eens een ernstig discours kunnen voeren.

Wanneer de fouten der menschen op hun voorhoofd geschreven stonden, zouden heel wat mutsen diep in de oogen getrokken worden.

 

TREFFERS EN POEDELS

ORKAAN

Natuur heeft luid gesproken,

ze was weer ruw en groot,

de dijken zijn gebroken,

er was weer watersnood.

Ook Zeeland moest ervaren

dat het een zee-land is,

dat inderdaad "ons" Zeeland

van niemand - wien ook - is.

Het was weer 't oude liedje,

dat steeds weer nieuw zal zijn,

de mensch in zijn verwaandheid

was machteloos en klein.

We stonden weer te wachten

met lijdelijk geduld,

we waren weer voor uren

met stillen angst vervuld.

Wat zou de storm vernielen ?

Hoe lang zou hij er zijn ?

Hoeveel zou hij weer eischen

aan levens, groot en klein ?

Geen koning en geen werkman,

geen mensch, 't zij hoog of laag,

geen knappe en geen domme

gaf antwoord op de vraag. -

Voor hèm is een verklaring,

die in den bangen nood

in onbegrensd gelooven

't gebogen hoofd ontbloot. -

We kijken en we staren,

wij heerschers - in den schijn,

zoo is 't al duizend jaren,

zoo zal het altijd zijn. -

 

WILLEM TELL II.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

21 November. De techniker heeft den luidspreker teruggebracht. Twee gulden vijf en twintig. We mopperden eerst iets over zwijgen is zilver en spreken is goud, maar we bespeurden met gezwinden spoed, dat die hatelijke omzetting geen reden van bestaan had. 't Ding gaf nog steeds geen asem voor geld. Op 't eerste gezicht speet het me niet, doch het gevinger van de jeugd aan den doofstomme was nog vermoeiender dan 't gewone program.

Ik herinnerde me, dat ik een neef heb, die indertijd gedropen is voor de eerste klas van de Middelbaar technische school en wijl ik even onbeperkt geloof aan de opvatting, dat alleen aan genieën zoo'n lot te beurt valt, als als 't feit, dat er erfelijke eigenschappen in een familie zijn, heb ik den luidspreker uit elkaar gedraaid. Geen ongerechtigheden bespeurd, waarna aan de montage begonnen. Hield drie onderdeelen over. Maar dat gaf blijkbaar niets, want 't ding sprak nog niet. Met de geheele geschiedenis naar den techniker gewandeld en hem mijn wedervaren onthuld. "Neen", zei hij, "'t valt niet mee zoo'n machien kapot te krijgen." Voorwerp achtergelaten.

22 Nov. - Er waait een natte Zuid-Wester, die voor niemand uit den weg gaat. Net weer om het te pakken te krijgen, als je niet oppaste. Bij den drogist eenige pastilles gekocht en daarna opgewandeld naar "Taveerne Stortebeeker". Aanbod om partijtje domino te spelen vastberaden afgewezen ; ik ken daar de steenen nog niet goed. Met notaris Canaster, die in hetzelfde geval verkeerde, een onderhoud begonnen over het verschil tusschen strijkgelden en steekpenningen. Breeduitstra vertelde me later van de groote vreugde die in Texas heerscht over het herwonnen prestige. Na een geruimen tijd van inzinking en verslapping, zijn er in de gemeenteraadszitting van San Antonio, met B. en W. drie raadsleden gesneuveld. Door 't geheele land wordt nu een opleving van de politiek met belangstelling verwacht.

23 Nov. De luidspreker is teruggebracht en zegt nog geen komma. Ben jij nou van Philips, brulde Wybo tegen hem, je lijkt wel van Willem de Zwijger ! Per keerende post om den techniker gezonden. Die snapte er niets van. Bij hem sprak hij in alle talen. Raadselachtig, zei de man, maar daar Liesbeth niets betalen wilde voor zij geluid hoorde, werd hij minder vaag en kreeg 't heldere oogenblik om te vragen of de storm van de vorige week misschien een draad op 't dak had afgebroken. Dat bleek zoo te zijn.

Een generaal te Turijn, die een postpakketje opende, vloog in gezelschap van zijn echtgenoote tegen het plafond, omdat de bom ontplofte. We mogen blij zijn, dat Sinterklaas, als hij hier optreedt, zich aanpast aan onze vreedzamer naturen.

24 Nov. - Ben bij den hoofdonderwijzer ontboden. Die had Jossie moeten straffen omdat hij een valschen naam opgegeven had. Bij kris en kras bleek de rakkerd te hebben volgehouden, Wybo te heeten. Heb den jeugdigen onverlaat thuis terstond aan den tand gevoeld. 't Geval spoedig opgehelderd. Op school had het gerucht geloopen, dat iedere leerling op 6 December zijn voornaam van chocolade zou krijgen, "en wat heb je nou aan zo'n pestjeetje" zei Jossie. Als uit dien knaap geen groothandelaar groeit, weet ik 't niet meer !

25 Nov. - Op algemeen verzoek de tooverlantaarn vertoond toen het donker werd. 't Laken spannen ging fortuinlijker dan den vorigen keer ; slechts twee schilderijtjes en één vaas gebroken. Wybo kon 't beeld niet helder krijgen, toen ik echter het petroleumlampje wat hooger draaide, werd de projectie beter. Plotseling riep Beppie dat moeder zoo raar deed. Licht ontstoken. Congo-interieur. Allemaal zwarte gezichten ; 't sneeuwde roet. Het lampje stoomde. Ons zelf en de kamer opgeknapt ; daarna Liesbeth bijgebracht.

26 Nov. - Met 'n steen naar 'n kraai gegooid, die in onzen tuin zat. De vogel niet getroffen, wel 't glazen dak van buurmans serre. Liet me, om ruzie te vermijden, naast de schutting neervallen. Van de bovenverdieping riep buurman mij toe, dat ik voor hem niet in het slik behoefde te kruipen. Ik heb al meer tegen Liesbeth gezegd : de man is zoo kwaad niet !

26 Nov. - Op de soos vertelde dr. Doorloop, dat er in verscheidene plaatsen in Zeeland, na het klakkeloos invoeren van het schuurverbod een verstandsverbijstering-epidemie onder de vrouwen is uitgebarsten. De onderdrukking van deze levensbehoefte is te ruw geweest. Wanneer men de vrouwen iederen dag één emmer water minder had laten volscheppen en leeggooien, dan was die voor de waterleidingmij. zoo schadelijke hebbelijkheid, zonder leelijke gevolgen uit de wereld geweest. De wetgevers moesten allemaal zielkunde bestudeerd hebben.

 

PRIKKELDRAAD

Het is niet prettig als men een fout maakt, en zeer zeker niet als deze fout door de geheele gemeenschap wordt opgemerkt. Sommige menschen (vooral in het leger en in het corps van hooge ambtenaren vindt men ze) hebben dan ook zoo'n hekel aan fouten, dat zij ze nooit begaan. Ze zeggen bij voorbaat : "wat er ook gebeurt.... ik heb gelijk."

Vandaar dat er nooit manoeuvres van onze weermacht mislukken door toedoen van een hooge, vandaar ook dat de departementale fouten getrouw op de hoofden van de zielige, onnauwkeurige klerkjes neerkomen.

Iedereen moet eigenlijk het lef hebben zich op deze wijze fouten-veilig te stellen. Al onze burgervaders, al de leden van Gedeputeerde en Provinciale Staten, alle lichten, zitting hebbend in de colleges, in den volksmond "raad" geheeten. Vermoedelijk zouden we er veel gelukkiger aan toe zijn. Want, wat niet weet, wat niet deert, wel ?

Geen enkele journalist zou het in dat geval aanlokken te schrijven : "Het is gebleken dat Gedeputeerde Staten zich weer eens dierlijk vergist hebben", want de massa zou hem voor een onbetrouwbaar individu gaan verslijten.

Nu zijn we zoover nog niet. En daarover kon men dezer dag-en in de bladen lezen dat de leden van Provinciale Staten een fout hadden begaan. In de jongste zitting van het hooge lichaam werd een voorstel van Ged. Staten om een crediet ad fl 100.000. te verlenen voor een nieuwen steiger te Stavenisse door de leden van Provinciale Staten .... aangehouden. "'t Is verkeerd," zeiden Gedeputeerden, maar ze hadden goed zeggen, de provincialen waren de meening toegedaan, dat het met dien steiger te Stavenisse zoo'n vaart niet liep. Ze hadden evenwel buiten den waard, in dit geval den storm, gerekend. Deze kwam, zag en nam de bovenbrug van gemelden steiger mee....

En daarop schreven de kranten : "De leden van Provinciale Staten hebben een fout gemaakt."

Nu zitten de hooge en wijze heeren met de gebakken peren, en de gansche provincie monkelt en voelt zich vroolijk, omdat het nu eenmaal menschelijk is zich over fouten van anderen vroolijk te maken.

Daarom adviseeren we alle besturende colleges in ons gewest : stelt u met ingang van 1 Januari foutenveilig. Doet als de generaals en de referendarissen."

Niet dat hier zooveel fouten gemaakt worden.... maar kwaad kan het toch nooit....

De steiger van Stavenisse bewees zulks.

 

 

VEERE

Een oud verhaal, geëindigd voor 't begon,

en vóór 't begin reeds in het eind verloren.

Stadje van weemoed, water, wind en zon.

Wèl zijt gij even oud. En elken dag herboren

herschept gij telkens weer de glorie van 't verleden.

Blaast daar de postiljon niet op zijn hooren ?

En is 't de postkoets niet, die ginds komt aangereden,

spant niet de maagd in 't huis, 't onrustig weefgetouw.

Ziet men den bakker 't brood niet met de voeten kneden ?

Stadje voor vroolijk zonlicht, stad van zwaren rouw,

van wijde verten en van stille, leege straten,

van zware huizen en van ranken torenbouw.

Hier kan geen nieuwe tijd het anker nederlaten.

Hier is elk nieuw verhaal geëindigd vóór 't begon.

Hier heeft men 't oude leven in den droom gelaten.

Stadje van weemoed, water, wind en zon.

ZADOK.

'T SCHAVOTJE DER LEZERS

S. te Amsterdam. - Als we geweten hadden dat u zóó zuinig was op uw conterfeitsel, dan hadden we het onzen lezers waarlijk niet voorgezet. Het is intusschen gebeurd en we kunnen niet meer doen dan beloven uw aangezicht voortaan uit onze kolommen te weren.

Vriendelijke Zeeuwsche in de Residentie. - De smartelijke wonde door S. geslagen, heelde spoedig, dank zij uw alleraardigst schrijven, dat was als een zoete balsum. We hebben den heer Zijdewind uwe vriendelijk groeten doen toekomen. Hij was er waarlijk beduusd onder, Liesbeth, zijn gade, een tikje anders.

Fokker te Vlissingen. - Een rubriek voor het fokken van pluimvee en konijnen wenscht u? We zullen er eens over slapen. Zeer zeker heeft deze huiselijke en ongevaarlijke sport in onze provincie veel aanhangers.

X te Middelburg. - Uwe bemoeiingen met de veerboot nemen verdachte vormen aan. Toch ook niet lijdende aan Ferry-boot-ziekte ? Beste medicijn is.... dikwijls naar Breskens oversteken. Vooral bij stormweer. Zie verder "Scheldezender".

E.W. te Goes. - De vereeniging door u bedoeld, is een zeer onschuldige. Zelfs uw ouders kunnen veilig lid worden. Men maakt zoo nu en dan een uitstapje, gaat daarbij pootje-baden, verder liefhebberen de leden wat in oudheidkunde. C'est tout.

B. te Alkmaar. - Uw kostbare opname, ons zoo roekeloos in bruikleen afgestaan, ging niet verloren. Dezer dagen zullen we u haar doen toekomen, tegelijk met een schrijven inzake den heer P. Rik.