Ons Zeeland 1929, nummer 45

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

VAN EIGEN BODEM

UIT ZEELANDS VERLEDEN.

door

D. A. de Stoppelaar.

DE BEVREDIGING GESLOTEN.

XV.

Vier dagen later - 4 November 1576 - breekt de Spaansche furie los, welke Antwerpen teistert. (1). Deze heeft tot aanleiding, dat de bevrediging te Gent bespoedigd wordt. Van den eersten dag dier vergaderingen worden de besprekingen door de Holl-Zeeuwsche vertegenwoordigers geleid. "Opdat het wederzijds mistrouwen verdwijne," zegt Oranje, "en allengs diegenen gerustgesteld en bemoedigd worden, welke bij iedere gelegenheid weifelen, is het noodzakelijk den een of anderen weg tot enge en onverbreekbare vereeniging te zoeken, tengevolge waarvan ieder gehouden zal zijn in deze zaak met al zijn krachten en middelen te handelen, haar te bevorderen en zich niet voor eenige opkomende zwarigheden van welken aard ook, terug te trekken. Het geschikste en beste middel daartoe is een verbond of Compromis te stichten, waarbij de gewesten in het algemeen en elk in het bizonder, als ook de aanzienlijkste Heeren en Edelen voor altijd door eed en handteekening, naar vorm en wijze in dergelijke gevallen gebruikelijk, zoo nauw en plechtig mogelijk zich moeten verplichten de vrijheid des lands te handhaven tegen de dwingelandij der Spanjaarden."

Indien de politieke toestanden niet zoo ernstig waren, zou de godsdienst-kwestie onoverkomenlijke bezwaren hebben gegeven. De Calvinisten van Holland en Zeeland toch, verlangden vóór zij 't verdrag onderteekenen de uitsluitende uitoefening van den Gereformeerden eeredienst in hun gewesten. Zijn de Zeeuwen niet naar Gent gekomen met eene menigte uitgewekenen, die banieren dragen met tot opschrift pro fide et patria? Zijn de Katholieke afgevaardigden uitsluitend bekommerd om de nationale zaak, bij de Zeeuwen staat het behoud van hun geloof op den voorgrond; zelfs willen zij het Katholicisme niet in hun gewesten herstellen en "hoewel verscheidene hunner zulks tamelijk erg vinden", worden hun eischen toch ingewilligd in de hoop, dat "alles later hersteld sal worden." Want niemand durft de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor uitstelling der overeenkomst. Vanuit de zaal, waar zij vergaderen hoort men 's prinsen soldaten de citadel beschieten. Het volk wordt rumoerig en dreigt de tegenstanders der Pacificatie te vermoorden (2).

Na onderzoek der geloofsbrieven besluiten de afgevaardigden tot een wapenstilstand aan beide zijden voor onbepaalden tijd. Den volgenden dag toonen de Holl.-Zeeuwsche gedelegeerden aan de vergadering eenige brieven in cijferschrift, gewisseld tusschen den Koning, de Rueda en andere Spaanschgezinden, waaruit duidelijk blijkt, dat men de Nederlanden door list en veinzerij onder het juk poogt te houden. Deze brieven zijn in Vlaanderen onderschept; de graaf de Roeulx zendt ze door aan Oranje, die er ruchtbaarheid aan geeft door de hoofdinhoud mede te deelen aan den Raad van State, de Staten-Generaal, de gewestelijke raden en de vroedschappen der steden.

Oranje verzuimt niet zijn wensch te kennen te geven, dat allen door deze brieven nu niet alleen hun oogen omtrent 's Koning bedoelingen mogen openen, "maar zich aangespoord mogen voelen, de onderhandelingen zoo spoedig mogelijk tot 'n gewenscht einde te brengen en dat zij zich niet gelijk tot nu toe geschied is, te veel met beuzelingen zullen ophouden" (3).

De Spaansche furie geeft den doorslag: 5 November geeft de Raad van State zijn goedkeuring aan de bevrediging.

De Gentsche Pacificatie besluit dan tot een "eeuwige vaste vrede, verbont ende eenigheijt iusqchen de partijen," die zich verbinden, "elckanderen 't allen tyden by te staene met raedt ende daedt, goet ende bloedt, ende insonderheijt om uytte lande te verdreven ende daer buyten te houdende Spaensche soldaten ende andere uijtheemsche ende vremde, gepoocht hebbende buijten wege van rechte den rijkdom van den lande 't herwaerts 't appliqueren ende de gemeynte voorts in eeuwige slavernye te brengen ende te houden." Thans zullen de Staten-Generaal bijeengeroepen worden "om te stellen ordene in de saken van den lande en 't generael ende particuliere soo wel aengaende het feijt ende exercitie van de religie in Hollant en Zeelant. Welverstaende, dat niet geoorlooft oft toegelaten sal zijn, die van Hollant en Zeelant iets te doen buiten hunne landen tegens de Catholieque Roomsche Religie 't ondernemen, met woorden, of wercken, op proeve van gestraft te worden als pertubateurs van de gemeijne ruste."

Holland en Zeeland blijven een bizondere gemeenschap uitmaken met eigen bestuur, terwijl Oranje hun Stadhouder blijft.

Dat zijn de voornaamste punten der Gentsche Pacificatie; eigenlijk is het niets meer dan een voorloopige schikking, die toelaat de vrede te sluiten, om het land van het soldatenjuk te verlossen. Alles wordt klaarblijkelijk geofferd voor het gemeene vaderland; toch slaagt dit slechts ten deele. Voor Holland-Zeeland moet men wel een uitzondering maken. In de generaliteit nemen zij dus een aparte plaats in, daar zij eigen regeering en muntstelsel behouden. Ondertusschen, de godsdienstkwestie blijft aldaar onopgelost. Katholieken noch Calvinisten zijn bevredigd. De eersten zien met leede oogen de uitsluitende heerschappij van den Hervormden eeredienst aan, terwijl de laatsten het afschuwelijk vinden, dat zij buiten de Holl.-Zeeuwsche grenzen hun geloof niet openlijk mogen belijden. Tijdelijk echter naderen de gewesten Holland en Zeeland. En Oranje heeft bij gebrek aan iets beters, dit verdrag aanvaard. Hij, de eenvoudige revolutionaire stadhouder van de beide noordelijke gewesten, wordt nu de revolutionaire Landvoogd, het hoofd der nationale oppositie, de kampioen van het "gemeene vaderland" tegenover Spanje. Natuurlijk komt dat zijn populariteit ten goede (4).

In naam blijft hij 's Konings stadhouder over de beide gewesten "om in alles te gebieden, zooals hij doet met dezelfde ambtenaren en magistraatpersonen zonder eenige verandering of nieuwigheid, tenzij met zijne toestemming en wil, totdat door de Staten-Generaal na het vertrek der Spanjaarden anders bevolen worde." En de plaatsen, thans nog niet in zijn macht, ofschoon binnen Holland en Zeeland gelegen, blijven hiervan uitgezonderd, totdat zij dit verbond zijn toegetreden.

Dank zij Oranje, kan men nu den nieuwen landvoogd, Don Juan van Oostenrijk, het hoofd bieden. De vierde November is een feestdag voor de Nederlanden.

Verblijt U Neerlant met jolijt,

En dancket God den Heer altijt

Voor zijn groote weldaden,

Die ons hier zijnen Vrede soet

Sent boven van den Hemel goet,

Zijn ghemeynte beladen:

Singht nu altsaem een vrolick Liet,

Gods gracy die is ons gheschiet,

Ghelijck wy sien voor ooghen,

Hy heeft der Heeren harten in d' hant,

Teghen Gods macht en kan niemant

Al heeft hy 't langli vertooghen.

De belangrijke rol, welke Holland en Zeeland bij het Gentsch accoord spelen wordt in het geusenlied nog eens extra vastgelegd.

Den thienden October befaemt,

Waren d'Heeren byeen versaemt,

Om d' Zeghel aan te kleven,

Aen de Pays brieven van accoort,

By d' Staten opgherecht alst hoort,

Om vreed'lijck elck te leven:

Die Staten waren doen vergaert,

Van Hollant end Zeelandt vermaert,

Al binnen Ghendt, die Stede,

Den twaalfsten dach van deser maent

Tot vrede, waeren sv vermaent,

Twelck veel verblijden dede. (5).

Oranje verwacht van de pacificatie veel goeds, ofschoon voorziet, dat deze niet van langen duur zal zijn. En indien Filips haar aan zal nemen, zoo zal hij haar tóch niet nakomen. Maar voor de zaak des opstands biedt bij onderscheidene voordeelen: de Holl.-Zeeuwsche steden nog in Spanje's macht kunnen bij satisfactie overgaan. Bovendien vernietigt de bevrediging geenszins de Holl.-Zeeuwsche unie, terwijl de prins zijn waardigheden blijft behouden.

Ook de Staten van Zeeland winnen er bij, want hun handelingen met Oranje worden, indien Filips toetreedt, dan ook door den Koning goedgekeurd en gewettigd. Ook de Spaansche koning zou er bij winnen! in Holland en Zeeland heeft hij dan weer een stadhouder en admiraal op zijn naam en commissie. In het uiterlijke worden 's konings rechten niet verkort door Willem als zijn stadhouder te erkennen, die dat sinds 1559 is geweest. De prins voert dan weer den titel van stadhouder van Zijne Majesteit, alsof hij dien nooit verloren had. In den vervolge zou hij zich dus niet meer kunnen beroepen de aangenomen opperhoogheid ontvangen te hebben van de Staten, doch ook van den koning. Op dat laatste zien we Oranje zich nog in 1579 beroepen.

Wat het Admiraalschap betreft, het is bekend, dat de Zeeuwen niet willen toegeven onder den Admiraal van Beveren in Vlaanderen te staan; in alle aangelegenheden kennen zij den stadhouder en het Hof van Holland.

Voorts maakte de Gentsche bevrediging het talrijke uitgeweken katholieke Zeeuwen mogelijk naar hun woonplaats terug te keeren.

De Staten, vreezende, dat de vele teruggekomen katholieken een gevaar voor hun regeeringsregiem mochten opleveren, vorderen van hen vooraf den eed, waarbij zij o.a. moeten beloven "niets tegen den hervormden godsdienst te zullen beramen, geen poging aan te wenden een anderen godsdienst hier uit te oefenen en wel niet vóór dat zulks na vertrek of uitdrijving der Spanjaarden door een wettige vergadering der Staten-Generaal zal zijn bepaald."

Oranje oordeelt deze eed te straf: niemand mag volgens hem boven de punten der Gentsche pacificatie bezwaard worden (6). Spoedig dan ook is deze eed door de Staten dermate verzacht, dat men slechts handhaving der pacificatie behoeft te beloven, zonder zich omtrent zijn godsdienst te verklaren (7).

De nieuwe landvoogd, Don Juan van Oostenrijk, was de zoon van Karel V en Barbara Blomberg. Hij werd in 1547 geboren, kort na 's Keizers vertrek naar Spanje, Zijn vader verloor hem echter niet uit het oog. Op 7-jarigen leeftijd bracht een vioolspeler der keizerlijke kapel het kind naar Spanje over, waar het aan een voor haar deugd geroemde edelvrouw werd toevertrouwd, die het liet doorgaan voor een bastaard van haar man. Het geheim werd pas opgelost bij opening van het testament der keizers (8). Filips deed toen zijn broer aan het hof, waar hij werd opgevoerd met don Carlos en Alexander Farnese.

(Wordt vervolgd).

1) Pirenne: Gesch. van België, Dl. IV, bl. 77.

2) Metsius: Mémoire, p. 769.

3) Corr. Guill. le Tac. T III, p. 138.

4) Pirenne: Gesch. van België, Dl. IV, bl. 80-82,

S) Dr. E. T. Kuiper: Geuzenliedboek, Dl. I, bl. 276-277,

6) Archives: T V, p. 473-509; Bor. Hist. Ned. Oorl.: D II B IX, blz. 741.

7) Groot Placaatboek D II, bl. 2141.

 

 

HET KLOOSTER VAN BETHLEHEM-BIJ-DE-DUINEN-IN-SCHOUWEN.

door

JAN VERMEER.

Een weinig Noordoostwaarts van het dorp Elkerzee op Schouwen ligt een boerenhoeve, die zich door niets onderscheidt van de andere boerenhuizingen van het eiland, tenzij door haar naam. En deze naam alleen herinnert er ons aan, dat hier eenmaal, in de middeleeuwen, het klooster van Bethlehem-bij-de-duinen-in-Schouwen lag.

Onder de bezittingen van de in de middeleeuwen aanzienlijke abdij van Ter Doest, te Lisseweghe onder Brugge, behoorden enkele landerijen in de heerlijkheid Elkerzee, wat zoo hier als elders in Zeeland, waar de abdij landerijen bezat, aanleiding gaf tot het oprichten van een klooster, dat aan het moederklooster onderworpen was. Reeds in 1156 moet hier een monnikenklooster gestaan hebben, dat de abdij van Echternach in Luxemburg toekwam. Hoe dit klooster met de kloostergoederen aan de abdij van Ter Doest is gekomen, en wanneer deze overdracht plaats gevonden heeft, is onbekend.

Waarschijnlijk dagteekent het klooster Bethlehem, doorgaans Bellem genoemd, uit het einde der twaalfde of het begin der dertiende eeuw. De gebouwen schijnen reeds in 1204 te hebben bestaan. Bethlehem-bij-de-duinen-in Schouwen, zooals het in officieele stukken wordt genoemd, was een nonnenklooster van de Cistercienserorde. Van waar de eerste nonnen kwamen, weten wij niet. Het was destijds niet ongewoon, dat de bevolking van een klooster, vooral van een nonnenklooster, wanneer zij zich misdragen had, naar elders werd verplaatst, en het afgelegen Schouwen was voor een verbanningsoord zeer zeker een geschikte plaats, maar er is geen enkele aanwijzing, dat de eerste bewoonsters van het klooster op een dergelijke wijze hierheen kwamen.

Voor en na hebben de vorsten, die over Zeeland regeerden, Bethlehem gesteund en begiftigd. In 1231 schonk graaf Floris IV aan het klooster, dat in Bridorperambacht een uitgestrekte hoeve van 200 gemeten bezat, voor dien eigendom vrijstelling van alle bede, en ontsloeg haar voor de helft van deze bezitting voor altijd van allen last van heirvaart (d. i. het leveren van manschappen, indien de landsheeren ten strijde trokken). Toen Willem II, Roomsch koning, in Maart 1248 te Zierikzee vertoefde, bevestigde hij deze gift van zijn vader, en verleende bovendien aan de gansche hoeve vrijdom van heirvaart, bede en alle geschot en belasting. Op 10 December 1261 beval zijn zuster Aleida, voegdes over den jeugdigen zoon van den overleden vorst, dat de eigenaars van landerijen in die buurt aan het klooster schot zouden betalen, terwijl ze het vroeger verleende privilegie bevestigde. Hetzelfde deed de jonge graaf Floris V, toen hij, zelf aan het bewind gekomen, in 1270 te Haamstede verbleef. Het is de vraag, in hoeverre de vrijgevigheid der graven het gevolg was van de overweging, dat een vriendschappelijke verstandhouding met de machtige abdij Ter Doest hun in hun voortdurende verwikkelingen met Vlaanderen licht van nut kon zijn.

In weerwil van deze gunstbewijzen geraakte het klooster toch al spoedig in verval. In 1288.

Op Sinte Aechten dach, hoort dese nieu maer,

Was Zeelandt deur 't waeter verdreven by naer,

en vooral de Noordzijde van Schouwen werd zwaar door het water geteisterd. In 1301 trok graaf Jan II naar Schouwen, om Heer Jan van Renesse te beoorlogen, die 's graven onderzaten groot overlast aandeed met branden en blaken. Heer Jan werd uit Zeeland verjaagd, en zijn huis Moermont met den grond gelijk gemaakt, maar het platteland van Schouwen had inmiddels veel te lijden gehad van de krijgsbenden, die het bezochten. Uit een charter van Willem III van 20 April 1327 vernemen we, dat het klooster Bethlehem langen tijd zware kosten en schade had gehad en zeer was achteruitgegaan, waarom de graaf bepaalde, dat er voortaan niet meer dan dertig personen in opgenomen zouden mogen worden, aan nonnen, schoolkinderen en leekebroeders. Alvorens er nieuwelingen mochten worden aangenomen, moest het aantal kloosterbewoners eerst tot beneden de dertig zijn uitgestorven. De abt van Ter Doest werd verzocht, deze beslissing te willen bekrachtigen, en voor haar handhaving zorg te dragen. We zien hieruit, dat het klooster Bethlehem, als zoovele andere, tevens een opvoedingsgesticht was, bovendien werd het in dezen tijd niet meer uitsluitend door nonnen bewoond, maar strekte het ook leekebroeders tot verblijfplaats.

Wellicht tengevolge van deze maatregelen van Willem III wist het klooster zich gedurende de veertiende eeuw nog te handhaven. 9 Maart 1389/90 bevestigde hertog Albrecht al de voorrechten en handvesten, die, tevoren aan het klooster waren verleend, en voegde daar eenige nieuwe vergunningen bij voor de abdis en het convent, "omdat si voir onse ouders, ende voir ons bidden sullen",

In de vijftiende eeuw werd Schouwen door vele rampen getroffen, die zich ook in het klooster Bethlehem deden gevoelen. Op St. Pontiaansavond, in Januari 1426, werd bij Brouwershaven een hevige strijd gevoerd tusschen de Zeeuwsche troepen van Jacoba van Beieren, versterkt met de Engelsche benden van Glocester, en de troepen van Philips van Bourgondië, "Die Engelschen op 't Landt ghetreden sijnde, worde alle het gheschut los ghelaten, dattet soo dichte vlooch, als haddent hagelsteenen gheweest, ende 't was eenen bitteren strijdt, datter wel drie duysent Enghelschen verslaghen waren, ende veel ghevangen." (Reygersberg), Philips van Bourgondië won den slag, waarin vele Zeeuwsche edelen en manschappen sneuvelden. De strenge winters van 1460 en 1465, de pestziekte van 1468 en de droge zomers van 1471 en 1473 teisterden ook Bethlehem, dat bovendien in 1495 een mededingster had gekregen in het nonnenklooster Leliëndaal, tusschen Burgh en Haamstede door de orde der Predikheeren gesticht, dat dus al de bekoring van het nieuwe bezat. Toch wist Bethlehem zich nog een eeuw lang te handhaven. Uit de jaarrekeningen van 1565, die bewaard werden, blijkt dat het convent destijds, behalve de abdis, twaalf religieuzen telde, waaronder vier leekezusters; ook bezat het toen nog een pachthoeve met een welvoorzienen veestapel.

Máar het einde stond voor de deur. In 1572 staken de Watergeuzen van Goeree naar Brouwershaven over. Toen de abdis de vijf honderd gulden brandschatting, die van haar geëischt werd, niet kon of wilde betalen, werd het klooster "verbrant ende verdestrueert". Van al haar bezittingen beroofd namen de zusters de wijk naar Zierikzee. De bisschop van Brugge: dien zij vervolgens om zijn tusschenkomst verzochten, wees haar het klooster der Augustineressen te Damme, dat toe nog maar door twee zusters bewoond werd, tot woonplaats aan. Op 4 Maart 1573 werd de wederzijdsche bijeenkomst geteekend, waarbij Mevrouw van Bethlehem het klooster van St. Agnes te Damme met al de eigendommen en met al de lasten, er aan verbonden, overnam. Reeds de volgende maand namen de nonnen van Bethlehem, thans nog slechs ten getale van negen, haar intrek in haar nieuwe woning.

De bezittingen van het ontredderde en verlaten klooster in Schouwen werden door de Staten geconfiskeerd; vandaar waarschijnlijk, dat tot in het jaar 1798 het kantoor der geestelijke goederen in Zeeland voor het onderhoud der kerk te Elkerzee zorgde, die in 1742 zelfs, bijna geheel uit deze middelen, vernieuwd werd. In het midden der achttiende eeuw was er nog een groot stuk van een ouden muur en een vijver te zien, beide zijn echter sinds lang verdwenen. Het klooster maakte plaats voor een boerenhofstede; alleen de naam van deze hoeve en die van den Kloosterweg houden nog steeds de herinnering levend aan het oude klooster van Bethlehem-bij-de-duinen-in-Schouwen.

DE SCHELDEZENDER

Hallo, hallo..........

Hier is het draadloos omroep-station de Schelde-Zender!

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat Borssele, het eenige dorp in Zuid-Beveland, dat tot nu toe van leidingwater verstoken was, besloten heeft water te betrekken van de Zuid-Bevelandsche waterleiding mij.

- dat de afdeelingen Vlissingen, Middelburg, Goes en Oostburg van den Algemeenen Militairen Pensioenbond een motie hebben aangenomen, waarin ernstig erop wordt aangedrongen den oud-gepensioneerden van land- en zeemacht en koloniën en hun weduwen en weezen alsnog recht te doen, en dus de vóór 1918 gepensionneerden te doen deelen in de huidige pensioenwetten.

- dat de gezamenlijke organisaties van handels- en kantoorbedienden te Vlissingen een actie op touw hebben gezet, om, in overleg met de betrokken winkeliers, te komen tot vervroegde winkelsluiting. Het zou in het voornemen liggen de winkels des middags om 7 uur te sluiten en des Zaterdags om 9 uur. Bovendien zouden de zaken ook des Woensdagsmiddags gesloten worden, ten einde het personeel den vereischten vrijen middag te kunnen geven.

- dat een jongetje te 's-Heerenhoek met een bietenriek boven het oog gestoken werd. Het knaapje moest in het ziekenhuis worden opgenomen.

- dat in October 4.011.116 Ierseksche oesters in magen van allerlei nationaliteit terecht kwamen. Een jaar vroege bedroeg de uitvoer 3.343.109 stuks.

- dat heden de boomkweekerij en zaadhandel van den heer D. J. van der Have 50 jaar bestaat. Den eigenaar van dit voor Zeeland zoo belangrijke bedrijf onze gelukwenschen.

- dat de openbare lagere school te St. Philipsland wegens toeneming van de roodvonk voorloopig gesloten is.

- dat in Retranchement een landbouwersknecht, verdacht van een zedenmisdrijf, aangehouden werd. Hij is ter beschikking van de justitie gesteld.

- dat in Zierikzee een manufacturenwinkel in de vlammen opging. Het aangrenzende woonhuis bleef behouden.

- dat onder Poortvliet een hoorbare ontmoeting plaats vond tusschen een autobus en een melkauto. Drie inzittenden van het eerste vehikel werden door glasscherven gewond.

- dat de heer Joh. Pilaar, die ruim 25 jaren als notaris in Goes stond, met ingang van 1 Jan. a.s., wegens gezondheidsredenen, ontslag zal nemen.

- dat de opvoering van de opera "Het gouden Kruis" in Middelburg de vereeniging "Tot oefening en uitspanning" een batig saldo ad f 1000 heeft opgeleverd.

- dat de vorige week Vrijdag ten kantore van de N.V Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen aan twee ambtenaren en 25 werklieden de gouden medalje van de maatschappij De Schelde met bijbehoorende gratificatie voor 40-jarigen dienst uitgereikt is. Aan 1 ambtenaar en 4 bazen de zilveren medalje met gratificatie voor 25-jarigen dienst; aan 50 werklieden de zilveren medalje met prijzend getuigschrift van de Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid en Handel en een gratificatie van De Schelde, ook voor 25-jarigen dienst.

- dat in de raadsvergadering van Schore werden aangeboden de begrootingen van de Zuid-Bevelandsche gaseentrale Oosteinde van de gemeenten Kruiningen, Krabbendijke, Rilland-Bath, Waarde en Schore voor het 2e halfjaar 1929 met een ontv. en uitgaaf voor den gewonen dienst van fl 44.035,38 en voor den kapitaaldienst van fl 108.500, en voor het jaar 1930 met een ontvangst en uitgaaf voor den gewonen dienst van fl 95.392.60 en voor den kapitaaldienst van f 20.816,79. Het verlies over 1929 bedraagt f 2179 en over 1930 fl 6348.51

- dat voor de rechtbank te Middelburg fl 100 boete subs 50 dagen hechtenis geëischt tegen den 53-jarigen rijwielhandelaar J. C. P. uit Vlissingen, die op een rijwiel, dat niet van de Burgerfabriek is, het merk van die fabriek zou hebben aangebracht.

- dat de gemeenteraad van Kapelle alsnog besloot het elektrisch net onder den grond te doen aanleggen.

- dat in onze provincie de jaarwedden van verschillende veldwachters een voor hen gunstige wijziging ondergaan.

- dat de gemeenteraad van Oud-Vossemeer geen gehoor gaf aan een verzoek om het voetballen op Zondag te verbieden.

- dat voor de Middelburgsche rechtbank 5 weken gevangenisstraf werd geëischt tegen een werkman te Ossenisse, die in den regenbak van zijn buurvrouw een flesch petroleum had uitgeschonken.

- dat in Tholen de woning van een alleen wonende weduwe op last van den burgemeester werd open gebroken. Men vond de vrouw dood in haar keuken liggen, met het hoofd in een water-put. De vrouw heeft vermoedelijk een toeval gekregen en ze is daarbij jammerlijk terecht gekomen.

- dat de mooie oude Herv. kerk in Tholen onder leiding van Herman v. d. Kloot Meijburg een restauratie zal ondergaan.

- dat de directie van de stijfsel- en glucosefabriek te Sas van Gent, thans voorstellen ingediend zou hebben aan den rijksbemiddelaar, teneinde tot een oplossing van de staking te geraken.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag....

Adieu....

 

DE O.Z. PRIJSVRAAG

De prijs viel ten deel aan M. C. BLANKERT te Waardenburg.

SPORTIMPRESSIES

Veertig jaar Voetbal.

I.

Over enkele weken bestaat de Nederlandsuhe Voetbalbond veertig jaar. En hoewel er vereenigingen bestaan, die reeds 'n levensduur van vijftig jaar achter den rug hebben, mag men vrijelijk aannemen, dat het georganiseerde voetbal, gelijktijdig met den N. V. B. zijne intrede in ons land heeft gemaakt. Dat in den loop dier jaren de Nederlandsche voetbalorganisatie een groote vlucht heeft genomen en het aantal clubs, spelers en officials nog elk jaar toeneemt, behoeft nauwelijks betoog als men weet, dat voetbal een der populairste sporten is en vrijwel binnen elks bereik ligt.

Maar dat die hooge vlucht levens gepaard ging met allerlei hervormingen verbeteringen, reglementeeringen en financieele regelingen, is van minder bekendheid, al ademt het geheele voetbaldom een geest van voortvarendheid, die met de sport als zoodanig niets gemeen heeft, maar die noodzakelijk is geworden in den grooten levensstrijd, die de vereenigingen hebben te voeren. Ongetwijfeld is de sociale positie van spel en organisatie in de laatste veertig jaar hard vooruitgegaan, maar of de sportieve geest met deze vordering gelijken tred heeft gehouden, is aan rechtmatigen twijfel onderhevig. Een vergelijking met de toestanden vanuit de negentiger jaren met de heden ten dage heerschende toont dit overduidelijk aan. Voetbal is een kijksport geworden en als gevolg hiervan is het karakter der vereenigingen veranderd. Van beoefening van het spel is men gekomen tot vertooning van het spel en deze metamorphose, die men ook "ontaarding" zou kunnen noemen, heeft er toe geleid, dat de meeste voetbalvereenigingen tegenwoordig kleine maatschappijtjes zijn, die er voor hebben te zorgen, dat het spel zooveel brengt, dat hiermede de kosten, door de tijdseischen verwekt, kunnen worden bestreden en het publiek steeds meer bevredigd wordt in zijn zucht naar sensatie.

Er zijn tijden geweest, dat men niet of nauwelijks dacht aan geld. Een troepje jongens, met elkaar bevriend, kwam op het denkbeeld, een voetbalclub op te richten; een aantal kennissen sloot zich aan, er werd een bal gekocht, een paar stel palen en lat werden gefabriceerd en daarmede trok men òf naar een openbaar terrein òf naar het land van dezen of genen boer, die voor weinig of niets zijn in den winter toch braak liggend veld wel ter beschikking van de jeugd wilde stellen. De stal van den boer of een herbergje in de buurt diende als bergplaats en kleedlokaal; de weinige onkosten, ten behoeve van nu en dan een nieuwen bal, mooie bestuursinsignes en het drukken van een even gewichtig als dwaas reglement, werden uit de wekelijks of maandelijks te storten kleine contributie bestreden. Men speelde, had pleizier, daagde uit, verloor omdat de scheidsrechter "gemeen deed", of won ook wel, en dan had men 's avonds dubbel pret. Zoo leefde men het geheele seizoen voort, zonder door zorgen van financieelen aard of door de verplichtingen ten opzichte van een bond te worden verontrust.

Mogelijk mag hier en daar nog zoo'n clubje in ouderwetschen trant op pooten worden gezet, mag de jeugd nog zijn onbezorgd spelletje spelen, nog bewaard zijn gebleven voor de inwerking van den nieuweren tijdgeest, maar voor de oudere clubs en voor de jongere, die onder den rook der oudere zijn ontstaan, is dit gulden tijdperk eens en voor altijd voorbij.

Naarmate voetbal zich verder verbreid en de spelhoedanigheid zich verbeterd heeft, naarmate de inrichting der competities hoogere eischen ging stellen aan de verrichtingen der clubs, naar die mate moesten de primitieve, gemoedelijke toestanden plaats maken voor een sfeer, waarin de evolutiën des tijds hunne ongeschreven wetten stelden. Boeren waren niet meer geneigd hun grond af te staan dan tegen flinke schadevergoeding, ten deele omdat het onoordeelkundig gebruik van dien grond groote kale plekken deed ontstaan, maar grootendeels toch, omdat zij er den reuk van hadden gekregen, dat er een aardig eentje te verdienen viel. Openbare terreinen, door overmatige bespeling veranderd van grasvlakte in modderpoel, werden den jongens ontzegd, omdat de grond hierdoor ongeschikt werd voor militaire oefeningen. Er zat dus niets anders op dan een stak land tegen hoogen prijs te huren. Was de speelkracht der club echter al van eenige beteekenis geworden, dan was elk willekeurig stuk land niet immer bruikbaar. Greppels, hobbeligheid, drassigheid, dit alles was uit den booze, terwijl voorts rekening moest worden gehouden met den afstand tusschen stad en terrein vanwege de publieke belangstelling, die, bij grooten afstand, hieronder zou lijden. En bood het terrein slechts gelegenheid voor één partijtje voetbal, dan vreesde men, dat de jongeren zich zouden afscheiden om weer een nieuwe club te stichten, die haar eischen dan weer wat lager kon stellen.

Een land echter, dat aan zoo velerlei eischen moest voldoen, kostte geld, veel geld zelfs, en het ergste was dat met het betalen van landhuur de uitgaven niet ophielden.

Had men er vroeger geen been in gezien te spelen met gewone schoenen, in een borstrok en in een broek, waarvan de pijpen waren afgeknipt, zich te verkleeden in een stal en somtijds huiswaarts te keeren met beslikt schoeisel en de modderspatten in het gelaat, met de klimmende jaren kwam het jeugdig gemoed ook tegen deze primitieve toestanden in verzet. Iedereen moest spelen in speciale voetbalschoenen en, omdat langzamerhand publiek naar de wedstrijden werd getrokken, moesten de spelers in een net, uniform costuum voor den dag komen. En verder moest een kleedlokaal met waschgelegenheid verrijzen, opdat de vuilpoetsen van zooeven weder "tiré a quatre épingles" voor den dag zouden kunnen komen.

En ook hiermede was het nog op verre na niet gedaan, want het steeds toenemend aantal wedstrijden bracht aanzienlijke kosten met zich mede. Niet alleen steeg de post "reiskosten" aanmerkelijk, maar ook moest er geld zijn voor materiaal, voor administratie en voor financieele verplichtingen jegens de bonden, onder wier protectoraat men speelde. Ook werd het meer en meer noodzakelijk, om door het aanbrengen van rasterwerk de voortdurend in aantal toenemende en eischenstellende toeschouwers te beletten, het speelveld in te korten.

Door al die onvermijdelijke kosten steeg ten slotte het cijfer der jaarlijksche uitgaven zoodanig, dat, ondanks aanzienlijke opdrijving der ledencontributie, de club nauwelijks in staat was, rond te komen.

Niets natuurlijker, dan dat zij, zoekend naar een bron ter versterking harer geldmiddelen, het oog liet vallen op het publiek, dat voorheen op de openbare terreinen meer last veroorzaakte dan medewerking bood, en thans zijne schreden richtte naar het huurland, dat ten koste van groote financieele offers, in een eenigszins behoorlijk voetbalterrein was herschapen. Door het heffen van entrées zou men niet slechts een aardig financieel voordeel behalen, maar tevens zag men hierin het middel om ongewenschte gasten van het terrein verwijderd te houden. Het kijkspel leverde vooral in centra, waar het eene flinke populariteit had veroverd, aanzienlijke baten op, waarbij de opbrengst der contributie eenvoudig in het niet zonk.

Toen de eerste schapen over den dam waren volgden er steeds meer totdat het ten slotte iets heel normaals was, dat Jan Publiek ook over de brug kwam, maar met de hand in de portemonnaie.

Deze vereenzelviging van sport met geldelijk winstbejag beteekende de eerste phase in de karakterwijziging, waaraan voetbal zich had te onderwerpen.

(Wordt vervolgd).

Voetbal op Zondag as.

Op Zondag 10 November a.s. komt het meerendeel onzer Zeeuwsche elftallen weer in het competitievuur. De vereeniging "Middelburg" is hiervan vrijgesteld, omdat zij den groepswedstrijd voor het tournooi der N. V. B.-jubileumwedstrijden heeft te spelen tegen den Westelijken tweeden klasser "Unitas" uit Gorinchem. Het volledige N. V. B.-programma luidt als volgt:

Jubileumwedstrijd.

Te Middelburg: Middelburg-Unitas.

2e klasse.

Te Vlissingen: Vlissingen-Velocitas.

3e klasse.

Te Neuzen: Terneuzen-Hulst.

Te Zierikzee: S.I.N.O.T.O.-Vlissingen II (12 uur).

Te Roosendaal: Alliance - Goes.

De voor de tweede klasse vastgestelde wedstrijd Zeelandia - T.A.C. is tot lateren datum uitgesteld.

LUCTOR ET EMERGO.

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

30 Oct. - Nu weer kabinetscrisis in Frankrijk. En al zoo lang! Ze beginnen daar net als hier te doen. Wikken, wegen en alsmaar vragen aan menschen, die er "geen zinnigheid in hebben", zooals Sientje altijd zegt. Die formateurs lijken mij menschen van niets. Als ze maar 'n tikje van het zesde zintuig bezaten, waren ze zoo uit den brand. Honderden burgers snakken er immers naar om minister te worderd. Hoe lang leef ik nu al niet in zoete hoop; en dacht u dat ze mij ooit gevraagd hebhen? Geen sprake van! Dat loopt maar naar lieden, die zich niet bekwaam genoeg achten. Zelfvertrouwen is bij mij gelukkig nog niet uitgestorven. In "het varken met de sirene" was het heden 'n saaie geschiedenis. De heeren hebben allemaal klappen gehad in hun effectjes. Wat doen ze ook met dien speculatie-rommel. Mijn vader liet me twee "Russen" na en dat is me genoeg. Wybo fabriceerde er 'n vlieger van en nu kunnen we ze hoog zien staan, zooveel als we willen.

31 Oct. - Alweer de laatste van de maand. Je weet waarachtig niet waar de tijd blijft. Over'n week of zes is het alweer Sinterklaas. Bij 'n uitdrager heb ik alvast een hoorn van 'n ouderwetsche gramofoon gekocht. Breeduitstra zei, dat de kinderen zich een aap schrikken wanneer je hen onverwacht daarmee toespreekt. Zal ik eens op Jossie probeeren. Voor je kinderen moet je alles over hebben, vind ik, om hun het leven aangenaam te maken; er gaat niets boven 'n zonnige jeugd! Het zonnige weer lokte me heden uit tot een eenzame wandeling. Met mijn geheele hersenapparaat over de binnenlandsche politiek gedacht. De nieuwe regeering heeft mijn hart gestolen. Haar eerste daad was vernietiging der opcenten op den suiker-accijns. Braaf zoo mannen! Suiker is het beste materiaal om de menschen zoet te houden. De Eerste Kamer had dit vandaag wel eens mogen bedenken toen zij zoo harsch tegen de suikerbieten deed. Zal de verbittering ten plattelande niet toenemen wanneer men genoemd product gaat verbannen. Als ze me niet tegenhouden, zal ik een lezing uitschrijven

1 Nov. - Wat kan 'n mensch toch in de nesten raken! Daar heb je nu bijvoorbeeld die burgemeester van Berlijn. 'n Buitenlandsche reis gemaakt van maanden. Zag gister de vaderlandsche kust eindelijk weer opdoemen. Hoe blij moet dat hart van hem geklopt hebben. En ziedaar! Nauwelijks gemeerd aan de kade te Bremen of hoongelach uit de menigte benevens een vlag, waarop den goeden zakemnan werd verweten dat hij een mantel van 4000 mark voor vierhonderd van die geldstukken aangekocht had. Foei, foei! De gebroeder Sklarek verwerkten het bont, maar men mag wel zeggen, dat de Bremenaren 't bont maakten.

2 Nou. - Liesbeth heel den morgen op 't oorlogspad geweest. Ze rende van het postkantoor naar 't station en omgekeerd. Gisteravond heeft ze een brief gepost met 'n zeven-en-'n-halve-cents postzegel en vanmorgen hoorde ze dat een van zes centen voldoende was. Verschrikkelijke tafereelen. Ik heb haar nog die anderhalve cent aangeboden,. maar 't ging niet om de knikkers, doch om de eer van 't spel. Ben dankbaar dat ik de euvele daad niet pleegde. Liesbeth heeft geen kwaad hart; haar heftigheid speelt haar slechts parten.

3 Nou. - Heb heden een gewichtige stap gedaan. Op aandringen van Breeduitstra een sollicitatiebrief geschreven naar den Haag met 't oog op den vacanten burgemeesterszetel te Veere. "Jij bent net zoo'n man, om meer leven in die doode stad te brengen", zei Breeduitstra. De kerel heeft mijn sympathie, teruggewonnen; hij is een menschenkenner. De vrienden gelooven, dat ik mooie kansen maak. We zijn nu met z'n tweehonderden. In arren moede zal men een greep in 't wilde doen en ze meenen zeker, dat ik gelukkig in het spel moet zijn. Heerlijk perspectief. Wat zou ik een speech afsteken, wanneer ik geïnstalleerd werd. Van mijn geschiedenislessen heb ik onthouden, dat ze vroeger in die plaats altijd riepen: "veeren voor den prins". Daar is wel iets aardigs van te maken.

4 Nou. - Ben naar de openbare vergadering van den Raad geweest met Krimp van Dulmen. Die vond, hoewel hij niet aan mijn algemeene ontwikkeling twijfelde (dat is nogal glad) het beslist noodig, dat ik wat handgrepen naar de practijk bestudeerde. Inderdaad veel geleerd. Wanneer je op 't juiste moment met de woorden "kortzichtig" en "ruim denkend" werkt, bereik je heel wat bij raadsleden.

5 Nou. - Ontving van mr. Mierick de waarschuwing, dat de bezoldiging te Veere niet hoog is. Mij 'n zorg! Als ik 't eerst maar heb dan sluit ik me aan bij de actie van salarisherziening. Vandaag in ons schuurtje me geoefend met een hamer om 't juiste rhythme te pakken te krijgen. De vrienden vonden het reeds uitstekend. "Slagvaardigheid is 'n mooi ding voor 'n burgervader", zei Breeduitstra. Ik hoop dat 't waar is. Voor 'n huisvader geldt dat vast niet; gewoonlijk slaan ze harder terug!

TREFFERS EN POEDELS

NAJAAR

Een grijze lucht, een koude wind

en modderige wegen.

Een trieste stemming overal

En een gordijn van regen.

De blâren dwarrelen omlaag.

De zomer sterft. Een stil geklaag

gaat over 't landschap, droef en zwaar.

Dat 's najaar.

De zee is wild en 't wijde strand

ligt eenzaam en verlaten,

Er striemt een jacht van stuivend zand

waar eens de gasten zaten.

Ginds waait een stuk vetvrij papier,

een zomer-week-end-souvenir.

Verlaten is de boulevard,

dàt 's najaar.

Men doet een zware koude op

en natte reukorganen;

men niest en snuift en knabbelt drop,

uit d'oogen loopen tranen.

Wel zeven zakdoeken per dag,

men kruipt in bed en strijkt de vlag.

En zet een heeten wijngroc klaar,

Dàt 's najaar.

Een poederdoos, een lippenstift

en ingezonken oogen,

reeds lijnen in de wang gegrift,

zoo iets heeft nooit bedrogen.

Een stem, die eenmaal helder was,

een grijns .... die eens een glimlach was.

Een flirtation .... zij póógt het maar ....

Dàt 's najaar.

WILLEM TELL II.

 

VEREENIGINGSNIEUWS

Leden en donateurs der Z. V. Zeeland te Haarlem zijn Woensdagavond (30 October) verrast op een lezing (voordrachtavond) door Mevr. M. C. C. Wilson-Adema, lid der Z. V. "Zeelandia" den Haag. Met recht eene verrassing, want Mevr. Wilson was voor onze leden nog niet opgetreden en 't dient gezegd, de aanwezigen hebben volop genoten.

Mevr. Wilson heeft er slag van een echte "Zeeuwsche" sfeer op te wekken. Reeds de voordracht "Zeeland" was, als werden wij verplaatst in ons mooi provincieland. Met volle aandacht werd de causerie "Zeeland en wij" gevolgd - een heerlijke reis door Zeeland - wat jammer, dat de afwezige leden dàt gemist hebben. Ook het komische "Ielk mensch kriegt wat 'em opgeleid is" èn "Jantje, de Koeiewachter" vonden een gunstig onthaal. Het hartelijk woord van den voorzitter, dank brengende namens allen en de verzekering, dat Mevrouw Wilson spoedig werd terug verwacht, was zeker wel de meening van hen, die aanwezig waren; hetgeen zoo duidelijk was gebleken door 't spontaan applaus na ieder nummer der voordrachten. Natuurlijk waren Haarlemsche schoone bloemen de belooning.

Nog een mededeeling, de secretaris is verhuisd. Zijn adres is thans: Cederstraat 29, Haarlem-Noord.

Voordrachtavond van de Zeeuwsche Vereeniging Dordrecht op Woensdag 13 November a.s. aanvang ten 8 uur in "Americain", door den heer Jac. van Elsäcker.

Programma: 1. Opening door den voorzitter; 2. Zeeuwsch Volkslied (door alle aanwezigen); 3. Fragmenten uit "Van het Westelijk front geen nieuws", Van Remarque. Pauze. 4. Van Pol en den Appelendief, F. de Sinclair; 5. Reeuzen om, F. de Sinvlair; 6. Uit "de Witte", Ernest Claes; 7, Van Oscaar en den Does, F. de Sinclair. - Leden vrij toegang.

Introductie: Huisgenooten van leden fl 0,50, overigen fl 0,75 per persoon. Op vertoon van dze kaart, worden 's avonds aan de zaal toegangsbewijzen verstrekt.

3e Clubavond op 26 November. Spreker de heer v. d. Slikke.

Onderwerp: Erinneringen uut Zuud-Beveland.

DE JONGE, Secr.