Ons Zeeland 1929, nummer 27

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Pech niet een nieuwe sluis; J. W. van Oeveren overleden; zullen Ged. Staten het verkeer met Zeeuwsch-Vlaanderen op Zondagen uitbreiden?

Men weet, dat het waterschap "De Breede Watering bewesten Ierseke" destijds besloten heeft tot verder ontwatering van zijn grondgebied en dat in verband hiermede werd overgegaan tot den bouw van een nieuwe sluis te Schore. Deze bouw heeft in korten tijd veel tegenspoed ondervonden. Eenige maanden geleden stortte, tengevolge van grondverschuiving, een gedeelte der werken in. Het waterschap spendeerde circa fl 25.000,- tot weder-opbouw van de ruïne, en nauwelijks was deze gereed, of wederom vonden verschuiving en instorting plaats. De ingelanden van den polder vergaderden de vorige week, teneinde te beraadslagen wat nu geschieden moet. Men had de keuze tusschen een blanco-crediet voor herstelling en voor verderen afbouw der sluis, en een overzichtelijke uitgave voor ophooging der afzakking, terwijl de sluis dan vuorloopig niet afgebouwd zal worden. Na zeer uitvoerige discussies besloten de ingelanden ten slotte, tegen den wensch der ingenieurs in, tot het laatste. In de vergadering gingen tegen deze goedkoopste oplossing enkele stemmen op van ingelanden, die den polder vóór alles veilig wilden stellen en die wezen op het gevaar, aan het goedkoopere middel verbonden. "Weet de vergadering zeker," alduq vroegen zij, "dat bij stillegging van het werk het water den polder niet zal binnen stroomen?" Zij eischten den aanleg van een zeewering. De vergadering ging evenwel op het verlangen niet in.

Ons heeft het getroffen, dat het bestuur van den polder blijk gaf niet goed te weten wat met de kwestie te beginnen. Het nam daardoor o. i. een wel zeer groote verantwoordelijkheid op zich. Of heeft het gedacht: "Laat de vergadering nu maar doen wat haar goed lijkt.... Ged. Staten zullen ten slotte wel ingrijpen en voor de beveiliging van onzen polder zorg dragen."

Dit laatste is ook te wenschen. Het gaat niet aan dat niet tot oordeel bevoegde ingelanden besluiten nemen die geen rekening houden met de deskundige adviezen van ter zake kundige ingenieurs.

x

De landbouw in ons gewest heeft wederom een gevoelig verlies geleden. N.l. door het overlijden van den heer J. W. van Oeveren te Zierikzee, die sedert 1918 voorzitter was van den Kring Schouwen-Duiveland der Z. L. M.

De Zierikzeesche Nieuwsbode schetst de beteekenis van den overledene als volgt:

"Met de Z.L.M. was de overledene als 't, ware samengegroeid, want telkens en telkens weer verdedigde hij met enthousiasme op bijna iedere algemeene vergadering van den Kring, de groote macht der landbouw-organisatie - toonde hij met feiten aan wat reeds door onderlinge samenwerking was bereikt en wekte de lauwen op mede te strijden tot verbetering van toestanden, direct of indirect den landbouw betreffend. Gedurende de jaren van zijn voorzitterschap was de thans overledene de stuwkracht van den Kring. Vooral het onderwijs had zijn voortdurende belangstelling, wel begrijpend dat de toekomst steeds zwaardere eischen zal stellen ook in het intensieve landbouwbedrijf, zoodat de jeugd nu reeds veel dient te worden bijgebracht om paraat te zijn wanneer zij het volle leven ingaat. Zoo zag hij hier de landbouwhuishoudschool verrijzen en ijverde hij steeds voor een lagere landbouwschool op Schouwen-Duiveland.

Van de oprichting, 1897, tot Mei van dit jaar, was de heer v. Oeveren secretaris penningmeester van de hier welbekende Veeverzekering "Draagt Elkanders Lasten", voor welke vereeniging hij meer dan een kwarteeuw vruchtbaren arbeid heeft geleverd. Op landbouwgebied, vooral wat organisatie betreft, lagen de grootste verdiensten van den overledene.

Sinds 1916 was bij lid van Prov. Staten van Zeeland, waartoe hij door den Vrijheidsbond was afgevaardigd en wier balangen hij in de Statenzaal steeds voorstond."

Bij de ter aarde bestelling van het stoffelijk overschot van den heer Van Oeveren is wel zeer duidelijk Lot uiting gekomen, dat zijn heengaan een verlies beteekent.

Hij was een Zeeuwsche figuur in de beste beteekenis.

x

Zooals we voorspeld hebben, heeft de niet onvermakelijke geschiedenis met de veerboot die op een Zondag naar Breskens voer om een Franschman over te zetten en die op hoog bevel leeg moest terugkeeren, nog een staartje. In de jongste zitting van Provinciale Staten n.l. is de heer Adriaanse, die reeds eerder vragen over het gebeurde stelde, op de kwestie terug gekomen. De heer Adriaanse toonde aan dat het niet verstandig was om een reeds uitgevaren boot terug te halen en daardoor f 75. aan overzet-kosten te derven. Na deze reprimande pleitte spr. voor de instelling van een vasten middagdienst op Zondagen. Deze zal het internationale verkeer, dat niet afhankelijk mag zijn van politieke beginselen over Zondagsheiliging, zeer ten goede komen. Spr. vroeg Ged. Staten over de vermeerdering van het aantal diensten op Zondagen van 3 tot 4 te willen denken en in de eerstvolgende Statenvergadering hun meening kenbaar te willen maken.

Dit werd door Ged. Staten toegezegd.

We hopen, dat de bemoeiingen van den heer Adriaanse doel zullen treffen en dat tot uitbreiding van het aantal diensten zal worden overgegaan.

En ieder die de beteekenis van vreemdelingenverkeer, vooral in de zomermaanden, inziet, zal het ons helpen wenschen!

VAN EIGEN BODEM

Over een oud Zeeuwsch gebruik

door J. v. N.

Op verschillende dorpen in Zeeland bestond vroeger de gewoonte onder de jongelui om zich aaneen te sluiten. Het doel van die aaneensluiting was zich het dorpsleven meer aangenaam te maken. Waarin dat veraangenamen bestond, zal men straks hooren. Men zou het kunnen vergelijken met een modernen jonggezellenbond, met dien verstande, dat de jongelui niet afkeerig waren van een, goede huisvrouw.

Over zoo'n vereeniging zou ik iets willen zeggen en wel speciaal over die te Kruiningen, waarvan mij zoo ongeveer de geschiedenis bekend is. Zooals ik reeds zei, hadden de jongelui zich aaneengesloten tot een vereeniging. Aan het hoofd van die vereeniging stond de "burgemeester', ook wel "schout" genoemd, uit en door de jongelui gekozen. Daarnaast stond de "veldwachter", met de functie van bode, die met den burgemeester de orde trachtte te handhaven. Het verdere bestuur werd gevormd door de "schepenen" (eerste, tweede en derde schepen) en de ontvanger. De laatste was belast met het innen van de kontributie. De leden waren "jonge jongers", d. w. z. ongetrouwd, ging men "onder zeil", dan was men meteen lid uit. Om lid te kunnen zijn moest men den leeftijd van achttien jaar bereikt hebben; ook jongeren werden aangenomen, deze betaalden dan een dubbele contributie. Deze en andere bepalingen waren opgenomen in het "wetboek", de "krijgsartikelen" van de vereeniging. Op de leden rustte de strenge verplichting het reglement en alle handelingen van de vereeniging geheim te houden. De vereeniging had een vaste herberg, waar de vergaderingen, de z.o. "jongersavonden" werden gehouden. "Jongers"-avond had men driemaal per jaar, n.l. de eerste Zaterdag in Mei, de z.g. "Mei-avond", met kermis, de "Krusemart" 1), dat was de eerste Zaterdag na Sint Jan (24 Juni), dan begon de kermis, die een heeele week duurde; de derde "jongers"-avond viel op Oudejaarsavond. Deze vergaderingen werden in de "stamkroeg" gehouden. Uit het oogpunt van geheimhouding mocht buiten de leden niemand tegenwoordig zijn, zelfs de kastelein en diens vrouw werden uit hun heiligdom verbannen en konden netjes naar de huiskamer vertrekken. De veldwachter, bij deze gelegenheden gewapend met een houten sabel, nam plaats in het buffet, waar niets aangeraakt mocht worden. Dat was trouwens ook niet noodig, want tevoren waren de noodige kruiken jenever klaargezet. Het doel van de vergadering was hoofdzakelijk een gezellige bijeenkomst te hebben. Tot stichting van de oude en eventueel nieuw aangenomen leden werden allereerst de "krijgsartikelen" voorgelezen. Daarna begon de "gezelligheid", waarbij de kruik lustig rondging. Vooral de nieuwelingen moesten het ontgelden, ze moesten van iedereen drinken, tot ze niet meer konden, ze moesten wat men thans noemt "ontgroend" worden. Het slot van het liedje was, dat na afloop de heele bende stom dronken onder de tafel of wel op straat lag. Dronken zijn gold voor een eer, die er het beroerdst aan toe was, was de koning van het feest en had de meeste "lol" gehad; wie niet sikker was, had niet meegedaan. Niet altijd was dit de afloop. Op Mei-avond trok de bende 's avonds laat het dorp in en bracht de jonge meisjes een verrassing in den vorm van een stroopop, die boven op het dak geplaatst werd, klaarblijkelijk met het doel om op die manier te voorzien in de nog ontbrekende echtgenoot. Speciaal de meisjes, die een lid den bons hadden gegeven, genoten hierbij de voorkeur. Dit was echter nog niet het ergste, in hun brooddronkenheid bedreven de heeren de grootste baldadigheden, hekjes van de tuintjes werden losgehaakt en bij anderen gebracht, als het kon onderling verwisseld. Zelfs schijnt het eens gebeurd te zijn dat men een Zeeuwsche boerenwagen uit elkaar nam, stuksgewijze op de "boereschuur" heesch, ze daar in elkaar zette en daarna vol mest laadde. Ook van een vechtpartijtje waren ze niet vies. En vooral na de afscheiding van een aantal jongelui, die het op den duur te erg vonden, was vechten aan de orde van den dag. Die meer bezadigden hadden zich aaneengesloten en hadden zoo nu en dan de aardigheid om op een "jongers"-avond binnen te dringen, de versieringen af te rukken en zoo den boel in het honderd te sturen. De anderen lieten zich dat niet welgevallen natuurlijk, en dan had je de poppen aan 't dansen. De "Rommel", lieflijke betiteling van de vereeniging van "jongejongers", was op dergelijke bezoeken natuurlijk niet gesteld en werkten hun tegenstanders, die ze de "Pot-en-panneclub" noemden (naar den hoed die ze droegen, z.g. "hondekotjes") zoo vlug ze konden naar buiten. Natuurlijk kwam geen van beide er zonder kleerscheur af.

Een gewichtige gebeurtenis was de kermis. Dan had de club het zeer druk. Om dien tijd kreeg het heele dorp een grondige schoonmaakbeurt, en ook hieraan hadden ze hun deel. Door hun toedoen was namelijk op het dorp de "klabanke" geplaatst. Ze onderhielden die zelf. De klapbank, die den vorm van een driehoek had, waarbinnen een lindeboom stond, kreeg tegen dien tijd een nieuw laagje verf en "den drie-oek" zelf werd dan van versche schelpen voorzien. Dit laatste was het werk van de leden zelf, waartoe ze met een man of tien met een kar naar den Scheldedijk sjouwden en daar de schelpen haalden. De kar trekken ze natuurlijk zelf. Vanzelfsprekend ontbrak ook dan de drank niet, de heeren kregen ter opwekking een "kruukje bruun" (= bitter) en een idem "klare" mee. Zaterdags na St. Jan werd 's middags de kermis ingeluid en de "jongejongers" togen in optocht naar de klapbank om de vlag in den boom te planten, waarbij door allen eenige, stichtelijke(?!) liedjes gezongen werden. Een enkele maal gebeurde het wel dat ook het plaatselijk muziekkorps, daartoe aangezocht, deze plechtige gebeurtenis met fanfares opluisterde.

's Avonds werd natuurlijk de kermis "ingewijd". De daarop volgende Zaterdag, nadat ze Vrijdagsnachts de kermis netjes hadden helpen "begraven", haalden ze de vlag weer uit den boom en werd ze weer opgeborgen, en de wacht die de heele week bij de klapbank gestaan had, kan dan weer inrukken. Na een week van uitspattingen keerde de rust onder het jonge volk weer terug, tot Oudejaarsavond, dan begon de pret opnieuw. Op dien avond dronk men "flup", een mengseltje van gekookt bier, brandewijn en eieren, en daarmee was het verloopen jaar weer besloten. Later is de club aan het kwijnen geraakt en ten slotte opgegeven. Ouderen van jaren weten er echter nog over mee te praten, en voor hen bewaart de klapbank - thans door de gemeente onderhouden, en gemoderniseerd tot "wegwijzer-straatverlichter" nog levendige herinneringen aan een tijd waarin de Zeeuwsche boerenjongens in het dorp den boventoon voerden.

1) Kruiningsche markt.

UIT EEN JEUGD

Herinneringen nan Zeeland

door

JAN R. TH. CAMPERT.

XXXIV.

En wéér rijden wij ....

Rijden in het schommelende trammetje, voorbij Westkappel en over Aagtekerke naar Domburg. Ik heb daarmee een bedoeling, want ik wilde u toonen dat niet overal op het gezegende eiland Walcheren, de wegen kaal en schaduwloos zijn.... Kom méé, ik zál het u toonen. Den weg naar Oostkappel op en zie hier is toch wel even het volkomen landelijke verloren gegaan, niet stórend, niet zóó dat men zich ergeren moet zooals ik mij ergerde b.v. buiten Brussel, waar temidden van het verrukkelijkste landschap plotseling een bouwwerk kon verrijzen zóó wanstaltig en monstrueus van vorm en kleur, dat men dengene die deze misdaad op zijn geweten had het ergste toewenschte wat er te wenschen valt.... maar ja, het zijn niet meer, vlak onder Domburg, de lage, rustieke boerderijen achter heggen en statige boomen verscholen met hun koper-glanzende emmers op het erf en wit-geschuurde klompen voor de deur, met de helder-roode geraniums achter de lage, witte vitrages en de kippen die als bezetenen naar wormen zoeken....

Links en rechts van den weg staan vriendelijke landhuizen, zooveel mogelijk aangepast bij de omgeving, men zal u wijzen waar Carmen Sylva placht te vertoeven en waar Domburg's ontdekker en weldoener Dr. Metzger woonde... en dèze weg dan is koel en vrij van zon, 'n verademing. Want zij voert rakelings langs de bosschen die bij Domburg hooren, de hooge, statige bosschen waarin grauw en massief het kasteel Westhove verrijst, een oud, Middeleeuwsch slot met gepatenteerd-echte grachten, viezig-bruin van modder, en meter-dikke muren, die een stootje kunnen en hèbben verdragen, niet alleen in vroeger eeuwen, want tijdens de mobilisatie lagen er soldaten ingekwartierd en die Rotterdamsche en Groot-Mokumsche knapen bezitten nu eernnaal voor dergelijke oude monumenten niet altijd dezelfde genegenheid die een kunsthistoricus hen toedraagt!

En deze weg blijft zoo, vrijwel tot aan Middelburg toe, maar eerst willen wij als wij Oostkappel door zijn gekomen links een pad inslaan. Het voert naar de Oranje-zon, o oprecht Zeeuwsche naam. Een boerderij, waar ge behalve uw kogelfleschjes voortreffelijke pannekoeken kunt eten. Ze zijn beroemd, ze hooren bij zoo'n tocht als een wandelstok die uw schreden schraagt. De Oranje-zon bezoeken en gèèn pannekoeken eten! Geloof me, dat is dilettanten-werk, dat doèt een kenner niet, daar schaam je je dood voor.... en eigenlijk ik beken het beschroomd - ga ik toch niet om de pannekoeken hoe lekker ze ook smaken! Maar om het duinlandschap dat gij in weinig streken van Holland nog in zoo ongerepten staat zult vinden.

De duinen bij Valkenisse, ik "zong" hun lof, hoog staan zij aan den rand van Walcheren, maar hier is er meer dan één onnoozele rij. In waarheid, bij Oranjezon kunt ge nog uren en uren dwalen zonder een kip of kraai tegen te komen, laat staan een mensch! Eindeloos welhaast strekken de zandige, behelmde heuvels zich voor u uit; dwaal verder, dwaal vèrder. er zal geen einde meer zijn en geen begin. Gij zult die wonderlijke en zeldzame sensatie kunnen beleven van alleen te staan tusschen aarde en hemel.... Duin òp, duin af, het aspect verandert niet, hoe láng reeds duurt het? Alle beperkende begrippen zullen in deze zon-doorstoven stilte van u vallen als een waardeloos kleed, een noodeloos masker.... Hier zijt ge alleen met u-zelf.... èn met legioenen konijnen, want het is er het paradijs der stroopers.

Vergeef mij deze nuchtere opmerking maar ik suggereerde mijzelf welhaast dat er inderdaad geen einde en geen begin meer aan dit duinlandschap was. Beschouw het als een poëtische vrijheid en ik zal er u dankbaar om zijn. Er is natuurlijk een einde.... ook dit is betrekkelijk.... en dat er begin was, 'wèl, dit weet u....

Het einde komt tóch nog onverwacht, gij waart er niet zoo dadelijk op voorbereid en zóó ruischend is de stilte dat gij haar muziek hebt verwisseld met die der zee, die, gij ongemerkt naderbij zijt gekomen. Een zandig pad tusschen twee duinen en plotseling: de zee ....

En zeg mij, is het geen wonder altijd weer, geen verrukking en geen gebed, dit blauwe eindelooze water, van einder tot einder als een gladde spiegelende vloer onder het dak der hooge, strakke hemelen?

DE SCHELDEZENDER

Hallo, hallo..........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender!

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat de electrische tramlijn Breskens-Knocke 19 Juli a.s. officieel in gebruik genomen zal worden. Belgische en Nederlandsche autoriteiten zullen de plechtigheid bijwonen en ontvangen worden in het raadhuis te Retranchement en te Knocke-aan-Zee.

- dat het hoofd der oud-Geref. school te Krabbendijke slaags geraakte met een zijner onderwijzers. Er werden flinke klappen uitgedeeld, terwijl de schooljeugd het publiek vormde. Gelukkig behoort een boks-match tusschen paedagogen nog tot de uitzonderingen.

- dat men 2 Augustus in Vlissingen deel zal kunnen nemen aan een gecostumeerd zwemfeest.

- dat de nieuwe burgemeester van Ierseke, de heer Gunning, Maandag j.l. door den raad geïnstalleerd werd. De feesten ter gelegenheid van de blijde inkomste zullen echter eerst later gehouden worden.

- dat te Vlissingen een werkman, tijdens het sloopen van de vroegere sluismeesterswoning aan de buitenhaven, door vallend gesteente werd getroffen. Het slachtoffer was onmiddellijk dood.

- dat de Zeeuwsche polder- en waterschapsbond 13 dezer in onze hoofdstad zijn 10-jarig bestaan wil herdenken. Ter gelegenheid van het jubileum zal mr. P. Dieleman een feestrede uitspreken.

- dat de brug over de voormalige vestinggracht te Veere in den Middelburg-Veerschen straatweg tot 10 Augustus gesloten zal zijn in verband met het aanbrengen van een wegdek van gewapend beton.

- dat de gemeenteraad van Driewegen besloten heeft een 14-daagsche ophaaldienst van vuil in werking te brengen.

- dat bij de Thoolsche brug een 5-jarig kind van den hoogen wal in de Eendracht viel. Een schipper sprong te water en wist het kind behouden aan den kant te brenger.

- dat in den nacht van Vrijdag op Zaterdag een inwoner van Koudekerke in Vlissingen een verkiezing-speech afstak tot.... een boom. Het verwondert ons, dat tot nu toe slechts 1 Zeeuw aan het politieke gegoochel (in bladen en in vergaderingen) ten offer is gevallen.

- dat het loodspersoneel voortaan geen fooien meer mag aannemen van kapiteins, kantoren of sleepbootmaatschappijen. Aldus een circulaire van den inspecteur-generaal van het loodswezen.

- dat in de week van 22 tot en met 28 Juni 260 dames en 237 heeren in het gewone bad te Vlissingen een bad namen. In het volksbad baadden 126 dames en 164 heeren. Gezien de koude dagen zullen we deze getallen niet aan kritiek onderwerpen.

- dat de leden van een letterkundige vereeniging uit Antwerpen een krans gelegd hebben aan de voeten van het standbeeld van Marnix van St. Aldegonde te Souburg.

- dat dit jaar de leerlingen van vele Belgische scholen een uitstapje door Zeeland maken.

- dat onze provincie op 31 Dec. 1927 totaal 249.463 inwoners had en op 31 Dec. 1928 nog maar 248.592. In een jaar verminderde de bevolking dus met 871 zielen.

- dat de Rijks Hoogere Burgerschool te Zierikzee deze maand haar 60sten jaardag zal vieren. Op 17 en 18 Juli worden in de hoofdplaats van Schouwen-Duiveland, naar aanleiding van dezen jaardag zeer aantrekkelijke feesten georganiseerd.

- dat de gemeenteraad van Krabbendijke fl 70.000,- gaat leenen om de straten in het dorp te kunnen verbeteren. Slechts 1 lid van den raad noemde deze uitgave overbodig. Zich zeker nooit snel in Krabbendijke verplaatst?

- dat we dezer dagen dag-werk hebben met het gelukwenschen van alle geslaagde nichtjes en neefjes, dochtertjes en zoontjes van buurlui en kennissen. De examengolf hangt weer boven Nederland.

- dat de muziek van de Hongaarsche zigeunerskapel, welke dit seizoen in hotel "Britannia" te Vlissingen de gasten prettig bezig houdt, draadloos (niet door den Schelde-Zender) uitgezonden zal worden.

- dat een boer in Kloetinge een uitzondering maakte op de veel geprezen gastvrijheid, tijdens de landbouwtentoonstelling te Goes, door de Zuid-Bevelandsche landbouwers aan den dag gelegd. Gemelde ongenaamde presenteerde een paardenknecht uit Noord-Brabant voor logies en 2 koppen koffie een nota ad fl 5.-.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag..........

Adieu ..........

 

TREFFERS EN POEDELS

VECHTPARTIJTJE.

Te Krabbendijke zijn twee onderwijzers

in de school handgemeen geworden.

't Allerlaatste noevooteetje

in de wereld van de klas,

'n paedagogisch intermezzo,

o, wat zijn ze in hun sas!

Kinders, jullie moet goed kijken

hoe de meester zooiets doet,

jullie meesters gaan je leeren

hoe je praktisch vechten moet.

Kom maar op, kollega-frikkie,

raak me - als je durft - maar aan

(Jantje, als je nu niet stil zit

moet je in den hoek gaan staan!)

De kollega geeft een linksche,

maar ontvangt er twee terug,

and're fik is vuil en geeft hem

een "gemeene" in z'n rug.

(Keesje, jij mag Piet niet plagen,

anders stuur ik je er uit!)

frikkie-twee ontvangt een "zware",

die zijn linker-oog toesluit.

Dá's gemeen!, roept frik-de-tweede,

geeft de eerste dan een trap;

Au!, roept één en revancheert met

een be-liniaalden klap.

Doe-tat-noggis! brult Van Frikken,

'k zal je wel'reis leeren, man!

De repliek komt met een passer

op des frikken hersenpan.

(Kinders, als jelui niet stilzit

krijgt ge allen strafwerk mee!)

Frikkie-één ligt zwaar te hijgen,

glad knocked-out door frikkie-twee.

Eén - twee - drie - vier - vijf - zes - zeuven

roept klein Wimpie achteraan.

Acht - negen -tien!!! kraait Frik-de-tweede

't Is met Frikkie-één gedaan.

......................................

Huilend gaan de kleinen huistoe

na het brute-klappenfeest.

Kind, wat scheelt je? vraagt de Moeder.

Moeder.... 't is zoo erg geweest ....

WILLEM TELL II.

SPORTIMPRESSIES

Voetbal-training.

We zijn niet zoo arrogant om te durven veronderstellen, dat onze recente artikelen, waarin we ons beklaagden over eene algemeene verwaarloozing van voetbaltraining, er toe hebben bijgedragen, dat we thans op dit punt een beter-klinkend geluid kunnen doen hooren, maar toch verkneuteren we ons in stilte er over, dat de Zeeuwsche voetbalgemeenschap blijkbaar dit euvel ook onder de oogen heeft gezien en op vele terreinen, die anders in deze maanden eenzaam en verlaten liggen, enkele avonden per week geoefend wordt. We hebben ons persoonlijk er van kunnen overtuigen, dat de leden der vereenigingen "Middelburg" en "Zeelandia" in Middelburg en "Vlissingen" en "De Zeeuwen" in Vlissingen regelmatig op hun, terrein bijeenkomen en zich daar onder leiding stellen van enkele oudere, geroutineerde spelers, die hunne inzichten dienstbaar maken aan de training hunner jongere medeleden. Bravo! Daar moeten we heen, wil het Zeeuwsche voetbal in peil toenemen en willen onze Zeeuwsche clubs in het nieuwe seizoen, nog beter voor den dag komen dan voorheen. We moeten er evenwel ernstig tegen waarschuwen, dat deze training eenzijdig wordt toegepast, d.w.z. dat zij zich uitsluitend openbaart in het spelen van onderlinge wedstrijden of oefenpartijtjes. Deze kunnen ongetwijfeld van nut zijn om den graad der vorderingen te kunnen vaststellen, maar zij mogen niet het hoofddoel der training uitmaken. In hoofdzaak moet men er op aansturen, dat het uithoudingsvermogen van den speler wordt verhoogd. En dit bereikt men niet met inspannend spel, maar wèl met systematische oefeningen op athletisch gebied. De beroemde voetballers uit Uruguay en Argentinië hebben gedurende een maand voordat het jongste Olympisch tournooi aanving, dagelijks getraind zonder dat een voetbal daarbij te pas kwam. Die oefening bestond uit licht-athletiek en bepaalde zich tot touwtje-springen, kniebuigingen, gestrekte lichaamsbewegingen en loopnummers op de korte baan, hoofdzakelijk ten doel hebbend, snel te leeren starten en een looptempo snel te kunnen regelen, hetzij opvoerend, hetzij remmend naarmate de spelsituatie die oplegt.

Sporadisch kwam een bal op het veld. En geschiedde dit, dan vonden oefeningen plaats in het koppen, het aangeven en in balcontrôle. Een hoogst enkelen keer werd werkelijk voetbal gespeeld, doch niet in den vorm van een wedstrijd, maar op een klein gedeelte van het terrein, waar vijf voor-spelers opereerden tegen zes verdedigers. Op deze wijze ontstond systeem en hiervan weken nòch de oefenmeesters nòch de spelers ooit af. Het behoeft natuurlijk nauwelijks betoog, dat ook de leefwijze of lichaams-weerstandsvermogen gericht was. Het gebruik van alcoholische dranken werd vermeden; hoogstens werd nu en dan een glas wijn gedronken, maar ook dit drank-gebruik behoorde tot het kader van hun sport-diëet.

We hebben in onze omgeving spelers aangetroffen, die, met een sigaret in den mond, een baantje gingen hardloopen. Onnoodig te zeggen, dat zulks niet alleen afkeurenswaardig, maar ongetwijfeld ongezond is. Voor dezulken kan de training zelfs schaden, omdat hart en longen niet regelmatig kunnen functioneeren indien hun energie getemperd wordt door den remmenden invloed van het rooken. We misgunnen den voetballer geenszins zijn rookgenot, maar hij dient zich dit geruimen tijd vóór en zeker tijdens de oefeningen absoluut te ontzeggen. Een gezond korpus is een eerste vereischte bij het streven om weerstandsvermogen te kweeken; slechts het gestaalde lichaam kan weerstand bieden aan de inspanning, die zoowel wedstrijden als oefeningen vragen.

De Zeeuwsche voetballers zijn op den goeden weg; zij hebben a gezegd en komen op gezette tijden in clubverband bijeen; zij hebben b gezegd en hebben zich aan het oefenen gezet onder deskundige leiding. En thans moeten c, d en het verdere alphabet volgen en moeten zij oordeelkundig en stelselmatig oefenen, niet overijld te werk gaan of zware eische stellen aan hun spieren, en hunne leefwijze regelen naar den aard en het tijdstip der oefeningen. Is het lichaam op deze wijze ontvankelijk gemaakt voor de eischen der inspanning, dan mogen we aannemen, dat in een gezonde body ook een gezonde geest huist en dat die geest zich op haar beurt demonstreert in het gemak, waarmede de geheimen der voetbaltechniek worden aanvaard en opgelost. Tal van onderdeelen der voetbaltechniek hebben dringend verbetering noodig; we noemen: de kunst, om contrôle over den bal uit te oefenen; de kunst, om den bal bij elke weersgesteldheid, vooral bij harden wind, laag te houden; de kunst, om den bal onmiddellijk te stoppen; de kunst, om afwisseling in de speelwijze te brengen, b.v. door een open-spel-tactiek te onderbreken door eene periode van kort spel; de kunst om den tegenstander te passeeren; de kunst, om snel positie te kunnen kiezen en nog duizend-en-een meerdere finesses, die gezamenlijk het spelen van goed voetbal mogelijk maken. Het spel biedt velerlei variaties en stelt ook eischen aan de hersens, omdat tusschen denken en doen nauwelijks tijd verloren mag gaan. Een goed voetballer moet zich kunnen beheerschen en zich meester toonen over zijne zenuwen; daarom is het noodig, dat zijn lichamelijke organisme op de juiste wijze wordt verzorgd en dit niet wordt verstoord door invloeden, die in strijd zijn met het nut van geregelde lichaamsoefeningen.

In Vlissingen is dezer dagen, in navolging van Middelburg, een Athletiekvereeniging opgericht. We hebben reeds enkele malen gelegenheid gehad, in deze kolommen te wijzen op het nut der athleliek en mogen aantoonen, dat athletische ontwikkeling voor het goed spelen van voetbal - of liever nog: het spelen van goed voetbal - onontbeerlijk is. We verheugen ons er dan ook over, dat een nieuwe Zeeuwsche leerschool voor onze voetballers is ontstaan in den vorm dezer athletiekvereeniging, die ongetwijfeld gaarne een groot contingent voetballers in zich zal opnemen. Wanneer het jaargetijde niet toelaat, dat het open veld als oefenterrein geldt, dan kan de z.g. indoortraining de openlucht-oefeningen vervangen en het lichaam op peil houden.

Wijlen Baron van Tuijll, de te vroeg ontslapen voorzitter van het Nederlandsch Olympisch Comité, heeft eens gezegd, dat de Nederlandsche voetballers er trotsch op mogen zijn, dat zij de herleving der lichamelijke opvoeding hebben bewerkstelligd en dat zij, meer dan alle theoretische beschouwingen dit konden doen, de groote massa overtuigd hebben van het voordeel der lichaamsoefeningen, waarvoor zij zich de beste propagandisten hebben getoond. Maar diezelfde Baron Van Tuijll heeft in datzelfde verband verklaard, dat de voetballers niet mogen ophouden zich in dienst te stellen van de beoefening der lichte athletiek en hun steun hieraan te verleenen.

Voetbal gaat steeds zwaarder eischen stellen aan de krachtsontwikkeling der spelers. Het tempo wordt sneller, het spel forscher en de inspanning grooter. De athletisch onderlegde voetballer zal de eigenschappen in zich vereenigen, die aan die hoogere eischen het hoofd kunnen bieden, maar het ongeoefende element zal zich hoe langer en meer verwijderd gaan voelen van het karakter onzer bedendaagsche voetbalwedstrijden.

Nog twee volle maanden en het nieuwe voetbalseizoen wordt reeds weer ingeluid. Hier en daar is het oude zelfs nog niet geëindigd, zoodat de tijd van voorbereiding zeer kort is. Maar hij is nog lang genoeg om bij oordeelkundige verdeeling der oefeningstof deze heilzaam te doen inwerken op lichaam en geest van den speler, die over enkele maanden zich weer aan zijn sport gaat wijden en geroepen wordt om de kleuren zijner vereeniging te helpen verdedigen.

Ook de Zeeuwsche clubs steken dan weer van wal en wie hoopt niet, dat zij een kranig figuur slaan in de competitie en de eer onzer provincie hoog houden? Welnu, die hoop behoeft niet ijdel te zijn, wanneer de honderden spelers-met-aanleg, die Zeeland telt, de voetbal-training onderhouden en doorzetten en tusschentijds zich toeleggen op de techniek van het spel. Vooral geen overdrijving, ook niet in de training zelve, maar matige en oordeelkundige toepassing van de trainingsvoorschriften zal zoowel de geestelijke als de lichamelijke uitrusting van den speler bevorderen.

Geen Jan Salie-geest meer! Maar frisch en welgemoed naar veld en gymnastieklokaal, naar loopbaan en sportterrein, om de grondslagen te leggen voor een nieuwe, glorievolle periode van het Zeeuwsche voetbal!

LUCTOR ET EMERGO.

DE O.Z. PRIJSVRAAG

De prijs viel ten deel aan Mej. P. VAN DER WEIJDE, Nobelstraat 159, Zierikzee.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

26 Juni. - In den Oeral of in de Karpathen sneeuwt het enkele voeten hoog. In Engeland vroor het gisternacht vier graadjes order nul en hier loopen we te hufteren in overjassen. Hier moeten we nog stemmen ook. Men begrijpt de stemming. Het sneeuwt hier wel biljetten en brochures, maar het laat ons even koud als die winterkoning in Albion. De politieke sprekers zijn reuze-boffers, tenminste zij, die zich vooruit lieten betalen. Verkiezingsrede op verkiezingrede wordt afgelast, waarmee tevens de laster uit de wereld is, dat propagandisten gaarne in de ruimte kletsen. Ik vind ze moesten nog veel meer menschen candidaatstellen. Dan zou er wel meer interesse komen. Wat is nu eigenlijk 'n goeie zeshonderd candidaten? Immers niets. Vooral niet wanneer je bedenkt, dat er dagelijks nog afvallen. De een gaat dood en de ander zetten ze in de "Weckflesch". Zooals ze in Rotterdam het "huis van bewaring" op den Noordsingel noemen.

27 Juni. - De lawine van strooibiljetten houdt aan. Kon vanmorgen de deur van mijn woning niet openkrijgen. Breeduitstra zegt, dat als hij directeur van een closetrollenfabriek was, hij dan alle politieke partijen een proces wegens oneerlijke concurrentie zou aandoen. Maar Breeduitstra begin ik een opsnijder te vinden; hij zanikt in een cirkel, zou Wybo roepen en ik kan me den tijd niet heugen, dat hij een rondje heeft weggegeven. Er gaan praatjes in de stad dat de heer Braat, de lijstgenooten van zijn partij, die nog niet ingerekend zijn, ergens verstopt heeft tot na de verkiezingen. Als je veel van dergelijke verliezen lijdt, kom je maar in opspraak en wordt het knijpend lastig om goed van je eigen en kwaad van andere partijen te spreken.

28 Juni. - Zomersch weer! En dat in Juni. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Voor de verandering eens niet naar een politieke vergadering gegaan, maar een lezing over het nuttig en practisch gebruik van electrischen licht- en krachtstroom. Door jarenlange oefening had de demonstrant daar een groote handigheid in verkregen en die trucjes wilde hij iedereen leeren. Twee oude dames stonden ostentatief op en verlieten daarop de zaal. Er was al lichtvaardigheid genoeg in de wereld, meenden zij. In Rotterdam, zoo vertelde Krimp van Dulmen, is men begonnen om verkiezingspropadanda met politieke maaltijden te voeren. 't Water komt je in den mond, wanneer je er van hoort. Zoo'n partij zal geen actie behoeven te voeren voor stoelen en banken. lk wou dat ze er hier een oprichtten al vergaderden ze iederen avond - ik sloeg nooit over!

29 Juni. - Zonneschijn. In mijn tuin gewerkt. Twee aardbeien geplukt en zes slakken; naar een kat met 'n steen geworpen; dat kan je natuurlijk net zoo goed laten, want je gooit toch altijd mis. Voor Liesbeth de kamerplanten water gegeven en daarna heimelijk met een dweil de gevolgen uitgewischt. Welbestede ochtend. Daarna een Singeltje gewandeld en vanavond naar een politieke vergadering. We waren nu niet z'n zessen. Ik geloof dat de politieke hartstochten beginnen te werken.

30 Juni. - Laatste dag van de maand. Waar blijft de tijd. Zoo ben je gezond en zoo ben je oud. Ben met de kinderen naar Schore geweest, naar den mislukten sluisbouw van de Breede Watering bewesten Ierseke. Er was zoo goed als geen belangstelling en toch zakt er voor 'n paar ton den grond in. De Zeeuwsche boerenstand had wijzer gedaan, wanneer hij op dat plekje 'n vuurwerk had afgestoken. 't Zou duizenden burgers getrokken hebben en ze waren voor vijf lapjes van honderd klaar geweest.

1 Juli. - Van de woning waarin de voorzitter onzer Oudheidkundige Vereeniging huist, woei de vlag halfstoks. Heb Sientje naar een snoepwinkeltje in de nabijheid gezonden om poolshoogte te nemen. Nul op rekest. Ben er zelf op uitgetrokken. Mierick van Peuteren wist het! Een vreeselijke slag heeft de organisatie getroffen. Te Kloosterzande is de oudste Zeeuw gestorven. En dan moet je weten dat de oudste Zeeuwsche ook al een tijd ad patres is. Waarlijk, het zijn donkere dagen voor onze club. De auto-bandieten worden steeds driester. Ze beginnen nu alleen bankloopers te overrijden, terwijl ze het tot heden toe op alle voetgangers gemunt hadden.

2 Juli. - Het verkiezingsvuur laait. Je kunt geen cafédeur opentrekken of je loopt in de armen van een spreker. De radio gilt de politiek den aether in. Ik ben in opgewonden toestand. Heb minstens aan zeven propagandisten van verschillende partijen beloofd, dat ik op hun man zal stemmen. Er zit niets anders op, dan dat ik het doe. Beter je stem verbrokkeld, dan je woord gebroken!