Ons Zeeland 1928, nummer 49

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

MEDEDEELINGEN.

De abonnementsprijs van "Ons Zeeland" wordt met ingang van 1 Januari 1929 gesteld op fl 1.50 per kwartaal, voor Nederl. Indië fl 2.- en voor overig buitenland fl 2.50 per kwartaal.

De circulaire-uitgaaf van ons blad, waarin de prijsvraag voorkomt, is thans door de geheele provincie van huis tot huis verspreid. Mochten er echter onder onze abonné's zijn die mogelijk geen exemplaar in handen hebben gekregen, dan wordt ben op verzoek door de Administratie alsnog gaarne een exemplaar toegezonden. De termijn voor inzending van oplossingen loopt tot 31 December 1929.

Ons Kerstnummer gaat ter perse en zal wederom mooie illustraties, verhalen en plaatbijlagen bevatten. Het wordt geheel gratis aan onze abonné's toegezonden, doch verschijnt dan ook niet als afzonderlijke premie-uitgave en vervangt de nummers 51 en 52 van den loopenden jaargang. Den 22sten December verschijnt dus het Kerstnummer, waarin ook vervat is het nummer van 29 December. Wij hebben gemeend, dit zoo te moeten regelen omdat het voor onze abonné's op die wijze geen extra kosten met zich brengt en omdat op die wijze ons Kerstnummer juist voor Kerstmis bij de abonné's komt, d. w z. de juiste tijd waarop een Kerstnummer behoort te verschijnen, en. niet, zooals bij de afzonderlijke premie-uitgaven gebruikelijk is, een paar maanden tevoren.

De Administratie.

 

DE ZEEUWSCHE WEEK

Electriciteit voor de middengroep ; eindelijk de juiste oplossing gevonden ; de storm contra onze dijken ; een belangrijke enquête inzake de suikerbietenteelt.

Het gaat er nu toch naar uitzien, dat de middengroep van ons gewest eindelijk electriciteit zal krijgen. Gedeputeerden hebben n.l. enkele dagen voor het St. Nicolaasfeest de Provinciale Staten een electrificatie-surprise doen toekomen. Beter nog een electrificatie-cadeautje, want 't woord surprise mag men eigenlijk niet gebruiken voor een geschenk dat van te voren reeds was aangekondigd. Maar laten we ons haasten te verzekeren, dat het er niets minder door is.

Ged. Staten stellen dan voor om het besluit tot stichting van een eigen centrale voor de middengroep in te trekken en om het electriciteitsbedrijf van de Société Anonyme te Vlissingen (de tram incluis) over te nemen voor de som van fl 3.200.000. Verder stellen zij voor een crediet ad fl 1.830.000 te verleenen voor de electrificatie van het platteland van de middengroep tot het Kanaal door Z.-Beveland en een ad fl 250.000 voor electrificatie van Z.-Beveland beoosten het Kanaal. In totaal wordt dus voor het jongste electriciteitsplan de som van fl 5.280.000 opgevraagd.

Het voorstel gaat o. a. vergezeld van een uitvoerig schrijven van den raad van bestuur der P. Z. E. M. ter toelichting, van een rapport van prof. Feldmann, waarin geconcludeerd wordt dat overneming van de Société de beste oplossing is om de middengroep economisch van electriciteit te voorzien, en van een mededeeling van den Raad van Advies die zich met het plan van den Raad van Bestuur kan vereenigen. Zooals men ziet is ten leste over de geheele linie overeenstemming bereikt, hetgeen op den buitenstaander een meer betrouwbaren indruk maakt dan het verschil van inzicht bij vroegere voorstellen. O. i. hebben de P.Z.E.M. en Ged. Staten nu eindelijk den voet gezet op het juiste pad, het pad dat reeds enkele jaren vroeger ook zichtbaar was, maar voor welks toegang P. Z. E. M, zoowel als Gedeputeerden angstvallig bleven dralen. We gelooven niet, dat de Provinciale Staten ernstige bezwaren tegen het nieuwste voorstel zullen hebben en verwacht kan worden, dat het nog in de zitting van deze maand met groote meerderheid aangenomen zal worden.

Vrijwel alles pleit vóór, ongeveer niets tegen het voorstel. Over de eerste 6 jaren zal overneming van de centrale te Vlissingen bijna 4 ton voordeeliger zijn dan stichting van een eigen centrale, de materialen van de Société Anonyme zijn in goeden staat, voor enkele bezwarende onderdeelen van het bedrijf is reeds een bevredigende oplossing verkregen. Het eenige donkere punt van het voorstel is de tram, die tegelijk met de centrale in eigendom van de provincie (pardon P.Z.E.M.) over moet gaan. De Raad van Bestuur heeft getracht om de tram buiten de overdracht te laten, doch (zeer begrijpelijk) kon de Société zich daarmede niet vereenigen. Het streven van de P. Z. E. M. zal evenwel zijn om zich van de exploitatie van het trambedrijf te ontdoen, hetgeen we niet anders dan zeer verstandig kunnen noemen. Of het evenwel lukken zal ?

Maar.... dat vinden we momenteel geen primair belang. Hoofdzaak is dat de Provinciale Staten straks over een verstandig, economisch-gezond voorstel te beslissen krijgen, en dat de middengroep aan den vooravond van het zoo vurig verbeide electrische tijdperk staat. Nog een wijle en op het platteland van Walcheren en in Zuid-Beveland zullen de electrische lampjes gloeien. Waarschijnlijk tegen een matige geldelijke tegemoetkoming van de bewoners, want men kan zich moeilijk voorstellen, dat de tarieven voor de middengroep, als zij electriciteit ontvangt van dezelfde instelling als Middelburg en Vlissingen, belangrijk hooger zullen zijn dan de tarieven voor de twee Walchersche steden.

Alles bijeen vinden we het huidige voorstel van Ged. Staten de beste oplossing van een aantal mogelijkheden. Dat deze oplossing zooveel later tot stand is gekomen dan noodig was, zullen we zoo spoedig mogelijk dienen te vergeten

x

In ons vorige overzicht kon de eindrekening met den jongsten storm niet worden opgemaakt, daar alle berichten daaromtrent nog niet binnen waren gekomen. De taak der vereffening rest ons dus thans.

Gebleken is, dat de storm niet over onze provincie heenging zonder zijn sporen achter te laten. Eerstens dan vroeg hij tol aan de bezitters van schepen. Op de Schelde zonken enkele booten, gelukkig zonder dat er persoonlijke offers gebracht behoefden te worden. Verder richtte de storm op het land op diverse plaatsen niet onbelangrijke schade aan. Vele dijken hadden het zwaar te verantwoorden en niet alle bleken tegen de kracht van het water bestand. Van den dijk van den polder Gouweveer b.v. sloeg een stuk, groot 160 M.2 weg, te Tholen nam het water de sluis, die verbinding met de Eendracht geeft, mee. Zeer ernstige schade werd toegebracht aan den dijk van den Hoogerwaardpolder bij de verbinding tusschen Noord-Brabant en Zuid-Beveland. De Provinciale steiger te Stavenisse sloeg nagenoeg geheel weg, op Schouwen heeft de zeewering om het eiland zeer veel geleden, te Rilland-Bath de haven en de dijken. Ook in Vlissingen lieten water en storm de land-beveiligingsmiddelen niet ongemoeid.

Een zware proef kreeg ten slotte de bekende Westkappelsche zeedijk te doorstaan en hij deed dit lang niet vlekkeloos. In den dijk sloegen op verschillende plaatsen groote gaten en een oogenblik liet de toestand bij Westkappel zich zeer ernstig aanzien. Volgens een ouden inwoner van het dorp zou in 75 jaar een aanval op de kust met zulke ernstige gevolgen niet voorgekomen zijn. Met man en macht heeft men zich onmiddellijk op herstelling van den belangrijken dijk toegelegd.

We gelooven dat bovenstaande weinig vroolijke bloemlezing wel de voornaamste gevolgen van den jongsten storm bevat; en we zullen er verder niet langer bij stil staan. Gezien het gebeurde elders, is er geen bijzondere leden tot klagen.

Men moppert in ons gewest wel eens over de geldelijke offers die de strijd tegen den erfvijand, het water, ook nu nog vraagt, doch de jongste storm heeft geleerd dat zij, die onze dijken te verzorgen hebben, hun eischen waarlijk niet overdrijven. Misschien betalen we voortaan onze polderlasten met meer blijmoedigheid!

x

Ook zij, die niet direct bij den landbouw (dus in vele gevallen tevens bij de suikerbietenteelt) betrokken zijn, weten dat het den laatsten tijd in de suiker lang niet enkel rozengeur en maneschijn is. Eensdeels door de concurrentie tusschen rietsuiker en bietsuiker, anderdeels door de beschermende maatregelen die verschillende staten van Europa voor hun suikerproductie troffen, is er een scheeve toestand op de wereld-suiker-markt ontstaan, en ook ons land heeft daarvan den terugslag gevoeld. Onze nationale suikerindustrie is er niet meer of minder dan in moeilijkheden door geraakt. Hier en daar verneemt men zelfs al de vraag of het produceeren van biet-suiker op den duur nog rendable zal zijn, en het vermoeden dat de glanstijd van deze industrie wel eens voor goed tot het verleden kan behooren.

Zeeland, dat ieder jaar een aanzienlijk gedeelte van zijn bodem in dienst van de suiker stelt, dat met zijn suikerbieten een stuk suiker-industrie voedt, is nauw met het wel en wee van deze industrie verbonden. En daarom is het verheugend dat de landbouw in onze provincie aandacht aan het hierboven gemelde schenkt.

O.a. wordt dit nu gedaan door den bond van vereenigingen van oud-leerlingen van de landbouwwintercursussen in Zeeland, die zich met een schrijven gericht heeft tot de verenigingen, waarin o.a. wordt gevraagd. wat te doen met de bietencultuur in 1929 en volgende jaren. Speciaal wordt gevraagd, of - indien geen verandering komt in den huidigen toestand - de uitzaai in 1929 onbeperkt moet plaats hebben ; verder of de tijd niet gekomen kan zijn, dat de landbouworganisaties het initiatief moeten nemen, om waarschuwend, voorlichtend en leidend op te treden, om zoo weinig mogelijk suikerbieten te contracteeren met de fabrieken a.s. voorjaar en of het geen tijd zou kunnen worden, dat de Coöp. fabrieken gingen overwegen, te beginnen met 1929, om de fabrieken stil te zetten of zich te baseeren op een halve campagne, tot de toestand gunstiger is geworden.

Tenslotte wordt gevraagd, welke middelen zouden kunnen helpen, om de crisis in dezen op te heffen of te verkleinen, met als gevolg den uitzaai normaal te houden.

Tot toelichting der verschillende vragen wordt er op gewezen, dat de suikerbietencultuur in den laatsten tijd in de knel is geraakt, wat in het bijzonder voor den Zeeuwschen landbouw van niet te onderschatten beteekenis is, Zoolang nu de suikermarkt zich niet hersteld heeft, zoolang geen regelingen in Nederland zijn getroffen, waardoor met het buitenland kon geconcurreerd worden; zoolang geen internationale suikerconventie bepalingen heeft gemaakt, die afdoende helpen; is het wel eenige studie waard, om te overleggen, - indien de uitvoer van onverwerkte bieten niet belangrijk toeneemt - of sterke inkrimping van den uitzaai in 1929 moet aanbevolen worden door de organisaties, met al de misère, daaraan verbonden voor de gemeenschap.

Als het getij verloopt, moeten de bakens verzet worden.

Wij Zeeuwen kennen de waarde van dit spreekwoord, en al meermalen gaven we blijk (denk aan de meekrap-cultuur) dat we de bakens zoo noodig weten te verzetten.

De enquête van den hierboven genoemden bond kan aantoonen of de tijd daartoe nu reeds aangebroken is.

 

 

UIT EEN JEUGD

Herinneringen aan Zeeland

door

JAN R. TH. CAMPERT.

VIII.

Een vreemde onrust was over ons dorp gevaren. Onrust, nee onrust was het eigenlijk niet. Het leek meer op verwondering, een verbijstering om al datgene wat er stond te gebeuren en waarin ook Westkappel betrokken werd. Alsof een kind uit den slaap ontwaakte en met nog volkomen afwezige blikken de wereld beschouwt....

Want ergens in den Haag hadden ongetwijfeld een aantal hooge en machtige generaals met elkander uitgemaakt, dat ons dorpje een belangrijk strategisch punt was in een eventueel onvermijdelijken oorlog. Het lag aan den breeden Scheldemond. Een paar fiksche batterijen, een tweetal zoeklichten, een flink garnizoen. wel, dan was men al een heel eind.

Het garnizoen kwam eerst. Ik zal het nooit vergeten. Marcheerende soldaten schijnen op kinderen nu eenmaal een onvergetelijken indruk te maken. En hoeveel scherper moest deze indruk wel niet gegrifd zijn, toen zij ontstond in een tijd dat rondom Holland een oorlog woedde, die zijns gelijke niet kende en die ook de landsgrenzen bedreigde. In het hart van elken jongen schuilt een dosis vaderlandsliefde, welke maar al te spoedig tot uiting komt.

Zwaar, zinderend en drukkend hing de zomer, die noodlottige zomer van 1914, over Walcheren. De wegen zagen grijs van het stof, de stoelen en greppels waren uitgedroogd en de zee lag zoo glad en rimpelloos onder een effen, mateloos-blauwen hemel, alsof er niets aan het gebeuren was.

's Morgens hadden wij, jongens al een paar militairen in het dorp gezien. Ze gingen naar het gemeentehuis. En al heel spoedig vloog het gerucht rond, dat er soldaten zouden komen en dat zij bij de bewoners ingekwartierd zouden worden.

Ik geloof niet, dat deze laatsten het even vroolijk opvatten als wij. Moeite en zorgen meer.... maar wij jongens wisten van niets anders meer, kenden geen ander onderwerp van gesprek.

In den middag trokken wij hen tegemoet langs den weg naar Zoutelande.

Soldaten! Het woord alleen al was voldoende om ongekende visioenen in ons op te wekken.

Soldaten! Dat waren kranige, jonge kerels met "Vliegende vaandels en slaande trom" !

Soldaten! Dat waren voor ieder onzer even zoovele belichaamde idealen !

En ach, hoe deerlijk viel het tegen. Want wat wij zagen was een compagnie vermoeide landstormers, een der oudste lichtingen, bezweet en de oude, slordige donkere uniformen onder het stof.

Waar was de muziek ? Overal ter wereld wellicht, maar hier niet !

Waar waren de vaandels, wapperend in den wind ? Hier niet ! En overigens, d'r viel geen koeltje te bekennen!

Een bittere desillusie - en tóch - hoe snel immers wisselen de stemmingen der jeugd ! - tòch was er iets in ons, dat genegenheid voelde voor deze arme, doodelijk moeie kerels. Geen bewondering, maar genegenheid, en is dat ten slotte niet veel meer !

Het waren allen mannen van 40 jaar en ouder, vaders van gezinnen, die daar maar opeens uit hun genoeglijk en rustig bestaan waren gehaald, aangekleed in een al of niet zittend pakkie, een ransel op den rug, een geweer op den schouder en weg, wèg van huis. Waarheen ? Wie wist het in die dagen ? En wie vreesde niet dat morgen ook ons land in den chaos betrokken zou worden ?

In die dagen beteekende een vaarwel misschien een afscheid voor goed. Er was niets anders dan onzekerheid.

En dat voelden wij, bewust of onbewust en we deden wat we konden.

Ik zie ons nog loopen met een zwaar geweer of een volledig geladen ransel op den rug. Trotsch als pauwen dat we zoo toch meehielpen. Alleen, en dat was wel even 'n leelijke streep door onze rekening, even voor het dorp werd halt gehouden. De kapitein monsterde den troep, een korte poos moesten zij zich nog goed houden en dan zou de wel-verdiende rust komen : eten, drinken, en vóór alles : slapen, slapen, slapen....

Ik moest m'n geweer weer teruggeven. Gemèèn ! Ik had mijzelf al zien marcheeren door de dorpsstraat, en misschien, misschien.... ach, zie je, ik droeg Wantje nog altijd wel een genegen hart toe. Ik was toen wel in het stadium, dat een jongen met een zekere minachting zou zeggen : "'t Is maar een meisje. . . . ", maar aan de quintessens van de zaak veranderde dat niet veel.

Een jaar lang was ik weg geweest uit mijn dorp en Wantje en ik waren elkaar heusch 'n beetje kwijt geraakt. Dat gaat zoo, niet waar? Uit het oog ... U begrijpt mij wel. Maar de eerste keer dat ik haar weer terug zag, vond ik haar toch dadelijk weer het aardigste meisje, dat ik kende. Een beetje schutterig, onhandig stonden we tegenover elkaar. Zoo maar op een middag was ik er pardoes tegen 't lijf geloopen op den dijk.

We keken elkaar eens aan en we lachten eens en ten slotte zei ze :

"Elaêle, bè je wi veromme ?"

Hetgeen ik bezwaarlijk kon ontkennen.

"Kom je noe wi bi ons op schôle ?"

Met misplaatste trots legde ik haar uit dat ik na de vacantie naar de H. B. S. zou gaan en met een greintje sadistisch (excusez le mot voor zoo'n kwajongen !) constateerde ik, dat ze daar niet veel op had te zeggen.

"'Ier", zei ik en uit m'n zak kwam een stuk kleverige chocolade te voorschijn. Dat moet haar ongetwijfeld verteederd hebben, want langzamerhand geraakte ze weer in haar gewonen doen en ook ik vond de oude genegenheid terug. Lang duurde het dan ook niet, of we zaten druk te praten. Zij van wat er allemaal gebeurd was in ons dorp en ik vertelde van de Geldersche bosschen, van de groote heiden, van nieuwverworven vrienden en vriendinnen.

"Ons bè je dan wê zoo'n bitje vergete', èè ?"

"Bê-neent, en dien ansicht dan ?"

Een kinderhand is gauw gevuld, het bleek ook toen.. .

En zie je, ik had het toch eigenlijk wel héél leuk gevonden als Wantje me gezien zou hebben, met dat groote geweer en al die soldaten om me heen. Om mij heen ! Precies, zóó voel de ik me....

Het feest ging niet door, de soldaten droegen hun eigen geweren en ik sjokte met m'n kameraden achter den troep aan. Triest was het, héél triest !

 

 

Een vergelijking is evenals een raadgeving, zij wordt vervelend wanneer zij te lang wordt voortgezet.

 

 

DE SCHELDE-ZENDER

Hallo, hallo..........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender..........

Vindt u het interessant, te hooren

- dat de Belgische politie in Ostende de hand legde op v. d. W., die 9 October j.l. te Sluis een meisje vermoordde en moordaanslagen pleegde op de vrouw met wie hij leefde en op haar zoon.

- dat een landbouwer uit Schore door de geheele Zeeuwsche pers "ging", omdat hij zijn 100 kippen tegen diphtheritis liet inenten. We hebben zelden iemand zóó ten koste van anderen beroemd zien worden. Het interesseert ons intusschen waarom de haan aan het spuitje van den veearts ontkwam.

- dat de kerkvoogdij van de Ned. Herv. gem. te 's Heer Arendskerke f 500 in het Zuiderzeefonds stortte.

- dat de jongste storm in Sas van Gent kans zag een knaapje van den weg in een sloot te deponeeren. Het vluchtige jongmensch werd niet gewond.

- dat te Veere op 55-jarigen leeftijd overleden is de heer W. van den Hamme, die gedurende tal van jaren daar ter plaatse gemeentegeneesheer was.

- dat in 1930 met veel luister het 750-jarig bestaan van Hulst als stad gevierd zal worden. Een comité daartoe zag reeds het levenslicht. O. a. zullen een historische optocht, een openluchtspel en een tentoonstelling op oudheidkundig gebied georganiseerd worden. Ook wil men trachten een fonds bijeen te brengen waaruit het stadhuis kan worden gerestaureerd.

- dat te Aardenburg een afdeeling van den vrijz.dem. bond opgericht is.

- dat de heer G. Goorhuis, commissaris van politie te Middelburg, afscheid heeft genomen van het politiekorps. Zooals bekend, is de heer Goorhuis benoemd tot commissaris van politie te Amersfoort.

- dat in de collecte, welke te Terneuzen in de Ned. Herv. Kerk voor den eeredienst is gehouden, o. a. een bankbiljet van fl 1000 werd aangetroffen, met de bijvoeging "voor schulddelging".

- dat te Souburg een pomp weigerde water te geven. Toen men het instrument nakeek, bleek de storing veroorzaakt te worden door een paling, die tusschen de zuigkleppen logeerde.

- dat het bestuur van het waterschap "De Breede watering bewesten Ierseke" voornemens zou zijn de bewoners van de particuliere woningen te laten bijdragen in de polderlasten.

- dat in het nauw van Bruinisse een klipperschip in de diepte verdween. De opvarende schipper met vrouw en 4 kinderen wisten in een roeiboot te ontkomen.

- dat een vrouw te Zierikzee bij vergissing haar kind van circa 20 dagen een lepeltje azijn-essence inplaats van venkelwater in gaf. Het kind is aan de vergissing overleden.

- dat de vorige week 111 werkzoekenden bij de Arbeidsbeurs te Vlissingen ingeschreven stonden.

- dat volgens den burgemeester van Terneuzen aan de moeilijkheden waaronder Zeeuwsch Vlaanderen gebukt gaat, geen oplossing kan gegeven worden, omdat men aan den overkant niets anders doet dan elkaar wantrouwen. Welke uitspraak o. i. erg bout.

- dat de Vereeniging "Economische Spijsuitdeeling" te Goes in het afgeloopen jaar 9718 porties warme voedzame spijs verstrekte.

- dat in de trouwzaal van het Vlissingsche stadhuis een lithografie, voorstellende de Koningin-Moeder, opgehangen zal worden.

- dat de bewaarschool in Kloetinge de vorige week in verband met het voorkomen van de mazelen, gesloten is.

- dat te Souburg brand ontstond in de stookplaats der centrale verwarming van de Ned. Herv. Kerk. Men wist de pogingen der vlammen te verijdelen.

- dat volgens den Officier van Justitie bij de Middelburgsche rechtbank over het algemeen in Zeeland slecht gereden wordt door auto-stuurders. Onze raad tot den officier : "Op het trottoir blijven voorloopig".

- dat dezelfde officier een maand hechtenis eischte tegen den chauffeur A. K. te Vlissingen, die bij de Abeele een matroos en zijn meisje aanreed en verwondde.

- dat de gemeenteraad van Axel een actie op touw heeft gezet om de salarissen van burgemeesters, secretarissen en ontvangers in Zeeland te verlagen.

- dat in onze Scheldestad de tweede school van de vereeniging voor lager onderwijs op Gereformeerden grondslag geopend is.

- dat de vorige week in Goes de hengstenkeuring werd gehouden. Kampioen-hengst werd "Haas", toebehoorend aan Mevr. Wed. O. Cocquit te Sluis. Voor het eerst, voor zoover de keurings-commissie bekend, is de kampioen-hengst eigendom van een dame. Hetgeen machtig interessant blijkbaar.

- dat een Schorensche koe afgemaakt moest worden omdat haar keel geen doorgang wilde verleenen aan den kop van een suikerbiet.

- dat te Sluis een 21-jarige jongen aan slaapziekte overleden is.

- dat de bond van harmonie- en fanfarecorpsen in Zeeland op tweeden Pinksterdag weer een concours zal organiseeren. Waar is nog niet bekend.

- dat de nestor der Provinciale Staten, de heer P. F. Fruytier als zoodanig ontslag heeft genomen. De heer Fruytier had sedert 1888 onafgebroken zitting in het college.

- dat de oudste schoolkinderen te Kloetinge in briefwisseling liggen met schoolkinderen uit Groot Marico, te Transvaal. Baje nuttig!!

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag.......... Adieu ..........

SPORTIMPRESSIES

Voetbal en Athletiek.

Een eenvoudig courantenberichtje wist dezer dagen mede te deelen, dat de Middelburgsche Athletiekvereeniging "E. M. M." het plan heeft opgevat, de drie grootste Zeeuwsche voetbalvereenigingen, t.w.: "Middelburg", "Vissingen" en "Zeelandia", te verzoeken, gedurende de rust van enkele door haar te spelen competitiewedstrijden, gelegenheid te geven tot athletiek-demonstraties en in de hieraan verbonden kosten te willen tegemoetkomend. Dit berichtje was ons welkom en het daarin verwerkte denkbeeld heeft onze volle sympathie, omdat het eerstens de athletiekbeoefening ten goede komt en overigens een uitstekend middel inhoudt om het voetbal-spelpeil op te voeren.

Weliswaar is het bericht wat sober gesteld en laat het ruimte open voor de vraag of die demonstraties overwegend ten belange van den voetballer zullen gelden. Zou dit niet de bedoeling wezen, dan kunnen we sympathiek blijven staan tegenover het voornemen om de athletiek te populariseeren, maar die sympathie zou overgaan in adoratie indien de athletiek meer als gemeenschapsbezit kon worden beschouwd en de voetballer in het algemeen in de gelegenheid werd gesteld, zich op athletisch gebied te ontwikkelen. Het wordt door het gros der voetbalclubs nog te weinig begrepen, dat voetbal en athletiek feitelijk onafscheidelijke begrippen zijn, althans voor den voetbalspeler. Een athleet kan zich tot den hoogsten graad als zoodanig ontwikkelen zonder ooit een voetbal te hebben aangeraakt, doch een voetbalspeler behoeft lichte-athletiek-beoefening wil hij zijne prestaties als voetbalspeler zoo hoog mogelijk opvoeren. In dit verband mogen wij wijzen op de bekende korten-afstand-loopers Grijseels, De Vries en Broos, die hunne capaciteiten als ahtletiekers dienstbaar maakten aan het voetbalspel, waarbij de eigenaardigheid aan het licht kwam, dat zij, als technische voetballers, nauwelijks het middelmatige bereikten, doch, als gevolg van hunne snelheid, een nuttigheidsschakel legden in het elfhoofdig voetbalverband. Zoo namen deze drie loopers toevallig allen de rechtsbuiten-plaats in, n.l. : Grijseels in U. D. (Deventer), De Vries in H. B. S. (Den Haag) en Broos in Alliance (Roosendaal), later in U.V. V. (Utrecht) en P. S. V. (Eindhoven). Als ooit het nut van athletiek voor den voetballer gebleken is, dan is het in deze gevallen, waarin de vleugelspelers, dank zij hunne grootere snelheid, den tegenstander wisten te passeeren en voor te blijven, ook al moesten zij het in techniek tegen hem afleggen. Hoe vaak leest men niet in voetbalverslagen, dat "speler A. niet kon meekomen" of dat "speler B. steeds iets te laat was" ? Hoe vaak ondervindt de speler zelf niet het groote nadeel van niet te kunnen "starten", of-te-wel: snel-afgaan ? En hoe vaak maakt men het niet mede, dat de eene partij het door de andere ingezette snelle tempo niet kan volgen ? Voor 90 procent schrijven wij deze handicaps toe aan gebrek aan athletische ontwikkeling. De athleliek is de bakermat van voetbal : het jongmensch, dat de athletiek geregeld heeft beoefend, zal bijna steeds ook de finesses der voetbaltechniek zich eigen maken en althans een voorsprong hebben in snelheid, soepelheid en vlugge start op den tegenstander, die zich nimmer aan eenige athletiekoefening heeft gegeven.

De Middelburgsche Athletiekvereeniging "E. M. M." heeft bij tal van gelegenheden reeds het bewijs geleverd, dat zij organisatorisch en technisch de athletiek goede diensten bewijst. We kunnen ons, in dit verband, refereeren aan de wedstrijden, die zij in het athletiekseizoen pleegt uit te schrijven en aan de daaruit voortgevloeide successen. Waar alzoo de verzorging en leiding van deze mooie Olympische sport bij haar in goede handen zijn en waar voorts voor onze Zeeuwsche voetbalclubs de beoefening der athletiek een prominente rol speelt bij het streven naar spelpeil-verbetering, dan kunnen wij het initiatief van "E.M.M." niet anders kwalificeeren, dan loffelijk en achten wij, tegenover voetbalclubs, die hun eigen belang begrijpen, een advies om de door "E. M. M." aangeboden gelegenheid dankbaar te aanvaarden, nauwelijks meer noodig. Desondanks meenen we goed te doen, het nut dezer materie nog eens in het licht te stellen, opdat Zeeland en op het terrein der athleliek en op dat der paring van athetiek met voetbal zich verder zal weten te ontwikkelen tot sport-provincie bij uitnemendheid.

Voetballend Zeeland.

Sedert onze vorige beschouwing heeft de situatie in de Zuidelijke 2e klasse A van den Nederlandschen Voetbalbond zich eenigszins gewijzigd en helaas niet onverdeeld ten goede. Althans de beide Middelburgsche vertegenwoordigers hebben sindsdien eenige veeren moeten laten met gevolg, dat zij eenige plaatsen op de ranglijst zakten. Zeelandia bleef éénmaal hare stedelijke concurrente Middelburg met 1-0 de baas, maar moest op haar beurt het met dezelfde cijfers afleggen te Breda tegen de club van dien naam, waardoor de Zeelandianen de tweede plaats, die zij zoo lang en zoo stevig bezet hielden, aan het Bergsche D.O.S.K.O. meesten afstaan. Middelburg deed het nog wat slechter, want zij liet de nederlaag, tegen Zeelandia geleden, volgen door een tweede, en wel tegen haar provinciegenoote Vlissingen, die Zondag l.l. wraak nam voor de 3-2 zege door Middelburg op haar bevochten op 14 October j.l. en de hoofdstedelingen met 6-2 gedecideerd klopte. Zoo'n smartelijke nederlaag heeft "Middelburg" in geen jaren geleden ! Een lichtpunt in deze tegenvallertjes is echter het succes van "Vlissingen". Waar het als uitgesloten is te beschouwen, dat òf Zeelandia òf Middelburg nog de eerste plaats bereikt, concentreert zich de Zeeuwsche belangstelling verder voornamelijk op de verrichtingen der Vlissingers, die er niet alleen totnogtoe voor zorgden, dat Zeeland aan de spits is gebleven, doch die momenteel een zoodanige fraaie positie hebben bereikt, dat we langzamerhand ons voorbereid kunnen houden op een kampioenschap in de Scheldestad. We gunnen dit den Vlissingers van harte, te meer waar hun kranig werk geheel voetbal-Zeeland ten goede komt.

De stand der 2e klasse luidt thans als volgt

Doelp.

Gesp. Gew. Gelijk Verl. Pnt. Voor Tegen Gem.

Vlissingen 9 8 0 1 16 34- 12 1.77

D.O.S.K.O. 8 4 3 1 11 18- 13 1.37

Zeelandia 11 6 2 3 14 31- 24 1.27

Dongen 8 4 2 2 10 25- 11 1.25

Bredania 9 4 2 3 10 18- 19 1.11

Breda 7 3 1 3 7 12- 21 1.-

Middelburg 10 3 3 4 9 16- 18 0.90

Alliance 8 2 3 3 7 19- 17 0.87

R. B. C. 11 2 1 8 5 16- 31 0.45

G.U.D.O.K. 11 0 3 8 3 17- 40 0.27

De derde klasse, waarin uitsluitend Zeeuwsche elftallen uitkomen, deed het aspect der ranglijst weinig veranderen. De beide Zeeuwsch-Vlaamsche clubs gaan hier nog flink aan het hoofd.

Stand Z.V.B. 3e klasse

Doelp.

Gesp. Gew. Gelijk Verl. Pnt. Voor Tegen Gem

Terneuzen 7 6 0 1 12 22- 7 1.71

Huist 9 5 4 0 14 26- 8 1.55

Goes 9 4 3 2 11 21 - 13 1.22

Walcheren 9 4 3 2 11 21- 17 1.22

Zeelandia II 8 4 1 3 9 19- 18 1.12

S.I N.O.TO. 10 3 3 4 7 16- 27 0.70

Vlissingen II 8 1 1 6 3 16- 25 0.37

Middelburg II 8 1 0 7 2 7- 27 0.25

Zierikzee 6 1 1 4 1 9- 15 0.16

(S.I.N.O.T.O. en Zierikzee elk 2 winstpunten in mindering wegens éénmaal niet-opkomen.

Voetbal op Zondag a.s.

Het N. V. B.-programma voor onze Zeeuwsche clubs luidt voor Zondag 9 Dec. a.s. als volgt

2e klasse.

Te Middelburg : Zeelandia-Alliance.

3e klasse.

Te Middelburg : Middelburg II-Terneuzen.

Te Goes: Goes-S.I.N.O.T.O.

Te Zierikzee : Zierikzee-Vlissingen II.

De wedstrijd Middelburg II-Terneuzen vangt aan ten 1 ure, de wedstrijd Zierikzee-Vlissingen II ten 12 ure

LUCTOR ET EMERGO.

 

TREFFERS EN POEDELS

SINT NICOLAAS ALS VREDESTICHTER

Ze hadden al maanden verkeering

en hebben toen woorden gehad,

ze hebben de kennis verbroken,

men zag ze niet meer in de stad.

Maar vaak stond ze zachtjes te huilen

te midden van 't werk op kantoor,

dan wou ze haar tranen verbergen,

ze schaamde zich immers daarvoor. -

Vaak kwam een vriendin - 'n collega,

dan stilletjes achter haar staan

en lei haren arm om haar schouders,

dan liet ze dat rustig begaan.

Ze moest van de liefde nog leeren,

ze was onervaren en klein,

ze had een aanhankelijk hartje,

dat kon voor één jongen maar zijn. -

Ook hij dacht nog dikwijls aan vroeger,

en had het dan altijd te kwaad,

die zalige tijd met z'n tweetjes,

dat winkels gaan kijken op straat.

Ze konden elkaar niet vergeten,

ze hielden te veel van elkaar.

Maar zij wist niet dat hij verlangde

en hij wist dat ook niet van haar.-

Die twee waren koppig geboren

en keken elkander niet aan,

ze bleven bekend-onbekenden

en dus bleef de scheiding bestaan.

Maar toen - op Sint Nicolaasavond,

kreeg hij een cadeautje van haar,

hij kon toen van vreugde wel huilen,

het vrees'lijke was dus niet waar.

Ook zij stond met stralende oogen,

die wekenlang hadden bedrogen,

haar stem had een wonderen klank.

Want juist op hetzelfde momentje

ontving ze van hem een presentje

en stamelde zachtjes : Goddank. -

Sint Nicolaas was de verzoener,

de man, die de liefde verstaat ;

ze zijn naar elkander gaan zoeken

in 't avondgewoel van de straat.

Ze stond voor een winkel te kijken,

'n hel-licht Sint Nicolaasraam -

toen hoorde ze 'n stem - een bekende -

die fluisterend zeide haar naam ....

Het was maar een heel klein momentje

en daarin werd alles weer goed,

hun oogen vertelden van liefde

ze fluisterden dankbaar een groet. -

Ze hoorden het pas een paar dagen

na 't heerlijk Sint Nicolaasfeest,

dat hunne verzoenings-Sint-Niklaas

collega-vriendin was geweest. -

WILLEM TELL II.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

28 Nov. Wat is beschaving toch een hoog goed en hoe moeilijk is zij te verwerven. Zoo heb ik zitten te mijmeren vanmiddag na het diner, toen verraderlijke buien mij het uitgaan belemmerden. Daar heb je nu Japan. Een land, dat zich al jaren lang toelegt om ons Europeanen in alles na te doen. Naar 't heet met veel succes. Onzin! Niets dan lak, een dun laagje Japansche lak. Gaven de bladen gister niet te lezen, dat de geheele gemeenteraad van Tokio wegens fraude gearresteerd was ? Is dat niet het beste bewijs, dat ze nog maar beginnelingen zijn in het schoone bedrijf der civilisatie ? Wanneer Japan maar 'n greintje beschaafd was, dan zouden de ambtenaren niet zoo dom zijn, om zich de beste brokken onder hun neus te laten wegkapen door menschen die zich slechts tijdelijk met gemeentezaken kunnen bezig houden. Wanneer ze in het land der Rijzende Zon ook maar even bedreven waren in onze Europeesche manieren, dan zou men zoo maar niet een heel gezelschap, dat zoo goed den weg naar het gemeente-laatje weet, achter slot en grendel zetten, maar het gebruiken als 'n gids naar 't Luilekkerland der geldruif.

29 Nov. Met aandacht het Kamerverslag gelezen en met genoegen verwerkt de mededeelingen van den Nederlandschen Sovjetman over den idealen toestand in het Russische Rijk. Zelfs de gevangenen hebben 'n vacantie-regeling en nooit ontbreekt er een op 't appel, wanneer ze hun straf verder moeten uitzitten. Breeduitstra die wist er meer van. Die vertelde, dat gedurende de vacantiedagen van het geboefte, de bevolking in den omtrek der gevangenis, met geblindeerde vensters en deuren zit. Overigens, zei hij, is het in 't bolsjewistenland zóó ellendig gesteld, dat de gevangenen blij zijn als hun vacantie om is. Jammer, dat Breeduitstra gister niet in de Kamer was om dit mijnheer Lodewijk den Troebelwatervisscher voor zijn schenen te werpen.

30 Nov. Bij den postdirecteur was zijn zwager, de professor te logeeren. Heel gezellig gediscuseerd. Absoluut niet verstrooid. Zwaar geboomd over occultisme en aanverwante verschijnselen. De professor geloofde er aan. Daar had-ie ook zijn reden voor. Achttien jaar geleden werd hem een tweeling geboren. Allerliefste meisjes en als deskundige in de hygiëne liet hij terstond een plateel bordje vervaardigen voor de vestibule met het opschrift : Men wordt verzocht de kinderen niet te kussen. Zestien jaar lang had dat bordje er gehangen, toen men het op 'n morgen kapot gevallen vond. Wederom een laten vervaardigen. Na drie dagen wederom gebreken. Zoo tot tienmaal aan toe. Ten einde raad het bordje niet meer opgehangen, wel lid geworden van de vereeniging tot bevordering van geloof aan geheimzinnige verschijnselen.

1 Dec. Sientje heeft vanmorgen bij kleine Dias een mantel, 'n mijter en'n kromstaf gehuurd en dit naar onze woning vervoerd. 't Gaf natuurlijk weer 'n oploopje ; in zoo'n lummelachtige provinciestad is men niets gewoon. Heb de geheele zaak onder mijn ledikant verborgen. Vanavond zou ik voor Sint Nicolaas spelen. Jossie ter eere. Wybo zou zijn gezicht zwart maken, rare geluiden uitstooten en met een ijzeren ketting slaan, zoodat alles heel leuk beloofde te worden, maar vanmiddag kwam de kleine jongen met de geheele vermomming naar zijn moeder loopen en vroeg wat voor aardige dingen vader onder zijn bed had. Plannetje in duigen. Jossie wordt al te vindingrijk.

2 Dec. Bij het ontbijt bespraken wij de film "De klep van het gebroken hart", die momenteel een Schlager in ons stadje schijnt te worden. Sientje zei, dat ze er al geweest was. Gevraagd hoe ze 't drama vond. Ze had er niks aan gehad, verklaarde ze, omdat ze de apennootjes vergeten had.

3 Dec. Krimp van Dulmen met het humeur van een hyena aangetroffen. Die was Zaterdag naar de gaten in den Westkappelschen zeedijk gaan kijken. Had zijn nieuwsgierigheid bijna met den dood onder een wegrollend bazaltblok bekocht. Op 't kantje af was hij den dans ontsprongen. doch een marechaussee had gezien, dat hij naar links uitgeweken was. Pang ! Procesverbaaltje.

4 Dec. Op de soos heeft jhr. Poetspanne Verboendere met vuur het aankweeken van cactussen bepleit. Laat hem maar kletsen, dacht ik. Liesbeth is tamelijk driftig van aard en de methode om het met bloemen te zeggen, komt steeds meer in de mode. Voorloopig houd ik het nog maar aan op de zachtbladerige, weekstengelige geraniums en cyclamen.

 

 

A. V. R. O.

Tengevolge van den A.V.R.O.-radio-avond te Middelburg.

Een volle zaal van 't Schuttershof,

een avond vol van stofzuig-stof

voor Poedels en voor Treffers,

een soort van fancy-AVRO-fair,

direct geweldig populair,

gehoord de stemverheffers. -

Daar stonden ze op het tooneel,

men houdt van hen, men klapte veel

voor Hilversum's dictators. -

Hun stémmen kende iedereen,

maar toch - gezien had hen nog geen

der honderden spectators. -

Het was een heerlijke soiree

voor de provincie aan de zee

en duizenden verstonden. -

Daar ging een zingend Zeeuwsch geluid

de wereld in - de wereld uit,

uit vele Zeeuwsche monden. -

Drie pooten en daarop een paal

en op dien paal een ring van staal,

waarin het microfoontje. -

Het is eenvoudig in den schijn,

toch blijft het nog een wonder zijn,

dat draadloos telefoontje. -

Daar werd een mooie melodie

de wereld ingezonden,

't werd meegeneuried, meegedacht

door allen die 't verstonden. -

Een melodie van wei en strand,

muziek van zonnig Zeeuwenland,

die Morks eens heeft geschapen.

In vele oogen blonk een traan,

gedachten zijn teruggegaan

naar hem, die is ontslapen. -

Wees welkom AVRO, in 't gebied

der breede Scheldestroomen,

al zit ge in een ver verschiet,

vergeten doen wij U hier niet. -

U zult toch wéér eens komen ? -

WILLEM TELL II.

 

"ONS ZEELAND" VERHALEN

DE DOOD VAN KNORRE

(Een slachtmaand-realiteit)

door

J. DE RONDE.

Droomend van lekkere gerstemeelpap, en misschien wel van restjes zure melk en korsten oudbakken brood, lag hij daar. Zwaar snurkend, met bijzondere muziekgeluidjes, zoo nu en dan vermakelijk vermengd met grappige darmgasontsnappingen, sliep hij zijn vredigen varkensslaap. Lekker warm lag ie, met z'n dik-rozigen zwabberbuik in het schoone stroo, als op een bed van rozen. De lange zilverkleurige borstels op zijn schubbigen rug glommen van welbewuste zelfgenoegzaamheid. Zijn lollig krulstaartje, net een verfkwastje, vormde een sierlijk ornament aan zijn mollig en vredelievend achterwerk. Zijn leelijke oogjes, nog dieper in zijn kop getrokken dan anders, waren weg, helemaal onzichtbaar. Alleen z'n wenkbrauwen vertoonden zich als een paar vieze, roestbruine streepjes. Zijn lange neus had ie, op 't end - daar waar die pijnlijke ring bevestigd was - een weinigje opgetrokken. Ja, die ring had Knorre verdiend omdat ie zoo wroette en graafde met z'n sterke, alles vernielende snuit.... Zoo lag ie daar nou, de achterpooten lui, en gemakkelijk naar achteren gestrekt, en z'n slobberbek 'n beetje open.

't Was al in November maar ie had het heelemaal niet koud daar in z'n kot, want z'n baas Jaop van Annekee zorgde steeds, dat er nergens geen tochtgarretje tusschen de planken was. De rooie dakpannen op 't kot waren zorgvuldig gelegd en waar d'r nog een klein openingetje was, had Jaop een handjevol stroo tusschen gefrommeld. en voor de spinnen was het ook een fijn verblijf daar binnen. Groote webben hadden ze heel artistiek aan de pannen bevestigd en vormden een passend plafond voor een varkenswoning. Die spinnen zijn toch eigenlijk onmisbare wezens voor zoo'n varkensverblijf. Toen het nog zomer was, hadden de vliegen het moddervette verkjen deerlijk geplaagd. Telkens weer maar waren ze op z'n groote lapooren komen zitten, en hadden gestoken en geprikt. De kleine aterlingen gingen, bij voorkeur, op de open wondjes zitten en daar zogen ze zich dan vol bloed, en pijnigden, pijnigden het luie verkje, dat 't meer dan erg was. En daarom hadden de spinnen d'r netjes gebreid en geweven om die vliegende kwelbeesten te vangen. Zelf kon Knorre d'r niet veel aan doen. Met z'n bewegelijk krullestaartje had ie, met wanhopigen moed, zijn vleezige, blozende billen gestreeld en bekwispeld, maar de kleine duivels kwamen telkens weerom.

Maar nou waren er geen vliegen meer en de spinnen hadden 'm ook gesmeerd. En omdat Jaop van Annekee een betonnen vloer in 't varkenshok had laten leggen, waren d'r zelfs geen ratten om den vierbeenigen dikzak gezelschap te houden. Alleen lag ie, en alleen maakte ie z'n korte wandelingen door het kot en in den loop.... en toch, ofschoon ie dus 't rijk heelemaal voor zichzelf had, slobberde ie steeds, met dezelfde begeerige gulzigheid, zijn bak leeg. Maar niemand had 'm dit ooit kwalijk genomen, en Lena, de vrouw van Jaap, had meermalen goedkeurend geknikt en gezegd : "Goed zoo ouste, freet aolles mè' schoône op, dan krieg je 'n flienke reuzel."

En zoo was hij van een klein, blank knorrebiggettje, de plompe logge spek- en vetkolos geworden. Als de buren eens bij 'm keken, hadden ze gezegd : "Jaop, je vêrke doet 't goed. Korte poôties in 'n breê rik. Kiekt 'n is deu' zakke van onder. 't Is om de duvel geê binnenvetter."

Jaop knikte dan zeer zelfvoldaan, en na 'n flinke, genotvolle haal aan z'n doorrookertje, zei hij: "Ja, 'k weet wè' wat voor soort biggen of 'k kaope mot. As 'k 'm in November slacht, dan 'aelt ie best de vier 'onderd pond..."

En nou, vandaag, was 't de dag, dat het varken d'r aan zou gaan.... Geslacht zou hij worden, want "goeien tied, ie oôrt vee' te vet", meende Jaop. En daarom was Piet de slachter besteld voor vandaag 12 uur.

's Morgens half negen hadden ze de worstbak en 't meschien en de kapblok al bezorgd. Jaop had den vorigen dag reeds tien bossen stroo gekocht voor het branden van het varken en pakken zout om 't spek en vleesch in te pekelen. En Lena had de spek-ton flink uitgeschrobd en oude lakens opgescharreld om de varkensdeelen op neer te kunnen leggen, want je kunt dat vleesch en spek, wat je eten moet, toch zoo maar niet op de steenen leggen hé !

De slachtdag was dagen lang een onderwerp van gedachtenwisseling geweest.

"Jaop, dienkt 'r om da' j mee 't slachten, dien ouwen broek antrekt", had Lena gezegd, en Jaop meende te moeten memoreeren : "Laete we nie' vergete om moei Liesbeth 'n flienke balle wôste te geven en 'n stikje van de lever."

Lena was het roerend met dit voorstel eens geweest, want je kunt noôit wete, die moei Liesbeth is 'n ouwe goudvienke, in meschien as ze d'r oôgen, voo' goed, toeniept, laet ze nog wè' wat voor ons over in 'n ouwe kouse.

Aldus was alles in orde gebracht om den armen veelvraat, met de noodige plichtplegingen, bij zijn voorvaderen te verzamelen.

Op den morgen van dezen, zijn laatsten levensdag, had Lena 'm nog zijn portie gerstemeel met aardappelschillen gegeven. Even gulzig, en wellustig als altijd, was ie d'r op aangevallen, en Lena had gezegd: "ja, doe je best nog mèr 's m'n ouwen. 't Is voo' de leste keêr."

Gelukkig dat zijn zwijnenhersens niet in die mate ontwikkeld waren, om de beteekenis dezer woorden te doorgronden, anders had den beklagenswaardigen sukkel, naar alle waarschijnlijkheid, niet zoo tevreden liggen maffen.

Enfin, zalig zijn de onwetenden, want terwijl ie zich, onder diepe verzuchtingen, nog eens moeizaam op zijn andere zijde wentelde, naderde een joelende en tierende bende zijn rentenierswoninkje. Voorop liep Piet de slachter met zijn blauwe kiel en knielaazen aan. Z'n leeren koker met vlijmscherpe messen bengelde aan den riem om zijn buik. En kijk, de bloeddruppels van het varken, dat hij 's voormiddags gekeeld had, waren als hèlroode stippeljes, nog zichtbaar tusschen de baardstoppels op zijn gezicht. Achter hem volgde de bende schoolkinderen. Twee jongens trokken triomphantelijk het slachtkarretje mee. Blij waren ze, dat Piet hen uitverkoren had om het lange, tweewielige karretje, waarvan de bodem heel laag bij den grond is, te mogen trekken. Hoe meer de stoet het huis van Jaop van Annekee naderde, hoe grooter het aantal jongens en meisjes werd. "Jongers, Piet mot 'n keutje gae slachte, kom mee; de schoôle gaet toch nog nie' an."

En op deze wijze word de, op bloed beluste schaar, meer en meer uitgebreid. Het geleek wel een executieoptocht onder Robespierre's schrikbewind.... Knorre snorkte onderwijl rustig door, onbewust, dat de val van het Damocleszwaard aanstaande was. Lena en Jaop, werden echter door het geloei van de jeugd reeds verwittigd. Jaop had z'n oude pantalon reeds anderhalf uur geleden omgeheschen, en hij haastte zich nu om bij 't kot te komen en het deurtje te openen. De eerste acte van het treurspel nam een aanvang....

Met stoïcijnsche kalmte, die nu eenmaal bij zijn vak behoort, baggerde Piet met zijn laarzen door den mest, zoo het kot binnen.

"Vooruit, ouwe grappemaeker, je leste uurtje is 'ekome", bromde hij en maakte meteen aanstalten om het viezig zwart kleeverige, en veel gebruikte touw aan één van de achterpooten te binden. Knorre scheen echter, als door een plotselinge ingeving, bewust te worden van het naderende onheil, want met een ongewone vlugheid, sprong hij op en rende langs Piet heen, den loop in. Hier werd echter spoedig het touw aan zijn achterpoot bevestigd en toen d'r uit, vooruit, naar den zinkput om gekeeld te worden .....'t Was alsof Knorre het rook, want hij vertikte het om een poot te verzetten. Helaas, de overmacht was hem te sterk, want met vereende krachten werd hij, hardhandig, aan zijn lange ooren en staart, weggesleept naar den zinkput. Luidkeels brulde Knorre zijn protesten uit, maar 't was tevergeefsch. Hij werd nog uitgelachen door de hardvochtige jeugd bovendien.... Ha, nou opletten jongens, daar gaat ie ! .... Twee mannen hadden het touw vastgegrepen en. . floep. Met een handigen ruk was de achterpoot van onder het nederigste gedeelte van Knorre's lichaam weggetrokken. Tegelijkertijd viel ie van zijn drie andere prikkels af en daar lag ie nou op zijn zijde.... Nu ging het gebeuren.... De spanning was duidelijk zichtbaar. Een paar meisjes gichelden zenuwachtig. . . . "Goed kieké jongers, noe kriegt 'n eêst 'n klein sneetje in z'n 'âlles ; dat kietelt 'n bitje, ie kreunt 'r van ....." De mannen hielden het touw stevig vast, onderwijl Piet met zijn laars, den kop van Knorre zoo ver mogelijk achterover drukte. In zijn rechterhand hield hij het groote steekmes stevig omkneld en richtte het precies in het kleine spekwondje .... Een oogenblik draalde Piet, en dan rrrt.... een forsche stoot.... Een verstikte gil en een straal rookend bloed gulpte over het mes en de ruwharige hand van Piet. De strot was ineens afgesneden. Als een klein riviertje vloeide een stroom van bloed naar den zinkput .... De stervenskreten van het dier waren vèr hoorbaar. In zijn doodsstrijd sloeg hij wild met de korte pootjes, en Piet moest zijn kop wat terug trekken, want met zijn voorpooten slingerde hij de bloedspetters ver weg. En onderwijl zijn ziel naar den varkenshemel vlood, braken zijn oogen, die verdwaasd en nog ontzet naar Jaop hadden gekeken als in een stille aanklacht. Nog eenige stuiptrekkingen en weldra lag daar zijn logge lichaam, slap en gevoelloos. Het koddige krulletje, het,eenige sieraad aan zijn geslacht toebedeeld, verdween langzaam uit zijn staart.... Dood was ie, zoo dood als een steen.

Koelbloedig was hij vermoord, hij had geschreeuwd en er was veel bloed gevloeid ; de jeugd had weer een genoegelijk schouwspel gezien en ging, grinnekend, naar school.

Het dooie beest werd op het karretje geheschen om naar het z.g. slachtveld even buiten het dorp, vervoerd te worden. Dit terreintje werd, hetgeen duidelijk zichtbaarbaar was aan de vele resten van verbrand stroo, gebezigd om de varkens te branden.

Piet vond, dat de rugborstels van Knorre niet gemakkelijk zouden verbranden en begon ze daarom ijverig niet z'n borsteltrekker, bij plukjes tegelijk, uit de huid te trekken. Piet liet zijn klanten steeds in den waan, dat dit nóódig was, doch verzweeg wijselijk, dat hij die varkensborstels voor een behoorlijk prijsje verkocht.

Toen Piet, volgens zijn meening, voldoende varkensveeren van Knorre geplukt had, werd het cadaver met het stroo zoodanig opgewarmd, dat de resteerende borstels spoedig verpulverd waren. En toen al de borsteltjes schoon weggebrand waren en Knorre daar lag in zijn kale bloote lijf, vies en zwart gebrand, werd hij weer op de kar getrokken en ging het terug naar huis.

Lena had de emmers water al gereed gezet en nadat het zwarte varken op het straatje, achter het huis, neergesmakt was, werd er begonnen met het schrabben. Piet en Jaop, elk met zoo'n geweldig mes, krabden en schraapten, dat het een lust was: Knorre werd nog mooier en schooner dan ie d'r ooit had uitgezien. De frissche matgeele kleur van de zwoerd, deed het water in je mond komen. Toen hij heelemaal schoon geschrabd was en er geen enkel vies plekje meer te bespeuren viel, werd hij door Piet, zeer behendig, met het groote hakmes onthoofd. Daarna een lange snede door het spek over den rug en nou kon je eens zien hoe dik het spek wel was. Sjonge, sjonge, wat 'n dikte. "Lena geef 'ier de kraffe, dae' mot op 'edronke oôre", meende Jaop, en Piet zei het niet hardop maar hij vond ook, dat het zoo behoorde.

Lena had 'n extra karaf met brandewijn gehaald voor deze plechtige gebeurtenis. Dies dronken Jaop en Piet, heel broederlijk, den een na den, ander, uit hetzelfde glaasje. Het was al de zesde maal, dat Piet dien dag zijn hoofd achterover gooide, maar 't smaakte toch altijd even lekker, vond ie. Nog nasmakend met z'n lippen, boog hij zich voorover om de zware massa ingewanden uit het dampende varkenslichaam te hijschen. De darmen mocht de ouwe Sientje altijd komen halen. Met d'r kromme, knokelige werkvingers haalde zij dan het vet er af om het te smelten en fijn, dat die darmen zelf waren, "Neé ménsch, je weet nog nie' 'aollef 'oe lekker, dat die wè' binne." Het was een reuze karwei om deze lichtgroene, goore kronkelslangen voor de consumptie geschikt te maken. Maar Sientje wist er wel raad mee. Den onsmakelijken inhoud verwijderde zij uit de darmen en dan werden ze met water en azijn zóó zuiver schoon gemaakt, dat er geen vuiltje meer aan te bespeuren was. Als ze gebakken waren, lustte iedereen ze, maar schoonmaken, ho maar, daar had niemand van terug.

Toen het laatste stuk spek de schuur binnen gedragen was, werd er nog een neutje gedronken en kon men beginnen om het spek, dat bestemd was voor de worst, van de zwoerd te ontdoen.

"'k Za' de voordeure mè' op de griengel doe", zei Lena, "want as straks de schoôle uutkomt, begint dat geleuter an de deure van : vrouwe, kriege 'k asjeblieft 'n stikje zweerte ?"

Ze had het wat druk die Lena. D'r handen had ze vol. De "lichte" (longen) moest ze koken en de "tabaksdoosjes" (nieren), want daar moest de z.g. lichte worst, eerst van gemaakt worden. En dan moest ze telkens schoon water geven en Piet moest azijn hebben om de dunne kransdarmen schoon te maken, want hierin behoorde de worst gestopt te worden. En zoo was alles in de weer. Het vleesch en het spek, bestemd voor de worst, werd in lange, smalle reepen gesneden. Deze reepen konden dan gemakkelijker door de worstmachine vermalen worden.

Het malende worstmachientje leverde een boeienden aanblik. Onafgebroken, als kronkelende wormpjes, gleed de rose- en witkleurige vette worst uit de ronde openingen van het rooster. Vlak achter het rooster draaide het mes, met vier snijkanten, als vermorzelende molenwieken door het rond. Reep na reep verdween in den gapenden muil der machine en werden door de wentelende spiraalstaaf naar het mes gevoerd. De vermaling veroorzaakte een eigenaardig pruttelend geluid, bij wijlen iets scherper en meer knarsend, wanneer het mes een taaie spier te bewerken kreeg.

Toen een gedeelte van Knorre's lichaam, aldus, dezen martelaarsweg gevolgd had, om als worst te voorschijn te komen, werd het gezouten en gepeperd. Jaop verrichtte deze meleering met de meeste accuratesse, want hoe gemakkelijk kon het niet gebeuren, dat je te véél zout of peper gebruikte ; en als je àl te spaarzaam was deugde het ook niet.

Het maken der darmworsten of, duidelijker uitgedrukt, het vullen der darmen, werd door Piet verricht, en hij rekende het zich als een bijzondere eigenschap hierin een groote bekwaamheid te bezitten. Voor dit doel bevestigde hij aan de worstmachine een soort van metalen hoorntje aan welks uitmonding een darm bevestigd kon worden. Op deze wijze werd de worst, middels de draaiende spiraalstaaf, eerst in het hoorntje en zoo in de darmen geperst, die zich opholden in de gedaante van glimmend vette palingen.

Deze worstpalingen werden den anderen dag door Jaop, als een welkome winterprovisie, op den zolder opgehangen.

De laatste werkzaamheid van Piet was het kloven en verminken van Knorre's beenderenstelsel op den kapblok. Nadat hij zijn eigen honorarium en nog een geestrijk borreltje geïncasseerd had, ging hij huistoe ; en het was absoluut niet aan den man te zien, dat hij dien dag drie varkens naar de eeuwige jachtvelden gezonden had.

's Avonds, bij het spaarzame licht van een walmende petroleumlamp, werden de respectievelijke deelen van Knorre's lichaam ingezouten.

De spekton, waarin zijn stoffelijk overschot rust, is bezwaarlijk te vergelijken met de sarcophaag van wijlen Z. M. Tut-Anch-Ammon.

Zoo'n luxurieus graf heeft hij echter niet noodig, want hoewel óók zijn lijk tegen bederf geconserveerd is, zal dit slechts voor een korten tijdsduur zijn.

Gevoed door zijn medeschepsel, den mensch, is hij nu bestemd om zelf als voedsel te dienen. En dat zal het einde zijn van een wezen, dat niet at om te leven, doch leefde om te eten.

KINDERKAMER

De oplossing van het vorige prijsraadsel (raadsel van Kladder) is Graauw en Langendam, twee kleine plaatsjes in Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen, die te zamen één gemeente vormen.

Onder de vele oplossingen vonden we ook een paar aardige rijmpjes, waarvan we er een hieronder zullen afdrukken, namelijk van Lies Bliek uit Vrouwepolder.

Ik zocht en zocht, maar vond het niet

en dacht ; een boek wordt niet mijn deel

Maar toen ontdekte ik subiet,

Er stond een cijfertje te veel.

Toen ben ik weer op zoek gegaan

Om den uitslag goed te vinden

En weldra had ik woorden staan

Die 't geheel tot één verbinden.

Ik schreef die woorden naast elkaar

en weet U, waar ik toen wel kwam ?

Twee kleine Plaatsjes waren 't maar

te weten ; Graauw en Langendam !

 

De prijzen zijn verder ten deel gevallen aan : Jopie Molhoek, Hardinxveld ; Jacobus van Hermon Pz., Hoek bij Terneuzen ; R. Verwijs, Kaaistraat, Ierseke ; Lies Bliek, Vrouwepolder : Frans Koolwijk, Laan van Eik en Duinen 125, Den Haag.

 

 

VEREENIGINGSNIEUWS.

Zeeland, Haarlem. - De voordrachtavond van Mevr. Mies C. Zwierzina, uit Den Haag, behoort tot het verleden. De groote zaal van Hotel Lion D'Or was geheel gevuld met een aandachtig publiek. Met zeer groote belangstelling werd de vertolking van "Het Verraad" (Merijntje Gijzen's Jeugd) gevolgd. Het was muisstil. Na de pauze nog een vroolijke schets "Van vliegen en zijn gevolgen", waar hartelijk om gelachen werd. Tot slot deed Mevr. Zwierzina nog de volgende dichtregelen hooren, woorden van Baronnes van T.

Tweemaal zoo rood, en tweemaal zoo blauw

Zijn de kleuren in Zeeland als elders.

De bloemen, zij geuren in uchtend-blauw

En verspreiden er vreugde en luister.

Tweemaal zoo blond en tweemaal zoo groen

Zijn de duinen in Zeeland als elders.

Zij paren het blanke met bosschenfestoen

En kopp'len er ruimt' aan schaduw.

Tweemaal zoo schoon en tweemaal zoo blond

Zijn de kind'ren in Zeeland als elders.

Als vlindertjes fladderend, dansen zij rond

Als prinsesjes uit het land van de feeën.

Tweemaal zoo lief en tweemaal zoo zacht

Zijn de meisjes in Zeeland als elders.

Kom toch van verre, en kijk als ze lacht,

Het prinsesje van Zeeland's gewesten.

Kiest haar en mint haar, gij vrij jonggezellen,

Maar laat haar heur beukje en kap.

Wees maar niet bang, ze zal 't U vertellen,

Zeeland is 't Land, dat haar heeft gedracht.

De voorzitter, de heer Sevenhuijsen, sprak een hartelijk woord van dank tot de spreekster, dat aller instemming had.

Bij den aanvang memoreerde de heer Sevenhuijsen het zilveren jubileum van het Terneuzensch ziekenhuis, tot welker totstandkoming zooveel was bijgedragen door den geachten vice-voorzitter der vereeniging, den heer J. C. Heijblom. (Zie de foto in Ons Zeeland no. 46).

Ver. Red.

Zangvereeniging Zeelandia, Rotterdam - Donderdag 22 November j.l. gaf "Zeelandia" te Rotterdam haar eersten feestavond in dit seizoen, in den Schouwburg Odeon. Onder de zeer vele aanwezigen waren vele Friezen der zangvereeniging "Friso" te Rotterdam. Na een hartelijk welkom opende de voorzitter, de heer A. F. H. Kraak, de bijeenkomst. Onder leiding van haar eminenten directeur den heer A. M. Zuijdendorp werden zeven zangnummers ten gehoore gebracht. Verder werden twee aardige éénacters opgevoerd, waarmee de spelers veel bijval oogstten. Ook eenige muzieknummers voor viool en piano werden door A. van Burg en A. M. Zuijdendorp ten gehoore gebracht.

Ver. Red.

 

'T SCHAVOTJE DER LEZERS

D. te Goes vraagt waarom "Ons Zeeland" eenigen tijd verboden is geweest op de provinciale booten.

Wij antwoorden: "Omdat ons blad zich in sommige kwesties wel eens een ander inzicht permitteerde dan Ged. Staten.

B. M. te Leiden. - De adressen van onze medewerkers, die hun bijdragen niet of met een schuilnaam onderteekenen, verstrekken wij niet. Dit in verband met eventueele bom-aanvallen. Mocht u de geheime leden van ons redactioneel genootschap evenwel willen be-Sinterklazen, dan zullen we de distributie eerlijk en nauwgezet uitoefenen. Nauwgezetter en.... enz. dan in den distributie-tijd soms geschiedde.