Ons Zeeland 1929, nummer 47

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

DE ZEEUWSCHE WEEK

J. H. Blum overleden; het verwaarloosde stadhuis van Veere; nogmaals het Kanaal Axel-Hulst.

Zondagmorgen te half zes is in het St. Joseph Ziekenhuis te Vlissingen overleden de heer J. H. Blum, gewoond hebbende op "Duinvliet" onder Aagtekerke vlak bij Domburg. De overledene, die den leeftijd van 77 jaar mocht bereiken, heeft veel gedaan in het algemeen belang en dat van Zeeland in het bijzonder.

De heer Blum begon zijn loopbaan bij het lager onderwijs en was o. a. hoofd eener school te Scheveningen. Later werd hij leeraar in het Duitsch aan het gymnasium te 's Gravenhage, welke betrekking hij op 26 Maart 1896 verwisselde voor die van arrondissementsschoolopziener te Alkmaar. Hier bleef de heer Blum nog geen 5 jaar, want met ingang van 21 Februari 1901 werd hij schoolopziener in het district Middelburg en koos hij Vlissingen als woonplaats. Ook na zijn aftreden als zoodanig in 1906 bleef hij in Zeeland wonen.

De heer Blum heeft zich veel in het openbare leven bewogen en werd spoedig na zijn vestiging te Vlissingen voor de anti-rev. partij gekozen tot lid van den gemeenteraad, terwijl diezelfde partij hem op 10 Januari 1905 koos tot lid van de Provinciale Staten van Zeeland. Op 3 Juli 1907 kozen de Staten hem tot lid van Ged. Staten. In die functie heeft hij zich naar zijn overtuiging en met volle kracht gegeven aan de belangen van ons gewest, tot hij bij schrijven van 6 Juni 1922 aan de Staten bericht zond zich om gezondheidsredenen genoopt te zien, zoowel voor lid der Provinciale Staten als van Ged. Staten te bedanken.

Intusschen had zijn werklust hem gelegenheid geschonken ook lid der Tweede Kamer te zijn. Daartoe werd hij in 1909 door het toenmalige district Middelburg afgevaardigd, doch in 1913 werd zijn mandaat niet meer hernieuwd, omdat het district omging.

In de Ned. Herv. Kerk heeft de heer Blum zoowel te 's-Gravenhage, te Alkmaar als te Vlissingen in verschillende functies zijn krachten gegeven.

Van zijn werk op onderwijsgebied zij nog vermeld, dat hij jaren lang vice-voorzitter is geweest van de Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs en dat hij destijds regeeringsafgevaardigde was naar onderwijscongressen in Zweden en in Duitschland. De Vereeniging voor Handelsonderwijs te Middelburg heeft voor een groot deel aan zijn stuwkracht haar ontstaan en dat van haar scholen te danken.

De overledene was een begaafd spreker en talrijk zijn de lezingen geweest, die hij op litterair en- politiek terrein heeft gehouden.

Ook op maatschappelijk gebied heeft de heer Blum zich gegeven en dan dient er aan herinnerd te worden, dat hij was mede-oprichter en jarenlang voorzitter van de Prov. Zeeuwsche Vereeniging tot bestrijding der t.b.c.; bestuurslid van de Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen in Zeeland "Vrederust", benevens bestuurslid en steunpilaar van de afdeeling Domburg en omstreken van de Zeeuwsche Hervormde Diaconessen Inrichting.

Behalve al de hier bovengenoemde zijn er nog verschillende vereenigingen en instellingen, aan welke de heer Blum daadwerkelijken of moreelen steun verleende en vele particulieren zullen zich den overledene blijven herinneren, als iemand met een groote hulpvaardigheid.

Na het overlijden van den heer Blum is bekend geworden, dat hij de schenker is geweest van de vorstelijke gift voor de stichting van het protestantsch ziekenhuis Bethesda te Vlissingen.

x

We hebben al meermalen gewezen op den slechten toestand, waarin zich het mooie oude stadhuis van Veere bevindt. Ook hebben we onlangs vermeld dat de raad van Veere besloten heeft het stadhuis aan het rijk ten geschenke aan te bieden, daar de gemeente dit gebouw toch niet naar behooren onderhouden kan. Hoe de regeering op dit aanbod gereageerd heeft is niet bekend. Ook is niet bekend of men al plannen heeft gemaakt tot voorziening van het stadhuis. De tijd knaagt intusschen verder. . . .

Gelukkig dat thans een Kamerlid, n.l. de heer Polak, zich over Veere ontfermd heeft. Hij stelde den Minister van O. K. en W. de volgende vragen:

I. Is het den Minister bekend, dat het stadhuis te Veere in een toestand van ernstig verval verkeert?

II. Is het hem bekend, dat de minder dan 1000 inwoners tellende gemeente Veere niet bij machte is het stadhuis naar behooren te doen herstellen?

III. Zoo ja, is de Minister dan bereid, te bevorderen, dat de gemeente Veere in staat wordt gesteld de noodige herstellingen te doen verrichten, respectievelijk het antieke stadhuis een historisch en bouwkundig monument van hooge waarde, van de gemeente over te nemen en het deze, na herstel, in bruikleen af te staan?

Het is te hopen, dat deze vragen het Ministerie wakker zullen schudden en dat spoedig maatregelen genomen zullen worden om het mooie Veersche gebouw van den algeheelen ondergang te redden.

x

In de vergadering van de leden der vereeniging tot verkrijging van een Kanaal Hulst-Axel is o. a. besproken het antwoord van den Minister van Waterstaat op het afdeelingsverslag betreffende het kanaal. In de vergadering werd te kennen gegeven, dat zooals de Minister laat doorschemeren bij niet uitvoering van het kanaalplan, uitbreiding van de lijnen der Zeeuwsch-Vlaamsche tram nimmer een compensatie zou kunnen zijn voor hetgeen de vereeniging met den aanleg van een kanaal beoogt, namelijk om het binnenland van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen niet alleen een goedkoop verkeersmiddel te verschaffen maar bovendien een verkeersmiddel, waardoor het via het kanaal Terneuzen-Gent in rechtstreeksch verband komt met de Nederlandsche stroomen. Men meent, dat de tram, dienende voor interlocaal verkeer daarvoor nimmer een equivalent kan zijn.

Het kanaal, zoo werd in de vergadering gesproken, moet niet alleen als een streekbelang maar ook als eenig nationaal belang worden beschouwd.

VAN EIGEN BODEM

HET KASTEEL VAN ST. ALDEGONDE TE WEST-SOUBURG.

door

JAN VERMEER.

Het kasteel van St. Aldegonde heette oorspronkelijk "het slot te Souburch", en was het stamhuis van het adellijk geslacht van dien naam, dat men reeds in het midden der twaalfde eeuw vermeld vindt. In de volgende eeuw was het een der voornaamste familie's van Walcheren. Door huwelijk kwamen de heerlijkheden van Oost- en West-Souburg in de volgende eeuwen aan den oudsten tak van het geslacht van Borssele, dat het slot in het midden der veertiende eeuw bewoonde; en vervolgens aan het geslacht van Cats. Een der leden van deze aanzienlijke Zeeuwsche familie, Maria van Cats, huwde in de eerste helft der vijftiende eeuw haar neef Adriaan van Borssele van Brigdamme, wien zij bij haar vroegtijdigen dood, in 1448, de beide heerlijkheden en het kasteel naliet, waardoor deze wederom in het bezit der van Borssele's kwamen.

Heer Adriaan van Borssele van Brigdamme was een aanzienlijk man. Na den slag bij Brouwershaven, in 1426, tot ridder geslagen, en kamerheer van hertog Philips van Bourgondië, waagde de reeds niet meer zoo jonge edelman het, om in 1457 naar de hand te dingen van de jeugdige jonkvrouwe Anna, een der vele bastaard-dochters van Philips van Bourgondië. Den 5den October werd het huwelijk op het kasteel te Souburg voltrokken, en heer Adriaan stichtte bij deze gelegenheid een kapittel in de kerk van West-Souburg, dat dagelijks de zeven getijden zou zingen. Deze godvruchtige daad was echter niet van invloed op zijn huwelijksgeluk, want de kinderen, die zijn jonge vrouw hem schonk, stierven al spoedig na de geboorte, zoodat hij bij zijn dood, in 1468 (men vermoedt, dat hij vergiftigd is geworden) geen kinderen, althans geen wettige, naliet, en daarom al zijn bezittingen aan zijn vrouw vermaakte. De vijf en dertigjarige douairière Anna liet voor den doode, die in de kerk var West-Souburg voor het hoofdaltaar was begraven, een prachtige tombe oprichten, waarin de naam, de waardigheden en de acht kwartieren van Adriaan van Borssele waren uitgehouwen, en gaf vervolgens, een jaar na den dood van haar man, haar hand en hart aan haar neef, Adolf van Cleef, Heer van Ravestein, en weduwnaar van Beatrix van Coïmbra.

Adolf en Anna hadden beiden hun jeugd doorgebracht aan het luisterrijke en prachtlievende Bourgondische hof, en gedurende de jaren dat zij den Souburg bewoonden, zal het er zeker niet ontbroken hebben aan pracht en praal, aan rijke maaltijden in weelderig versierde zalen, aan schitterende feesten, waarop de bloem van den Zeeuwschen adel, de Borssele's, de Haamstede's, de heeren en vrouwen van Cortgeen, van Cats, van Wissekerke, vertegenwoordigd waren, aan vorstelijke bezoeken. Was Karel de Stoute reeds in 1454 de gast van Adriaan van Borssele op den "Souburg geweest, op 18 Maart 1478 nam Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, die met zijn jeugdige gade in Zeeland vertoefde om er tot landsheer gehuldigd te worden, er zijn intrek bij zijn bloedverwanten, en in Mei van het jaar 1500 werd Vrouwe Anna, toen sinds 1493 voor de tweede maal weduwe, bezocht door haar neef Philips van Oostenrijk en zijn jonge gemalin Johanna van Arragon.

Op 14 Januari 1508 overleed de kinderlooze Anna van Bourgondië; zij telde bij haar dood vijf en zeventig jaren. Haar hart werd, in een klein "tombeken", bij dat van haar eersten man en haar kinderen in de kerk van West-Souburg bijgezet, maar haar lichaam naar Brusssel overgebracht, om begraven te worden aan de zijde van haar tweeden echtgenoot. Met het verscheiden van deze alom betreurde vrouw nam het luisterrijkste tijdperk uit de geschiedenis van en Souburg een einde.

Toch zou het slot juist in de zestiende eeuw zijn grootste vemaardheid krijgen in onze historie. Na Anna's dood was het in bezit gekomen van haar halfbroer Philips van Bourondië, die er in 1515 op luisterrijke wijze den jongen aartshertog Karel V ontving, nadat deze met veel pracht en praal te Middelburg als landsheer gehuldigd was. Toen Philips bisschop van Utrecht werd, kwam het kasteel aan zijn halfbroeder Boudewijn van Rijssel, eveneens een natuurlijke oon van Philips van Bourgendië. Na zijn dood ging het over op zijn zoon Karel van Bourgondië, en toen ook deze het tijdelijke voor het eeuwige verwisseld had, werd zijn oudste zoon Jacques van Bourgondië, heer van Falais, eigenaar van den Souburg. Als aanhanger van het hervormde geloof werd deze echter in 1551 van zijn bezittingen vervallen verklaard, en zoo kwam Souburg, met de heerlijkheden Brigdamme, Noordmonster, Popkensburg en Cleverskerke aan zijn jongeren broeder Anthonie, die er in 1556 Karel V ontving.

De zes- en vijftigjarige, vroegoude grijsaard had in 't voorafgaande jaar afstand van de regeering over de Nederlanden gedaan, en stond nu op het punt om naar Spanje te vertrekken, waar hij zijn laatste levensjaren in het klooster St. Juste zou doorbrengen. Alvorens deze landen te verlaten, begeerde hij echter eerst nog eenmaal zijn geboortestad Gent te bezoeken, waar hij in Augustus 1556 enkele dagen vertoefde. Zijn zoon Philips en zijn dochters deden hem uitgeleide tot Sas van Gent, vanwaar de keizer met zijn beide zusters, de koninginnen-weduwen van Frankrijk en Hongarije, en prins Willem van Oranje naar Walcheren trok, en er, in de eerste dagen van September, zijn intrek nam op den Souburg bij heer Anthonie van Brigdamme. Als keizer trok hij het kasteel binnen, als ambtloos burger verliet hij het. Hier toch teekende hij, op 6 September 1556, zijn laatste "Ordonnantie op 't point van de Religie", en den volgenden dag de acte, waarbij hij ten behoeve van zijn broeder Ferdinand afstand deed van het keizerschap, dat hij zoo vurig, maar tevergeefs, voor zijn zoon had begeerd. Nog tien dagen verbleef Karel op het kasteel; toen scheepte hij zich, den 17en September, te Vlissingen in aan boord der Bertendona. De Souburg was zijn laatste verblijfplaats in de Nederlanden geweest.

Heer Anthonie van Brigdamme week kort daarop, evenals zijn oudere broeder had gedaan, om des gewetenswille uit, en zoo kwamen de beide Souburgen aan Philips II te vervallen, die ze in 1567 verkocht, om de koopsom van het markgraafschap van Vlissingen en Veere te betalen. Zoo werd in genoemd jaar Jhr. Jeronimus de Rollé, baljuw van Veere, voor fl 23.000 eigenaar van deze heerlijkheden, met kasteel, park, boomgaard, twee windmolens en ruim 148 gemeten gronds.

In de woelige jaren, die nu volgden, kreeg ook de Souburg haar deel in de rampen van den oorlog. Nadat Vlissingen in 1572 de zijde van den Prins had gekozen, legde de stad een bezetting van tweehonderd Walen in het slot, die er in Juni door de Spaansche troepen van Middelburg uit verdreven werden; bij deze gelegenheid werd het slot met zwaar geschut beschoten. Sindsdien vormde het een voortdurende bedreiging voor de stad Vlissingen, waarom de opstandelingen in het volgende voorjaar besloten, den Souburg te heroveren. Tot dit doel lagen in April 1573 veertien honderd manschappen rond het kasteel gelegerd, uit Vlissingen, Veere en Zierikzee, die na enkele dagen vechtens de bezetting tot de overgave wisten te dwingen; de Spanjaarden mochten echter met wapenen en bagage ongehinderd naar Middelburg aftrekken. Na een tiental dagen verlieten de troepen van den Prins het slot echter al weer, en om het niet meer in handen van de Spanjaarden te laten vallen, staken ze het gebouw in brand. Alleen de muren bleven staan.

Een week later sneuvelde de Rollé, maar het zou meer dan vijf jaar duren, eer, op den laatsten dag van het jaar 1578, de heerlijkheid West-Souburg in andere handen overging. De nieuwe eigenaar was de vriend van den Prins, Philips van Marnix, heer van St. Aldegonde, de man naar wien het kasteel sindsdien meestal genoemd werd, en die meer dan een van zijn vroegere of latere bewoners heeft bijgedragen tot de vermaardheid van den Souburg.

Marnix was in 1578 een veertiger, en het jaar te voren benoemd tot secretaris van den Oorlogsraad en lid van den Raad van State. Of hij den Souburg, dien hij gedeeltelijk had laten herstellen, terstond heeft betrokken, is twijfelachtig, maar zeker vertoefde hij er de laatste helft van 1582 en de eerst van 1583, nadat hij bij de Staten in ongenade was vervallen, als ambteloos edelman, tot hij in het midden van 1583 door den Prins tot burgemeester van Antwerpen werd aangesteld. Na de overgave dezer stad aan Parma in 1585, betrok hij wederom zijn slot te Souburg, waar hij ditmaal tot 1590 verbleef, er, waar hij een aantal van zijn werken schreef; o. a. begon hij hier zijn Bijbelvertaling, en en herzag hij er zijn Psalmberijming. In onvermoeiden arbeid .- Marnix's zinspreuk was "repos ailleurs" - vond hij vertroosting over het sterven van zijn tweede vrouw, Catharina van Eeckeren, die hem hier in 1586 ontviel. In 1590 werd hij gezant aan het hof van Frankrijk, en in 1594 vestigde hij zich metterwoon in Leiden, waar hij in opdracht van de Staten aan een nieuwe Bijbelvertaling werkte. Na 1590 vertoefde hij dientengevolge slechts van tijd tot tijd te Souburg. In 1598 stierf hij, en werd aanvankelijk te Leiden begraven, maar kort daarop in de kerk van West-Souburg bijgezet, waar een wapenbord, terzijden van den preekstoel gehangen, zijn laatste rustplaats aanwees. In 1833 werd de kerk wegens bouwvalligheid afgebroken, en sindsdien herinnerde geen enkel gedenkteeken te West-Souburg meer aan den grooten vaderlander, die hier eenmaal gewoond en gewerkt had, totdat in 1872, tijdens het Taal- en Letterkundig congres te Middelburg, dankbare Antwerpenaren een gedenknaald op het kerkhof deden plaatsen.

Na Marnix' dood kwam de heerlijkheid aan zijn eenigen zoon Jacob, die zijn vader slechts zes weken overleefde; ook zijn stoffelijk overschot werd in 't dorpskerkje van West-Souburg bijgezet. Jacob's dochter Walburg van Marnix, vrouwe van St. Aldegonde, werd nu eigenares van den Souburg. In 1616 huwde zij met Willem v. Oldenbarnevelt heer v. Stoutenburg, een der zoons van den beroemden staatsman, die in 1623 tegen Maurits samenzwoeren. In 1638 verkocht de onfortuinlijke kleindochter van Marnix de heerlijkheid met het kasteel aan de stad Middelburg, die het eerst aan bijzondere personen verhuurde, maar het in 1679 verkocht aan Isaäc van Pere, burgemeester van Middelburg. In 1686 werd de heerlijkheid West-Souburg door de Staten van Zeeland tot een goed en onsterfelijk leen verheven. In 1694 volgde Cornelis van Pere zijn overleden broeder op als heer van de beide Souburgen en bewoner van het kasteel, dat deze nog bezat, toen Mattheus Gargon zijn vrienden en vriendinnen rondleidde door het "Walchersche Arkadia", toen zij het slot zagen liggen "in breede watergrachten, dikke muuren, en hooge boomen", en achter het kasteel "daar het eertijds vervallen, en een puinhoop was", zich verlustigden in den aanblik van "een ruim plein met rondeelen en beelden versierd, en vischrijke Vyvers, vruchtbaare Boomgaarden, en groene Wandelaarijen, die op wey- en akkerland een verkwiklijk gezicht verlenen".

Na den dood van Cornelis van Pere, in 1746, kwam West-Souburg aan zijn neef Mr. Adriaen Steengracht, rentmeester-generaal van Zeeland en schepen en raad der stad Middelburg, en na diens overlijden, in 1773, aan zijn broeder Cornelis Steengracht. Deze liet het slot, waarvan in het midden der eeuw nog slechts een klein gedeelte was overgebleven, in 1780 en 1781 wegens bouwvalligheid afbreken.

Wat toen nog restte van het oude kasteel, werd in 1810 gesloopt, en daarmede verdwenen de laatste herinnering aan een gebouw, dat eenmaal tot de beroemdste van Zeeland werd gerekend, dat meermalen vorsten binnen zijn muren herbergde, en dat den grooten en edelen Marnix van St. Aldegonde tot woonplaats heeft verstrekt.

DE SCHELDEZENDER

Hallo, hallo........

Hier is het draadloos omroep-station de Schelde-Zender!

Vindt u het interessant, te hooren:

- dat bij Kon. besluit de betrekking van commissaris van politie van Zierikzee opgeheven is.

- dat in de Tweede Kamer is aangedrongen op spoedige herstelling van de Postbrug over het Kanaal door Zuid-Beveland, daar de ligging der brug hinderlijk is voor auto's.

- dat in Goes zoo nu en dan des avonds nog steeds meisjes worden lastig gevallen door een onbekende. Het is de politie nog niet gelukt den onevenwichtige te grijpen.

- dat de Goesche orgelfabriek A. S. J. Dekker in Engeland een zusterbedrijf zal stichten.

- dat in den Willem-Annapolder, in Zuid-Beveland gelegen, de vorige week een oeververschuiving plaats vond. De steenglooiing viel over een lengte van pl.m. 80 M. weg. De toestand is echter niet gevaarlijk.

- dat reeds meer dan 20.000 passagiers dit jaar met de "Zeeland" naar en van Engeland reisden.

- dat een hotelhouder in Sluis de vorige week een logeergast dood te bed vond. De identiteit van den doode kon niet worden vastgesteld. De dood heeft onder verdachte omstandigheden plaats gehad en daarom is het lijk door de justitie in beslag genomen.

- dat de Scheldezender zich gelukkig niet behoeft te mengen in het conflict tusschen de diverse Nederlandsche radio-uitzendstations.

- dat in Axel reeds enkele weken een 15-jarige jongen wordt vermist. De knaap heeft vermoedelijk uit vrees voor straf van z'n baas de vlucht genomen.

- dat de Middelburgsche middenstandsvereenigingen besloten hebben, om geen dag voor winkelsluiting aan te nemen en aan de patroons over te laten de diensttijden in hun zaken in overleg met het personeel te regelen, zooals de belangen hunner zaken dit eischen.

- dat de verschillende organisaties van Vlissingsche winkelbedienden daarentegen nogmaals besloten hebben zich tot den gemeenteraad te wenden met verzoek een wettelijke Woensdagmiddagsluiting in te voeren en tevens het sluitingsuur op andere dagen te bepalen op 7 uur, alleen Zaterdags 9 uur.

- dat Maandag op den Dam te Middelburg een 79-jarige heer ineenzakte en dood bleef. Een hartverlamming maakte een einde aan het leven.

- dat de heer M. Hemmekam dezer dagen 30 jaar veldwachter te Schore was. Zijn vader bekleedde dezelfde betrekking 29 jaar, zoodat de familie Hemmekam meer dan een halve eeuw in Schore het gezag vertegenwoordigde.

- dat Flip Vermeulen en Pieternella Strijd te Goes de vorige week Maandag 60 jaren in den echt verbonden waren.

- dat de behandeling van de Goesche gemeentebegrooting zich weer lang laat wachten.

- dat het Goesche Oranje-comité thans besloten heeft den jaardag der Koningin in 1930 op feestelijke wijze te vieren.

- dat B. en W. van Gent hun verlangen naar een nieuwe groote zeesluis bij Terneuzen kenbaar hebben gemaakt. De daartoe benoodigde terreinen zijn reeds jaren geleden door den Belgischen staat aangekocht.

- dat de stroom voor de middengroep door de P.Z.E.M. nu op groote sterkte is gebracht.

- dat de electrificatie van St. Laurens feestelijk herdacht is geworden. Toen de stroom voor het eerst werd geleverd, was de Commissaris der Koningin in het dorp aanwezig.

Wij sluiten nu tot volgende week Vrijdag........

Adieu ........

SPORTIMPIMPRESSIES

Veertig jaar voetbal.

III.

Men moet zich nog heden ten dage er over verwonderen, hoe 't mogelijk was, dat 2e en 3e klasse-clubs, die jaar in jaar uit hadden te lijden onder de concurrentie van vereenigingen, die hooger waren geklasseerd, het hoofd boven water konden houden. Een club, die dus sterk wilde zijn èn in spel èn in financieel opzicht, moest zich dus alles gelegen doen liggen aan verwerving of behoud van het eerste-klasseschap. Bij het beperkt aantal plaatsen in de le klasse competitie - die in die dagen nog slechts twee afdeelingen kende, elk 8 elftallen groot - was natuurlijk de kans om onder de uitverkorenen te worden opgenomen, niet groot. Zooals vanzelf spreekt, werd al het mogelijke in het werk gesteld om den moeizaam verworven eerste klasse-titel te behouden en zich te handhaven in het milieu, dat den trek van het publiek had.

Aangezien er geen doeltreffender middel is, om zeker te zijn van het behoud van het eerste klasseschap dan het bezit van een zoo sterk mogelijk elftal, was het niet meer dan natuurlijk, dat de clubs er op uit waren, zich, zoo mogelijk, van de beste krachten te voorzien, die zij konden assumeeren. Zich te storen aan het tiende gebod (Gij zult niet begeeren uws naasten spelers) werd dan ook als een overwonnen standpunt beschouwd. Reeds lang voordat een nieuw seizoen zou aanvangen, ging men aan het werk, het elftal te versterken met allerhande spelers, die men van zijn gading achtte. Deze waren dan òf spelers van onmiddellijke concurrenten, die (de spelers n.l.) daar niet konden aarden of liever in een ietwat-zwakkere combinatie zeker waren van een plaats in het elftal dan steeds als invaller te mogen fungeeren in een sterker ploeg; òf het waren, omgekeerd, spelers uit zwakkere clubs, die prefereerden het zoet der overwinning boven het zuur van 'n nederlaag; òf het waren spelers uit een 2e klasse milieu, die, hetzij uit eerzucht, hetzij omdat zij zichzelven te goed achtten voor tweede-klasse-spel, gaarne het oor leenden aan de vleitaal van hen, die trachtten deze zwakkelingen tot zich te trekken; òf eindelijk het waren spelers uit andere deelen des lands - en dit was zeker de meest natuurlijke categorie - die zich metterwoon vestigden in één der Hollandsche steden, waar de ronselbeweging werd geboren. Deze verhuizende spelers bezochten eene inrichting van onderwijs of leerden den handel of kozen domicilie in eene groote stad uit hoofde van verandering van werkkring, familie-omstandigheden of anderszins. In elk geval wist men op zoodanige spelers al heel spoedig beslag te leggen en werd het ten slotte eene zeldzaamheid, wanneer een elftal bestond uitsluitend uit eigen krachten, die met de vereeniging als 't ware waren saámgegroeid. Dit pronken met andermans veeren beschouwde men als een doodgewone zaak, omdat het een natuurlijk gevolg was van de evolutie onzer voetbaltoestanden.

Deze nieuwe richting was echter niet onbedenkelijk, aangezien er tweeërlei gevaar in schuilde, n.l. èn voor de karaktervorming der spelers èn omdat het spel meer op een zaakje dan op sport ging lijken. Waar het commercieele op den voorgrond trad, ging het aspect van sport gemakkelijk wijken voor het denkbeeld van een ondernemingsobject en werd goede sport afhankelijk gesteld van het al dan niet slagen der pogingen om spelers van buiten de eigen omgeving tot zich te trekken.

Wij noemden het eerst het gevaar, dat de karakters der spelers liepen. In clubs van den ouden stempel werden de leden door een band van vriendschap gebonden, terwijl degenen, die uit vrijen wil zich bij die kern aansloten, dit deden, niet alleen om van de club, als sportverzorgster, te profiteeren, maar ook wel degelijk om te worden opgenomen in den vriendenkring. Slechts zij meldden zich dan ook aan, die in staat waren, zich onder de ouderen in te burgeren, dus zij, die, ofschoon jonger, in de ouderen toch menschen vonden van hun eigen maatschappelijk milieu. Deze jongeren werden dan ook gemakkelijk en spoedig één met de ouderen, zij leerden gevoelen zooals de ouderen gevoelden, zij namen de club-sympathiën en -antipathiën over en voedden dezelfde idealen, waardoor de ouderen zich hebben vereend gevoeld. Zoo kon een club gaandeweg geheel van identiteit veranderen en konden desondanks de oude geest en de oude tradities behouden blijven.

Zulk een club kon niet anders dan levenskrachtig zijn, gerugsteund als zij werd door de ware, oprechte aanhankelijkheid der leden. Dat de leden aan hun club verknocht waren, was niet meer dan natuurlijk, want zij zagen hierin niet slechts het symbool van den vriendschapsband, maar ook het orgaan, waardoor zij aan hunne gemeenschappelijke gevoelens, aan hunne opvattingen over spel en spelaangelegenheden en in het algemeen aan al, wat hun kring eigen was, tegenover de buitenwereld uiting konden geven. Zij streden gezamenlijk voor één doel, n.l. het hooghouden van hun vriendenkring, dan wel hun maatschappelijken kring of de school, tot welker leerlingen zij behoorden. Slaagden zij er in, een kampioenschap te behalen dan bewezen zij ook werkelijk de suprematie van kring, school of stad.

Doch ook wanneer er geen sprake was van suprematie, maar wanneer eene bedreigde positie gehandhaafd moest worden, vond men de leden van zulk een club schouder aan schouder, omdat hun streng besef van solidariteit hun dit gebood. Een sterk ontwikkeld solidariteitsgevoel was inderdaad de schoone vrucht van het leven in een club, waarvan de leden één waren in doel en in beginselen. Dit gevoel was het, dat hun noopte, eigen genoegen op te offeren ten belange van anderen en voor het welzijn van het algemeen en dat hun verbood een makker, die niet juist een element van kracht kon worden genoemd, uit te stooten en dat hun in tijden van tegenspoed moed en vertrouwen schonk en tot nog grooter krachtsinspanning aanspoorde,

Dergelijke clubliefde moge men sentimenteel achten, in wezen is zij eene levenspoëzie, die gaarne idealen nastreeft, en die in het verlangen om een verloren titel door eigen kracht te willen herwinnen, een sfeer van groote sportiviteit schept.

Helaas is het oorspronkelijke karakter, zooals wij dit hierboven hebben geschetst, teloor gegaan in de meedoogenlooze tijdseischen, die in hun overrompelend werk den gezonden sportgeest onder den voet hebben geloopen.

Want hoe geheel anders werd het type der moderne club, die in alles het predicaat "eigen" prijsgaf terwille van de struggle for life! De gezonde clubliefde ging over in een onverschillig cosmopolitisme, een club van vaderlandsloozen, huldigende de leer: mijn vaderland is daar, waar ik het goed heb of - om in den trant van het clubleven te blijven - elke vereniging is mij goed als mijn eerzucht er maar wordt bevredigd en mijne ijdelheid gestreeld. En deze trouw hield alweer op, indien donkere perspectieven opdoemden en rechtmatige vrees ontstond voor onvoldoende bevrediging van een ingeworteld egoïsme.

Hoe onsportief en hoe onedel dergelijke practijken ook waren, feitelijk konden zij niet anders worden getypeerd dan als een natuurlijk uitvloeisel van de geheele verhouding tusschen de "gemoderniseerde" club en hare spelers. Eene zoodanige vereeniging dacht in eene der eerste plaatsen aan de voordeelige exploitatie van haar terrein; zij begeerde een zoo sterk mogelijk elftal, niet alleen om zich tegen degradatie te kunnen vrijwaren, maar oòk om de aandacht te trekken, toeschouwers te lokken en de middelen dus ruimer te zien vloeien. Spelers, die voor dit doel dienstig waren, bleven gehandhaafd totdat hunne prestaties zakten of men gelegenheid kreeg, betere krachten in hun plaats te stellen. De gevierde van gisteren werd dan den volgenden dag aan den dijk gezet als onbruikbaar materiaal, en wat van hem werd, daar bekommerde de club zich niet om.

(Wordt vervolgd).

Voetbal op Zondag a.s.

Op Zondag 24 November a.s. wordt het volgende N. V. B.programma door de diverse Zeeuwsche clubs afgewerkt:

2e klasse,

Te Middelburg: Zeelandia-R. B. C.

Te Bergen op Zoom: M. E. V. 0.-Vlissingen.

Te Breda: De Baronie-Middelburg.

3e klasse.

Te Middelburg: Middelburg II-Hulst.

Te Zierikzee: Zierikzee-Walcheren (12 uur).

Te Vlissingen: Vlissingen II-Zeelandia II.

Wij wijzen er op, dat "De Baronie" de nieuwe naam is der vereeniging "Bredania" na hare fusie met de Bredasche V.V. "Mastbosch".

LUCTOR ET EMERGO.

DE O.Z. PRIJSVRAAG

De prijs viel ten deel aan:

A. C. VAN FRAASSEN, Kruisweg 27bis, Utrecht.

HET DAGBOEK VAN PHILEMON ZIJDEWIND

13 Nov. - Met den storm is er een dakpan van ons huis gewaaid - woei er maar eens 'n hypotheekje af, - zei Liesbeth. De pan lag finaal in scherven. 'n Ongeluk komt zelden alleen, zou eertijds mijn vader zeggen, wanneer zijn jongste broer met zijn tweede vrouw overkwam. Ben vandaag met de acte-tasch van Wybo naar een handelaar in bouwmateriaal gegaan om een nieuwe pan te halen. De man vroeg of het voor eigen gebruik, dan wel om wéér te verkoopen was. Heb natuurlijk het laatste beaamd; scheelde mogelijk eenige centen in den prijs. Kostte veel moeite om het voorwerp op de plaats van bestemming te bevestigen. Eenige andere pannen kapot getrapt en mijn pantalon gescheurd. Overigens geen ongelukken. Je zult genoeg menschen hebben, die voor zoo'n kleinigheid een metselaar zouden halen.

14 Nov. - De barbier heeft er een bediende bijgenomen. Niet wegens vermeerdering van cliëntèle, zei hij, maar gedrongen door 't feit, dat zijn begunstigers na de zieke effectenmarkt 'n tweemaal langer gezicht trekken! Zal je gebeuren. Liesbeth openbaarde mij vandaag haar neiging naar een bontmantel. Toch aardig van haar. Heb haar aangeraden om te wachten tot ik burgemeester van Veere ben. Dan snor ik het adres van de firma gebroeders Sklarek in Berlijn op. Naar men zegt, moeten burgervaders daar buitengewoon voordeelig kunnen slagen. Men kan eens probeeren! Volgens de jongste berichten slaat een onderwijzer te Uithoorn de armen en beenen van zijn leerlingen kapot. Wanneer die 't eere-lidmaatschap van de vereeniging tot bevordering der heelkunde niet verdient, dan weet ik het niet!

15 Nov. - Met de jeugd van thans loopt het hopeloos mis. Gisteravond vertel ik aan Jossie een werkelijk ontroerend Sinterklaasverhaal en vanmiddag betrap ik hem, terwijl hij tegen 'n vriendje in een lachbui zegt, dat zijn vader nog aan Sinterklaas gelooft. Dat is nu tien jaar. Mijn moeder heeft me pas wijzer gemaakt, toen ik dienstplichtig werd. Liesbeth is ongenaakbaar. Heeft woorden gehad met een vischvrouw. Toen Liesbeth op ergdenkenden toon informeerde of de paling nog wel frisch was, viel de verontwaardigde handelares uit: "Maar lieve mensch, nou wordt het nog mooier! Zie je dan niet, dat de vischjes nog leven en d'r eigen bewegen? Wou je soms hebben, dat ze een buiging voor je maakten en zeiden: Goeie morgen, mevrouw!" Vanmiddag geen visch gegeten.

16 Nov. - 't Regent pijpestelen en voor afwisseling valt er wat hagel en sneeuw tusschen door. Dat beteekent huisarrest. Dan word ik altijd weemoedig. Na 't lezen van een krant raakte ik in trieste mijmering over het lot van dien mijnheer Zoebkof; dat komt opgewekt ter begrafenis van zijn oude prinses en daar stoppen ze hem in de doos. Nu kan hij vandaag de plechtige bezetting niet eens bijwonen. Die Duitsche justitie moest toch begrepen hebben, dat hij dat dolgraag deed. Ze dachten zeker, dat die arme man zijn pleizier niet op kon!

17 Nov. - Geen weer om 'n hond de deur uit te jagen. Liesbeth vond dan ook, dat ik maar thuis moest blijven. Breeduitstra op visite gehad. Die begon natuurlijk over mijn sollicitatie naar het burgemeesterschap. Hij schijnt in den loop van het gesprek mijn capaciteiten mistrouwd te hebben zonder dat ik het bemerkte, want Liesbeth viel hem opeens in de rede en zei scherp. "Met het ambt krijgt men ook het verstand, luidt het spreekwoord." Toen bond vriend Breeduitstra vlug in en zei poeslief, dat hij dan hoopte, dat ik het ambt kreeg. 0, zoo!

18 Nov. - Wybo wil diplomaat worden, zei hij. De jongen is niet sterk in wiskunde en hij heeft gehoord dat een misrekening voor 'n diplomaat geen ernstige gevolgen heeft; maakt zoo'n man eens een fout, dan draaien andere menschen er voor op. Hedenavond vergadering van het comité "Feest 1930". Vrij rooken. Echt gezellig onder elkaar. Daar ik niet bij stem was, vond de bijeenkomst goed, dat ik inplaats van het "Wilhelmus" een glas ranja verwerkte, op 't eind der vergadering.

19 Nov. - Kwam dr. Doorloop tegen met 'n hoogen hoed op. Bleek dat hij ter begrafenis van een zijner patiënten was geweest. "Trouw tot in den dood", zou Breeduitstra zeggen. "Hij mag zijn werk al eens vaak verknoeien, maar niemand zal hem verwijten, dat hij 't dan niet helpt opruimen." Bij postdirecteur op 'n verjaringsfuifje geweest. Echte dienstklopper. Je krijgt er nooit anders dan port.

VEREENIGINGSNIEUWS.

De Haagsche Vereenigiug van Zeeuwen Zeelandia gaf Zaterdagavond in de Galerij een feestavond. De zaal was geheel bezet met feestgangers en er heerschte een opgewekte stemming onder al die joviale ronde Zeeuwen. Vroolijk stond, voor in de zaal opgesteld, het vaandel van de Vereeniging: de Nederlandsche vlag met het mooie Zeeuwsche wapen erin.

Na een kort openingswoord van den voorzitter, den heer A. K. Vogel, werd een programma afgewerkt vol afwisseling. De heer John de Zoete, die als conferencier optrad, had hiervoor zorg gedragen.

Er waren twee humoristische zangers, die eenige parodieën gaven op bekende wijzen als: "lch küsse ihre Hand madame", welke bij het publiek zeer insloegen. Na de pauze traden zij op met eigen repertoire.

De heer de Zoete bleek, behalve leider en conferencier, ook handig goochelaar, die groot succes had met zijn toeren. Het beste echter wat hij ons vertoonde was wel de gedachtenoverbrenging op zijn dochter, die, geblinddoekt, op alle vragen, die hij haar stelde naar aanleiding van een rondgang door de zaal, onmiddellijk het juiste antwoord gaf. De snelheid, waarmede dit geschiedde, was werkelijk verbluffend.

Tusschen de nummers in speelde een strijkje. Er werd nog een tijdlang gezellig nagedanst.

VEREENIGING VAN ZEEUWEN "ZEELANDIA" VOOR ARNHEM EN OMSTREKEN.

Maandagavond 11 November j.l. werd in de bovenzaal van "Riche" door de Zeeuwsche vereeniging "Zeelandia" het tweejarig bestaan der vereeniging gevierd. Hoewel het weer niet meewerkte, waren toch vele Zeeuwen opgekomen om dien avond het bestaan der vereeniging feestelijk te herdenken.

Nadat de heer Versprille, wnd. Voorzitter, de aanwezigen een welkomstwoord had toegesproken, werd daarna, staande, door alle aanwezigen het "Zeeuwsche Volkslied" gezongen (woorden van D. A. Poldermans, muziek van Jan Morks).

Daarna werden door de verschillende dames- en heeren-leden van de Arnh. Tooneelvereeniging "Ons Clubje" eenige voordrachten gehouden. Al spoedig bleek, dat de verschillende voordrachten, die door "Ons Clubje" goed en vlot gespeeld werden, in den smaak vielen bij de toehoorders, zoo,dat dan ook de verschillende spelers telkens een warm applaus in ontvangst hadden te nemen.

Ook het muzikale gedeelte, waarmede de heer Hobbel zich belast had, bleek hier in goede handen te zijn.

In de pauze werd door een dame, namens het bestuur der vereeniging "Zeelandia" een woord van hartelijken dank gesproken tot de leden van "Ons Clubje" voor hetgeen zij dien avond voor de Zeeuwen hebben gedaan en werd als blijk van waardeering een fraaie bloemenmand aangeboden. Daarna werden alle aanwezigen opgesteld en werd er een foto gemaakt.

Tijdens het Bal ging het er gezellig toe en werd er tot laat in den avond een druk gebruik van gemaakt.