Ons Zeeland 1929, nummer 40

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

Stakingen in Zeeuwsch-Vlaanderen; een Fransche wenk; hoe anderen ons zien.

Zeeuwsch Vlaanderen heeft dezer dagen de aandacht van het couranten lezend publiek op zich gevestigd door een tweetal werkconflicten. Bij de cokesfabriek te Sluiskil is een staking uitgebroken, die nagenoeg alle arbeiders omvat en verschillende werklieden aan de stijfselfabriek te Sas v. Gent hebben eveneens het werk neergelegd. De meeste arbeidsconflicten zijn gebaseerd op den wensch tot loonsverhoogingen. Aldus ook hier. Volgens een mededeeling van den vertegenwoordiger van de Nederlandsche Vereeniging van fabrieksarbeiders waren de arbeidsvoorwaarden op de twee fabrieken steeds minder gunstig dan die in de bedrijven in Holland. De vakvereenigingen meenden dit te moeten veranderen en zij voerden onder de arbeiders een felle propaganda, die ten slotte tot de staking leidde.

Getracht is de werknemers en werkgevers tot elkaar te brengen. De directie was bereid tot aanzienlijke concessies doch toen zij zag, dat deze werden verworpen, heeft zij alle toezeggingen ingetrokken terwijl degenen, die het werk neergelegd hebben, als ontslagen worden beschouwd.

Het "Hdbl." had een kort onderhoud met de directie van de Sluiskilsche Cokesfabriek, die haar standpunt inzake de staking uiteen zette.

De directie betoogde, dat zij bereid is geweest partieele verbeteringen in te voeren doch onmogelijk te kunnen overgaan tot een collectieve verhooging aller loonen, wijl hiervoor teveel verschil bestaat in arbeidsprestatie en bovendien de beter betaalde groepen, die tot 70 cent per uur uitbetaald kregen, absoluut geen reden tot klagen hebben.

De stakers, aldus de directie, hebben het onderste uit de kan gewild en daarom valt hun het lid op den neus. De directie heeft steeds welwillend aan personeelswenschen het oor geleend. Zij wees er op, dat, toen eenigen tijd geleden goedkoope Belgische werkkrachten te krijgen waren, n.l. voor ca. 3 franks per uur, zij toch de voorkeur gaf aan de, arbeiders uit deze streken, die zij met 40 cent en hooger per uur betaalde. Zij voelt zich dan ook door den huidigen toestand zeer gedupeerd.

Op een vraag of enkele maanden geleden reeds collectief om loonsverhooging was gevraagd, antwoordde de directie bevestigend. Zij gaf te kennen, dat toen ook reeds kleine verbeteringen na onderzoek van elk afzonderlijk in de arbeidsvoorwaarden zijn ingevoerd.

De directie ontkent echter pertinent, dat zij dit verzoek beantwoord heeft met een verlaging van f 0.05 per uur voor een hooger bezoldigde groep arbeiders. De directie wil thans ook wel verbeteringen aanbrengen, doch zal zelf het daartoe

strekkende onderzoek doen en elk geval afzonderlijk beschouwen.

Het laat zich aanzien, dat het conflict in Zeeuwsch-Vlaanderen niet spoedig zal worden opgelost. Vermoedelijk zal de overwinning dit keer niet aan de zijde der werknemers zijn, omdat België een prachtig achterland biedt voor veel goedkoopere werkkrachten. Zoo deze werkkrachten inderdaad geengageerd zullen worden, kan het aan den overkant nog wel eens tot leelijke botsingen komen. Reeds nu hebben enkele belhamels de woning van den directeur der fabriek te Sluiskil, in een nachtelijk uur beschadigd, en daardoor te kennen gegeven, dat zij baldadigheden in den strijd om het recht niet achterwege zullen laten. Hopenlijk draagt een dergelijke houding de goedkeuring van de meerderheid der stakers niet weg!

x

Het voornemen van de aandeelhouders der coöperatieve suikerfabriek Zeeland om te trachten tot den verkoop der fabriek te komen, heeft de aandacht getrokken van het "Journal des fabricants de sucre". Het blad legt eerst uit hoe de aandeelhouders tot het plan geraakten, en teekent dan het volgende aan:

"De coöperatie Zeeland heeft verscheidene gunstige jaren meegemaakt, en het schijnt ons weinig in overeenstemming met de spreekwoordelijke taaiheid der Hollanders, wanneer zij besluiten een organisatie te doen verdwijnen, die voor haar leden zeer gunstig geweest is.

Het besluit van de leden der coöperatie Zeeland komt ons voor veel ernstiger te zijn, dan zij zelf denken. Het beginsel der landbouwcoöperatie zelf komt daarmede aan de orde.

Moet men terugdeinzen - het veld ruimen - zoodra zich moeilijkheden voordoen? Is het niet juist om ze te overwinnen, dat de coöperatieve beweging werd ingezet?

De verkoop der fabriek zou niet minder beteekenen dan een nederlaag voor het coöperatief beginsel. Het zou de geheele groep schaden. Laten wij dus hopen, dit de leden dezer belangrijke organisatie nog eens rustig over deze zaak zullen nadenken.

Het zou vreemd zijn, dat wanneer het coöperatieve beginsel naar alle zijden veld wint, het een Hollandsche zaak zou zijn, die - men vergeve ons de uitdrukking - "er van door gaat."

x

We hebben reeds meermalen artikelen uit buiten- en binnenlandsche bladen over Zeeland hier afgedrukt. Het is wel eens goed, te zien wat anderen van ons denker. Thans volgt hier een stuk van een artikel uit de "Haagsche Post", dat we maar voor een zeer klein gedeelte kunnen waardeeren, omdat het .... onjuist is. Men vraagt zich af hoe een blad als de H. P. tot opname van zulk een beschouwing kan overgaan. Men oordeele zelf;

Het woord "hygiëne" staat niet in het woordenboek van het Zeeuwsche boerenvolk. Een vreemdeling, die slechts afgaat op de frissche gezichtjes, hals en armen, op de heldere kanten mutsen, en onberispelijke befjes en schorten, zou niet gelooven wat hier volgt. Het Zeeuwsche volk is slechts zindelijk voor zoover de buitenwereld het ziet. Bij elk huisje staat een steenen of emaille kom, die dienen moet voor waschtafel en bad voor de heele familie. Het water hierin wordt alleen dan verfrischt wanneer dit hoog noodig is. Zelfs voor een gast die er een maaltijd gebruikt en vraagt om zijn handen te mogen wasschen, wordt geen schoon water gegeven. Een doek, meestal gemaakt uit de beste stukken van een afgedankte blauwe schort, doet dienst voor alles: voor handdoek, theedoek en ook.... voor de verkouden neusjes van "het guus", de kinderen. Dezelfde kom, die op zij van het boerenhuisje staat, wordt zonder eenig gewetensbezwaar ook gebruikt voor het maken van beslag voor pannekoeken, enz. Op een ladenkast in het woonvertrek staat een pot reuzel, waar ieder lid van het gezin, mannen zoowel als vrouwen, de vingers in doopt om hiermee het haar te bestrijken, de meisjes om de mooie kuif te vormen die voor uit de muts komt, de boeren om hun rechtgesneden pagekoppen zoo glad mogelijk te krijgen. Nadat het toilet gemaakt is wordt veelal de kam opgeborgen in het laadje bij lepels en vorken."

Na deze "onthulling" volgt een opwekking om het mooie Zeeland te gaan zien!

Het lijkt wel of de schrijver ons gezien heeft als een achterlijken negerstam, waaraan de beschaafde Hagenaars zich eens moeten gaan vergapen.

We vinden het prettig als er veel over Zeeland geschreven wordt, maar niet als men het doet op bovenstaande wijze!

 

VAN EIGEN BODEM

HET LAND VAN REINAERT DE VOS 1)

door

Jan Vermeer.

"Van den Vos Reynaerde" is zonder den minsten twijfel het beroemdste werk, dat onze letterkunde in de middeleeuwen heeft voortgebracht. Geen ander literair product uit die tijden overtreft dit dierenepos in getrouwe weergave van onzen volksaard. Voor het eerst komen hier tot uiting die beide nationale karaktertrekken, die van nu aan onze literatuur telkens weer zullen kenmerken: de Nederlandsche aanleg voor humor en satire, en de zin voor de werkelijkheid, die ons volk zoozeer eigen is. De dichter van dit epos, dat een Engelsch geleerde de "unholy Bible of the World" noemde, was in alle opzichten een voortreffelijk kunstenaar, en zijn gedicht neemt onder de Europeesche diersproken een eerste plaats in. Hoewel gedeeltelijk aan het Fransch ontleend, rijst het ver boven zijn origineel uit, en bezit het zoozeer een eigen nationaal karakter, dat men zonder bezwaar van een oorspronkelijk werk mag spreken. Zoo is het niet te verwonderen, dat de Roman van den Vos Reynaerde zich in een buitengewone populariteit mocht verheugen, die tot op den dag van heden voortduurt en die zich o.a. openbaarde door overzettingen in vele talen. In de negentiende eeuw werd de Reinaert zelfs door twee der allergrootste dichters, Goethe en Oehlenschläger, bewerkt. Een tweetal problemen hebben de Reinaert-vorschers ten allen tijde beziggehouden: de vraag naar het auteurschap en naar de plaats van herkomst. De nasporingen hieromtrent hebben menig geleerde naar Zeeuwsch-Vlaanderen gewezen.

Van den dichter van den Reinaert is ons weinig meer bekend dan zijn naam: Willem. Men heeft hem willen identificeeren met

her Willem Utenhove

Een priester van goeden love

Van Erdenborg

dien Jacob van Maerlant in den aanvang van "Der Naturen Bloeme" noemt als den auteur van een "bestiaris", een boek over het leven der dieren. Maerlant, die toen hij deze regels schreef in Damme woonde, zal den priester uit het nabijgelegen Aardenburg ongetwijfeld gekend hebben; ons is echter noch omtrent zijn leven, noch aangaande zijn werk eenig ander bericht overgeleverd. En zeker is het wel wat gewaagd om uit de omstandigheid, dat ook deze Willem een zekere voorliefde voor het leven der dieren bezat, de gevolgtrekking te maken, dat hij en de Reinaertdichter dezelfde zijn.

Maar er is meer, dat er voor pleit, dat de Willem van den Reinaert te Aardenburg geen onbekende was. We bedoelen niet den naam van het kasteel van den vos, Maperthuus, of Malperdu, znoals hij in de latere volksboeken luidt en dien men heeft willen zoeken in een gebouwtje, dat vroeger te Aardenburg naast een uitgedroogde gracht stond, ter plaatse, waar in de Middeleeuwen de kraan was, en dat den naam van Malperdu droeg. Dat een schuur in de buurt van Aardenburg Malpertuis heet (de naam dien het vossenkasteel in de nieuwere Nederlandsche vertalingen draagt) bewijst al evenmin iets, aangezien deze schuur eerst uit den jongsten tijd dateert. Belangrijker is echter de herhaaldelijke vermelding van het klooster ter Elmare. Als Reinaert den haan Canticler om den tuin leidt; om zich straks van zijn kinderen te kunnen meester maken, doet hij zich voor als een heremiet, en toont pelgrimsstaf en pelgrimskleed, door hem uit het klooster ter Elmare meegebracht. En in zijn biecht tot Grimbeert vertelt Reinaert hoe hij Isengrijn den wolf monnik maakte ter Elmaren, en hem daar de kloktouwen aan de voeten bond, waardoor hij zoo hevig luidde,

Dat alle die ghinghen bi der straten,

Ende waren binnen der Elmare

Waenden dat die duvel ware

Ende liepen daer si luden hoerden.

De Elmare schijnt oorspronkelijk de naam van een water te zijn geweest, dat tusschen Aardenburg en Biervliet, in het Zuiden van IJzendijke lag. Op de oevers van dat water werd in 1144 een priory gesticht, die het klooster ter Elmare werd genoemd, en die in het laatst der veertiende of in de eerste helft der vijftiende eeuw door een watervloed werd vernietigd. Zooals gewoonlijk ontstond in de nabijheid van dit klooster een dorpje van denzelfden naam, dat eveneens door de zee werd verzwolgen. Een overblijfsel van dit verdronken Elmare vindt men nog in het aloude gehucbt Steenhove onder Schoondijke, bij Waterlandkerkje. Een watergang (vroeger een kreek) heet er nog de Mare, en in het midden der vorige eeuw stond er een huis, dat men het Klooster noemde.

Geeft de dichter van den Reinaert dus blijk, in de omstreken van Aardenburg bekend te zijn, niet minder geldt dit van de omgeving van Hulst. Van de tiende eeuw af was Hulst een dorp, rond een burcht gebouwd, welke op de plaats stond van het tegenwoordige Recolletenklooster. Philips van Elzaten verleende de plaats reeds in 1156 stadsrechten en vrijdom van tollen door geheel Vlaanderen. Toen Willem omstreeks het midden der dertiende eeuw zijn epos dichtte, was Hulst een bekende stad. In de buurt daarvan lag een uitgestrekt bosch, het Hulster loe (loe = loo = bosch), een overblijfsel van het woud, dat in oude tijden heel de oosthoek van Rijks-Vlaanderen, tusschen de Schelde en de zeekust, overdekte. Van dit bosch spreekt Reinaert, wanneer hij voor Nobel, den koning der dieren, staat, en de beschuldigingen zich zoozeer tegen hem hebben opgehoopt, dat verdediging hem niet meer van den galg kan redden. Maar de looze vos laat den moed niet zoo gauw zakken. Hij vraagt verlof zijn zonden te mogen belijden, en vertelt daarbij van een schat, dien hij op een geheime plek verborgen heeft. Als koning Nobel en de koningin dat hooren, schorsen ze de terechtstelling en vragen Reinaert onder vier oogen, of hij hun die plek wil wijzen. Uitvoerig beschrijft de vos, waar hij de schat verborgen heeft:

Int oesthende van Vlaendren staet

Een bosch, ende heet Hulster loe.

Coninc, ghi moghet wesen vroe (vroolijk),

Mochti onthouden dit:

Een borne, heet Krieke pit,

Gaet zuut west niet verre danen (daarvandaan),

Heer Coninc, ghine dorft niet wanen

Dat ic hu de waerheit yet messe (er van afwijk):

Dats een de meeste wildernesse,

Diemen hevet in eenich rike.

Ic segghe hu oec ghewaerlike

Dat somwijlen es een half jaer,

Dat toten borne commet daer

No weder (noch) man no (noch) wijf,

No creature die hevet lijf,

Sonder (behalve) die hule entie scurruit (steenuil),

Die daer nestelen in dat cruut,

Of eenich ander voghelijn,

Dat daer waert gherne wilde zijn,

Ende daer bi avontuere (toeval) lijdet (komt):

Ende daer in leghet mijn scat ghehidet (verborgen).

Aanvankelijk gelooft Nobel de leugens van Reinaert niet, en denkt dat Kriekeputte maar een verzonnen naam is.

Maar dan roept de vos Curvaert, den haas, er als getuige bij. Hij vraagt hem:

Weetstu waer Krieke putte steet?

Curvaert sprac: of ict weet?

Ja ic, hoe sout wesen soe?

Ne staet hi niet bi Hulst ter loe

Up dien moer, in die wostine?

Inderdaad was Kriekeputte geen gefingeerde naam. In een oorkonde uit 1444 wordt gesproken van een stuk land "ten criekenputte", dat gelocaliseerd kan worden op het grondgebied van S. Gilles Waes, hoogst waarschijnlijk tusschen het Belgische de Clynghe, den Roode-Moerpolder (tusschen Meerdonk en de Klinge) en 't gehucht de Trompe (tusschen Stekene en St. Jans-Steen). Daar, aan den zuidwestkant van het bosch van Hulst, lag dus de bron Kriekeputte, in de woestenije op den Rooden Moer. Dat hier oudtijds wo(e)stinen, woestenijen hebben gelegen, schijnt de naam Woestijnestraat (de straat die van den Kouter naar Hulst loopt) te bewijzen. Kriekeputte in het Hulster loe wordt in den Reinaert zoo uitvoerig en met zooveel details beschreven, dat men wel moet aannemen, dat de dichter hier persoonlijk bekend was. Wie zal deze woeste streek, waar nooit een sterveling kwam, gekend hebben, tenzij iemand, die in Hulst of in de onmiddellijke omgeving van deze stad thuis was? Men heeft den Reinaert-dichter Willem dan ook wel willen identificeeren met een zekeren Willelmus Clericus, van wien in een oorkonde uit 1269 wordt gesproken, en die woonde in de buurt van het Hulster loe, waar hij aanzienlijke landgoederen bezat.

Zij, die den dichter van den Reinaert in Aardenburg zoeken, vinden steun voor hun stelling in het feit, dat ook in de omstreken van deze stad een Moere lag. In 1126 wordt de Moere of Moor van Aerdenburg als gemeene weide genoemd. Opmerkelijk is het, dat bij (of in, of op) deze Moere een Wastine lag. Ook lag oudtijds bij Damme, dus niet ver ten zuiden van Aardenburg, een kapel Hulsterloo, die nog in de zeventiende eeuw bestond, en die in de Middeleeuwen een bedevaartplaats was. Echter is met Hulster loe in den Reinaert ongetwijfeld een bosch en geen plaats bedoeld.

Daarom vervalt ook de hypothese, als zou dit Hulster loe identiek zijn met de bekende middeleeuwsche bedevaartplaats Hulsterloo, tusschen Hulst en Kieldrecht gelegen, thans den naam van den Kauter of Nieuw-Namen draagt en die herhaaldelijk als de plaats is aangewezen, waarvan in den Reinaert zoo dikwijls sprake is.

Tenslotte is in dit gedicht nog sprake van Abstale, waarvan "Ludolf metten crommen vingheren" afkomstig was, een der boeren, die Bruun den Beer hielp afrossen, toen hij honig gesnoept had. Dit Absdale is een polder van de gemeente St. Janssteen in het Hulster ambacht; men vindt er thans nog enkele boerenwoningen,

Of we dus in den bovengenoemden Wihelmus Clericus al of niet den dichter van het onsterfelijke middeleeuwsche dierenepos te zien hebben, in elk geval is het niet te gewaagd, te veronderstellen, dat deze hier, in Hulst of in de omgeving van deze stad geboren was, of er wellicht woonde. Misschien ook was hij een monnik uit het klooster van Drongen, dat in deze streken rijke bezittingen had, o.a.: Kriekeputte. Onomstootbaar staat echter vast, dat Willem die den Reinaert dichtte, in het Zeeuwsch-Vlaamsche land bijster goed thuis was.

1) Bronnen: Is. Teirlinck. De toponymie van den Reinaert (Gent. 1910-1912); D. A. Stracke, S.J., Krieke putte in het Hulster loe (Tijdschrift voor Taal en Letteren, XII).

 

 

UIT ZEELAND'S VERLEDEN.

door

D. A. DE STOPPELAAR.

Zierikzee verloren.

XIII.

Oranje is thans de man, die alles in handen heeft. "Zijne Excellentie", zoo meldt 's prinsen geheimschrijver Bruyninck aan Jan van Nassau, "bevindt zich Gode zij dank zeer wel, doch is derwijze overladen met werkzaamheden, zorgen en moeiten, dat hij van den ochtend tot den avond nauwelijks tijd heeft adem te halen; en nochtans torscht hij alles zeer geduldig en met zijn gewone standvastigheid. Bij de Spanjaarden is geen sprake meer van vrede: ik geloof, dat zij belegering van Zierikzee willen afwachten, om zich wat dit punt betreft daarna in te richten."

Moudragon houdt de stad nauw ingesloten, doch kan niet geheel en al de gemeenschap met Walcheren en de Zeeuwsche vloot beletten. Zoodoende lukt het mond- en krijgsbehoeften binnen de benarde vesting te brengen.1) Natuurlijk is dit een heel gevaarlijk werkje, maar altijd zijn er onverschrokkenen wel voor te vinden. Adriaan Willemsz. de Admiraal van Z.zee weet zestien voorraadschepen binnen te brengen; Cornelis Cooper komt geheel alleen met z'n scheepje van uit Brouwershaven om de burgerij van een voorgenomen aanval der Spaanschen te waarschuwen; zijn broer Reinier met brieven aan Boisot gezonden vaart, ofschoon heftig beschoten door de vijandelijke vloot heen. Een staaltje van den meest persoonlijken moed levert wel Jan Lieven Heere, die vergezeld van Schacht, Oranje's brieven, welke in leer met pek bestreken zijn genaaid, in de stad brengt. Maar als hij den volgenden nacht door de Spaansche vloot tracht heen te zwemmen, wordt hij ontdekt. Schacht geeft zich gevangen, doch Heere dook met de hem toevertrouwde stukken onder om niet meer boven te komen.

Is de burgerij aanvankelijk terneer geslagen, het is haar bevelhebber Arend van Dorp, die haar door woord en voorbeeld weer vertrouwen inboezemt. Een groot aantal platgeboomde vaartuigen worden bemand, om 's vijands aanvallen af te weren en onder zijn persoonlijke leiding doen de Zierikzeeërs menigen uitval met hun schuiten over het verdronken land. Daarbij gelukt het twee groote schepen te bemachtigen, die zij gebruiken ter beveiliging van hun haven. Nog enger laat Mondragon thans alle toegangen bezetten en plaatst zes platgeboomde schepen tusschen balken en palen, die door een schans word verdedigd, om zoodoende de haven af te sluiten. Tevens schijnt hij een poging te willen ondernemen om de stad zelf aan te tasten: uit Brouwershaven zendt hij tal van groote sloepen tot voor het hoofd van Zierikzee. De belegeraars van hun kant zenden er de platgeboomde vaartuigen op af, zoodat zij op de vlucht slaan, doch achterhaald worden eenige hunner bodems overzeild.

In dezen tijd bedrijft Jan van den Ende z'n heldenfeit, waar veel geschiedschrijvers gewag van maken. Op wacht liggend, ontmoet hij den Spaanschen vlootvoogd, die van de schans bij Zierikzee naar Brouwershaven terugkeert, bij het dorp Kerkwerve. Vluks bemant hij eenige schuitjes en zit hem achterna tot bij Brouwershaven, waar 't Spaansche schip aan den grond raakt. De Spaanschen springen overboord; van den Ende en c. s. hen na.

De meeste vijanden komen door enterhaken en knodsen om het leven en de Zeeuwen keeren zegepralend met 't veroverde schip terug.

Ondertusschen zijn uit Holland een tiental schepen aangekomen, en hebben bij B. op Zoom postgevat om de belegeraars den toevoer af te snijden.

'n Groote vloot vanuit Walcheren wordt door Mondragon met ernstig verlies teruggeslagen; eenige dagen later doet zij nogmaals een vergeefschen aanval. Oranje 'heeft goede hoop op ontzet; hijzelf komt naar Vlissingen, waar men ijverig in de weer is een nieuwe onderneming uit te rusten. Twee groote en sterk bemande schepen worden aangewezen om de Spaansche schansen bij Bordamme - een dorp nabij Zierikzee, doch thans verdwenen - aan te tasten, terwijl de lichtere vaartuigen moeten trachten, levensmiddelen binnen de stad te brengen en hierin door een uitval der belegerden zullen worden ondersteund.

De prins zelf is bij deze actie tegenwoordig, welke schijnt te gelukken. Zóó dicht naderen beide schepen den dijk, dat zij drie Spanjaarden weten te verrassen en gevangen nemen. Maar de verwachte hulp van de stad blijft uit, daar men de meening koestert, dat de aanval eerst den volgenden dag zal plaats hebben.

En nu neemt de kans 'n keer. Mondragon, door een Sint Maartendijker onderricht, heeft den dijk doen doorgraven en met soldaten bezet, die voor het geuzengevaar gedekt zijn. Op de Zeeuwsche schepen wordt een levendig vuur geopend vanuit twee stukken geschut, waardoor het schip van Lodewijk van Boisot, dat aan den grond is vastgeraakt, geheel wordt vernield. Met zwemmen tracht de bemanning zich te redden; meer dan driehonderd der hunnen verdrinken, waaronder de dappere Boiset. Langen tijd houdt deze zich nog vast aan een plank, zonder dat men in de gelegenheid is hem te redden, "Ik betreur boven alles zijn verlies", zoo schrijft Willem van Oranje, "hij was boven alles een moedig man en onze zaak ten zeerste toegedaan."

De Prins als een ghetrouwe Heer

Heeft dickwils begheert te ontsetten,

Ziericzee die daer benouwet seer

Maer die Spangiaerts hebbent altijt belettet

Sy schoten de schepen al inden gront

Van de Geuzen, die so menighe listen vondt.

Daer was gheen diepte verstaat wel my

Om met groote schepen daer by te comen.

Dus hebben sy de stadt ghemaeckt vry,

De Geuzen met veel daden vroome.

Maer God en heeftet niet gheconsenteert ....

moet nochtans altijdt zijn ghe-eert

Op ons zelfs laat ons niet steunen. (2)

Zierikzee's mislukt ontzet brengt een verschrikkelijk gebrek aan levensmiddelen teweeg:

Daer was soo groote diere tijdt,

Binnen Zierickzee onder de ghemeente.

Menich vroom herte veel hongher lijdt

Ghelijck gheschiet is binnen Haerlem mede.

Hoe mackt een vleesch dus quellenden zijn

Het ander, en aendoet soo grooter pijn

Daer wy zijn van een hooft eene leden (3),

Toch wankelt de burgerij niet en besluit alles op het spel te zetten: bevelhebbers, soldaten, matrozen, zij allen zweren tot het uiterste stand te houden. Oranje weet de Staten tot krachtigen onderstand aan te wakkeren: in Schotland worden soldaten aangeworven.

In 't vooruitzicht op naderend ontzet houdt de stad het nog een maand uit, terwijl de nood steeds hooger stijgt. En wellicht zou de weerstand nog langer geduurd hebben, indien Mondragon niet een duif in handen gevallen was, welke een boodschap van Oranje overbracht, dat een nieuwe krachtige poging tot ontzet wordt ondernomen. Tweeduizend Schotten zijn onderweg, terwijl de Staten van Holland en Zeeland f 100.000 bijeen hebben gebracht. (4)

Doch de burgerij, hiervan onkundig, aan alle redding wanhopend en het ergste vreezend van den wraak der Spanjaarden, indien zij het tot 't uiterste laat komen, besluit zoowel als de bezetting, zich bij verdrag over te geven. (5).

Mondragon ontvangt van den Brusselschen Raad van State volmacht tot onderhandelen; een overeenkomst wordt opgesteld, waarvan het resultaat is, dat de stad met alle krijgsmateriaal, schepen en koopwaren in handen der Spanjaarden overgaat. Echter behoudt zij al haar previleges en blijft voor plundering gevrijwaard. Een boete van f 200.000 wordt opgelegd, waarvan men echter verwacht, dat de Koning de helft kwijtscheldt. Enkele niet-katholieken en de predikanten moeten de stad verlaten en de bezetting zonder wapenen en bagage, zonder krijgseer, vertrekken. Van Dorp moet beloven de vrijlating van Haemstede zien te verkrijgen, of zich anders weer in Mondragon's handen stellen.

Nu trekt Van Dorp met de bezetting af, die door geen eed van niet meer tegen 's Konings troepen te zullen vechten, bezwaard is.

Met twee punten in dit verdrag - het niet afvergen van den eed en het vrijlaten der predikanten - neemt de Brusselsche Raad van State geen genoegen. Zij zegt Mondragon daarover onbewimpeld haar meening. Deze, van zijn kant ten volle overtuigd van zijn geheele plichtsbetrachting en 't onrechtvaardige der grieven van de Brusselsche heeren en geenszins ingenomen met het gezag, waarmee zij zich verstouten hem aanmerkingen hunner hooge wijsheid bloot te leggen, ontziet in een schriftelijk antwoord niet er den draak mee te steken. Hij schrijft n.l., dat, wat de predikanten betreft, hij zeker heel onverstandig heeft gehandeld, want dat gewis heel Holland terstond weer tot de kerk ware teruggekeerd, indien hij hen slechts had achtergehouden. Wat de eed aangaat, daarin is hij naar zijn beste inzicht te werk gegaan. Mocht Koning Filips, na openbaring der redenen, die hem daartoe hebben gedreven, daar niet mee tevreden zijn, dan zou Z.M. grootelijks reden hebben, zaken van dergelijk gewicht niet weer aan iemand van zoo'n geringe kennis toe te vertrouwen, als hij - naar 't oordeel der heeren - schijnt te hebben .... (6).

De Spaansche bevelhebber heeft Zierikzee de overgang niet al te moeilijk gemaakt, om redenen, al eerder vermeld.

Inden Mey den thienden dach,

Worde Zierickzee de stadt opghegheven

Met eene also goeden verdrach

Behouden goet, Lijf en Leven.

Monseur Dragon heeftse in ghenaede ontfaen

Hy heeft beter als Duckdalf ghedaen,

Doen Haerlem worde opghegheven (7).

Strada verklaart, dat "de verovering van Z.zee den Spanjaarden meer roem dan voordeel heeft gedaan." Inderdaad, veel geld en volk hebben zij daarbij verloren. Dappere mannen als Vitelli, Pacheco en de Peralta vonden hier hun einde.

Negen maanden lang werd de stad belegerd; groote ontberingen zijn er 't gevolg van.

De prinsgezinden herstellen zich spoedig van den smartelijken indruk, die 't verlies op hen maakt. Voor de overige Zeeuwsche steden, wél versterkt als deze zijn, behoeft men zich niet beangst te maken.

En Oranje's vertrouwen is te dien opzichte ongeschokt. "Wanneer de hééle wereld ons zal verlaten," zoo schrijft hij in deze ernstige oogenblikken, "zal God zijn rechterhand over ons uitstrekken." (8).

In plaats van den gesneuvelden Lodewijk van Boisot, de bevrijder van Leiden, wordt thans Jonkheer Willem Blois van Treslong tot admiraal van Zeeland aangesteld, die dit ambt ook in Holland vervult.

1) Archives: T V, p. 331, 360.

2) Dr. E. T. Kuiper. Geuzenliedboek, I, bl 258.

3) Als voren,

4) Blok: Gesch. Ned, Volk, DI. III, blz. 161.

51 Strada; de Bello Belg, Lib. VIII, p. 483.

6) Van Vloten: Nederl. opstand tegen Spanje II, bl. 51.

7) Kuiper: Geuzenliedboek. Dl. I, bl. 258.

8) Archives: T V, p. 373, 379-380. Bentiviglio: Ned. Hist.: bl. 234-235. Dr. E. B. Swalue: de daden der Zeeuwen, bl. 92-95.

(Wordt vervolgd).

ADVERTENTIES IN BLOKSCHRIFT.

Onder een advertentie in dit nummer komt voor de vermelding: "Advertentie in Blokschrift".

Voor diegenen onzer lezers, die niet mochten weten wat Blokschrift eigenlijk is, vermelden wij even dat Blokschrift de naam voor een nieuwe wijze van schrijven is, welke sinds 1924 met een buitengewoon groot succes op een groot aantal scholen wordt toegepast, o.a. ook op de Philips School te Eindhoven.

Dit nieuwe Blokschrift wordt even vlug geschreven, zoo niet vlugger dan het vroegere Schuinschrift, maar is véél duidelijker, véél netter, véél overzichtelijker!

Er zijn dan ook veel kantoren die voor het invullen van kaartsystemen b.v. tegenwoordig Blokschrift eischen.

De Blokschrift-methode werd door Mejuffrouw Schaly en den Heer Bakkum, onderwijzers aan de nieuwe Schoolvereeniging te Amsterdam, ontworpen.

Wie er meer van weten wil, wende zich dus tot de schrijvers, die gaarne nadere inlichtingen zullen verschaffen.

DE SCHELDEZENDER

Hallo, hallo..........

Hier is het draadloos uitzend-station de Schelde-Zender!

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat die afgeloopen Septembermaand voor hare gedragingen een pluim verdient.

- dat V.V.V. voor Zuid- en Noord-Beveland Dr. Eckenar (u weet wel, dien van de Graf Zeppelin) per brief verzocht hebben het luchtschip bij zijn tocht over Nederland ook naar de Bevelanden te dirigeeren.

- dat een onbekende een Goesch meisje, dat des avonds huiswaarts keerde, in een donkere straat aanrandde met minder eerbare bedoelingen. Het meisje, ook niet mis, gaf het brutale heerschap enkele souvenirs, in den vorm van nagel-exercities op handen en gelaat.

- dat het vervoer van bieten weer een aanvang genomen heeft. Onze wegen zullen dit bericht spoedig bevestigen.

- dat in 's-Heerenhoek, tengevolge van het spelen met lucifers door kinderen, een landbouwschuur in de vlammen opging. De geheele oogst en een stier gingen verloren. Kinderspelen blijken soms erg kostbaar

- dat in Tholen de mosselhandel weer veel drukte oplevert. Honderden balen worden voor binnen- en buitenland afgezonden. Zoowel de prijzen alsook de kwaliteit zijn best.

- dat de twee inwoners van Waarde, die per luxe auto personen naar Goes vervoerden, en die door den Kantonrechter in Goes waren veroordeeld wegens het onderhouden van een autobusdienst, door de rechtbank in Middelburg zijn vrijgesproken.

- dat een schipper uit Veere, 63 jaar oud, over boord sloeg, en in de golven omkwam.

- dat de vierde estafetteloop, uitgaande van de Middelburgsche Athletiekvereeniging E. M. M. weer tot het verleden behoort.

- dat een Middelburgsche winkelier de dupe is geworden van twee Engelsch sprekende mannen, die voorgaven een das te willen koopen. Zonder das verlieten ze den winkel. Een bankbiljet van den winkelier vergezelde hen evenwel.

- dat de laatste weken nog tal van touristen uit België de Middelburgsche Markt bezoeken. Het goede weer deed vele Engelschen langer aan de cote d'Ostende vertoeven dan in andere jaren.

- dat in Vlissingen een krankzinng geworden Zweedsche machinist over boord van zijn schip sprong. De man kon niet gered worden.

- dat het oude schilderij, hangend in het raadhuis te Veere, gerestaureerd werd. Na de restauratie bleek het werk van grootere waarde dan aanvankelijk vermoed werd. Laten de Amerikanen het niet hooren.

- dat een commissie van de afdeeling Zeeland van den Ned. Bond van Gemeente-ambtenaren de herziening van de jaarwedden van burgemeesters, secretarissen en ontvangers in onze provincie in studie heeft genomen. Vol verwachting klopt reeds menig hart....

- dat tusschen Kortgene en Wolphaartsdijk de (goede) motorveerhoot weer in de vaart is gebracht.

- dat bij Kon. besluit ongegrond verklaard is het beroep van de gemeenten Aardenburg en St. Kruis tegen het besluit van Ged. Staten van Zeealand, waarbij vastgesteld was, dat voor rekening van deze gemeenten de weg Aardenburg - St. Kruis moest worden hersteld.

- dat van een inwoner van St. Maartensdijk f 160,- aan bankpapier, 2 schuldbekentenissen van f 650,- en f 200,- en een spaarbankboekje gestolen werden.

- dat bij een 4-jarig, niet ingeënt kind in Kamperland, alastrim geomstateerd is.

- dat volgens den Minister van Waterstaat het vraagstuk betreffende verruiming van den havenmond te Breskens, in onderzoek is.

- dat in Wemeldinge een Christelijk fanfarekorps het levenslicht aanschouwde.

- dat Zaterdag j.l. te Middelburg het tweede Wandelconcert werd gegeven door het Middelburgsch muziekkorps en de Padvindersband, gevolgd door de adspiranten van Medioburgum, Padvinders en Welpen. Het comité voor wandelconcerten heeft dezen zomer reeds goed werk gedaan.

 

SPORTIMPRESSIES

Estafette-loop.

't Gaat crescendo met de athletiek in Zeeland! En als de voorteekenen niet bedriegen kunnen de Zeeuwsche loopers zich binnen afzienbaren tijd, met succes meten met beproefde krachten uit andere provincies. We hebben de verschillende successen, die de Zeeuwsche athletiekclubs in de laatste maanden verwierven, reeds geboekstaafd en de recente estafetteloop rond Middelburg heeft ze ondubbelzinnig bevestigd.

Organisatorisch is deze wedstrijd even uitstekend geslaagd als technisch. De Middelburgsche Athletiek-vereeniging "E.M. M." heeft eer van haar werk, want de regeling was áf. Dank zij de goede zorgen van E.M.M. hebben we in eene welwillend tot dat doel beschikbaar gestelde auto het geheele parcours kunnen volgen, nadat we ons, onder leiding van E.M.M.'s voorzitter den heer J. van de Plasse, er van konden overtuigen, dat de baan behoorlijk afgezet en vrijgehouden was. En dat wil wat zeggen op een traject van circa 5400 meter!

Politie, padvinders, wisselpunt-commissarissen en publiek, allen hebben op voorbeeldige wijze samengewerkt om dezen interessanten estafette-loop te maken tot een machtig brok propaganda voor de athletiek.

Ongetwijfeld baarde de afschrijving-ter-elfder-ure van de vereenigingen "Vlug en Lenig (Den Haag) en B.A.C. (Breda) eenige teleurstelling en zeker voor het E.M.M.-Bestuur, dat kosten nóch moeiten spaarde om den loop aantrekkelijk te maken. En nu achteraf gebleken is, dat de Zeeuwsche loopers zulk 'n uitstekenden indruk hebben gemaakt, spijt het ons nog meer, dat we hunne prestaties niet hebben kunnen toetsen aan die hunner rivalen van buiten onze provincie. Wie weet, of de Hagenaars en de Bredanaars, of zeker een dezer groepen, niet op de Zeeuwsche koffie waren gekomen ....

Maar aan den anderen kant had het wegblijven der beide teams toch ook eene goede zijde. Want thans verschenen uitsluitend Zeeuwsche ploegen aan den start, zoodat de loop een specifiek Zeeuwsch karakter droeg en de overweging, hoe de onderlinge krachtsverhouding zich zou afteekenen, dit Zeeuwsche sportevenement in belangrijkheid deed toenemen.

Prettig deed het ons aan, opnieuw te kunnen ervaren, hoe groot en veelzijdig de medewerking is van de zijde der eigenlijke outsiders. Diverse autobezitters stelden hun vehikel beschikbaar om bestuurs- en juryleden, alsmede de pers, naar en van den start of langs het parcours te rijden; de heer Van Graafeiland stond geheel belangeloos twee touringcars af voor het vervoer der veertig loopers, die in "Schuttershof" hun kleedgelegenheid kregen; Dr. van der Heijden bleef voortdurend per auto de spelers volgen om bij eventueele ongevallen onmiddellijk te kunnen optreden (hetgeen gelukkig niet noodig bleek!) en zoowel de heer Burgemeester als de Commissaris van Politie gaven van hunne belangstelling blijk, de eerste in het lossen van het startschot en in het uitreiken der prijzen, de tweede in het nemen der leiding bij de regeling aan start en finish. Maar de aardigste samenwerking vonden we ditmaal wel die tusschen E.M.M. en het Stedelijk Muziekkorps, dat ongeveer terzelfder tijd, waarop de estafetteloop zou plaats vinden, een muzikalen rondgang maakte door de stad en zijn parcours zoodanig had geregeld, in overleg met E.M.M. dat het korps zich juist nabij de Koepoortbrug bevond toen de start voor den loop zou plaats vinden.

De duizenden belangstellenden, die zich nabij het begin- en eindpunt van den loop bevonden, hebben het nuttige met het aangename, maar de beide leidende lichamen hebben het muzikale met het sportieve weten te verenigen. Dat noemen we gezonde samenwerking!

Geen wonder dus, dat - dank zij deze muzikale-sportieve verstandhouding en dank zij het schitterende weer - deze estafetteloop door duizenden en duizenden is bijgewoond en bij alle wisselpunten groote belangstelling van de zijde der toeschouders voor dit interessante sport-gebeuren bleek te bestaan.

Vijf vereenigingen bevonden zich dus aan den start, toen de heer Mr. Dumon Tak, burgemeester van Middelburg, na het gebruikelijke proefschot, het definitieve sein gaf, waarop de ploegen van Wilhelmina (Middelburg), Marathon (Vlissingen) V.V. Middelburg, (Middelburg), V.I.O.S. ('t Zand), en E.M.M. (Middelburg), elk vertegenwoordigd door één looper, afgingen voor de eerste etappe van 200 meter. De korte-baan looper zetten er aanstonds een flink gangetje in, maar de oranje-trui van den E.M.M.-er tikte het eerst zijn clubgenoot aan, die de tweede etappe ad 500 meter voor zijn rekening nam. Ook op dit traject bleef E.M.M. de baas, maar Marathon en V.I.0.S, hielden dapper vol en wisten den afstand op den oranje man zoodanig te verkleinen, dat in het derde traject dat 800 meter lang was, Marathon den E.M.M.-er voorbijging onder groot applaus der toeschouwers, die dit mooie sprint-nummer tusschen de Middelburgschen oranjetrui en den Vlissingschen roodbroek, begrijpelijkerwijs, zeer interessant vonden.

Kort na het ingaan der volgende etappe, lang 1200 meter, moest Marathon zijn voorsprong echter weer afstaan aan E.M.M. die op dit traject eenige tientallen meters uitliep en verder tot aan de finish de leiding behield. In alle volgende etappes werd de strijd om de eerste plaats kleiner, omdat de E.M.M.loopers voortdurend den voorsprong wisten te vergrooten. De laatste etappe, die 200 meter bedroeg, kwam voor rekening van den vermaarden, internationalen sprinter Boot, die met een flinke snelheid en in fraaien stijl de finish passeerde, hartelijk toegejuicht door de talrijke toeschouwers en begroet met fanfares, door het stedelijk muziekkorps uitgebracht. Op 150 meter volgde Marathon, wier loopers een kranig figuur hebben geslagen in alle etappes en die trotsch mag zijn op dit succes, dat de vrucht is van slechts enkele maanden training.

De bekerhoudster V.I.O.S. moest zich met de derde plaats tevreden stellen, terwijl Wilhelmina en de voetbalvereeniging Middelburg onderscheidenlijk als nos. vier en vijf den eindstreep passeerden.

De totaaluitslag luidt als volgt:

1e prijs: E.M.M. in 14 min. 50 3/5 sec.; captain J. Boot; ploeg: F. van Gelderen, L. Janse, C. Maartense, A. Kambier, P. Zuidweg, P. Kambier, L. Verhulst en J. Boot.

2e prijs: Marathon in 15 min 17 1/5 sec,; captain Lefeber; ploeg: Lagaaij, Schouwenaar, Sandifort, van Sorgen, Lefeber, Parent, Gosije en Aersens.

3e prijs: V.I.O.S. in 15 min. 17 2/5 sec.; captain: A. Mondeel;

ploeg: Dixhoorn, J. Willemse, Jobse, P. de Plaa, T. de Voogd,

J. van Maaren, A. Mondeel en J. Mondeel.

4e prijs: Wilhelmina.

5e prijs: V.V. Middelburg.

Bovendien ontving laatstgenoemde vereeniging nog een extraprijs als specifieke voetbal-ploeg. In de melksalon "De Nieuwe Landbouw" reikte de Burgemeester, onder een toepasselijke speech de prijzen aan de winnaars uit, waarbij Z.Edelachtbare o.m. verklaarde, dat men nimmer tevergeefs een beroep op het gemeentebestuur zou doen, indien de belangen der sport moeten worden bevorderd.

De heer J. v. d. Plasse, voorzitter van E.M.M. dankte allen, die hadden medegewerkt tot het welslagen van dezen estafetteloop, de heer Kl. de Vries, voorzitter van den Zeeuwsche Athletiekbond, sprak de hoop uit, dat de athletiekers in dezen wedloop een aansporing zouden vinden, hunne prestaties te verhoogen en ten slotte hield de heer J. P. van Bel, official van den Nederlandschen Voetbalbond, een pleidooi voor athletiekbeoefening door voetballers.

E.M.M. kan met groote voldoening terugzien op den Zaterdag van 28 September 1929, waarop zij hare organisatorische en technische talenten op zoo sprekende wijze vermocht te demonstreeren, tot aanzien van zichzelve en tot heil van de Zeeuwsche Sport.

Zeeuwsch voetbal

Niet minder dan tien Zeeuwsche elftallen komen op Zondag 6 October a.s. in het veld vanwege de competities van den Nederlandschen Voetbalbond.

Het interessante voetbalprogramma luidt als volgt:

2e Klasse.

Te Middelburg: Zeelandia - D.O.S.K.O.

Te Vlissingen: Vlissingen-Bredania,

Te Dongen: Dongen Middelburg.

3e Klasse.

Te Middelburg: Middelburg II-Vlissingen II.

Te Zierikzee: Zicrikzee-S.I.N.O.T.O.

Te Terneuzen: Terneuzen - Walcheren.

Te Breda: Boeimeer - Goes.

Wij meenen te weten, dat Bredania "in liquidatie" is, zoodat we den wedstrijd Vlissingen - Bredania slechts onder eenige reserve vermelden. LUCTOR ET EMERGO.

 

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

25 Sept. - Vanmorgen liep ik een eindje met Krimp van Dulmen op -o, o! wat trekt die man met z'n been - en die vertelde me, dat hij sinds gisteren aan voorteekenen gelooft. Zondagavond namelijk deden zijn Philipslampen niets anders dan flikkeren. Zóó schenen ze helder, en zoo weer donker; 't werd een aaneenschakeling van oplichting en verduistering. Krimp begreep er niets van, totdat hij gistermorgen in de ochtendbladen las, dat looze vossen Maandag op de Beurs de aandeelhouders van Philips een loer probeerden te draaien. "Zie je," zei Krimp, "dat plan hebben die kerels bepaald Zondagavond op touw gezet; vandaar die verschijnselen in de huizen der aandeelhouders." "Heb jij die dan ook?" vroeg ik. "Ja.... nee.... ja", hakkelde hij toen, "maar ik bewaar ze voor mijn neef.... je weet wel, de "O.W.-er", die destijds zijn margarine-obligaties verkwanselde, omdat dat bedrijf hem te ordinair werd, en toen in roomboter ging speculeeren." "Ja", stemde ik toe, maar dacht er natuurlijk het mijne van. Geloof gerust, dat die Krimp er warmpjes bij zit!

26 Sept. - Zuid-Beveland is vervuld van het Goessche klokkendrama. De torenklok is daar in reparatie en tot overmaat van ramp stond de stationsklok ook stil, omdat de stationschef met verlof was gegaan en den sleutel meegenomen had. Gelukkig had hij de rails laten liggen, zoodat het verkeer niet heelemaal in de war liep, maar dat het er raar van toe is gegaan, bleek wel uit wat Breeduitstra vertelde. Toen hij eergisteren op het Goessche perron arriveerde, keek de bureelambtenaar hem meewarig aan en zei: Te laat, te laat, mijnheer. Wanneer u drie minuten eerder was geweest volgens den zandlooper, had u den trein van gisteren gehaald. Zooeven op de soos vernomen, dat de beul van België dood is. Hopelijk worden onze naaste buren nu wat milder van stemming. Minister Blokland kan er bij boffen!

27 Sept. - Zalvend, zalig weer. Als je je gezond verstand niet had, zou je een vers schrijven. De zomer lijkt in al zijn luister weergekeerd. Overal 'n kleurenpracht om te zoenen, zei Beppie vanmorgen. Heb haar om die uitdrukking berispt, maar kon overigens haar geestdrift billijken. En nu moet men begrijpen, dat Liesbeth op zoo'n begenadigden dag snijboonen in wilde maken. Ik was er compleet woedend over; heb me er met al mijn overredingskracht tegen verzet en ben dan ook uit protest, nadat ik de snijboonen door den molen gedraaid had, gaan wandelen in de vrije natuur. Zoo af en toe moet een man optreden. Dat is voor alles goed!

28 Sept. - Ben met een deputatie der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, waarvan ik eere-lid ben, naar Kloetinge getogen om de raadsleden te huldigen, wijl zij het presentiegeld voor de zittingen eenstemmig van fl 10 op fl 15 brachten. Onze burgemeester, die de leiding had, kreeg tranen in de oogen, toen hij in een knallende speech, de vroede vaderen loofde, omdat zij zoo goed van hun eigen waarde overtuigd waren: "Wij ambtenaren, ging de spreker voort, zullen ons voortaan collegiaal verwant gevoelen met u, die zoo royaal rukt aan het voeder in de gemeente-ruif. Wij roemen uw eendrachtigen greep naar het heerlijke geld en snakken naar den dag dat ook wij de macht krijgen ons onszelve loonsverhooging te geven. Zeker, er valt nog veel te bestudeeren voor de reeds benoemde commissie, maar geloof me op mijn woord, dat uw schitterende homogeniteit, ons een stralend voorbeeld zal zijn. Donderend applaus. Eere-wijn op kosten van de gemeente.

29 Sept. - Ben vandaag niets lekker. Denk dat de Kloetingsche wijn te koppig is geweest. Ik had 't ook bij één flesch moeten laten! Aan Wybo één dubbeltje gegeven wegens spontane vaderlandsliefde, die ik bij hem mocht waarnemen. Hij had ter eere van de marine-manoeuvres te Den Helder ons botervlootje met klimopranken versierd.

30 Sept. - Mr. Mierick van Peuteren en griffier Dorias vertelden me in vertrouwen, dat er te Middelburg een groote tijdelijke gevangenis zal worden gebouwd, met het oog op de omstandigheid, dat er nog 'n onopgehelderde Ierseksche moordzaak is en de Justitie den beroemden "flinken rechercheur" zal zenden om de schuldigen te zoeken. Voorloopig meent men aan huisvesting voor duizend daders genoeg te hebben.

1 October. - Onze melkboer fluit de laatste dagen als een zangzaad-merel. Gaarne vorschend naar de oorzaak aller dingen, interviewde ik hem vanmorgen op de deurmat. Hij vertelde me vreugdevol, dat er in Haarlem vorige week een doopsgezind tehuis is gebouwd voor ouden van dagen. De toekomst van alle melkboeren is nu verzekerd; hun levensavond zal zacht en kalm zijn.