Ons Zeeland 1931, Groot Rotterdam, De Zeeuwsche Editie jaargang 1931, nummer 02, 27 maart 1931

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

Walcherens handelscentrum

Weinig bekommert zich de consument er om waar zijn broodje, stukje vleesch, boter, zijn ei vandaan komt. Moeder de vrouw moge het al koopen van bakker, slager en winkelier, langs deze kleinhandelaren, over grossiers en door nog vele andere handen is het gegaan, maar het heeft alles zijn ontstaan gevonden bij den boer. Altijd is het weer de boer, waar we een groot deel van de grondstoffen voor de samenstelling van ons potje, hetzij voor 't gebruik gereed, hetzij in een vorm, die nog vele bewerkingen moet ondergaan, terugvinden.

Het is niet onze bedoeling, den lijdensweg van het jonge haantje na te gaan, van de boerderij tot op het ogenblik dat het in onze borden als een heerlijk soepje ligt te geuren, maar wel willen we eens kijken, waar de boer zijn producten zooal van de hand doet en ons dan speciaal bepalen tot den Walcherschen boer en niet te vergeten de boerin.

Gezamenlijk trekken de baas en de vrouw in hun schilderachtige voertuigen, welke, ongewild, op hun tocht langs Walcherens prachtige wegen menig schilderijtje laten zien, des Donderdags naar de Markt te Middelburg, of zooals zij zeggen "naar stad", teneinde hun waren aan de man te brengen.

Het begint 's morgens betrekkelijk al vroeg als zich op de Pottenmarkt een levendige handel ontwikkelt in alle soorten pluimvee. Kippen, duiven, eenden niet alleen, maar ook hazen en konijnen vinden hier hun trouwe vrienden vereenigd, al zijn het dan ook vaak vrienden, die belust zijn op een heerlijk boutje en niet de bedoeling hebben, de kip haar laatste jaren in aangenaam gezelschap, voorzien van alles wat een kip behoeft, te doen slijten. Het grootste deel van de bezoekers zijn hier echter kooplieden, die de diertjes, welke zij op de boerderijen hebben opgekocht, weer van de hand trachten te doen. De laatste jaren zien we evenwel op de Markt ook een opkooper uit Holland verschijnen, die à raison van zooveel per K.G. Koning Kukleku en zijn vele vrouwen uit Zeelands tuin exporteert. Loven en bieden doet hij niet, en daarom is voor ons de handel op de Pottenmarkt heel wat aantrekkelijker.

Brengen de baas en de vrouw hier meestal hun gevederde huisvrienden te zamen naar den koopman, thans scheiden hunne wegen. De boerin trekt naar de botermarkt, terwijl de baas gaat probeeren. zijn producten op de graanbeurs van de hand te doen.

Op de botermarkt vinden we de boerinnen naast elkaar geschaard achter haar welvoorziene manden. Het is een wedstrijd met de Middelburgsche huisvrouwen, wie nu wel de meeste koopvrouwschap kan aan den dag leggen, wie de handigste is. Lang wordt er gedelibereerd over een halven cent meer of minder per eitje, en een "kluut" op een stukje boter af te pingelen kost heel wat moeite. En als het dan is gelukt een kleinigheid af te dingen, glundert moeder de vrouw van trots. Het is dan nog méér de voldoening het te hebben klaargespeeld, de boerin op het terrein van den boter- en eierenhandel te verslaan, dan wel het financieel voordeel, dat de huisvrouw, zwaar beladen, met glunderend gezicht de markt doet verlaten.

Niet alleen boter en eieren, maar ook fruit wordt hier, als het in den tijd is, verhandeld.

De baas is intusschen met zijn monsterzakjes naar de graanbeurs op den Dam getrokken. In tegenstelling met de botermarkt, waar we een druk kakelende en kwetterende vrouwenmenigte aantroffen, vinden we hier een veel rustiger sfeer. De boeren zijn kalmer, maar daarom niet minder bedreven in hum strijd met den koopman, als de boerin tegenover de huismoeders.

De handen diep in de zakken, zonder dat zijn gelaatsuitdrukking ook maar iets verraadt, kijkt hij toe, hoe de graanhandelaar zijn producten beruikt en keurt. Ook hier kan over een cent lang onderhandeld worden, de koopman voert daarbij het woord, de boer zegt niet voel, maar zorgt er wel voor, dat hij een behoorlijken prijs maakt. Met den graanhandel is nog niet het einde gekomen. Na een bezoek aan de biggenmarkt, vinden we allen weer terug op de Markt tusschen Langeviele en Gortstraat. Ieder, die maar op eenigerlei wijze in zijn handel met den landbouwer in aanraking komt, zooals de veehandelaar, slager, handelaar in landbouwwerktuigen en daartusschen de verzekeringsagent enz. enz. zoekt en vindt hier zijn klanten.

Hier tracht de veehandelaar zijn klantjes weg te halen om een kijkje te nemen in zijn stal, waar verschillende beestjes zijn opgesteld, waarmee de boer eventueel zijn veestapel zou kunnen aanvullen. De koopman prijst soms luidruchtig zijn waar aan. Hij brengt er den boer toe, één hand uit de diepste duisternis van zijn broekzakken op te diepen en dan begint het

handgeklap, waartoe de boer zich schuchter, doch glimlachend laat overhalen.

En boven alles uit hoort men de marktkooplieden met luid geschreeuw hun paraplu's en sigaren, bokkingen en dameskousen, sinaasappels en stoffen aanbevelen, terwijl de man met "geneesmiddelen" een redevoering houdt, waarin van de vele (andere?) kwakzalvermiddelen geen spaan heel blijft.

De Donderdag brengt handel in Middelburg en handel brengt leven en vertier. Voor wie het zien wil, zij hier aardige tafereeltjes te aanschouwen. Uit gewoonte loopen, we dit alles voorbij, terwijl het alleszins de moeite loont er eenige oogenblikken onze aandacht aan te besteden. I.

 

Het Abattoir te Rotterdam

Het gaat den meesten menschen als Pallieter (figuur uit het gelijknamige boek van Felix Timmermans), die geen dieren dood kon maken, maar ze wel graag opat! Als wij ons (te) kleine stukje vleesch, lekker door Moeder de vrouw gebraden, gebakken of gekookt, smakelijk opeten, denken we er door den reqel niet aan, wat er allemaal moest gebeuren vóór dat stukje, geheel gereed voor de consumptie op ons blanke bord prijkt. Koe of varken zijn eerst langen tijd gevoed en gemest door den veehouder, dan kwam de veekooper, die de beesten van den boer kocht voor den groot- en kleinhandel. Om de dieren echter "uit te ponden" moeten ze noodwendig eerst worden gedood. Geschiedde dit vroeger meest particulier. thans zijn in alle groote plaatsen der verschillende landen abattoirs opgericht, waar de voor verbruik bestemde beesten op deskundige en minst wreede wijze worden geslacht. Dit gebeurt thans bijna algemeen door het z.g. Schemer-apparaat genoemd naar den dier-lievenden uitvinder Dr. Schermer (Duitschland), die daarmee een zeer goede daad heeft verricht. Het apparaat werkt snel en feilloos, terwijl 't vroeger met het schietmasker wel eens minder vlot en zeker ging. Het Schermer-apparaat wordt op den kop van het dier geplaatst. Door een kleine vingerbeweging dringt een pin in de hersenen van het beest, dat absoluut en op slag bewusteloos wordt en kan worden afgeslacht. De pin komt automatisch weer op de oude plaats in het apparaat terug. Bij het schietmasker moest men met een hamer slaan, zooals men weet. Op bovengenoemde wijze worden in het Rotterdamsche, gemeentelljke slachthuis (Directeur Dr. G. G. J. Westholz) heel wat dieren dood gemaakt. Wilt U een statistiekje? In 't afgeloopen jaar (1930) werden in 't Abattoir geslacht 35832 runderen, 5163 paarden, 82736 varkens, 6691 vette kalveren. 3267 graskalveren, 20363 nuchtere kalveren, 7111 schapen, 4427 bokken, 816 speenvarkens, 238 veulens, 0 ezels. Te samen is dit circa 167000, dus ongeveer 550 dieren per dag. Bij deze cijfers komt het groote nut van de instelling der gemeente wel goed tot zijn recht. Zoolang we nog niet allen vegetariërs zijn, voor wier opvattingen wij intusschen alle respect kunnen hebben, is een abattoir van groot belang en dient men voor zijn werking en doel in elk geval interesse, zoo mogelijk waardeering te hebben, omdat deze inrichting nuttig en noodzakelijk is. Aan het Rotterdamsche Slachthuis, waar ongeveer twee duizend menschen direct en indirect hun brood verdienen, zijn zeven veeartsen verbonden en tien keurmeesters. Het laboratorium bezochten we ook, waar de heer Raukens, onder-dir., verschillende zaken expliceerde. Doch gaan we nu over tot de bezichtiging der foto's, met welwillende toestemming der directie genomen, die ons als deskundig leider een der drie opzichters meegaf, den heer Van Tongeren, welke ons op prettige wijze den weg wees. d. H.

Zeeuwsche Sport

De tweede klassers Middelburg en Zeelandia zijn aan het einde van hun programma gekomen. Middelburg heeft met den laatsten wedstrijd tegen Dosko een fraaie 4-0 overwinning behaald en daarmee haar supporters tevreden gesteld. De groen-witten kunnen nu aan 't werk, om krachten te verzamelen voor 't volgende seizoen. Zeelandia moet alleen nog naar Dosko en kan dan verder afwachten, wat de Brabantsche clubs onder elkaar klaarspelen. We kunnen nog alle mogelijke berekeningen gaan maken en vinden dan nog wel een berekening, die zoo uitvalt, dat Zeelandia er tusschenuit komt, maar o.i. zullen die toekomstdroomen niet verwezenlijkt worden. En als groen-zwart tegen Vlissingen moet spelen voor een plaatsje in de tweede klasse, nu dan zal het er geducht spannen. Wij zouden onze kaart dan echter op Vlissingen moeten zetten, hoe gaarne we ook Zeelandia gehandhaafd zouden zien.

Daartegenover staat, dat een terugkeer van Vlissingen ons niet minder aangenaam zou zijn. Daarom ook zullen die degradatiewedstrijden een onaangenamen kant hebben. We kunnen er nooit bij vooruitgaan; òf we verliezen Zeelandia òf we krijgen Vlissingen niet terug, terwijl wij zoo graag beide clubs in dezelfde klasse zouden zien. Weer eens zoo'n pittigen Middelburg-Vlissingen wedstrijd te zien, nu daar verlangen we ook wel naar.

Als Zeelandia naar de derde klasse moet verhuizen, ziet de toekomst er voor haar niet erg bemoedigend uit. Er is geen zicht op, dat het elftal der Zeelandianen binnen afzienbaren tijd een zoodanige wijziging of liever, versterking ondergaat, dat zij zich weer tot een goeden tweede-klasser zal kunnen opwerken. In die meening werden we nog gesterkt, door den wedstrijd, dien de Zeelandia-reserves j.l. Zondag tegen De Zeeuwen speelden. Niet alleen, dat de kracht van deze spelers, stuk voor stuk nog ver beneden tweede klasse peil staat, maar we treffen er zoovele oude spelers in, wier voetballoopbaan binnen korten tijd zal worden beëindigd We hebben daarop a! meer gewezen en hebben toen ook opgemerkt, dat het eerste elftal van een Vereeniging, indien noodig, met spelers uit het tweede moet worden aangevuld.

De Zeeuwen speelden het klaar met 3-l van de Zeelandianen te winnen. Heel veel sterker waren de Vlissingers niet, wel wat vlugger. De Zeelandiamannen hadden daarbij nog al eens met het pechduiveltje te kampen.

Het is nog goed te merken, dat de Zeeuwen pas voor het eerste jaar in den K.N.V.B. zitten, zij staan nog wat vreemd tegenover het spel, dat hier geboden wordt. Het is niet te bestrijden, dat het spel in de eerste klasse van den Z.V.B. heel wat primitiever is, dan dat in de 3e klasse K.N.V.B. Nu en dan doen de Zeeuwen lofwaardige pogingen meer open spel te geven, doch meestal dringen zij kort samenspelend tot het doel der tegenstanders door, om ten slotte met den bal geen weg meer te weten, waardoor de verdedigende tegenstanders gemakkelijk werk krijgen.

Het aangeven van de ballen door de middenspelers kon veel beter, terwijl zij ook niet over voldoende balcontrôle beschikken. Van de middenlinie was o.i. de spil wel de uitblinker.

Het was de eerste maal dit seizoen, dat wij de Zeeuwen zagen spelen en, eerlijk gezegd, hadden we iets beters verwacht. Maar het is nog maar het eerste jaar in de derde klasse, een jaar, waarin de Zeeuwen eens poolshoogte hebben kunnen nemen, om 't volgend jaar gewapend met de opgedane ervaring met een sterker elftal terug te keeren.

We hopen dan voor 't volgend jaar ook op een sterker scheidsrechter dan in dezen wedstrijd, want wat we op dit gebied dezen middag te aanschouwen kregen, was al heel erg.