Vorige nummer | Volgende nummer | Overzicht | Online zoeken |
De stadpoorten van Zierikzee
Zierikzee behoort tot de weinige steden in ons vaderland, die zich nog mogen verheugen in het bezit van enkele middeleeuwsche poorten, die niet zijn gevallen onder ruwe sloopershand, maar voor het nageslacht bewaard zijn gebleven als stille getuigen van voorbijgevloden eeuwen.
Zierikzee bezit nog een drietal poorten, nl. de Noord Havenpoort, de Zuid Havenpoort en de Nobelpoort.
Gemis aan oude gegevens is oorzaak, dat men van den oorspronkelijken bouw der beide Havenpoorten niets met zekerhbeid weet. Wel mag men aannemen, dat deze poorten ongeveer te zelfder tijd als de Nobelpoort gesticht zijn.
Indien de beide Havenpoorten niet tegelijkertijd zijn gesticht, dan moet toch de bouw zeer kort na elkaar hebben plaats gehad, daar de afsluiting en verdediging van den toegang der Oude Haven zulks uit een vestingbouwkundig oogpunt eischte.
Beide poorten waren door een eind muur en een steenen brug verbonden, ter plaatse waar thans de houten binnenbrug ligt. Reeds in 1527 was die steenen brug geheel vervallen. Daar men oudtijds stevig bouwde, mag men wel aannemen, dat deze brug toen al een paar eeuwen oud was. Reeds vroeg droegen de beide poorten de tegenwoordige namen. In 1491 werd de Zuid Havenpoort op last van hertog Albrecht van Saksen die 't keizer Maximiliaan weerstrevende Zierikzee, met veel krijgsvolk verraste, zeer versterkt om de stad te beheerschen. In den loop der 16e eeuw is de poort van een uurwerk voorzien. De in 1550 gegoten klok geeft door haar opschrift een waardevolle inlichting. Op deze klok staat het wapen van Zierikzee, terwijl ze voorts het opschrift bevat : "Omdat deze klok na voortdurend gebruik van 192 jaren versleten was, hebben thesaurieren op gezag van burgemeesteren haar doen hergieten en is zij uit het stadhuis met al het aan het uurwerk behoorende hierheen gebracht in het jaar 1550. Petrus van den Ghein heeft mij gemaakt."
Hieruit blijkt, dat de bekende Mecheische klokkengieter haar heeft hergoten, dat zij afkomstig was van het stadhuis en oorspronkelijk in 1358 vervaardigd was.
Bij de komst der Fransche troepen in 1795 werd de poort tot militaire provoost bestemd en in 1811 verdoopt in Porte lmperiale. In den nacht van 7 op 9 December 1813 was ze getuige van den uittocht der Franschen, die zich door de keizerlijke poort verdrongen om een goed heenkomen te zoeken. De poort bezit, evenals hare zusteren, nog hare zware deuren, die sedert 1 Mei 1866 des nachts niet meer gesloten worden.
De tweede der nog alhier bestaande poorten is de Noord Havenpoort.
Zooals is opgemerkt, moet de bouw van deze poort haast gelijktijdig hebben plaats gehad met dien der Zuid Havenpoort, dat is dus in de eerste helft der 14e eeuw.
De versterking der poort in 1491 door Albrecht van Saksen, die haar tot een z.g. "blokhuis" inrichtte, is reeds bij de beschrijving van de Zuid Havenpoort ter sprake gebracht. De kroniekschrijver Reygersbergh zegt daarvan : "Ende die Hertoghe heymelyck met groot volck komende, die Noordt-havenpoorte inne die by dede bewallen ende sterck maecken, in de maniere van een Blockhuys uyten name van den Prince, om die Stadt ende Burghers daer mede te dwingen."
Hoewel later vernieuwd en verbouwd, zal de eigenaardige vorm onzer poort toch wel aan dat Blockhuys herinneren : ze is eigenlijk een bolwerk tegen den vestingmuur gebouwd. De dikke, aan de buitenzijde der stad, met natuursteen bekteede muren, ontmoeten elkaar bij het poortgebouw.
Binnen en tegen die muren zijn huizen, en aan de stadszijde vormt een eenvoudige boog zonder deuren de binnenpoort. Het pleintje of de straat tusschen de binnen- en buitenpoort is 4 á 5 M. breed en 28 M. lang. In den buitenmuur zijn op geregelde afstanden onmiddellijk onder het dak vierkante, nu dichtgemetselde, openingen geweest; daartusschen spleten, die naar binnen wijder uitloopen en wat lager langere spleten met ronde gaten daaronder, die blijkbaar als schietgaten hebben gediend.
De heele buitenkant is volgens de eischen van den vestingbouw in strengen eenvoud, zonder eenig ornament, uitgevoerd. Alleen aan de stadszijde zijn in 1599 de huizen aan weerszijden van de binnenpoort van topgevels voorzien die, in renaissancestijl, sierlijk bewerkt zijn.
De Noordelijke gevel aan de binnenzijde der stad is gedeeltelijk ingebouwd door een voormalig koetshuis, hetwelk eigendom is der gemeente Zierikzee. Het plan bestaat, dit af te breken wanneer tot restauratie der poort wordt overgegaan. Komt het eenmaal zoover, dan zal onze stad een fraai gebouw rijker zijn. Op den top van dezen gevel staat een ijzeren staaf, in den volksmond als de degen van den Spaanschen bevelhebber Mondragon bekend.
Het Zuidelijk gebouw strekte sedert 1655 tot woning voor de stadsfabriek, eene in dat jaar geschapen betrekking. In 1014 diende het gebouw eerst voor kazerne en vervolgens tot woning van Belgische vluchtelingen, gevolgen van den wereldoorlog. Daarna is het gebouw hersteld en in orde gebracht voor den tegenwoordigen directeur der gemeente gasfabriek, die het nu bewoont.
Ook over den juisten stichtingstijd van de Nobelpoort zijn wij bij gebrek aan oude stadsrekeningen onvoldoende ingelicht, al mogen wij haar ontstaan ongeveer in denzelfden tijd (de eerste helft der 14e eeuw) stellen, als bij de beide vorige poorten is geschied.
Melis Stoke, die als tijdgenoot en ooggetuige in zijn kroniek uitvoerig en nauwkeurig het beleg der Vlamingen in 1304 verhaalt, doet duidelijk uitkomen, dat Zierikzee toen een kleine plaats was. De Vlamingen noemden het een "crayennist" en de Graaf "sine plaetse was niet zoo groet dié bi in Zeelant doe behilt", staat elders bij dezen middeleeuwschen kroniekschrijver te lezen, waar hij over Zierikzee spreekt.
Om verschillende redenen mag men aannemen, dat de oude Oostelijke grens van Zierikzee in dien tijd geweest is het water, dat later bekend zou staan als Oude Haven, Schuithaven en Zwemhaven. Al wat ten Oosten dezer grens ligt vormt het nieuwere gedeelte onzer stad, waarin in 1358 het 's Gravensteen verrees, dat in 1524-1526 door het tegenwoordige vervangen werd en omstreeks dienzelfden tijd het St. Elizabethsgasthuis met zijn kerk (de tegenwoordige Keine- of Gasthuiskerk).
Het oorspronkelijk Zierikzee, zooals het nog bij de Vlaamsche belegering in 1304 te zien was, was reeds omgeven door muren en grachten en bezat al enkele poorten. O.a. wordt in 1300 genoemd de Beghinenpoorte en in 1306 de Wevenswellepoorte, de latere Zuid Wellepoort.
Met het oog op den reeds genoemden kleinen omvang der toenmalige stad, komt het als haast zeker voor, dat de Nobelpoort bij de Vlaamsche belegering nog niet aanwezig was. Maar na die gelukkig doorworstelde dagen is Zierikzee snel in bloei toegenomen en moest een uitleg der stad onvermijdelijk volgen, een uitbreiding, die in Oostelijke richting in de eerste helft of tegen het midden der 14e eeuw moet hebben plaats gehad. Om dat stadsgedeelte te beveiligen waren wallen, grachten en poorten noodig en daarom zal de oorspronkelijke Nobelpoort voor ongeveer 6 eeuwen gesticht zijn.
Volgens deskundigen schijnt de bouwstijl terug te wijzen naar 't midden of 't tweede deel der 15e eeuw. Is dit zoo, dan is de oude 14e eeuwsche poort toen door een nieuw gebouw vervangen.
Het heele gebouw is opgetrokken van Zeeuwsche moppen; de torens in doorgaans Vlaamsch verband, waarbij de kop een verglaasde steen is. Het hoofdgebouw is ongeveer 12 M. diep en 10,90 M. breed. De buitenmuren hebben een dikte van 1,30 M. De torens, die op elke verdieping door een gewelf zijn afgesloten, bezitten ook muren ter dikte van 1,30 M. Het poortgebouw is ongeveer 25 M. hoog, terwijl de torens ongeveer 35 M. hunne spitsen in hef luchtruim verheffen. Een fraaie, van baksteen gemetselde, wenteltrap, in den Zuid Westhoek der poort in de dikte van den muur gespaard, leidt tot de verschillende verdiepingen, waar vroeger het kleeding- en ammunitiemagazijn der dienstdoende schutterij was en waarheen thans de geweren c.a. van de burgerwacht zijn overgebracht. Zoowel de beide verdiepingen als de zolder zijn zeer ruim en hoog en hebben indertijd voor berging van krijgslieden overvloed van plaats geboden. De heel ouderen onder ons dragen nog heugenis aan den tijd, dat de poorten des nachts gesloten werden. Uitgezonderd de post, moesten personen, die na poortsluiten binnen gelaten werden, een stuiver poortgeld betalen en werden dan door een klein deurtje in een der hoofddeuren, het zoogenaamd klinket, toegelaten.
Na 1 Mei 1866, toen alle poorten ook des nachts open bleven, is dit gebruik opgeheven. De valbrug voor de poort, die in 1574 werd aangebracht, achtte men op het einde der 17e eeuw niet meer noodig, waarom men er toe overging, die brug met de houten poorten af te breken, en daar ter plaatse een vasten dam te maken. Op een plaat in de Kroniek van Stnallegange is de poort te zien ten tijde, dat de valbrug nog in wezen was. Ook deze poort deelde in het lot, dat haar naam, tijdens de Fransche overheersching in 1811, veranderd werd, en wel in "Porte d'Aboukir", een kleingeestige poging, om ook in dezen uithoek des lands onze nationaliteit uit te wisschen en ons te verfranschen.
Naast de drie hier behandelde poorten, die als trouwe wachters nog overeind staan en zwijgend getuigenis afleggen van een roemrijk en veel bewogen verleden der stede Zierikzee, heeft het stadje nog 4 andere poorten gehad, waarop we gaarne nog eens terugkomen, als we in de archieven of kronieken hiervan nog afbeeldingen ter illustratie mochten vinden.
Sport van de Week
Alvorens een korte beschouwing te geven over den voetbalwedstriid Middelburg-Breda, willen we onze aandacht wijden aan een door de vereeniging "Marathon" te Vlissingen gehouden onderlingen athietiekwedstrijd en de door de gymnastiek-vereeniging "Wilheimina" te Middelburg gegeven turnuitvoering.
"Marathon", de nog betrekkelijk jonge vereeniging, beschikt niet alleen over een aantal flinke athleten, doch het blijkt uit het groot aantal deelnemers aan dezen wedstrijd, dat de vereeniging over niet minder goede leiders beschikt. Het zijn de leiders, die den lust tot werken en oefenen onder de leden moeten brengen en daarin slaagt men volkomen. Er werd in dezen wedstrijd goed werk te zien gegeven in kogelstooten, verspringen en hoogspringen. Daarbij dient opgemerkt, dat men in een zaal altijd onder heel andere omstandigheden werkt dan in het vrije veld. We vertrouwen dan ook, dat de Marathon-menschen, wanneer het seizoen daar is, met volle energie zullen bijwerken, wat zij technisch thans nog te kort komen. Onder leiding van den heer D. Lap komt dat vast in orde. We hopen den ondergingen wedstrijd voor dames en adspiranten bij te wonen en dan meer in 't bijzonder de diverse prestaties te bespreken. Thans beschikken wij alleen over de puntentelling, welke natuurlijk niet zoo tot ons spreekt als een uitslag, waarbij we de gesprongen of gestooten hoogte of afstand kunnen vermelden.
Vervolgens de turnuitvoering van "Wilhelmina". Hier was veel moois te aanschouwen, al kunnen we over sommige onderdeden weer niet zoo enthousiast zijn. Onder de heeren schuilen heel goede gymnasten, pracht-werkers zelfs. Wat we echter op een uitvoering als deze niet kunnen bewonderen, is, dat men haast in het acrobatische vervalt. Eén der deelnemers vertoonde toeren, die wij beslist onder de acrobatiek zouden willen rangschikken en die we geen gymnastiek meer durven noemen. Als afwisseling in het programma kunnen we het echter wel aardig vinden.
De damesafdeeling, die nog slechts zeer kort bestaat, toonde, haar korte bestaan in oogenschouw genomen, tamelijk goed werk. We verwachten van deze afdeeling in de toekomst veel goeds.
Tenslotte de benjamins. De jongskens hebben goed hun best gedaan. De stof was hier en daar wel wat moeilijk en eischte soms wel te veel inspanning. Sommigen hadden aan de toestellen te veel aandacht noodig voor de volgorde der bewegingen en werkten dan minder goed af. Eenvoudiger oefenstof zon aan de afwerking ten goede zijn gekomen. De door muziek begeleide vrije oefeningen waren goed.
Tot slot Middelburg-Breda. Vooral vóór de rust, die met blanken stand inging, een wedstrijd het aankijken niet waard. Eenige mooie doelpunten van de zeven, die Middelburg maakte, te weten zes in het Breda-doel en één in eigen doel, brachten na de rust wat opleving. Het mankeert bij groen-wit nog steeds in de middenlinie, terwijl de midvoor het ook niet al te best opknapte. Toen Suykerbuyk zijn taak overnam, ging het heel wat beter. Dank zij de aanwezigheid van Leijnse ging het in de achterhoede weer als van ouds; Breda, hoewel zwakker dan Middelburg, bouwde haar aanvallen mooier op en speelde ook veel beter, zij het dan ook zonder succes, open spel. Backs en keeper waren het beste deel. Vooral de buitenspel-val is voor de Bredaverdedigers blijkbaar een geliefkoosd verdedigingsmiddel. Wij vinden het echter zeer gevaarlijk en hoewel een deel van het spel, niet de meest sportieve manier van verdedigen. Wij zouden zeggen, neem dit middel slechts in 't uiterste geval te baat.
't Bezoek van den 'eer uit de stad
Boer Wannes was drok in de meer,
Ie riefde en spitte en sjouwde in 't stof.
Want zie je, 't gebeurde nie iedere keer:
Vandaege kwam den 'eer van z'n òf,
De vrouwe die bakte koeken mee spek
Misschien à den 'eer wè reuze vee trek
Want à je zò pas van de reis komt mee 't spoor,
Zò doch ze, dan 'ei je wèl 'onger, 'oor!
Den 'eer die kwam op Wannes z'n stee.
Ie keek in den 'uuzen, en ok nir 'et vee.
[e keek nir de paerden en ok nir de geit,
Ie keek nir de vrowve, en ok nir de meid.
En mà zei je noe wel van 't spul, meneer?
En wà dienk je dae van noe een keer?
Zou je koeie een kalfje kriege ditmael?
En is 't 'n road stiertje of 'n rundje vael?
Toen sprak dan den 'eer uii de groate stad.
Um, die zò vee kennis van alles bezat:
Wel, Wannes boer, mijn goede pachter mijn,
Zou het soms niet een veulenje zijn?
KRIJN DE VOS.
Zeeuwsche Omroep
Hallo! Hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten is geoorloofd.
Onze correspondent te Goes meldt langs telegrafischen weg, dat een inwoner zijner stad een nieuwen tand heeft gekregen, hoewel hij de vijftig reeds gepasseerd is. Wij vinden, dat het geld voor dit telegram beter besteed had kunnen worden. Het komt tegenwoordig immers herhaaldelijk voor, dat oude menschen zelfs een geheel nieuw gebit krijgen.
Onze medewerker te Oost- en West-Souburg schreef ons verontwaardigd, dat verscheidene bewoners van den Nieuwen Vlissingscheweg dezer dagen constateeren moesten, dat 's nachts uit de perken van hun voortuintjes alle planten en struiken gestolen waren. Onze geachte medewerker vraagt, wat wij daar wel van zeggen. Wij vinden, dat zooiets alle perken te buiten gaat.
Men meldt ons uit Domburg, dat op de jaartijksche uitvoering der muziekvereeniging twee zilverenjubilarissen gehuldigd zijn; bij monde van een ander lid werden hun eenige geschenken aangeboden. Hieruit ziet men, hoe handig sommige menschen met hun lippen zijn.
Uit Middelburg vernamen wij, dat op de Donderdagsche botermarkt geregeld eieren uit de korven der boerinnen gehaald werden. Donderdag j.l. is de dader gesnapt. Van dief mag niet gesproken worden, daar de man verklaarde een ordelievenden geest te zijn, die niet kon uitstaan, dat op een botermarkt eieren neergezet werden.
Uit Scherpenisse wordt ons geschreven, dat het bestuur van de muziekvereeniging "Eendracht" gemeenschappelijk ontslag heeft genomen. Onze briefschrijver meent, dat zulke tweedracht in strijd is met den naam der organisatie. De man is er glad naast. 'n Bestuur, dat zelfs bij ruzie er nog eendrachtig lusschen uitknijpt, is een schoon voorbeeld van eenheidsliefde.
Men meldt ons uit Oud Vosmeer, dat een ondernemend eilandbewoner een boerinnencursus gaat houden; niet minder dan 22 jongedames gaven zich reeds aan. Nu het met 't boeren niets meer gedaan is, heeft men zeker hoop met 't boerinnen gelukkiger te wezen.
Wegens een noodzakelijke reparatie was Zondagmorgen plotseling de druk van de waterleiding op Zuid-Beveland verdwenen. De kraantjes druppelden slechts. De schade, die enkele melkboeren geleden hebben, moet groot zijn.
In Zeeuwsch-Vlaanderen trokken de gemeenteraadsleden naar de jongste vergadering in olie-jas en Zuidwester. Dit als gevolg van het laatste offensief der stuiptrekkende Z. Vlaamsche Waterleidingmij. De aanval is op de meeste plaatsen dan ook schitterend afgeslagen.
Uit Zierikzee werd ons gemeld. dat een eehtpaar zijn 65-jarig huwelijksfeest gevierd heeft. Eerst vonden wij het een opzienbarend feit, doch toen wij vernamen dat de jubilaris loods van zijn vak is, begrepen wij dat met zoo'n varensgast aan boord een huwelijksbootje niet vlug schipbreuk kan lijden.
Hier is nu niets meer aanwezig, waarom wij sluiten tot de volgende week. Tot ziens, dames en heeren!