Ons Zeeland 1929, nummer 18

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

O! Goes.... O! Vlissingen; gebrek aan bad-gelegenheid; grenswijziging op komst! het Zeeuwsch Genootschap en de jongeren; bloembollenvelden in.... Zeeland!

Wellicht herinnert men zich onze afkeuring over de afwezigheid van een badhuis in de hoofdplaats van Zuid-Beveland. In woord en beeld (men denke aan onze fotografische April-grap) hebben we de inwoners van Goes van de noodzakelijkheid van een badhuis trachten te overtuigen, doch tot nu toe werd ons de prettige bezigheid, die het boeken van resultaten toch steeds, is, niet gegund. Uit de burgerij wordt op den raad, in verband met deze kwestie, niet den minsten druk uitgeoefend, de plaatselijke bladen bevatten geen ingezonden stukken, waarin het verlangen naar een bad kenbaar wordt gemaakt, en het staat dus te bezien dat het gemeentebestuur in de afwezigheid van publieke belangstelling aanleiding zal vinden om de eertijds terloops toegezegde plannen te laten rusten. Sommigen vinden, zoo bleek ons, een eenvoudig badhuis in een stadje van 9000 inwoners overbodig, en ze zijn van oordeel, dat de uitgaven voor bouw en exploitatie niet gewettigd zijn.

We zijn het met deze gelegenheids-bezuinigers (voor andere zaken, met een of ander principe verband houdend, voteeren ze gaarne flinke sommen!) niet eens, al kunnen we het billijken dat zij zich afvragen of de kosten eenigszins in overeenstemming zullen zijn met de verlangens naar de hvgiëne....

Goes is in onze provincie niet de eenige plaats waar de zorg voor het lichaam zich nog niet aan de elders heerschende opvattingen daaromtrent heeft aangepast. Dit lazen we dezer dagen o. a. in de "Vlissingsche Courant", in een ingezonden schrijven. De inzender gaf te kennen dat de badinrichting in de Scheldestad ten eenenmale onvoldoende is toegerust en dat hij en anderen zich dikwijls naar Middelburg moeten begeven, willen zij de geneugten van een bad smaken.

Dit is toch eigenlijk wel heel erg, Goes heeft slechts 9000 inwoners en geen badhuis, Vlissingen daarentegen telt 21.000 zielen en verwacht kon worden dat de Vlissingsche bevolking in de gelegenheid werd gesteld op behoorlijke wijze te baden.

Het wordt meer dan tijd dat men in Zeeland eens wat meer aandacht aan deze kwestie gaat schenken. We verlangen geen luxieuse en dure inrichtingen, doch bad-inrichtingen waar men zich afdoende zal kunnen baden.

We hopen dat het gemeentebestuur van Vlissingen de bad-kat de bel aan zal binden. Wellicht laten de kleinere gemeenten zich dan door het Vlissingsche voorbeeld inspireeren!

x

Tusschen de inwoners van Westdorpe en van Sas van Gent bestaat al eenige jaren verschil van meening over de annexatie-plannen der laatste gemeente. Sas van Gent verlangt n.l. een strook grond van Westdorpe en ze wil een ander stuk daarvoor in ruil geven. In 1926 reeds hebben Ged. Staten van Zeeland geadviseerd de gevraagde grenswijziging tusschen de gemeenten goed te keuren.

De gronden waarop dat advies steunde, waren de volgende:

Door het kanaal van Neuzen-Gent worden zoowel de gemeente Sas van Gent als de gemeente Westdorpe in twee stukken gesneden. Nu de industrie der gemeente Sas van Gent zich uitbreidt en wegens gebrek aan ruimte in die gemeente behoefte zal krijgen aan nieuwe terreinen langs het kanaal, wordt de noodzakelijkheid gevoeld om de gemeente uit te breiden met een strook grond naar de gemeente Westdorpe ten Westen van het kanaal, welke strook, in verband met hare ligging, door die gemeente niet voldoende als industriegebied kan worden geëxploiteerd. Daartegenover is het billijk, dat door de gemeente Sas van Gent wordt afgestaan een deel van haar grondgebied ten Oosten van het kanaal, hetwelk zich bij het landbouwgebied van Westdorpe aanpast.

Thans is het wetsontwerp betreffende de grenswijziging verschenen en verwacht kan worden dat de grond-ruil binnen afzienbaren tijd zal plaats vinden.

Eenige jaren geleden waren we in de gelegenheid ons van den toestand ter plaatse op de hoogte te stellen, en kennis te nemen van de zeer zonderlinge wijze waarop deze twee gemeenten ineen vloeien.

We merkten toen op, dat Sas van Gent voor een behoorlijke ontwikkeling de strook grond langs het kanaal zeer van noode heeft en dat ook tal van andere factoren de grenswijziging alleszins billijkten.

Destijds waren de Westdorpers over de plannen niet te spreken. Wellicht heeft de tijd ook in dit geval bezinning bewerkstelligd. Konden we dezer dagen al niet melden dat de Sas van Gentenaars en de Westdorpers gezamenlijk een tennis-club stichtten? Sport vermag veel!

x

Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen heeft dezer dagen zijn jaarlijksche vergadering gehouden. In de bladen is van deze bijeenkomst uitvoerig verslag gegeven en op het daar verhandelde behoeven we hier dus niet terug te komen. Evenmin als op de namen van hen, die waardig werden geacht als leden van het Genootschap toe te treden. Toch moet ons naar aanleiding van het laatste iets van het hart. N.l. een paar vragen. Waarom ziet men ieder jaar tot het Genootschap menschen toetreden die slechts enkele maanden in Zeeland vertoeven en dus geacht kunnen worden niets voor de Zeeuwsche historie of wetenschap te hebben gedaan? Waarom treffen we dit jaar onder de namen van de nieuwe leden geen publicisten aan, die herhaaldelijk over de Zeeuwsche historie schreven en wier namen buiten de provincie een goeden klank hebben? Waarom werden Jan Vermeer, Jan R. Th. Campert, Jan Eekhout en Flipse nog niet waardig gekeurd hun intrede te doen? Bereikten zij nog niet den leeftijd? Moet deze laatste vraag bevestigend beantwoord worden, wordt het dan geen tijd dat het Genootschap meer rekening gaat houden met capaciteiten en verdiensten dan met het aantal jaren der leden?

We zouden het ten zeerste op prijs stellen als een antwoord op deze vragen, die in de harten van vele jongere Zeeuwen leven, werd gegeven.

x

In den loop van het reisseizoen zullen we onze lezers, evenals het vorige jaar, nog wel eens van voorlichting dienen bij eventueele reisplannen. Voor een praatje over een ietwat grootere trip lokt het weer nu nog niet direct, dat heeft de tijd nog, maar we willen alvast wijzen op een aardig uitstapje binnen de grenzen der eigen provincie, n.l. naar Eede in Zeeuwsch-Vlaanderen. Een Hollandsche firma huurde daar het vorige jaar in den Biezenpolder een boerderij, teneinde een proef te nemen met het kweeken van bloembollen. Van de resultaten kan men in deze weken al genieten. De boerderij is ingesloten door velden vol bloeiende narcissen.

Naast de narcissen liggen perceelen met tulpen beplant, welke met 2 à 3 weken in vollen bloei zullen staan.

De geheele boerderij is 27 à 28 H.A. groot, vormt evenwel geen geheel, zoodat men ook in de richting van St. Kruis tulpenvelden aantreft, die langs den grintweg te bereiken zijn.

Het spreekt vanzelf, dat nu reeds de narcissen menigeen uitlokken een fiets- of wandeltocht naar de velden te ondernemen.

Degenen, die per tram mochten willen gaan, doen het best te rijden tot aan het grenskantoor te Eede, daar den verharden weg te nemen in de richting St. Laurijns en dan of bij den eersten grintweg, óf bij den tweeden weg (een zandweg) links af te slaan. Gaat men links langs den grintweg, dan komt men voorbij de boerderij zelf, gaat men door links langs den zandweg, dan gaat men thans vlak langs de bloeiende narcissenvelden en kijkt daar overheen, hetgeen het oog zeer bekoort. Binnen een paar weken verwacht men een nog schooner gezicht, wanneer de tulpen in bloei staan.

De pracht der bloembollenvelden is in ons midden en we adviseeren onze lezers van de schoonheid in het Zeeuwsch-Vlaamsche te gaan genieten. De velden bij Eede vormen een waardige introductie tot een altijd nog vrij kostbare reis naar de bloembollenstreek in Holland.

VAN EIGEN BODEM

ZIERIKZEE.

Ofschoon gelegen op het meest geïsoleerde eiland van onze Provincie, zal toch wel bijna iedere Zeeuw kennen de stad Zierikzee, gelegen aan de Ooster-Schelde, hiermee verbonden door de Nieuwe Haven, welke gegraven is omstreeks 1600, aangezien de scheepvaart door de bestaande wateren tusschen Schouwen en Duiveland, niet meer mogelijk was.

Wie de tocht naar Zierikzee maakt per Provinciale boot, zal weten te vertellen, dat dit reisje op een mooien dag u schoone gezichten geeft. Alreeds bij het uitloopen der Zandkreek doemen voor u op de toren van Ouwerkerk, welke het zoo goed doet in die vlakke omgeving; voorts de watertoren van Scherpenisse in 't verre verschiet, Noord-Beveland laat u o.a. Colijnsplaat met zijn molen zien; vooral bij ondergaande zon komen treffend uit deze molen, de zon in zee en de duinen van Wester-Schouwen.

Eveneens bezit men Zierikzee; hetwelk zich vanaf de Schelde zoo mooi laat zien bij het invallen van den schemer.

Wat steeds zeemanschap vereischt, is het binnenloopen der haven; zeer sterke stroomen treden daar op en het moet verwondering baren, dat hier bij mist en storm geen ongelukken plaats hebben. Een eeresaluut aan onze zeelui.

Bij het nader beschouwen van Zierikzee wordt men getroffen door de fraaie bouwwerken, welke zich tegen den gezichteinder afteekenen. Men kan het aanzien, dat in deze plaats voorheen groote welvaart geweest moet zijn en geen kosten werden gespaard deze stad een treffend aanzien te geven.

Zoo werd een torenbouw begonnen, welke bij voltooiing wellicht zijn wederga niet had; de thans bestaande St. Lievens-Monstertoren heeft reeds een respectabele hoogte, doch was ze afgewerkt, men zou een bouwwerk zien driemaal de tegenwoordige in hoogte.

Doch allerlei rampen teisterden Zierikzee; ziekten, oorlogen, stormen, enz., gaven zoo'n knak, dat ook de bouw van dit geniale werk van den Mechelschen bouwmeester Keldermans, onvoltooid bleef.

Vele schepen vergingen in deze stormen, Schouwen trilde op zijn grondvesten en moest vele vruchtbare gronden aan de golven prijs geven, waarvan ook Zierikzee zijn deel had en den terugslag ondervond.

Het instandhouden van door de voorouders gestichte bouwwerken blijft nog steeds een aanzienlijken last, welke Zierikzee drukt en het moet ons verblijden, dat de offers hiertoe worden gebracht. Wat zou van Zierikzee overblijven, zoo al dit mooie verloren ging?

Zierikzee bezat in haar bloeitijd een uitgebreide scheepvaart, verder zoutziederijen, leerlooierijen, scheepswerven, mee-reederijen, touwbanen enz. Eenige overblijfselen ziet men nog van genoemde industrieën.

Omstreeks 1600 werd de Nieuwe Haven gegraven; door verlanding der vorige waterwegen was dit de aangewezen weg, Zierikzee havenstad te houden.

Na 't volmaken van dit werk is, in 't jaar 1602, van Stadswege, op de punt des dijks bij het Westhoofd, tot gerief van vreemde kooplieden en schippers, aldaar aankomende, een Huis met een lantaarn, boven het dak uitkomende, gebouwd, in welke, bij donkere nachten, licht werd gebrand. Dit duurde van begin October tot einde Maart, op stadskosten.

Aan weerskanten dezer Haven, daar men in de stad komt, lag een steenen Bolwerk, bestrijkende de havendijken. De mond der haven is met zware paalhoofden beheid, welke aanmerkelijke sommen tot onderhoud vereischen.

Het paalhoofd aan de Westzijde is in vroegere oorlogen met een batterij versterkt geweest, hierna in verval gekomen, werd hetzelve in 1745 weder nieuwelijks opgemaakt.

SCHOUWSCHE SCHETSEN

IV.

Arjaon z'n vette beêsten.

M'n zaete op d'n 'anbank, ikke in Jaonus. Flak achter de dikke konten van de paeren zaete m'n, in zo noe in dan krege m'n 'n vaege mi' 'n staert over onze gezichten. De vliêgen waere kwaed in je mos' oppasse, dat de stoôters van j' afbleve. Dikke wolleken stof kwaeme van onder d' achterpoôten van de paeren, tusschen de strengen deur in lengs de dubbele zwienge nae' bove. M'n aete stof.... 't Was volop zomer, wêrrem, in 'ârd weer, Dae' stieng 'n bitje wind, ma' de wind was oôk a' werrem. M'n zweêtede van 't zitten alleênig, a' zaete m'n zo' ma' in ons boezeroentje.

D'n 'anbank was me' aol te zochte mit dat 'ârde rieën. 'k Ao zêllef nog 'eperbeerd 'n dubbelde baelezak te pakken te kriegen - wan' 't was nog nie' zo 'eêl lank 'eieë, da' 'k mi' bleinen op m'n je-weet-wè' tuus 'ekomme was. Ma' Jaonus ao 'n bitje 'aest aod om weg te rieën in zo zaete m'n noe op d'n 'anbank te spriengen, da' je soms d'r steken van in je milte kreeg.

Jaonus dee net of 'n lekker zat. Kwansuus keek 'n soms es nae' mien, ma' dan doe' ikke weer, of 'k er niks van merk in of 'k in de kossens wegzakkede.

Soms keke m'n glieke nae' m'nkaore in dan lachede m'n, dan ao m'n lol, zo ma' lol, omda' 't mooi weertje was, in wèrrem, in 't koren riepe....

In de wielen die kraekte over 't grint; in de koppelketting die rammelde; in de boomplanke die klapperde in de wiegouters in de rongen die piêpte....

As m'n d'n eên of d'n aoren tegenkwaeme, dan riêpe m'n goeiendag, vee' t' ârd, in as 'n verbie was, dan lachede m'n wee'. M'n zonge vêrsjes uut d' oûwe doôze.... van 's winters as 't regent, in van Wilêllemus, in van Pietein, in van de Waetergeus vo' d'n Briel.

M'n waere net tweê kleine jongers -die fekansie ao.... Da' kwam van 't zonnetje, van de wind, van de roke van 't riepe koren in van de goeie Schouwsche locht....

*

Jaonus 'ieuw de liene ma' losjes in z'n 'anden. Zo noe in dan praette 'n mi' z'n paeren. Alla Bertha! Toe noe, Marrie! In as z' uut d'n draf wouwe, dan speelde 'n op: wat weerlam! 'oe 'ek 't mit julder? In dan liêpe ze weer. In ikke in Jaonus 'aelde' dan ma' wir uut to' m'n d'r buten aesem van waere....

Ma' noe waeren m'n temissen van d' ârde baene of in in 't wekken mosse m'n toch stoppe'.

*

Toe' zei Jaonus: Weet je nog da' 'k j' es wa' vertêld è van die drie stollepen in 't leêge land, die dae' zo netjes bie m'nkaore laege, 'n dartig jaer eleë, wae' m'n noôm Merien woonde in Arjaon in de Wee van Jewannes? Noe dan, dien Arjaon, dat was 'n goeie vint, mar ie kon somties wel es 'n bitje raor doe.... Ie was 'n bitje vrimd, wi' 'k zêgge!

- Vrimd?

- Ja, zeker.... Ie ao 't me' in z'n bovekaemer, dat nie'; ie was nè' zo slim as ikke in jie.... mar ie was 'n bitje aores as 'n aore.... Begriep je mien noe?

- Gae' ma' deu'!

- Dien Arjaon, dat was zo'n echten, oûwen boer. 'k Gloô, dat 'n in z'n 'eêle leven mar eên pak aod eit. zwart bommezien . . . 'n broek mi' 'n klappe . . .'n rok tot an z'n nikke toe toe'eknoôpt. 's Zomers in 's winters ao 'n 'n dikke brune bostrok an in zo'n 'oôge zieë pette op z'n oôt. Z'n pette stieng aoltied scheêf in z'n bommeziene broek blonk van de vettigheid.

Ie kwam bienae nooit van z'n ostie of. Ie gieng nie' dikkels nae 't durrep in nie' dikkels nae' de kêrreke in ie gieng nie nae' stad as 'n 't lappe kon. As 'n d'r nae' toe most, dan ree'n in zo'n 'oôge riewaegen.

'k E j' a' vertêld, dat 'n rieke was? Da' kwam netuurluk omdat 'n aoltoôs mit eige vollek wêrrekte. J' ao aol die jongers in meissen motte ziê! In d'n oûwen ao d'r de wind onder!

Z'n stollepe was zo oud as de wegt nae' Perdamme. De mendeuren konne mar amper meê' dicht; dae' waere vunsters, die mar aa eên 'ange 'onge. Ma' de koolteer zat n duum dikke op 't 'out.

As je binne kwam, dan 'ienge de binten scheêf in de puien van de tassen stienge op 't instuken. Ma' de mênschen in de beêsten, in 't eten da' ze krege, dat was zo as 't weze most.... 's Ochens ao je d' eêle kroo an taefel motte zie zitte! Z' aete in de keuken netuurluk, an zo'n lange taelel mit zeildoek d'r op. In de stikken zo mar op taefel, oor; borretjes dae' deë ze nie' an! J' ao ze motte ziê zitte: Arjaon mi' z n vrouwe an weêskante van de taefel bie 't raem. In dan vuuf meissen an d' eêne kant in zes jongers an d' aore kant. Zukke 'uusouwens è je noe nie' meê ....

In vor ieder lag 'n 'oôp stikken mit 'n stik gebakke spek di op of woste. De butter die gieng Donderdags nae de buttermart in de stad.

In de schure wat 't nè' zo: de tassen puuld' uut, ma' 't ooi dat er in was, war goed, da' ka' je gloôve.... De stallen ao scheêve kribben in kapotte rennen, ma' de paeren in de koeien, die di in stienge, waere van 't goeie soort. In bij 't kachelen of kaoleven gieng nooit niks verkeerd 't waere aomae iesderstêrreke beêsten....

Noe ka' je zeker wè' begriepe, dat Arjaon op z'n veêe wel 'n bitje pertaol was....

- Op z'n zeunen in z'n meissen dan nie?

- Oôk wè', ma' da' 's wat aores. ... Uust noe ma', dan kan 'k je net aoles nog vertêlle vo' m'n op d'n blok bin.... Alla, Marrie.... wat vo' d'n 'ier in ginter, bè je gek 'oore? (Marrie die was uut de baene 'egae in ao zo ma' 'n mondvol riêt 'ofesnokt, dat 'n noe liêp op te knacwen). Noe dan, d'n oûwen Arjaon ao gekke dienge .... Ie was zot op ribbetjes van 't vêrreke in daer at 'n 't vleisch in 't vet, mar oôk de beênen van op. In in de zak van z'n bommeziene rok zaete somties nog 'n eêlen 'oôp beentjes, die t'n dan overdag nog op liêp te knaûwen. Die vint ao tanden as 'n paerd! In dan ao 'n nog wat.... ie was merjuus groôs op z'n vette beêsten 's winters! In derdes ao 'n nog wat ie was gauw in de warre as ter es wat nie' goe' gieng . . . in dan liep 'n mi' z'n 'anden an z'n oôt, in dan riêp 'n ma':

Vertesonde m'n! Vertesonde m'n! Dat was zo'n soort van vloek, die t'n zêllef 'emaekt ao! Begriep jie dat noe? Dien riêken, stêrreken Arlaon, dien oûwen boer, dae' z'n jongers in z'n meissen vo' vloge! As ter 'n kaolef 'n stik mangel in z'n kele ao, dat 'n d'r mi' 't ênde van de zweepe nie' gauw genogt deu' kon kriege, of as ter 'n paerd over z'n boôm stieng, of as 'n 't vêrreke nie' in kot kon kriege of d' oenders nie' uut 't 'of kon 'oûwe, dan liêp 'n d'r van deu.... In dan zeie de jongers in de meissen tegen mekaore: Wat zouw d'r weê' weze'? In Arjaon gieng dan nae' binne, nae' z'n vroûwe, die most 'n dan weê' zo'n bitje op dreve 'êllepe.... Begriep jie noe zo'n vint?

- Da's makkeluk genogt, Arjaon was van bute wè' stêrrek, ma' nie' van binne....

- Da' za' dan wè' zo weze.... Ma' noe bimmen op d'n blok. Strakjes vertêlle 'k vârder.... Eêst wêrreke, dan praete....

Jaonus most anrieë dien dag. Z'n eêne zeune was op 't land, om te laeien mi' de knecht; z'n aore zeune was op d'ostee om te lossen mi' 't vollek. In noe ree 'n zêllef een in weer....

*

Mi' 't volle voêr rieë m'n trug.

- Alla, wae' bluuf je noe mit je vertêlsel over Arjaon - Je mo' nog 'n stuitje geduld è.... a' m'n op de grintwegt bin....

Noe bimmen op de grintwegt.

- Alla noe!

Jaonus kiek m'n es an.... in ie lacht.... in 'k lache mee, zo ma, omda' 't zuk mooi wêrrem weer is, omda' 't riepe koren zo lekker ruukt, omdat de Schouwsche locht zo blaeuw is....

- Noe, dan komt 't.... Arjaon was ommers zo groôs op z'n vette beêsten, 's winters. 't Vèstal most aoltie goed dicht weze: de beêsten mochte gin koûwe è. In ie voêrde ze zêllef: mangels, jaopjespeeën in katoenmeel. In ie kamde ze zèllef.... As ter femielje was, moste ze mee nae' de vette beêsten. D'n doomnie eit 'n oôk wel es mee nae' 't vèstal 'esleept, ma' die was benauwd vo' z'n schoenen in vo' z'n zwarte jas.... Vo' de spetters, begriep je?

In Jaonus lacht, in 'k lache mee, ma' noe nie' alleênig, omda' 't mooi weer is. M'n zie d'n doomnie deu' 't vèstal scharrele, benauwd vo' de spetters!

- Stille noe, zei Jaonus.... Noe ka' je wè' begriepe, da' Jaonus graeg in 't vèstal was, om z'n beêsten te zie groeien. In somties bleef 'n daer 'n 'eêlen tied.... dan waeren z' 'n op d' ostie bienae vergete, in as z' ete moste zei de vroûwe tegen eên van de meissen: gae jie je vaoder es uut 't vèstal 'aele.

In Zondags, as d' aore nae de kêrreke waere, dan zat 'n soms 'n 'eêlen dag achter de beêsten in om d'n tied deu' te kriegen knauwde 'n dan de beentjes die t'n nog in z'n zak ao! Noe dan, op 'n goeien dag, in 't vroege vojaer, daer is Arjaon wir es kwiet. In 't oor a' donker.... in ze motte gae ete. . Wae' zit je vaoder, vraegt de vroûwe an de jongers.

- Zeker in 't vèstal Alla Jaone, gae jie 'n es 'aele! In Jaone nae 't vèstal, mit de tuterlampe, Arjaon zit op 'n bos stroô, achter de beêsten, in deu' de wêrremte was 'n vaeke gae kriege, in ie sliep as 'n osse. Marre .... marre ....

In Jaonus lacht weê', in 'k lache mee, ma' noe omda 'k bienae a' weet wat er komme mot....

- Marre .... zo'n groôten os die ao z'n rik 'n bitje krom etrokke.... je begriep m'n.... in deur aol die mangels in da' katoenmeel was 'n bitje an d'n dinne.... vat je m'n? in toe' mit 'n boge. . . begriep je m'n?

Toe' Jaone d'r vaoder wakker 'eschod ao, toe' vreef 'n eêst z'n oôgen es uut.... Ma' toe', bie 't licht van de tuterlampe kon 'n z'n eige ziê.... van ondere tot bove zat In d'r onder, ouweneer, ie zag groen, z'n pette, z'n rok, z'n broekspupen .... In z'n zakke zaete vol ....

In Jaone stieng d'r ma' bie in die kon gin pap zêgge....

Ma toen sprong Arjaon op! Ie keek nae z'n groôten os in zei: Smeerlap! In toe sloeg 'n z'n 'anden om z'n oôt in ie liep d'r van deu: Vertesonde m'n! Vertesonde m'n!....

Mar in 'uus wouwe z' 'n me' è.... In in 't schuurkot è z'n schoôn motte maeke, mit 'n teile waeter in 'n boender. Zie zo, noe weet je 't!

In Jaonus lacht, in 'k lache mee .... In d' oeven van de paeretjes kleppere zo lekker over de grintwegt.... In a' gauw draoie m'n d'n 'ekdam in.

- A' j' er nog meê' van wete wil, mo' je nog mar es meerieë, zei Jaonus.

In m'n lache, m'n lache ....

't Vollek stae' a' te wachten om te lossen. Die lache oôk mee, ma' ze wete nie waerom! ....

KEES KOLLENAER.

Herinneringen aan Zeeland

door

JAN R. Th. CAMPERT.

XXVII.

Als de vroege zomer-zon in uw hotel-kamer valt en gij wakker wordt, nog lichtelijk vermoeid van den vorigen avond, toen een mondain intermezzo deze arcadische doolage onderbrak, schuift gij de gordijnen op zij en zie: vóór u spiegelt de Schelde, een glad en nauw-gerimpeld water, onder het hooge, strakke dak der blauwe, effen heem'len.

Ik stoor u in deze aandacht-verzonken droom en ik stoor u eveneens in de minnelijke gepeinzen, die gij als een aureool bezig zijt te vlechten rondom de geshingle-de kopjes der Vlissingsche meisjes, die gij ten dans voerdet en die volkomen beantwoorden aan uw gespannen verwachtingen. Ik weet hoe onbescheiden mijn verschijnen was, maar aan alles komt een einde en dansen kunt gij nog zoo dikwijls als gij wilt. Dancings vindt ge in elk gat, van Kaapstad tot aan Hammerfest, maar niet altijd treft gij zulk een uitverkoren, zon-gezegenden dag en niet overal vindt gij een land als Walcheren. En, als ik u verzoeken mag, talm niet te lang met uw kleeding, wij gaan vandaag naar een der liefste dorpen van dit gebenedijde eiland, naar Zoutelande.

Ik zou u per auto daarheen kunnen brengen, maar ik prefereer het goedmoedige stoomtrammetje, dat op gezette tijden, puffend en hijgend, blazend en proestend, zijn taak volbrengt. Overigens: ik heb, naar gij weet, teedere herinneringen aan dat stoom-vehikel en sentimentaliteit is een der onmiskenbaarste eigenschappen van ons menschen. Neem dus afscheid van deze boulevard en de Schelde voor Vlissingen, waak óp uit dien talmenden droom rondom het een of ander meisje, dat uw gevoelig hart meer heeft beroerd dan gij u-zelf bekennen wilt en bestijg met mij de stoomtram.

Wij rijden, het gaat niet vlug, maar het gaat zéker en immers wij hebben den tijd aan ons. Wij rijden dwars door de Walchersche landouwen.... adieu Vlissingen, naar macht hunkerende stad, waar de arbeid een hevig lied zingt, zinderend en doordringend, adieu Vlissingen, wij hebben er genoeg van, wij willen ons nogmaals gaan bedrinken aan den bedwelmenden wijn der stilte en eenzaamheid.

Tusschen hooge hagen schuift ons trammetje verder, langs den grooten weg, die van Vlissingen af het land in buigt. Soms zien wij door de hagen heen de al verder wijkende, morgen-wazige duinen-rijen, en op de akkers de kiemen donkere gestalten der nijvere werkers. Wij rijden, .... naar Koudekerke.

Gij moet daar, ik bid u, niet lichtvaardig over denken. Koudekerke is een belangrijke plaats, waar de tramlijnen uit Middelburg en Vlissingen samenkomen en zich in elkaar oplossen. Koudekerke is het Roosendaal van Walcheren. De remises zijn er gevestigd en de kantoorgebouwen, het heeft, in tegenstelling met alle andere stopplaatsen, een hoog en lang perron, waarop immer drie boerinnetjes en één verlegen, en onnoozel joggie al deze technische wonderen gade-slaan. Als alles tot een goed einde is gebracht, toetert de locomotief een opzichtig en luidruchtig signaal en de weg wordt vervolgd, dwars door dit kostelijke en vruchtbare land, waarmee de bewoners vergroeid zijn, door de duinen veilig beschermd tegen het geweld eener heerschende zee, dit land, dat thans voor onze verwonderde oogen te bloeien staat, uitbundig en oppermachtig.

Schuif de ramen open en ruikt gij deze geuren? De geuren der aarde en haar gewassen, prikkelend en bedwelmend. Overal nu ziet gij links en rechts hoe de hoeven en hofsteden er verrijzen, talrijk als paddestoelen. Onder een paar hooge olmen liggen zij verscholen, de roode daken lichten door het donkere groen en op elk erf is een drukke bedrijvigheid: er wordt gewerkt, de dag is vroeg begonnen en eindigt hier vroeg....

Biggekerke! Ik geef u onmiddellijk toe dat deze naam voor uw oor geenerlei aesthetische klank heeft en ook het dorp zelf zou u weinig bekoren, als het niet had het beschaduwde plein waar de kerk staat en waaromheen zich deemoedig en vroom de huizen scharen, maar - ziet gij als gij dezen weg inslaat, zal hij u voeren naar Valkenisse, waar Walcheren's hoogste duinen verrijzen, hun witte, zandige koppen in de felle zon blinkend als sneeuw. Steil rijzen de duinen op naast de zwarte klei-grond en wat ge bijna nergens op Walcheren vindt, vindt gij in Valkenisse: een klein en lommerrijk bosch, waar het goed is te schuilen tegen de âl te brandende zomer-hitte en indien gij niet al te vermoeid zijt - waarlijk ik kan het u aanbevelen beklim dan een dezer duinen. Men heeft er ten uwen behoeve een houten trap aangelegd, die weliswaar in den loop der tijden wat wrakkig en bouwvallig werd, maar niettemin nog zeer goed aan zijn doel beantwoordt. Beklim het duin en verwonder u voor de zooveelste maal over de schoonheid, waarmee de goden dit land gezegend hebben, en dat zich thans voor uwe oogen ontvouwt gelijk een aanbiddelijk en ontroerend tafreel ....

Wij rijden weer.... naar Zoutelande.

 

DE SCHELDEZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender Vindt u het interessant, te hooren:

- dat het Waterschap de Breede Watering bewesten Ierseke f 84.000 gaat leenen voor verbetering der watergangen.

- dat in Goes een motorrijder kans zag zich met zijn motorrijwiel door een winkelruit heen te werken en slechts een klein wondje aan de hand op te doen. Een kranige prestatie.

- dat in de Nieuwe Kerk te Middelburg een viertal ramen in den oorspronkelijken toestand terug gebracht zal worden.

- dat twee Oostenrijksche jongens, die eenige jaren in Goes doorbrachten, dezer dagen per trapfiets zich naar Weenen verplaatsten.

- dat langs den rijksweg Prinsenhage-Thoolsche Veer een voetpad aangelegd zal worden. Het rijk kent dus het geslacht wandelaar ook nog.

- dat de commissie voor de in Goes te houden landbouwtentoonstelling de Koningin uitnoodigde deze expositie te willen openen. Hopelijk geeft onze Vorstin gevolg aan dit verzoek.

- dat 4 Mei te Middelburg een landbouw-ontwikkelingsdag gehouden wordt. De voorzitter der Zeeuwsche Landhouw-Maatschappij, mr. P. Dieleman, zal een inleidend woord spreken, waarna de rijkslandbouwconsulent ir. C. Stevens, Goes, de verzorging van het weiland zal behandelen en de heer F. de Groene, Wilhelminadorp, de aardappel-selectie; de heer D. W. Lindenbergen, 's H. Arendskerke zal de ervaringen met moderne aardappelbewaarplaatsen nagaan, de rijkstuinbouwconsulent ir. A. A. W. v. d. Plassche de beteekenis van den tuinbouw voor den Zeeuwschen landbouw, terwijl ten slotte de heer W. de Buck, Meliskerke, zal spreken over verderen opbouw van Walcherens landbouw eisch van dezen tijd. Na elke inleiding wordt gelegenheid gegeven tot gedachtenwisseling.

- dat een inwoner van Kruiningen in een sloot het lijk vond van een ouden dorpsgenoot. De fiets van het slachtoffer, dat den laatsten tijd slecht van gezicht was, lag aan den kant van den weg.

- dat het circus Hagenbeck dit jaar weer eenige dagen zijn tenten in Middelburg zal opslaan.

- dat in Middelburg twee werklieden herstellingen moesten verrichten op het dak van een woning. op de binnenplaats van de kazerne. Toen twee ladders aan elkaar gekoppeld waren en tegen de woning aan geplaatst, begaf de werkman P. zich in de goot en moet daar een misstap hebben gedaan. P. viel naar beneden, doch zijn val werd gebroken, doordat hij op den tweeden werkman viel, die halverwege de trap liep. P. werd per brancard naar het Gasthuis vervoerd, waar zijn toestand niet direct verontrustend bleek. De tweede werkman kwam er met enkele schrammen af.

- dat B. en W. van Bergen op Zoom het bestuur der coöp. suikerfabriek "Zeeland" willen bewegen om de fabriek in de a.s. campagne, in verband met de aanneming van het Suikerwetje, alsnog te doen werken.

- dat de gemeenteraad van Rilland-Bath besloot tot vaststelling van een gemeenschappelijke regeling voor gasvoorziening met de gemeenten Krabbendijke, Rilland-Bath, Waarde, Kruiningen en Schore.

- dat de boerenleenbank en de nationale bankvereeniging te Ierseke ieder een nieuw kantoor gaan bouwen.

- dat de fosfaatfabriek te Sas van Gent aanzienlijk zal worden uitgebreid. Het ligt n.l. in de bedoeling de productie te verdubbelen.

- dat de Kroon aan 2 Hansweertsche autobusondernerners geen verdunning verleende voor een autobusdienst Hansweert-Middelburg. Wel voor een dienst Hansweert-Goes. De ondernemer v. d. Graag te Goes kreeg toestemming voor een dienst Hoedekerskerke-Goes, hoewel Ged. Staten dit geweigerd hadden.

- dat de veilingsvereeniging "Zuid-Beveland" 13 Mei a.s. haar 25sten jaardag zal vieren.

- dat een schildersknecht in Oosterland de onvoorzichtigheid had zich aan een electrischen draad vast te grijpen. Hij viel van een hoogte van 6 M. naar beneden. Zijn toestand is zeer ernstig.

- dat de Zwemhaven te Zierikzee veel zwavelwaterstofgas "uitzendt". Het is de huizen in de omgeving aan te zien dat ze naar een goede rioleering snakken.

- dat een inwoner van Souburg in de afgeloopen week een lichtverschijnsel waarnam. Het licht was eerst blauwachtig, werd paars en ging ten slotte tot wit over.

- dat er nog veel vee uit Zeeuwsch-Vlaanderen naar België gesmokkeld wordt. Onlangs legden de Belgische douanen de hand op een stier en 2 kalfvaarzen van Nederlandsche nationaliteit die een waarde van ruim 10.000 francs vertegenwoordigden.

- dat de melk in Middelburg 2 cent goedkooper geworden is.

- dat 25 April in Oud-Vossemeer 3 echtparen hun 40-jarige echtvereeniging vierden.

- dat de politie te Clinge iemand aanhield wegens het plegen van ontuchtige handelingen met een kind.

- dat in Rilland-Bath een schuurtje met een kunstmoeder plus 30 kuikens in de vlammen opging.

- dat in Krabbendijke een nieuwe Kerk gebouwd zal worden. 1600 personen zullen er een plaats kunnen vinden.

- dat de K. L. M. het reizen per vliegtuig weer aangenamer heeft gemaakt. Luchtpassagiers kunnen zich voortaan met geluiddempers tegen het altijd nog hinderlijke motor-geraas beveiligen en met pillen tegen luchtziekte,

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........

Adieu ........

 

Door beleid brengen wij veel meer tot stand dan door geweld.

SPORTIMPRESSIES

Zeeuwsch Voetbal

In ons vorig overzicht hebben we de verwachting geuit en de mogelijkheid voorzien, dat de Middelburgsche V. V. "Zeelandia" als No. 2 op de ranglijst zou eindigen, onmiddellijk achter den kampioen "Vlissingen".

De Zeelandianen hebben de verwachtingen niet beschaamd, want zij wonnen Zondag l.l. hun laatsten competitiewedstrijd, n.l. te Bergen op Zoom tegen "D.O.S.K.O." met 3-2 en nemen dus thans een eervolle positie in de rij der Zuidelijke tweedeklassers in. Helaas is het onzen derden vertegenwoordiger in de 2e klasse van den N. V. B. niet meegeloopen; de vereeniging "Middelburg" moest te Breda het onderspit delven tegen "Bredania", terwijl "Alliance" eene overwinning wist te bevechten op "Breda", zoodat de Middelburgers nog steeds in het degradatiegedrang zitten,

Waar inmiddels de uitslag 2-0 van den destijds gespeelden en voorwaardelijk geannuleerden wedstrijd Bredania-D.O.S.K.O. gehandhaafd blijft, omdat overspelen van dezen wedstrijd geen mutaties voor kampioenen of degradatie-candidaten meebrengt, is de competitie der Zuidelijke 2e klasse A van den Nederlandschen Voetbalbond op een oor na gevild. "Vlissingen" deed wat men redelijkerwijze van 'n kampioen mag verwachten en besloot hare gewone competitie met eene 1-0 overwinning Zondag l.l. te Tilburg op "G.U.D.O.K." aldaar.

Door al die verrassende uitslagen heeft de ranglijst van 2 A thans het volgende aspect gekregen:

Doelp.

Gesp. Gew. GelijkVert. Pnt. Voor Tegen Gem

Vlissingen 18 14 1 3 29 58-27 1.61

Zeelandia 18 11 2 5 24 55-44 1.33

Dongen 18 9 5 4 23 61-32 1.27

D.O.S.K.O. 18 8 3 7 19 33-34 1.05

Bredania 18 8 3 7 19 34-39 1.05

Breda 17 8 1 8 17 34-45 1.00

R. B. C. 18 6 2 !0 14 36-42 0.77

Middelburg 17 4 3 10 11 28-43 0.64

G.U.D.O.K. 17 4 3 10 11 32-50 0.64

Alliance 17 3 3 11 9 36-51 0.52

Er resten nog te spelen de wedstrijden Breda-Middelburg en G.U.D.O.K.-Alliance. Men ziet, dat de toestand voor "Middelburg" tamelijk precair is, hoewel er een lichtpunt is in het feit, dat de Zeeuwsche club haar lot in eigen hand heeft en met een gelijk spel reeds "binnen" is, terwijl Alliance, die er wel het slechtst voor staat, het nadeel heeft de punten te moeten veroveren op G.U.D.O.K., die zelf nog niet veilig is. De perspectieven voor "Middelburg" zijn dus niet ongunstig en we vertrouwen, dat "Middelburg" den naam van sport-Zeeland zoo hoog zal houden, dat nòch beslissings- nòch degradatiewedstrijden noodig zijn om het Zeeuwsche klaverblad der 2e klasse te behouden.

Inzake het door de vereeniging "Hulst" ingediende protest naar aanleiding van den wedstrijd Middelburg II - Hulst, vernamen wij, dat "Hulst" dit protest niet heeft bevestigd, maar op andere gronden annuleering van den wedstrijd bepleit, Volgens "Hulst" zou een der Middelburg II -spelers niet gerechtigd zijn, uit te komen, hetgeen inmiddels in onderzoek is genomen door het N. V. B.-Bestuur. Zoolang ten deze nog geen beslissing is gevallen, behoudt de vereeniging "Terneuzen" den kampioenstitel.

België-Nederland.

We weten, dat Zondag a.s. weer een groot aantal Zeeuwen naar Antwerpen trekt om daar getuige te zijn van de acht-en-dertigste ontmoeting tusschen de vertegenwoordigende voetbalelftallen van België en Nederland. Deze interland-wedstrijd in de Scheldestad is nu eenmaal bijzonder in trek, zelfs zoodanig, dat, ondanks de Utrechtsche documentenkwestie, van de 27000 kaarten, die reeds verkocht waren voor den oorspronkelijk op 24 Maart bepaalden wedstrijd, slechts twee stuks werden teruggezonden met verzoek om verzilvering. Voor die twee exemplaren -hebben zich inmidels weer enkele honderden liefhebbers aangemeld, zoodat het Beerschot-stadion reeds wekenlang een "uitverkocht" huis beteekent. Extra-treinen en zelfs een extraboot van de Stoomvaartmij. "Zeeland", zullen de houders der 5000 in Holland geplaatste kaarten vervoeren en zoo zal ons landje weer sterk vertegenwoordigd zijn om ons Oranje-elftal, dat sedert 15 Maart 1925 nog geen overwinning in Antwerpen op de Belgen heeft kunnen bevechten, aan te moedigen in dezen klassieken strijd om de voetbal-eer.

Het is wel opmerkelijk, dat terwijl Nederland voor den oorlog bijna steeds zich de meerdere van België toonde, laatstgenoemde juist in de laatste zeven à acht jaar den onzen lesjes geeft. Zichier de tot nog toe bevochten resultaten:

Gespeeld in Nederland:

Nederland-België.

11 Mei 1905 Rotterdam 4-0

13 Mei 1906 Rotterdam 2-3

9 Mei 1907 Haarlem 1-2

26 Mei 1908 Rotterdam 3-1

25 April 1909 Rotterdam 4-1

10 April 1910 Haarlem 7-0

2 April 1911 Dordrecht 3-1

28 April 1912 Dordrecht 4-3

20 April 1913 Zwolle 2-4

26 April 1914 Amsterdam 4-2

7 Mei 1922 Amsterdam 1-2

29 April 1923 Amsterdam 1-1

23 Maart 1924 Amsterdam l-l

3 Mei 1925 Amsterdam 5-0

2 Mei 1926 Amsterdam l-5

1 Mei 1927 Amsterdam 3-2

11 Maart 1928 Amsterdam 1-1

5 Juni 1928 Rotterdam 3-1

4 Nov. 1928 Amsterdam 1-1

Gespeeld in België:

België-Nederland

30 April 1905 Antwerpen 1-4

9 April 1906 Antwerpen 5-0

14 April 1907 Antwerpen 1-3

29 Maart 1908 Antwerpen 1-4

21 Maart 1909 Antwerpen 1-4

13 Maart 1910 Antwerpen 3-2

19 Maart 1911 Antwerpen 1-5

10 Maart 1912 Antwerpen 1-2

9 Maart 1913 Antwerpen 3-3

15 Maart 1914 Antwerpen 2-4

31 Aug. 1920 Antwerpen 3-0

15 Mei 1921 Antwerpen 1-1

26 Maart 1922 Antwerpen 4-0

27 April 1924 Antwerpen 1-1

15 Maart 1925 Antwerpen 0-1

14 Maart 1926 Antwerpen 1-1

13 Maart 1927 Antwerpen 2-0

1 April 1928 Antwerpen 1-0

 

 

De balans ziet er dus als volgt uit:

Doelp.

Gesp. Gew. Gelijk Verl. Put. Voor Tegen Gem.

Nederland 37 18 8 11 44 86 -63 1.19

België 37 11 8 18 30 63 -86 0.81

Voetbal op Zondag a.s.

Op Zondag 5 Mei a.s. luidt het N. V. B.-programma voor de

Zeeuwsche clubs als volgt:

2e Klasse A.

Te Breda: Breda-Middelburg.

3e Klasse A.

Te Middelburg: Middelburg II-Zierikzee.

Athletiek.

Voor den op 8 Juni a.s. te Middelburg te houden "Singelloop", georganiseerd door de Middelburgsche Athletiek-vereeniging "Eendracht maakt Macht", kunnen deelnemers zich opgeven tot en met 25 Mei a.s. bij het secretariaat van "E.M.M."

Een groot aantal prijzen is wederom beschikbaar gesteld en het laat zich aanzien, dat het aantal deelnemers dat van vorige jaren zal overtreffen. Vooral van buiten Zeeland wordt groote deelname verwacht. Dit vooral moge voor de Zeeuwsche athletiekers eene aanmoediging te meer zijn, deel te nemen aan dit populaire, en heilzame nummertje "3700 M. tippelen", opdat de zilveren "Miss Blanche"-wisselbeker ditmaal eens in Zeeland kan blijven.

Van eene uitstekende organisatie kan men overtuigd zijn, want op dit gebied heeft "E.M.M." haar sporen reeds verdiend.

Moge de dag van 8 Juni zoowel voor "E.M.M." als voor de Zeeuwsche athletiek een volslagen succes worden!

LUCTOR ET EMERGO.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

24 April. Wie nu onvoorbereid bij ons binnenvalt, denkt, dat we allen laboreeren aan een hartkwaal - zoo blauw zien we.... van de kou. Dr. Doorloop, die zeker 'n klokje had hooren luiden, kwam op vriendenbezoek om zijn diagnose eens vast te stellen, maar ging merkbaar teleurgesteld en klappertandend weg. Door Sientje gewaarschuwd, ben ik vanmorgen bezig geweest om het woord "'t koelhuis" uit mijn huisdeur te peuteren, daarop aangebracht met koperen punaises. Wybo is waarschijnlijk de dader; ik met meer zekerheid de dupe. En dat alles om die te vroeg opgeborgen kachel. De een loopt met springende lippen, de ander met sleepende schreden en Sientje haar vingers zijn gekloofd als hakhout. Kortom: zelfs de meest onwelkome gast wordt nog met open armen ontvangen. De Purol-rekening gaat met sprongen de hoogte in. Erkend moet echter worden, dat we "schoon' zijn, hoewel ik Liesbeth nog nooit zoo zwart heb zien kijken.

25 April. - Vandaag een heerlijke dag voor de Zeeuwsche wetenschap. Het "Genootschap" is wederom met een kleine honderd geleerden uitgebreid. De rest van mijn vrienden is nu ook ingelijfd. Ik sta natuurlijk reeds lang in het voorste gelid. Sinds mijn oude borstrok, met fabrieks-nummer 1243, voor een middel-eeuwsche vondst is versleten, ben ik persona grata. Breeduitstra heeft zich weten te introduceeren met een aangereden kiezelsteen en de goede oude Krimp van Dulmen is in genade aangenomen, nadat hij bewezen had, dat hij wel degelijk wist, hoe je renaissance en barok moest uitspreken. Krimp is zoo enthousiast, dat hij er sterk over denkt, om (wanneer hij over zes jaar den gemeentedienst verlaat) aan het huldigings-comité een handboek over bouwstijlen te verzoeken.

26 April. - Vandaag majoor Heetemelk gesproken. Hij was niet zoo erg in zijn hum omdat de Eerste Kamer het Kellogg-pact zonder eenige verontschuldiging aangenomen had. Eenige troost putte hij echter uit het feit, dat de ontwapeningsconferentie, het gooien van bommen uit vliegtuigen door militairen, niet heeft verboden. Niemand heeft nu eenmaal graag, dat men aan zijn pleizierige privileges raakt, nietwaar! Het klimaat is iets milder vandaag. Onze huidskleur heeft zich van indigo getemperd tot hemelsblauw. Jossie, die gisteren van school kwam met een briefje, dat hij terstond onder geneeskundige behandeling moest worden gesteld, heeft nu van den school-arts de verzekering gekregen, dat hij reeds genezen kan, wanneer hij geen koffie drinkt tot hij meerderjarig is. In "Het varken met de sirene" heb ik den candidaat-notaris, die eenigszins meer aangeschoten was dan anders, tot een partij biljart om een rondje overgehaald. Ik won.

27 April. - Mijn vriend Primo de Rivera wordt in Spanje op een fatsoenlijke wijze aan den kant gezet. Een stroom van veertig duizend Spanjaarden heeft zich, handteekeningen achterlatend, door de hal van zijn huis bewogen. Koning Alfons wilde nog een commissie instellen ter onderzoek of vreugde dan wel leed de drijfveer dier massa was, maar Primo had dit liever niet. De Landbouw-Zuivelbond heeft gister de eerste grasboter aan H.M. de Koningin gezonden en terstond daarop werd bekend, dat de vrouw van een margarine-vorst bestolen was voor 6 ton aan juweelen. Namaak geneest nooit, zou onze haring-leverancier zeggen.

28 April. - Onze naaste buren hebben hun woning behandeld als een villa en haar den naam "Ons Genoegen" gegeven. Liesbeth is er onrustig van, maar ik moet lache om die blufferigheid. Verbeeld je! Ons genoegen! De dagen dat er geen kwestie is, kun je wel tellen en bij iedere regenbui hebben ze lekkage. Het is, dat ik niet kan schilderen, maar anders penseelde ik voor dien pompeuzen titel het veelzeggende getal: 1/2.

29 April. - De bankjes op de vesten zijn heden voor het eerst geplaatst. Ik ben er op gaan zitten met het kennelijk doel om rustig in het zonnetje mijn krantje te lezen. Doch ik was amper aan het gemengde nieuws begonnen, of ik kreeg van een robuste dame, die ook op die bank haar kapitale persoonlijkheid geplaatst had, een mep om mijn ooren die raak was. Ik nam direct mijn geheele deposito op verbouwereerd de plaats des onheils be verlaten. Met oogen als vraagteekens liep ik in de armen van den postdirecteur. Die schaterde van het lachen en wees naar 'n vlindertje, dat achtervolgd werd door een kat. "De vlinder zat strak op haar rug en 't poesje sloeg er met z'n poot naar", grinnikte hij. Heb mijn hoed recht gezet en ben met 'n duizelig hoofd naar bed gegaan.

30 April. - Heel de stad vol vlaggen en wimpels. 's Middags kinderfeesten op de "Groene weitjes". Ik was in commissie voor versnaperingen. Liep met een mand sinaasappels over het terrein toen een boertje me vreeselijk beleedigde door te zeggen: Je moet schreeuwen man, ander verkoop je er geen een. Voor geen autoriteit is er tegenwoordig meer eerbied! Waar gaan we heen?

 

TREFFERS EN POEDELS

MIDDELBURG'S ABDIJ.

30 April 1929.

Het stille plein, het oude plein,

waar het verleden woont,

waar nog het verre voorgeslacht

zijn kunstgewrochten toont,

daar is het stil, daar is het schoon,

daar heerscht de majesteit,

daar ruischt een oude melodie

uit lang vervlogen tijd.

Het stille plein, het boomenplein

is vol van droomerij,

dat laat de eeuwen langs zich gaan,

het Plein van de Abdij. -

Daar rijzen torens slank omhoog,

daar is men stil en klein,

dat kan zoo wijd, zoo trotsch,

zoo mooi en toch zoo eenzaam zijn.

Daar werpt de maan een droeven schijn,

die door de boomen breekt,

daar is het goed, alleen te zijn

als het Verleden spreekt.

Daar houdt men zacht den adem in,

daar fluistert zacht de wind,

men buigt het hoofd eerbiedig neer

en voelt zich als een kind. -

Op 't stille plein, op 't oude plein

weergalmt een luide klank,

de toren zingt een melodie

van vreugde en van dank,

Het is een klank, die Zeeuwenland

vast met Oranje bindt,

het jubelt over 't stille plein

voor 't jarig Vorstenkind. -

Een oude steun, eene oud geluid,

een glimlach en een traan,

want zooveel schoons en zooveel droefs

is daar voorbijgegaan.

De oude toren zingt een lied

van leuterzonneschijn. -

Moog' ééns het Kind, tot Vrouw gegroeid,

Vorstin van Holland zijn!

Prinsesje, dat nu jarig zijt

en duizend weken oud,

het torenlied zij een symbool,

dat Zeeland van U houdt.

Leeft jarenlang nog met ons mee,

hoe onze toekomst zij,

der Zeeuwen groet wordt U gebracht

van 't Plein van de Abdij. -

WILLEM TELL II.

De weg is glad, de afstand klein, van jokkernij tot zonde.

Het purperen kleed is vaak gevoerd met harteleed,

De O.Z. Prijsvraag

De prijs kreeg ditmaal:

P. MEERTSE, Tuindorp E 7, Arnemuiden.

VEREENIGINGSNIEUWS

Zeelandia te Den Haag heeft Vrijdagavond in "Musica" een gezelligen avond georganiseerd. De hoofdschotel werd gevormd door een Zeeuwsch tooneelstuk in 3 bedrijven, "Baes Jan", voor het tooneel bewerkt door J. C. Heyblom uit Haarlem, naar het verhaal van Heins. Dit in Zeeuwsch dialect door Haarlemsche Zeeuwen opgevoerd tooneelstuk, had bij de stampvolle zaal een uitbundig succes. Men moet van "buten" komen, om te kunnen begrijpen, hoe het iemand in het hart treft, als bij daar zoo voor zijn oogen toestanden aanschouwt en met zijn ooren gesprekken hoort, zooals hij die zoo dikwijls in zijn geboorteplaats gezien en gehoord heeft. Vooral de heeren J. S. van Huet en mej. Ch. J. Keulemans verdienen een extra pluimpje voor de vertolking, die overigens zwak was. Maar wat hindert dat. De Zeeuwen zagen en hoorden Zeeuwsch. Dat was al heel veel waard.

Voor den aanvang van den avond had de voorzitter van "Zeelandia" allen, in het bijzonder de Zeeuwsche gasten uit Haarlem en Rotterdam, en vertegenwoordigers van de Vereeniging van Overijselaren, welkom geheeten en na afloop van het tooneelstuk kregen de Zeeuwen uit onze bloemenstad een fraaie bloemenmand.

"The Reffyes Band" zorgde voor entre-acte en na afloop, tot laat in den nacht, voor gezellige dansmuziek.

'T SCHAVOTJE DER LEZERS

De heer S. W. Weinsfelt te Enschedé schrijft ons:

Onder den titel "Zeeland's Volksleven in den zomer", schrijft Jan Vermeer op bladzijde 6 van "Ons Zeeland":dd. 6 April j.l.: "De Middelburgsche kermis is de oudste van heel Zeeland. In 1323 werd ze door graaf Willem III ingesteld en veertig jaar lang bleef zij de eenige jaarmarkt van het gewest." Deze mededeeling is in zoover niet juist, dat de kermis te Aardenburg, ingesteld in 1268, ouder is dan de Middelburgsche.

Nadat Boudewijn de Jonge, vierde graaf van Vlaanderen - zie Cronycke van den Lande ende Graefscepe van Vlaenderen, door Despars, poortere ende inboorlink der stede van Brugghe, bacelier in die rechten, blz. 146 - in 957 Aardenburg met een weekmarkt had begiftigd, verleende gravin Margareta van Constantinopel, bijgenaamd Zwarte Griet, den 11 Augustus 1268 aan de inwoners van hare stad Rodenburg (oude naam van Aardenburg) eene vrije jaarmarkt van 14 dagen, die beginnen moet met den dag na Trinitas.

Het privilegie dat nog in het Aardenburgsche archief aanwezig is (zie G. A. Vorsterman van Oijen, Het archief van Aardenburg, blz. 15) is geschreven op perkament van 27 1/2 bij 15 1/2 centimeter en voorzien van het zegel en contrazegel van gravin Margareta in groen was van 6 1/2 bij 9 centimeter hangende aan groene zijde. Een vidimus daarvan werd afgegeven door Vedastus abt van Zoetendale den 28 April 1421. Den 19 April 1299 bevestigde de Vlaamsche graaf Guy van Dampierre de jaarmarkt van 1268. De eerste drie dagen paardenmarkt, daarna drie dagen lakenmarkt. Hij noodigt de Vlaamsche steden, waar laken gemaakt wordt, uit, om deze markt te bezmken. Dit privilege, evenals een vidimus, afgegeven door Hucks, abt van Zoetendaele, bevinden zich eveneens in het Aardenburgsche archief.

In 1521 (Augustus) bevestigde keizer Karel V de oude jaarmarkt van 1268 en bepaalde dat er een tweede gehouden zou worden op Maandag, Dinsdag en Woensdag na St. Lucas (18 October). De in 1268 ingestelde kermis bestaat nog, maar is tot drie dagen teruggebracht.

De door Boudewijn in 957 ingestelde weekmarkt heeft eeuwen lang stand gehouden en werd door de vorsten gehandhaafd als een oud recht van Aardenburg. Den 4 Juli 1397 gaven Philips van Bourgondië en Margareta, zijne echtgenoote, de verklaring, dat er sedert onheugelijke tijden Aardenburg des Woensdags weekmarkt werd gehouden en gelastten zij den baljuwen te Gent, Brugge, Damme, Sluis, Aardenburg, de Vier Ambachten en Eecloo, den volke kente geven van zijn bevel, dat men op dien dag der week ergens in den omtrek of in het Vrije markt zou houden, dan te Aardenburg. Den 28 November 1520 sprak keizer Karel V in denzelfden geest. Later is die marktdag verloopen. Er worden evenwel nog bepalingen daaromtrent gevonden in de Politycke Wetten en Ordonnantiën der stad, gepubliceerd den 14 Januari 1610 en 25 September 1683. Schepenen van het Vrije te Sluis hadden wel aan de landlieden verboden bedoelde markt te bezoeken, doch Hunne Hoog Mogenden hadden gelast (15 en 31 Augustus en 3 optember 1676) alles weer op den ouden voet te herstellen.

De laatste publicatie dien dag betreffende is van 4 Juli 1747 (men zie Oud Aardenburg in deszelfs handel door J. Ab Utrecht Dresselhuis). De Woensdagsche markt is later naar Dinsdag verplaatst, om de laatste jaren vrijwel geheel te verdwijnen.

Het privilege betreffende de instelling der Aardenburgsche kermis volgt hier:

Nous Margherite contesse de Flandres et de Haynan faisans a savoir a tous ke no a nos boens amis les Echevins et le comuniter de nostre vile de Rodembourg avons otryc et otrions une franche feste en lan ki doit comencier len demain de la Trinitei ki p'chainement vient et doit durer franche par quinze iours continnens. Et li paiemens par les quatre tours suiwans apres as usages et as constumes ke le feste est a Lille. Et ensi chascum an ppetuement. Sanf con ke le toussini le menage el toutes autres droitures et constumes demeurêt dedens le vile de Rodembourg el doivent demeurer des ore en avant lois de le feste et doit paiemêt devant dis en antel point cóme il ont estei devant lotroi de ceste feste. En tesmoignage et en seurter de la quel chose no avons donner a nos eschevins el an cómun de Rodembourg devant dis ces p'sentes letres seelees de nostre seel, ki furent donees en lan del Incarnation nostre Segneur Jhn Crist MCC soissante et wit lan demain don iour S. Leurent.