Ons Zeeland 1929, nummer 32

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Weer een ongeluk te Rilland-Bath op den onbewaakten overweg; de jongste reclame voor ons gewest; en over een nalatigheid der V. V. V.'s.

Onmiddellijk nadat de directie der Ned. Spoorweg besloot de bewaking aan den overweg te Rilland-Bath op te heffen, hebben we ongelukken voorspeld. Toen ter plaatse 'n gelukkig niet zeer ernstige aanrijding plaats vond, hebben we geschreven: "de onbewaakte overweg van Rilland zal menschenlevens kosten." Na het bloedige gebeuren op den jongsten tweeden Pinksterdag, bij de groeve van een geheel gezin, hebben we nogmaals op het gevaar van Rilland gewezen, voorspeld dat dit bloedige drama niet het laatste zou zijn, en bij de autoriteiten aangedrongen om den overweg opnieuw te doen bewaken, althans maatregelen te treffen om de kans op ongelukken te verminderen, Jhr. de Muralt, evenals wij en anderen onder den indruk van de moordpartij onder toezicht der hoogste autoriteiten in den lande (zoo mag men het drama op tweeden Pinksterdag bij Rilland ongetwijfeld noemen) richtte kort na het gebeuren een aantal vragen tot den minister van waterstaat De vragen hadden ten doel den minister nu nogmaals op den onhoudbaren toestand ter plaatse te wijzen en hem te bewegen tot het treffen van maatregelen. Het duurde geruimen tijd alvorens het ministerieele antwoord bekend werd. De vrager bleek niet veel te hebben bereikt; de minister zegde alleen toe dat de woning van den voormaligen overweg-bewaker zou werden afgebroken. Zij die met den toestand ter plaatse bekend zijn, zullen toegeven. dat het ministerieele besluit weliswaar geen afdoende oplossing kon brengen, doch dat 't het uitzicht op den overweg, en dan vooral voor de toeristen, komende uit de richting Brabant, aanmerkelijk zou verbeteren. Het wachtershuis toch belemmerde een zéér langzaam rijdenden automobilist precies zoo lang het uitzicht dat een trein kon naderen om hem op den overweg te verrassen. Dit is Zaterdag j.l. aan een aantal autorijdende Belgische touristen op droevige, doch wel overtuigende wijze bewezen. De inzittenden van een Belgische auto, Rilland naderende, spraken over den gevaarlijken overweg, waar eenige maanden geleden twee landgenooten en kinderen den dood vonden. Zij achtten 't raadzaam in de nabijheid van den overweg langzaam te rijden. Tengevolge van dat langzame rijden en door den stand van meergemelde woning t.o. van den spoorweg, hadden zij een aantal minuten geen uitzicht op de spoorbaan. Ze hadden te voren de lijn verkend en veilig bevonden.... toen ze op den overweg kwamen, werden zij door een inmiddels, ongezien nabij gereden trein gegrepen, met het gevolg, dat de auto ernstig werd gehavend en de inzittenden min of meer zwaar werden gewond.

Gelukkig vielen er ditmaal geen dooden, doch de wonden vormen reeds een ernstige aanklacht genoeg!

Een aanklacht tegen de autoriteiten, die eenige maanden geleden toezegden de belemmeringen en gevaarlijke woning te doen sloopen, en die tot Zaterdag in gebreke zijn gebleven een ernstige belofte na te komen!

Een aanklacht tegen de ambtenarij, tegen de departementale sleur, die zelfs geen haast kent als het om zaken gaat die het leven van den mensch bedreigen!

Een aanklacht tegen de Hollandsche laksheid, die met tijd, dood en leven marchandeert als met krenten en suiker!

We zijn niet revolutionair van aanleg, een man als Floris vos, die zei: "als de regeering de tollen niet opruimt, dan zal ik het doen," heeft nooit onze groote bewondering gehad; we hebben de overtuiging dat in een geregelden staat de overheid en niet het individu maatregelen van algemeene orde en veiligheid moet treffen.

Dit dus voorop!

Maar.... als we aan Rilland denken, aan zijn dooden en gewonden, aan het laksche beleid van onze regeering in deze.... dan kriebelt toch even het bloed. Dan voelen we diep in ons eenig begrijpen van Floris Vos' strijd tegen de tollen, en dan groeit in ons het verlangen naar een daad.

Zijn het veelal niet regeeringen die revolutionairen en revoluties kweeken?

We hopen dat de minister van waterstaat alsnog, en dan zeer spoedig, zal toonen, dat hij de waarde van een menschen-leven niet onderschat.

We zien met spanning de maatregelen voor den overweg bij Rilland tegemoet.

Zoo zij langer uitblijven dan we hopen durven, zullen we hier een beroep doen op het gemeentebestuur van Rilland-Bath, dat zorg heeft te dragen voor de veiligheid van den publieken weg of.... op anderen, die wellicht minder rustig en weloverwogen te werk zullen gaan.

Want het gevaar van Rilland, dat vijf menschen (zij het dan Belgen, Excellentie) doodde en vele anderen wonden toebracht (er vloeide weliswaar geen Hollandsch, maar Belgisch bloed, o directie der Ned. spoorwegen) dient uit de wereld te worden geholpen,

Niet over een jaar, niet over een maand doch onmiddellijk.

x

In de afgeloopen week hebben we - zij het dan in den beginne niet geheel vrijwillig - eenig aandeel gehad in het tot stand brengen van de jongste en nieuwste reclame voor Zeeland. Twee heeren van Fox' sprekende film waren n.l. voor eenige dagen naar ons gewest gekomen om hier onderwerpen voor hun opnamen voor de Movietone te zoeken. Het ging den heeren Squire en Mann daarbij niet zeer voor den wind. Eerstens werkte het weer niet mee en verder waren hier de voorbereidingen niet zoo goed getroffen als zij aanvankelijk verwacht, en uit een uitvoerige correspondentie afgeleid hadden. De operateurs waren van Woensdag tot Zaterdag in Vlissingen (waarvan eenigen tijd in Middelburg - om juist te zijn) en Zaterdagmorgen waren zij nog slechts in het bezit van een in hun oogen vrij onbeduidend stukje film. De geestelijke toestand der Amerikanen was dan ook beneden peil, hetgeen de lezer zal begrijpen, als hij weet, dat iedere dag f 200.- onkosten met zich brengt.

Eenigszins moedeloos arriveerden zij Zaterdagmiddag in Goes en hun pessimisme steeg ten top toen zij ook daar hoorden, door onjuiste voorlichting van den voorbereiden van de filmpartijen, niet aan den slag te kunnen. Men zou evenwel geen Amerikaan moeten zijn om niet het uiterste te probeeren teneinde toch nog iets te bereiken. Dank zij medewerking van enkele particulieren, die niets met V.V.V. of wat dan ook in dien geest uitstaande hebben, dank zij de bereidwilligheid van den burgemeester van Goes, van den leider van het Zuid-Bevelandsch á cappella-koor te Goes van den heer Mazure uit Middelburg en zijn leerlingen, kon dan Zondag, tegen de aanvankelijke verwachting in, nog een opname worden vervaardigd. En wat voor een. Tegen een typisch-Zeeuwschen achtergrond voerden Zeeuwsche boerinnetjes en boertjes op muziek van een harmonica hun alleraardigste dansen op klepperende klompen lift, en zong het bekende á cappella-koor van den heer Tamminga zijn mooie liederen. Het geheel maakte op de operateurs van de firma Fox zoo'n indruk, dat zij niet minder dan 600 M. sprekende film spendeerden en dat ze enthousiast verzekerden: "Zoo vlot als in Goes (Gaus) werken we niet dikwijls. We komen in September terug om hier nog meer stof voor onze filmen te verzamelen."

De film van Zondag zal behalve in Amsterdam in alle groote plaatsen van de wereld vertoond worden, en in duizenden steden op den aardbol zal men dezer dagen van Goes hooren, van Zeeland spreken....

Een geweldige reclame of niet?

En wat hebben we nog in 't verschiet nu de film-menschen hebben toegezegd hier weer te keeren.

Stel daar eens tegenover dat zij in Goes dezelfde teleurstellingen hadden gevonden als in de andere plaatsen van ons gewest, dat de burgemeester b.v. zijn toestemming tot het filmen op Zondag had verboden!

Voor de Fox-operateurs had Zeeland dan voor goed afgedaan.

Op het nippertje is een prachtige en goedkoope reclame voor Zeeland behouden geworden. Dank zij enkele particulieren en dank zij het breede inzicht van den burgervader van Goes.

Dus niet dank zij de besturen van de diverse Zeeuwsche afdeelingen van V. V. V.

Misschien wel ondanks

Het spijt ons zulks te moeten constateeren. meer omdat onze V. V. V.'s ieder jaar zeer veel geld beleggen in reclame-middelen, die niet het hoogst denkbare effect opleveren.

Ook deze laatste zin word niet zonder ernstige overweging neergeschreven.

ZITTENDE BIJ

De teekenaar van dit rubriek-hoofd kent niet met alle houdingen van Interviewer en zijn diverse slachtoffers rekening houden, en dies fantaseerde hij in lijnen een gesprek, dat - zij het dan een tikje mondain - niet tot de onmogelijkheden behoort. Vermoedelijk heeft hij als vele anderen, die niet weten waartoe de journalistiek zooal leiden kan, gedacht dat een journalist tijdens zijn vragen-spel als een rustig en behoorlijk man steeds op een stoel, althans op een zitbaar huiselijk meubel verwijlt. Meestal is dit ook zoo. Doch iedere regel is er en, uitzonderingen af te werpen. En zoo'n uitzondering bracht het onderhoud met den heer Urchard, den meesten Middelburgers welbekend.

Interviewer zat niet op een stoel, niet aan een schrijftafel of tabouret, zelfs niet op een schilderkist, hetgeen in de ateliers van artisten wet gebeurde, doch.... op een paard. Een echt levend, van hoofd, staart en vier beenen (geen pooten, o mensch) voorzien paard. Welke kleur het dier had? Som zwart, soms licht-, dan weer donkerbruin, een enkele keer neigend naar hetgeen men Isabella noemt. Vreemd? Toch niet. Het paard, hier bedoeld, was n.l. niet altijd hetzelfde. Wartaal? Laat me dan duidelijk zijn. Dit interview is eigenlijk niet meer of minder dan een cocktail van gesprekjes en praatjes, vergaard gedurende de rijlessen in de manege van de rijschool aan het Molenwater te Middelburg. In het middenpad stappend de pikeur, ongeveer zooals men hem hiernevens afgebeeld ziet, schneidig.... nog lenig ondanks een respectable aantal jaren ... gewend zijn commando's en aanwijzingen langs de wanden Interviewer.... op het paard aanvankelijk in de weifelende

houding, die zeezieken voor den zeeman zoo lachwekkend doet zijn later in beteren zit.

"In draf marsch."

"Groot vólte....."

"Wenden op het midden van de korte zijde......"

Aldus de commando's van den heer Urchard. Gedurende deze wendingen is er nooit een brokstukje van het interview tot stand gekomen. Wel in de pauzen, als 't paard rustig onder den man ging, als beiden "uitbliezen", en als de pikeur, den genoegelijksten causeur dien men zich denken kan, lust had in een babbeltje over alles en nog wat. Een journalist op een paard schrijft niet, en daarom kan ook hier van een "natuurgetrouw" opgeteekend gesprek geen sprake zijn. Doch de cocktail behoeft er niet minder "echt" door te zijn.

De heer Urchard volgde in 1892 zijn vader, die 40 jaren de manege beheerd had, als pikeur van de stad Goes op. Niet dat de oude heer Urchard de rijschool stichtte. Die is al van heel wat ouderen datum. De vergeelde papieren leeren hieromtrent het navolgende:

"Op aandrang van Jonker van Borsele vroeg Francois Waslander, luitenant in dienst van de Staten, vergunning een loods ten dienste eener manege te mogen oprichten. Dit werd 23 December 1752 toegestaan en voor de manege werd een subsidie van f 500.- verleend. In November 1753 verkreeg Jonker van Borsele verlof een steenen gebouw met woning voor den pikeur te laten bouwen, mits betalende fl 3.- cijns per jaar."

De Middelburgsche rijschool heeft dan al een danige leeftijd, en als we ons niet vergissen is ze zelfs de oudst van het geheele land.

De geschiedenis brengt nog meer van deze instelling dan het hierboven aangehaalde.

In de notulen van het stadsbestuur van het jaar 1767 lezen we o.a.: "Ingekomen een verzoek van den gemachtigde van den graaf van Randwijk in huwelijk hebbend Dr. van Borsele, erfgenaam van haren overleden echtgenoot inhoudende mededeeling dat men den opstal wilde verkoopen, doch alvorens daartoe over te gaan, het stedelijk bestuur de gelegenheid wil geven de gebouwen over te nemen. In Mei 1767 werden de thesauriers gemachtigd de opstal over te nemen ten minsten prijze en niet voor mee dan £ 333-6-8."

De rijschool werd bij transportbrief van 28 Mei 1767 aan de stad overgedragen.

De stadsrekening over 1766-1767 meldt hieromtrent "B. uitgaef voor de overneming der gebouwen aan de ge machtigde van den graaf van Randwijk de som van £ 333 6-8. Notaris de Swarte."

Tot zoover een en ander van de historie van de rijschool die pikeur Urchard zorgvuldig bewaarde en ons ter inzage verstrekte. Zorgvuldig bewaarde! Dit getuigt van belangstelling. En die is er ook. Als men als kind reeds in de gebouwen van de school heeft rondgedwaald, als men later zelf met het beheer wordt belast, als men dan bijna een menschenleeftijd dag in dag uit, jaar in jaar uit de ups and downs van de manege optrekt.... dan kan men niet anders bijna dan haar zien als een persoonlijk bezit, als iets dat tot jezelf behoort.

We hebben den heer Urchard gevraagd of hij nog herinneringen had aan den tijd dat zijn vader in de school den scepter zwaaide. Die had hij. De dames reden in die dagen alleen schrijlings, de heeren kenden nog geen laarzen, doch droegen den langen broek, op den openbaren weg vertoonde zich niemand te paard zonder met den hoogen hoed bedekt te zijn. Men stelde in die dagen ook zeer zware eischen aan zit en houding. Niemand verliet de manege voordat hij 100 lessen achter den rug had. In het andere geval zouden zij school en pikeur oneer hebben aangedaan. s men weet dat thans in de groote steden niemand die paard wil leeren rijden, direct mee naar buiten wordt genomen, dan behoeft men zich over de erbarmelijke figuren die men op de landwegen te paard ziet hazen, niet te verwonderen.

Geest van den tijd, geen geduid, direct resultaten.

In Middelburg is dit gelukkig nog niet doorgedrongen. De huidige pikeur is in dat opzicht nog iemand van den ouden stempel, die zijn ruiters voorbereidt. Veertig binnenlessen en dan eens een keertje onder zijn geleide in de buitenlucht.

Over de binnen-lessen zou heel wat te vertellen zijn, doch de ruimte legt me beperking op. Getroffen heeft mij altijd de rust, welke van dezen pikeur uitgaat. Hij stelt den nieuweling, die toch altijd min of meer vreemd tegenover een paard staat, dadelijk op zijn gemak. Hij forceert niet, geeft duidelijke en kalme aanwijzingen. Eerst als de leerling zich een dragelijken zit heeft eigen gemaakt, komt, er pit in de lessen. De heer Urchard kan dit doen omdat hij zijn paarden zoo door en door kent. Hij voelt hun stemmingen aan. Het is niet overdreven als ik hier schrijf, dat zijn paarden bijna zijn kinderen zijn, die verstandig, soms streng, maar nooit ruw werden opgevoed. Men bemerkt dit aan alles. Ik ken wel rijscholen, waar de paarden onrustig worden als de pikeur de manege betreedt. In Middelburg is het bijna andersom. Hebben de dieren onrustige momenten en hooren ze den voetstap en d- stem van hun baas, dan kalmeeren ze.

De heer Urchard is een bedaard, maar een degelijk instructeur. Zij, die zijn lessen genoten en als reservist bij een rijdend wapen werden ingedeeld, kunnen zulks getuigen,

De Middelburgsche rijschool heeft onder den tegenwoordigen pikeur evenals onder zijn voorgangers goede en minder goede tijden gekend. Het eene jaar meldden zich vele leerlingen aan, het andere weinig. Want paardrijden kan men als een mode beschouwen. Teen de motoren hun intrede deden, toen de auto meer en meer populair werd, leek het een oogenblik alsof het paard als mode had afgedaan. Dit is niet het geval geweest. Of men op den duur genoeg krijgt van de willige mechaniek, die zonder verrassingen is, weet ik niet, doch het is een feit, dat de animo voor het paardrijden toeneemt. Overal in den lande verrijzen nieuwe maneges, en worden landelijke rijvereenigingen opgericht, en ook in Middelburg spiegelt zich de toenemende liefhebberij voor het paard af. leder jaar brengt meer leerlingen. Den insider verwondert dit niet. Want wat is heerlijker dan op een schoonen dag op den rug van een paard in de vrije natuur te vertoeven. Op een levend wezen die zijn eigen wil, eigen verlangens, eigen grillen en vroolijke buien heeft, door de schoone landelijke dreven te stappen, draven of galloppeeren?

Voor sommigen kan het zelfs tot een hartstocht worden! Men voert wel aan, dat de omstreken van Middelburg zich niet goed voor de paardensport leenen, en dat er hier zoo weinig te zien is. Hij, die zoo spreekt, heeft nooit de alleraardigste binnenwegen gereden, die de dorpen met de hoofdstad van het eiland verbinden.

Weer anderen vermeeden de paarden-sport een zeer dure, Mogen we verraden, heer pikeur, dat een binnen-les slechts fl 2.- per uur kost, het eerste uur rijden buiten fl 2.50, het tweede fl 2,-, het derde fl 1.5O?

Paardrijden is een mooie, gedistingeerde, doch geen bovenmatig dure sport.

Men kan het als alle andere sporten duur maken, doch noodig is zulks niet. Den waren liefhebber die voor paarden voelt, die nog leeft voor de natuur, en die voor training van zijn body ijvert, bevelen we de oude Middelburgsche manege van harte gaarne aan.

De manege, de pikeur en zijn lieve paarden, die met glans de vergelijking met andere maneges, andere pikeurs en andere rijschool-paarden kunnen doorstaan.

INTERVIEWER.

DE MOFFESCHANS

door

JAN VERMEER.

Even buiten Terneuzen, aan den straatweg naar Axel, op den hoek van den weg, die naar Nothe en naar Zaamslag leidt, ligt een hofstede, die zich door niets onderscheidt van de andere boerenhoeven in deze streek, behalve door haar beide hekposten, met twee warenleeuwen gesierd. Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze afkomstig van de landhoeve de Moffeschans, hier omstreeks het begin der zeventiende eeuw gebouwd en als een lustplaats aangelegd, maar in den loop der jaren weer tot een gewone boerenhoeve geworden, waarin thans niets meer de herinnering aan vroegeren luister bewaart dan de beide monumentale hekposten en de naam, waaronder zij bekend slaat, "de Schans".

Den 30sten October 1583 was geheel het Oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen weer in de macht van Spanje gekomen, door het verraad van Servaes van Steelandt, hoogbaljuw van het land van Waes, die voorgegeven had de zaak der opstandelingen te zijn toegedaan. Reeds meende Parma ongestoord in het bezit van deze belangrijke kuststrook aan de Wester-Schelde te kunnen blijven, toen onverwachts, en zonder dat de Spaansche troepen het hadden kunnen beletten, graaf Philips van Hohenlohe, schoonzoon van prins Willem van Oranje, met 19 vendels, meest Duitsche soldaten, te Terneuzen voet aan wal zette, om voor de vrijheid van den Scheldemond te waken. Terneuzen, destijds nog een onbelangrijke plaats, werd door hem van vestingwerken voorzien, en bovendien richtte Hohenlohe een kwartier ten Zuiden van de plaats een geweldig bolwerk op, waar hij zich tact zijn troepen, "Holack's moffen", jagende om de Spanjaarden zooveel mogelijk afbreuk te doen. Dat deze verschansing, die weldra de Moffenschans werd genoemd, aanzienlijk was, blijkt wel daaruit, dat uitsluitend voor de bezetting een predikant aanwezig was, en wat de Spanjaarden er van te duchten hadden, werden ze den 3en Februari 1584 gewaar, toen bij een uitval alles in den omtrek vernield werd, en de dorpen Othene, Aandijke en Zaamslag in vlammen opgingen.

Anno vuyftien hondert tagtig en viere,

Den derden van February dagh,

Doe sag men Saamslagh staen in gloeyenden viere;

Gedaen door 't volk 's Graven van Holagh,

Dat op de schanse buyten ter Neuse lagh.

Toen twee jaar later door het beleid van prins Maurits geheel het land van Axel, en nu voorgoed, van de Spaansche troepen bevrijd werd, had de Moffeschans zijn bestaansreden verloren. Burgemeester Johan Serlippens van Terneuzen kocht nu de schans en de daarbij behoorende gronden, en herschiep deze in een buitenplaats, waarvan alleen de naam aan de vroegere bestemming herinnerde. Een groote bekendheid kreeg deze lusthof, sinds zij, na 1604, mede door Ds. Petrus Hondius werd bewoond.

Petrus Hondius was omstreeks 1578 te Vlissingen geboren, waar zijn vader predikant was. Hij was als jongeling van meer dan middelmatigen aanleg, waarom de regeering der stad hem op haar kosten liet studeeren. Zoo vertrok hij in 1596, op achttienjarigen leeftijd, naar de Leidsche hoogeschool, om zich in de theologie te bekwamen; behalve deze wetenschap hadden echter ook de geschiedenis en de kruidkunde zijn belangstelling. Na de voltooiing van zijn studie schijnt hij in staat gesteld te zijn tot het maken van een reis door een gedeelte van de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk, waarop hij ruimschoots gelegenheid had, zich te wijden aan zijn botanische liefhebberijen. Teruggekeerd studeerde hij nogmaals een tijdlang te Leiden, tot hij in Juli 1604 tot predikant te Terneuzen werd beroepen, en in het najaar aldaar zijn intrede deed.

De jonge predikant schijnt al spoedig de genegenheid te hebben gewonnen van burgemeester Johan Serlippens en zijn vrouw Johanna de Burchgrave, en wel in die mate, dat hij bij 't echtpaar kwam inwonen en de vrije beschikking verkreeg over den uitgestrekten tuin, die bij de Moffeschans behoorde. Juist in deze jaren hadden gewichtige veranderingen plaats in de familie Hondius. De oude Ds. Cornelis Hondius was tijdens de geloofsvervolgingen in de zestiende eeuw uit Vlaanderen naar de Noordelijke Nederlanden uitgeweken, waarbij hij de aanzienlijke landerijen, die hij in Vlaanderen bezat, in den steek had moeten laten. In min of meer behoeftige omstandigheden was hij te Vlissingen gekomen, waar de stadsregeering zich de opvoeding van zijn zoons had moeten aantrekken. Omstreeks 1606 was de oude Ds. Hondius gestorven. Toen in 1609 het Bestand werd gesloten, werden zijn erfgenamen weer in het genot van de lang ontbeerde inkomsten hunner Vlaamsche landerijen gesteld, waardoor zij opeens tot een vrij groote welgesteldheid kwamen. Zoo kreeg Petrus Hondius gelegenheid om den tuin van de Moffeschans van alle mogelijke zeldzame kruiden en gewassen te voorzien en er daardoor een vermaardheid aan te verleenen, die ver buiten de grenzen van tijd en plaats zou uitreiken. Het ambt van predikant in Terneuzen nam niet al zijn tijd in beslag, bovendien bleef hij ongetrouwd, zoodat hij menig uur aan zijn botanische en kruidkundige studies kon wijden. Veel daarvan zou ons onbekend zijn gebleven, had hij er niet zelf uitvoerig over gehandeld in een merkwaardig dichtwerk, waarin hij geheel het bedrijf op de Moffeschans in alle bizonderheden beschrijft en ons zoodoende in staat stelt, ons een voorstelling te vormen van deze buitenplaats en zijn even interessanten als eigenaardigen bewoner.

Petri Hondii Dapes inemptae, Of de Moufe-schans, dat is. De soeticheydt des buyten-levens, Vergheselschapt met de Boucken. Afgedeelt in X gangen. Nieuwe editie. Nu eerst by den Autheur uyt laeten gaen. T'samen met zijn Hofwetten. Tot Leyden. Voor Daniël Roels Boeckvercooper, Anno 1621. Aldus luidt de titel van de volledige uitgave van dit gedicht, waarvan enkele jaren tevoren een ongeveer tien maal beknoptere editie was verschenen. Een Roomsch-Katholiek geestelijke had deze eerste uitgave smalend "keuckenpraet" genoemd, wat Hondius, die toch al niet zoo erg op de kerk van Rome gesteld was, niet op zich had kunnen laten zitten. Daarom had hij het werk aanzienlijk uitgebreid, om het opnieuw in het licht te kunnen geven. Hij schreef het voor tijdpasseering, in ledige uren; wie het niet wil lezen, late het ongemeen liggen. Wie aanmerkingen heeft, make zelf iets beters; anders heeft hij te zwijgen. Niemand wordt immers gedwongen om dit boek te lezen! En mocht er niemand zijn, die behagen schept in dit gedicht, de tijd zal eenmaal verkeerd wanneer - merkwaardig getuigenis van Hondius' gevoel van eigenwaarde

Wanneer men sal ghewennen

Met loff en grooten danck,

Van ons musijck te kennen

Den onghewoonen danck.

De schrijver droeg zijn werk op aan zijn vriend Serlippens, als dank voor vele jaren vriendschap, van hem en zijn vrouw genoten. Deze kleine gave is een spiegel van de Moffeschans, en in den winterdag zal Serlippens, op zijn gemak aan het vuur gezeten, geheel zijn hof in volle bedrijvigheid voor oogen kunnen zien: den buitenhof, waar menschen en dieren tesamen arbeiden, om den oogst binnen te halen, den bloemhof, de moes- en de geneeskruiden, en de velerlei "dapes inemptae", de ongekocht spijzen, die zijn hof voortbrengt. Na den maaltijd zal de dichter hem de steden en de vorstelijke hoven doorleiden, de landen en de rijken, en tesamen zullen zij den loop der wereld en der kerken beschouwen. Misschien ook zullen zij langs het strand der Schelde gaan wandelen, van hun vrienden vergezeld, of ze zullen zich wijden aan het gebed en het lezen en overdenken van opbouwende lectuur. Dank daarvoor is Serlippens hem niet verschuldigd; immers:

De eerste gezellin van den toorn is de dwaasheid, de

tweede berouw,

U wert hier niet ghegheven,

Dan van u eygen goet.

U Moufe schans verheven

Den münen spreken doet.

(Wordt vervolgd).

SPORTIMPRESSIES

Van 'n Zwemfeest.

Wie heeft er wel eens gehoord van 'n zwemfeest, dat niet in het water plaats had en daarom.... juist in het water is gevallen?

Zoo'n zwemfeest hebben we op Vrijdag 2 Augustus bijgewoond aan het Vlissingsche strand. Groote affiches hadden reeds weken te voren het groote zwemfeest aangekondigd, dat op den jaardag van de Koningin-Moeder zou plaats hebben en dat groote verwachtingen wekte bij stadgenooten zoowel als vreemdelingen.

Eilacie! Wat 'n ontnuchtering! Er was muziek, er waren gecostumeerde baadsters en baders, er was eene deputatie van de Vlissingsche Reddings Brigade, er was een dans-ensemble en er was een talrijk publiek. Water was er ook in overvloed, dus alle factoren, die een geanimeerd zwemfeest moeten beheerschen, waren aanwezig. De voornaamste schakel echter ontbrak en die schakel was: organisatie.

Met alle respect voor de organisatoren van dit feest, moet ons toch werkelijk van het hart, dat de goede bedoelingen hunne verwezenlijking niet eens benaderd hebben. Er was geen leiding, er was geen regelmaat, er was geen orde en er was geen samenhang. Het strekt het publiek niet tot eere, dat dit zoo weinig medewerking toonde om eenige orde te scheppen in den chaos, want we zijn er van overtuigd, dat het feest heel wat beter tot zijn recht was gekomen. indien de toeschouwers zich niet Grieksch-en-dwars over het operatieterrein hadden bewogen. De anderhalve politie-agent was niet bij machte, ruim baan te maken en zoo stapelde het eene misverstand zich op het andere en was het geheel verre van 'n afspiegeling van hetgeen dit waterfestijn had kunnen en behooren te zijn.

We hadden een sport-evenement verwacht, althans eene demonstratie van hetgeen zwemsters en zwemmers in hun eigen element weten te presteeren. In 'plaats daarvan kregen we 'n aardige gecostumeerde optocht en een verdienstelijk-uitgevoerde hooi-dans, maar van zwemmen en van waterfestiviteiten geen spoor. Slechts de Vlissingsche Reddingsbrigade heeft de eer gered door zich in het zilte nat te begeven, maar overigens zouden de verschillende nummers, die met den naam "zwemmen" niets gemeen hebben, in een zaal of op 'n openbare speelplaats beter op hun plaats zijn geweest!

Een groote fout was wel het vaststellen op een tijdstip, waarop de vloed reeds enkele uren voor de eb had plaats gemaakt, zoodat bij pal-laag water de verschillende nummers moesten worden afgewerkt en mitsdien niet het water, doch het zand de hoofdrol speelde.

We misten alzoo zwemwedstrijden, waarin de behendigheid der deelnemers aan het licht zou zijn getreden; we misten, goede watersport en we zochten zelfs tevergeefs naar de hilarische momenten, die een goed-georganiseerd water-ballet kan schenken. In plaats van sport kregen we namaak en nog lang niet van het beste soort.

We betreuren dit voor de organisatoren, die ongetwijfeld zelve wel iets anders beoogd zuilen hebben dan dit geforceerde vermakelijkheidje Maar we betreuren het nog meer voor de talrijke vreemdelingen, tijdelijk in Vlissingen en omstreken aanwezig, want de indruk, die zij van dit "zwemfeest", dat grootendeels op 't droge plaats vond, hebben gekregen moet wel zeer bedroevend zijn en zeker niet in staat om elders propaganda te maken voor de Zeeuwsche watersport.

Des avonds werd het feest voortgezet, maar nu in een localiteit, waar de behaalde prijzen werden uitgereikt, waar de chef van het Badbedrijf, de heer J. P. van Krieken, werd gehuldigd vanwege zijn tienjarig jubileum als zoodanig, en waar bleek, dat zelfs een mislukt zwemfeest nog aanleiding kan geven tot vrolijkheid en gezelligheid.

We hebben, in het belang van Vlissingen en eventueele toekomstige "zwemfeesten", gemeend, de vinger even op de wonde te moeten leggen. Dit lijkt ons de eenige weg naar beterschap.

Leert zwemmen!

Het mislukte Vlissingsche zwemfeest is voor ons een nieuwe aanleiding, nog eens op het nut en de waarde van zwemmen te wijzen. Het komt ons voor, dat eigenlijk ieder mensch het vermogen bezit om te zwemmen, en er slechts oefening noodig is om dat vermogen te ontwikkelen en den mensch met het zwemmen volkomen vertrouwd te maken. Het lijfsbehoud is ongetwijfeld wel een der eerste aanleidingen geweest om de menschen het zwemmen te doen beoefenen, wellicht minder bedoeld als lichaamsontwikkeling of middel tot ontspanning.

Een medicus heeft de zwemkunst eens een "alle spieren gelijktijdig oefenende en versterkende gymnastiek te water" genoemd en diensvolgens groote waarde als gezondheidsmiddel aan die kunst toegekend. Elk zwemmer zal deze uitspraak kunnen bevestigen, want de doelmatige beweging in het water bevordert krachtiger werking van het hart, dieper ademhaling, beter spijsvertering en sneller afscheiding van al wat in het lichaam geen nut meer doet, terwijl de zwemsport bovendien gelijktijdig de spieren van borst, armen en beenen in werking stelt.

En wat het practische nut van zwemmen betreft, zouden wij meenen, dat er geen twijfel kan bestaan of voor behoud van eigen leven is de zwemkunst aan te bevelen, en zeker in ons land en in onze provincie Zeeland, zoo doorsneden van water en daardoor zooveel kans biedende tot verdrinken.

Het leeren zwemmen op jeugdigen leeftijd verdient alleszins aanbeveling. In zijn prille levensjaren leert men de vertrouwdheid met het water beter verkrijgen dan op meer-gevorderden leeftijd, ook al zijn er voorbeelden te over, dat zelfs ouderen van dagen nog zeer goede zwemmers zijn geworden.

Waar nu het nut van zwemmen en de onbetwistbare voordeelen, uit hygiënisch oogpunt beschouwd, en het genot voor den zwemmer, die zich na gedanen arbeid, door een verfrisschend bad kan herstellen, zoo in het oog springen, daar zonde men mogen verwachten, dat in ons waterlandje geen normaalgezond mensch zou worden gevonden, die deze kunst niet verstond. En juist het tegendeel is waar. De een laat het na, omdat het zoo moeilijk lanceren is; de ander vindt het gevaarlijk; een derde mist de gelegenheid "onder deugdelijke leiding zich met de zwemkunst vertrouwd te maken" maar intusschen is het aantal Nederlanders, die werkelijk de kunst van zwemmen verstaan, uiterst gering.

Het feit, dat zeevarenden en verder allen, wier bedrijf een dagelijkschen omgang met het water noodig maakt - enkele loffelijke uitzonderingen daar gelaten - in den regel de zwemkunst niet verstaan, wijst op het diepgeworteld wanbegrip, dat het zwemmen toch niet het middel is om aan het gevaar van verdrinken te ontkomen. Het is de plicht van ieder, die de hooge waarde van de zwemsport begrijpt en waardeert, om met woord en voorbeeld tegen dit wanbegrip ten strijde te trekken.

Geen tak van sport toch kan zoo geheel zonder hulpmiddel worden beoefend als de zwemsport. Een gezond lichaam en.... het element, om zich in te bewegen, ziedaar de vereischten. Welnu aan gezonde, stoere bodies ontbreekt het toch niet in Zeeland en water is er te over; waarom die beide factoren niet dienstbaar gemaakt aan elkaar en de zwemkunst gemaakt tot 'n gemeenschapsbezit?

Leert zwemmen! Het verschaft u gezondheid, genot en ontspanning! En weet, dat zoowel gij zelve als uw medemenschen te eeniger tijd profijt kunnen trekken van uwe kunde, indien een menschenleven aan het water moet worden ontworsteld. Holland - Waterland! Hollanders - Waterratten! Zeeuwen- Worstelende Ontzwemmers! Zoo zij het devies!

LUCTOR ET EMERGO.

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

31 Juli. - De laatste van de maand alweer! Je weet niet waar de tijd blijft. De elementen toornen vandaag geweldig. De barometer vliegt achteruit en Liesbeth's gezicht staat op zes weken slecht weer. Moest vier rijwielbelastingplaatjes koopen. Ik geloof dat ze in staat is om den heer Colijn, die deze belasting uitvond, onderste boven te fietsen, wanneer zij de kans kreeg. Van den schrik werd de slager heden doorgestuurd en moesten we ons middagmaal met 'n blikje sardientjes doen. Ik mocht dat gevalletje bloot brengen, doch daar het sleuteltje afbrak, kreeg ik mijn armen, handen en vingers eerder open dan de verpakking. Nadat alle verbandmateriaal opgebruikt was, is de delicatesse terzijde gezet voor 'n armen man. Ze zeggen dat er visschen zijn, die alleen van sardientjes leven; zou wel eens willen zien, hoe die dan die blikjes openkrijgen.

1 Augustus. - Er waait 'n halve orkaan. Ben zorgvuldig thuis gebleven. Heb een neef gehad die op net zoo'n dag het hachje er bij inschoot, doordat hij bedolven werd onder 'n omgewaaiden fabrieksschoorsteen. Die risico loop ik eveneens, want ik heb ook altijd een zwakke borst gehad. Ruys de Beerenbrouck is nog immer aan 't knutselen bij zijn kabinetje. 't Wil niet boteren. 't Zou misschien toch niet kwaad zijn geweest, wanneer de Koningin het aanbod van den onafhankelijken bond van hoofd- en handarbeiders in het menbelvak om gratis advies te geven, aanvaard had. Heden voor opzichter gefungeerd bij de inmaak. Gecontroleerd of ik de "halen" nog van de snijboonen kon krijgen.

2 Aug. - Met Breeduitstra een Singeltje gepikt. Breeduitstra was weemoedig en ik met hem. Is me dat ook tegenwoordig een tijd? Nergens kun je meer van op aan. Alles wankelt. Daar heb je nu Breeduitstra. De laatste dagen voelde hij zich niet wat men noemt: "lekker". Z'n tegenzin in geregeld werk nam, hoewel iedereen dacht dat de climax reeds bereikt was, geregeld toe. Ging naar dokter Doorloop. Die stiet hem in de zij, trok z'n oogleden op en neer, kneep hem op 'n geniepige wijze, en zei dat hij waterzucht had. En of nu al Breeduitstra hem bezwoer, dat hij van z'n leven nog geen liter water gedronken had, toch hield de dokter vol. Het leven wordt moeilijk. Volgens de courant is gister het grootsch opgezette verbroederingsfeest der communisten mislukt. Ze zijn er niet in geslaagd om 'n paar honderd dooden te maken. In het hoofdkwartier te Moskou hangt de vlag halfstok.

3 Aug. - De kinderen zijn vandaag uit logeeren gegaan naar tante Betsy in Rotterdam. Daar zijn heel veel onderhandelingen voor noodig geweest. Toch was 't nooit gelukt, wanneer ze onderwijl geen woning had betrokken vlak naast de diergaarde. Als de nood aan den man komt, kan ze thans de dierentemmers te hulp roepen. De plaatselijke Oranjevereeniging zit in zak en asch; ze heeft gister vergeten dat de Koningin-Moeder 71 jaar werd. Mr. Mierick v. Peuteren heeft heden met twee andere advocaten consult gehouden over het vraagstuk of men heden nog met een rijkstelegram en een plaatselijk concert voor den dag kon komen. Na een zitting van vier uur meende men van wel, aangezien H. M. nog 'n geheel jaar 71 is. 't Kabinetje van Ruys zal niet klaar komen; alle hout is geen timmerhout!

4 Aug. - 't Huis is als uitgestorven. Liesbeth laat de radio te keer gaan om de vreemde stilte te breken. Slechts 'n gebrekkig hulpmiddel. We raakten pas weer meer in de gewone huiselijke stemming toen ik van den zolder het groote schilderij "De slag bij Waterloo" in de woonkamer opgehangen had.

5 Aug. - Kapitein Ziegbern van de "Bremen" is in vijf havens aangeloopen om zich te laten huldigen, wijl hij in een recordtijd den Oceaan overgestoken was. Daardoor twee dagen te laat in Hamburg aangekomen. Dat is nu weer de schaduwzijde van een snelle vaart. Door zeewater schiet je sneller heen dan door champagne. Ansichtkaart van de kinderen gehad. Veel namen en veel leuke uitroepen. Erg hartelijk. Zeven centen strafport betaald.

6 Aug. - Sientje zei vanmorgen dat ze last had van haar gal. Van den busdokter moest ze erg veel bessen eten. Liesbeth vond het daarom beter, dat ze 'n veertien dagen vacantie nam. Liesbeth voelt er nu meteen iets voor om samen uit te gaan. Zekerheid kon ze nog niet geven. Dat is vervelend. Weet niet of ik nu in de soos het tourisme moet veroordeelen of verdedigen.

 

DE SCHELDEZENDER

Hallo, hallo..........

Hier is het draadloos uitzendstation de Schelde-Zender Vindt u het interessant, te hooren:

- dat zekere M. uit Goes den Ellewoutsdijkschen aannemer Wolse, toen deze zich Zaterdagmorgen naar een dijkte Kattendijke begaf, aanviel, mishandelde en van een portefeuille met fl 600. beroofde. De aangevallene moest het Gasthuis worden gebracht. M. werd denzelfden dag reeds in Wemeldinge gearresteerd. Hij bekende na een langdurig verhoor het hem ten laste gelegde. Bij de arrestatie vond de politie fl 50.- op hem. De rest werd later in den grond tusschen Wemeldinge en Kapelle opgediept.

- dat in Goes een aangeteekende brief voor den Haag ten postkantore werd bezorgd. Het waardevolle epistel heeft tot nu toe zijn bestemming niet bereikt.

- dat tot burgemeester van Zierikzee is benoemd de heer C. A. Bannink te 's Gravenhage. De heer Bannink is oud-hoofdofficier van het leger in Ned.-Indië, de liberale beginselen toegedaan, en 51 jaar oud.

- dat op den onbewaakten overweg bij Rilland-Bath Zaterdag j.l. wederom een Belgische auto door een trein gegrepen werd. De inzittenden werden gewond. De schrijver "Zeeuwsche Week" zegt wellicht in dit nummer ook nog wel een en ander over dit drama. ("En of." De betreffende!)

- dat het Zuid-Bevelandsche a cappella-koor onder leiding van den heer Tamminga en de leerlingen van den heer Mazure in de hoofdstad van Zuid-Beveland voor de sprekende film optraden.

- dat een Belgische pleizierboot, van Vlissingen op den terugweg naar Antwerpen, in de Schelde omhoog voer. Het duurde vrijwel den geheelen nacht voordat het schip weer vrij kwam. De circa 200 dagjes-reizigers zullen dit avontuur niet spoedig vergeten.

- dat bij het met Blitz pulver fotografeeren na de receptie ten stadhuize te Zierikzee, ter eere van de jubileerende H. B. S., zóó'n lichteffect bereikt werd, dat een agent van politie, Leiden indachtig, van een bluschapparaat voorzien, de trappen van het stadhuis oprende.

- dat evenwel in het middernachtelijk uur de brand oplaaide in de hoofden en harten van autoriteiten en reunisten ter ........sooze. Hetgeen, figuurlijk gesproken, voor rekening van een onzer correspondenten.

- dat een onzer lezers de voorstelling van de vechtpartij tusschen 2 onderwijzers in Stavenisse erg overdreven noem. Volgens onzen zegsman waren de betrokkenen 2 jeugdige leerkrachten, die een onschuldig stoeipartijtje organiseerden. Van deze uitlegging wordt hier gaarne gewag gemaakt, daar hedendaagsche paedagogen al genoeg op de schouders hebben.

- dat bij Hansweert een motorschip in de diepte verdween. De waterige is later door twee bootpompjes droog gelegd.

- dat de Koningin mr. R. R. J. Lambooy, advocaat en procureur te Hulst, benoemde tot burgemeester van Hontenisse.

- dat de heer J. P. van Krieken dezer dagen 10 jaren chef van het gemeentelijk badbedrijf in Vlissingen was. Ter eere van het jubileum werden allerlei feestelijkheden op het strand georganiseerd. Nooit tevoren is een 10-jarig jubileum zoo luchtig opgevat.

- dat men in Tholen bevreesd is, dat de ontwateringsplannen in West-Noord-Brabant niet zonder invloed zullen zijn op de Thoolsche oesterteelt.

- dat in Domburg een oude vrouw uit een rijdende tram stapte. Zij werd door de tram overreden en een harer beenen werd verbrijzeld. Later is zij aan de gevolgen overleden.

- dat België 1 Sept. in Hansweert een controlepost vestigt, die belast zal worden met het toezicht op de Rijnschepen, die met lading uit Antwerpen komen en die uit dien hoefde in aanmerking komen voor de toekenning van een premie van fr. 2.50 per ton voor granen en van fr. 1.50 per ton voor andere ladingen.

- dat volgens enkele nieuwsbladen de Commissaris der Koningin in Zeeland met zijn gezin naar het buitenland vertrokken is. Hopenlijk toch met vacantie?

- dat V. V. V. in Axel een tentoonstelling voor huisvlijt en industrie organiseerde. Men moet in dezen tijd al wat doen om touristen te trekken. In de buitenlandsche couranten zagen we het feit overigens nog niet vermeld.

- dat vele personen in de middengroep bevreesd zijn voor kortsluitingen en daarom geen electriciteit wenschen. P. Z. E. M., hakt het kortsluiting-sprookje den kop af.

- dat de storm de vorige week in Vlissingen eenige boomen en dakpannen en het dak van een directiekeet deed verhuizen.

- dat Poortvliet 15 Augustus a.s. ter gelegenheid van het festival zal worden drooggelegd. Staan muzikanten in dit dorp als zeer dorstend bekend?

- dat in Vlissingen dezer dagen bij notarieele acte is opgericht de vereeniging van slagerspatroons, ten deel hebbende te geraken tot een coöperatief abattoir. Het bestuur zal dezer dagen een verzoek tot aankoop aan den gemeenteraad richten en in de periode welke dient om den grond bouwrijp te maken, zullen de voorbereidende werkzaamheden en plannen voor de aanbesteding in gereedheid worden gebracht.

- dat een 8-jarige knaap aan een hek langs de Goesche haven eenige gymnastische toeren verrichtte. Het slot was een natte knaap en een dito schipper. Welke laatste een jeugdig menschenleven op het water veroverde.

- dat in Hulst een oudheidskamer geopend werd door den oudheidkundigen kring "De Vier Ambachten". Mr P. Dieleman hield daarbij een smeuige historische voordracht.

- dat de gemeenteraad van Zierikzee besloot over te gaan tot het oprichten van een gemeentelijk museum op den zolder van het oude stadhuis. Men zal trachten de klokken van het oude klokkenspel hierin een plaats te geven.

- dat te Zijpe een heer uit Rotterdam met zijn auto van de veerboot in het water reed. De matrozen wisten den drenkeling na het inslaan van de achterruit te redden. De auto volgde zijn eigenaar eenige uren later op het droge.

- dat te Aardenburg overleed de heer L. J. de Smet, sedert 1909 burgemeester van St. Kruis.

- dat volgens het gemeenteverslag van Middelburg in het afgeloopen jaar in het bouwbedrijf geen bijzondere drukte te constateeren viel.

- dat de politie daar ter plaatse in 1928 totaal 739 processen-verbaal heeft opgemaakt tegen 1498 in 1927.

- dat de openbare scholen aldaar in het afgeloopen jaar 1255 leerlingen telden tegen 1257 in 1927. Voor de bijzondere scholen waren de cijfers 1370 en 1335.

TREFFERS EN POEDELS

KERMIS,

Middelburg, 3-8 '29.

Herrie brakende paleizen,

orgels met bekende wijzen,

orgels die van liefde zingen,

menschen, die je verder dringen,

menschen die beneveld raken,

menschen, die zich raar vermaken,

poffertjes- en wafelkramen,

eethuis-cabaret tezamen,

weeë geuren, houten banken,

niet harmonisch-juiste klanken,

klatergouden caroussellen,

schommels, die hysterisch bellen.

Schokken, schuiven, stooten rijden,

draaien, vallen, zweven, glijden,

mannen, die hun loon verteren,

vrouwen, die zich amuseeren,

feest van duizend helle lichten,

vroolijk lachende gezichten,

feest, waar harten harten vinden,

waar zich jeugd aan jeugd gaat binden

bij muziek en licht en glans,

waar de flirt is en de dans....

waar maar één niet flirt en lacht

ondanks klatergoud en pracht:

schooier, die te schooien staat,

hongerend langs de kermis gaat.

WILLEM TELL II.